HvJ EU: nationale rechter moet afweging maken tussen auteursrechten en informatievrijheid
HvJ EU 29 juli 2019, IEF 18644, IEFbe 2929, IT 2849; ECLI:EU:C:2019:625 (Volker Beck tegen Spiegel Online) Auteursrecht. Informatievrijheid. Volker Beck is een Duits politicus die een opzienbarend manuscript heeft geschreven dat door Spiegel Online op internet is geplaatst. Beck heeft bezwaar gemaakt tegen de beschikbaarstelling van het manuscript en het artikel op de website van Spiegel Online, omdat hij dat als een schending van zijn auteursrecht beschouwt. Na een eerste oordeel in het voordeel van Beck, is de rechter in beroep van oordeel dat de uitlegging van artikel 5, lid 3, onder c) en d), van richtlijn 2001/29, gelezen in het licht van de grondrechten, en in het bijzonder van informatievrijheid en vrijheid van media, niet voor zich spreekt. Hij vraagt zich met name af of deze bepaling discretionaire ruimte laat bij de omzetting ervan in nationaal recht (voor prejudiciële vragen zie ook: IEF 17179 en IEFbe 2372).
Teksten overgenomen van concurrerende webshop vormt inbreuk op auteursrechten
Rechtbank Midden-Nederland 31 juli 2019, IEF 18643, IT 2846; ECLI:NL:RBMNE:2019:3649 (Spirituele webshops) Auteursrecht. Inbreuk. Persoonlijkheidsrechten. Eiser verkoopt spirituele sieraden en producten middels een webshop. Gedaagde verkoopt dezelfde producten via haar eigen webshop. Eiser is van mening dat gedaagde de teksten van de website van eiser (te veel) over heeft genomen, en dat zij hiermee inbreuk maakt op haar auteursrechten. Het staat voldoende vast dat de auteursrechten van de teksten bij eiser berusten nu zij een eenmanszaak is, en dit verder niet gemotiveerd is betwist. Ook is er sprake van een werk, nu om de producten zo goed mogelijk aan te prijzen creativiteit is geuit in de teksten, en deze niet louter het product beschrijven. Uit vergelijking van de teksten van eiser en gedaagde blijkt dat deze te zeer overeenkomen. Omdat geen naamsvermelding is toegepast, is hier ook sprake van een inbreuk op de persoonlijkheidsrechten van eiser. Gedaagde moet de inbreuken staken en gestaakt houden, op straffe van de gevorderde dwangsom. Ondanks verweer wordt gedaagde veroordeeld in de proceskosten op grond van 1019h Rv, nu zij meermaals te kennen heeft gegeven dat haar proceshouding niet is beïnvloed door de houding van haar wederpartij.
De IE rechtspraak van de zomer van 2019
Vrijdag 30 augustus 2019 bespreekt Dirk Visser tijdens Leiden Revisited de onderstaande rechtspraak van de afgelopen zomer. Hierbij alvast de PowerPoint. Aanmelden kan hier.
HvJ EU 29 juli 2019, C-469/17, IEF 18623 (Funke, „Afghanistan-Papiere”)
HvJ EU 29 juli 2019, C-476/17, IEF 18613 (Pelham, „Metall auf Metall“)
HvJ EU 29 juli 2019, C-516/17, IEF 18644 (Spiegel Online/Volker Beck)
Als er tijd voor is:
Rb. Amsterdam 12 juli 2019, IEF 18590 (Dijkstra/Dutch News)
Rb. Amsterdam 17 juli 2019, IEF 18599 (Geldof/Overamstel)
Hof Den Haag 23 juli 2019, ECLI:NL:RBDHA:2016:13329, IEF 18605 (Snappet/GEU)
Hof Amsterdam 30 juli 2019, IEF 18616 (Rezvani/Klarenbeek)
Hof Arnhem 14 juni 2019, ECLI:NL:GHARL:2019:5012, IEF 18537 (Dairy Partners)
Bas Kist: MasterCard verliest merken
MasterCard heeft een gevoelige nederlaag geleden. Het Europese merkenbureau EUIPO heeft onlangs twee belangrijke merkregistraties van het bedrijf ongeldig verklaard.
Met deze merken in zwart-wit – sinds 2012 geregistreerd in Europa – hoopte Mastercard de bescherming van zijn bekende geel-rode ‘ballen-logo’ uit te breiden naar elk gebruik van twee overlappende cirkels, ongeacht de kleuren.
Antwoord prejudiciële vragen beroep op informatievereisten
HvJ EU 23 januari 2019, IEF 18640, IEFbe 2927, IT 2842; C‑430/17 (Walbusch tegen Zentrale zur Bekämpfung) Consumentenbescherming. Vervolg op prejudicieel gestelde vragen [IEFbe 2331 en IT 2343]. Hier is van belang of verweerder zich met succes kan beroepen op de minder strenge informatievereisten bij beperkte weergavemogelijkheid overeenkomstig de BGB (Duits Burgerlijk Wetboek), EGBGB (Duitse wet tot invoering van het Burgerlijk Wetboek) en richtlijn 2011/83. Het antwoord op de vraag of de minder strenge informatievereisten hier gelden, hangt af van de uitlegging van artikel 8 lid 4 eerste zin, en artikel 6 lid 1 (h) van richtlijn 2011/83/EU. De vraag rijst evenwel of een zo uitgebreide informatieplicht over het herroepingsrecht verenigbaar is met de doelen van richtlijn 2011/83/EU. Het zou een onevenredige beperking van de vrije reclamevoering kunnen zijn de handelaar, ongeacht beperkingen in ruimte en tijd van het door hem voor de reclame gebruikte middel voor communicatie op afstand, te verplichten de omvangrijke instructies voor herroeping meteen en rechtstreeks in dit middel voor communicatie op afstand mee te delen en het modelformulier voor herroeping daarbij te voegen. Er zijn prejudiciële vragen gesteld aan het Hof met betrekking tot het beroep op de minder strenge informatievereisten met het oog op de consumentenbescherming.
Jong IE borrel verplaatst naar donderdag 12 september
Ha mede Jong IE’er,
Na de uiterst succesvolle “start van de zomer” borrel bij Strand Zuid hebben Patty, Selmer, Roeland en Sarah het stokje overgedragen aan ondergetekenden. Wij hebben er zin in en gaan ons best doen een paar legendarische borrels te organiseren! De volgende Jong IE borrel zal in plaats van donderdag 5 september op donderdag 12 september plaatsvinden. Informatie over de locatie en het tijdstip volgt binnenkort!
We hopen jullie 12 september in grote getalen te mogen verwelkomen. Tot dan!
Menno Kroon
Simone Poot
Pien Haase
Mathijs Peijnenburg
Opname in EVR proportioneel, strafrechtelijke gegevens staan voldoende vast
Hof Amsterdam 20 augustus 2019, IEF 18638, IT 2840; ECLI:NL:GHAMS:2019:3074 (X tegen Ansvar) Kort geding. Opname in Extern Verwijzingsregister (EVR) voor vijf jaar. Belangenafweging art. 6 lid 1 sub f AVG. Appelant is eigenaar van een Mercedes-Benz en heeft de Mercedes ten behoeve van de verzekering laten taxeren. De auto verkeert in goede staat en er zijn geen gebreken of schades waargenomen. Er doet zich een aanrijding met een Volkswagen voor, waarbij aannemelijk is dat appellant opzettelijk in het Vragenformulier en het aanrijdingsformulier schade heeft vermeld, die niet (geheel) door de aanrijding van de Volkswagen met de Mercedes kan zijn veroorzaakt. De te verwerken strafrechtelijke persoonsgegevens staan in voldoende mate vast. Aannemelijk is dan ook dat de bodemrechter de opname van appellant in het EVR proportioneel zal achten.
Verlaging kartelboetes ondernemingen leesmappen
CBb 20 augustus 2019, IEF18637; ECLI:NL:CBB:2019:357 (Leesmappenkartel) Overtreding artikel 6 van de Mededingingswet (kartelverbod) door leesmapondernemingen. Geen beroep op artikel 7, tweede lid, van de Mededingingswet (bagatelbepaling). De Autoriteit Consument en Markt deed onderzoek naar een mogelijke overtreding van het kartelverbod door ondernemingen die actief zijn op het gebied van distributie, verhuur en verkoop van leesmappen aan afnemers in Nederland. ACM stelde een overtreding vast en legde boetes op aan ondernemingen die leesmappen verspreiden en hun feitelijk leidinggevers. Deze ondernemingen hadden de markt onderling verdeeld. Zij spraken af om elkaars klanten niet te werven en maakten afspraken over elkaars werkgebied. Ter controle daarvan wisselden de verschillende leesmapondernemingen regelmatig informatie uit. De door ACM gekozen constructie van hoofdelijke aansprakelijkheid bij de boete-oplegging aan de feitelijk leidinggevenden verdraagt zich niet met de Wet. De hoogte van de boetes worden opnieuw voorgesteld.
Top Logistics heeft in hoger beroep bewijsaanbod onvoldoende gespecificeerd
Hof Den Haag 16 juli 2019, IEF 18636, ECLI:NL:GHDHA:2019:1899 (Top Logistics tegen MHCS) Merkenrecht. MHCS verhandelt luxe producten waaronder alcoholhoudende dranken. In deze hoedanigheid is zij houdster van verschillende merken waaronder het Hennessy-merk. Top Logistics verricht logistieke diensten. Zij maakt volgens MHCS inbreuk op haar merkrechten, doordat zij producten zou decoderen. In dit hoger beroep verzet Top Logistics zich tegen de in eerste instantie toegewezen exhibitievordering van MHCS. Deze vordering is echter terecht toegewezen. Ook het bevel tot staking van het faciliteren van de inbreuk is terecht toegewezen, nu het bewijsaanbod van Top Logistics onvoldoende gespecificeerd is.
BRCP niet rechthebbende op websites Jeroen Bosch
Rechtbank Amsterdam 19 juni 2019, IEF 18635, IT 2838; ECLI:NL:RBAMS:2019:5033 (BRCP tegen X) Auteursrecht. BRCP is opgericht met als doel de kennis van het werk van Jheronimus Bosch te verdiepen door middel van moderne technische hulpmiddelen. Gedaagde is bij dit project betrokken. Dit project heeft al voor meer rechtszaken gezorgd, zie IEF 17792 en IEF18302. In deze zaak vordert BRCP een verklaring voor recht dat zij rechthebbende is op de verschillende websites van het project. Dit wordt wat betreft de ‘showcase website’ echter afgewezen nu artikel 8 Aw niet van toepassing is. Wat betreft de publieke website wordt geoordeeld dat dit geen gemeenschappelijke werk is, en dat de vordering van BRCP ook op dit punt dient te worden afgewezen. Het onderzoeksportaal komt niet in aanmerking voor bescherming nu hier geen creatieve keuzes zijn gemaakt. Wel is BRCP rechthebbende op de domeinnaam.