Uitspraak ingezonden door Wouter Dammers, Lawfox.
Gebruik WEPUBLISH is deloyaal gelet op de voorgaande maar beëindigde samenwerking in Publ.sh
Vzr. Rechtbank Den Haag 13 augustus 2018, IEF 17913; IEFbe 2703; ECLI:NL:RBDHA:2018:9747 (Online Publisher tegen Netmedia c.s.) Herstelvonnis IEF 17920, vanwege ontbreken maximering dwangsom. Vonnis herstel Partijen hebben samenwerkt voor het opstarten van het nieuwe merk Publ.sh en later het merk Wepublish. De overlegde bewijzen maken niet dat er een kans is dat de merkinschrijving door OP te kwader trouw (2.23 lid 2 BVIE) is gedaan en in een bodemprocedure zal worden vernietigd. Het gebruik van wepublish aan elkaar geschreven en met publish dikgedrukt, gelet op de voorgaande maar beëindigde samenwerking, kan de indruk doen ontstaan van (nog steeds) een commerciële band. Gebruik van dat teken is dan ook deloyaal te achten. Afwijzing auteursrechtclaim op eenvoudige menu-structuur. Wel auteursrechtinbreuk op instructievideo, omslagfoto twitter-account, tekst 'About us'. Rectificatie wordt bevolen op website en sociale media.
Uitspraak ingezonden door Evert van Gelderen en Elise Menkhorst, Clairfort.
Artikel 1019h ziet ook op vervolg op IE-inbreukprocedure online fruitautomaatspellen
Rechtbank Zeeland-West-Brabant 7 augustus 2018, IEF 17912 (Bluemay en Betsoft tegen Novomatic en Bell-Fruit) Staking van executie na bodemprocedure [IEF 17802] waarin de bodemrechter grotendeels de vorderingen betreft inbreuk op auteurs- en merkenrechten op online fruitautomaatspellen toewees. Tegen Redcorp is verstek verleend, maar zij is een ontbonden vennootschap naar buitenlands recht. Nu tegen Redcorp een hoofdelijke veroordeling is uitgesproken, is niet uit te sluiten dat voor betrokkenen een noodtoestand kan ontstaan. Voor A is niet vastgesteld op grond van welke recht de gestelde bestuurdersaansprakelijkheid is beoordeeld. Voor B is in het vonnis niet vastgesteld welke functie hij binnen Betsoft vervult. De veroordeling tot overleggen van bescheiden is onvoldoende gespecificeerd hetgeen tot executieproblemen kan leiden. Artikel 1019h Rv ziet ook op procedures die het vervolg zijn op IE-inbreukprocedures, zoals dit executiegeschil.
Bredere publiek zal McGregor niet direct herkennen als achternaam van de MMA-vechter
Vzr. Rechtbank Den Haag 10 augustus 2018, IEF 17911; IEFbe 2694; ECLI:NL:RBDHA:2018:9718 (McGregor IP tegen Adidas) Merkinbreukzaak. McGregor is modemerk en houdster van Benelux en EU-woordmerken. In de webshop van Reebok, geëxploiteerd door Adidas, wordt de Conor McGregor Collectie aangeboden. Conor McGregor (bijnaam: “The Notorious”) is een Ierse mixed martial arts (MMA) vechter en meervoudig voormalig wereldkampioen bij de Ultimate Fighting Championship. Het is onvoldoende gebleken dat het bredere publiek het bestanddeel MCGREGOR direct zal herkennen als de achternaam van de MMA-vechter. Manier van verwijzing door Adidas/Reebok op sportkleding naar MMA-vechter Conor McGregor wordt inbreuk geacht op kledingmerk MCGREGOR. Deloyaal gebruik in strijd met eerlijke gebruiken in nijverheid en handel (2.23 BVIE en 14 UMVo). Dat het in aanmerking te nemen publiek het teken dus (uitsluitend) als naamverwijzing naar de vechtsporter zal opvatten is niet aannemelijk geworden.
Horlogemerk Kyboe moet internationaal gezicht/zangeres Esha laten boeken bij launch parties
Rechtbank Den Haag 8 augustus 2018, IEF 17910; ECLI:NL:RBDHA:2018:9601 (Esha tegen Kedtrade) Portretrecht. Contractenrecht. Esha is zangeres/model en is sinds 2011 internationaal gezicht van horlogemerk Kyboe, een merk van Kedtrade. Gedaagde komt de overeenkomst met eisers slechts gedeeltelijk na. Kedtrade stelt subsidiair dat eiseres heeft opgezegd. Kedtrade heeft geen afdoende verklaring gegeven voor haar betaling van een voorschot van € 23.800, welke voorschot niet valt te rijmen met een opzegging van de overeenkomst 13 dagen daarvóór en het jarenlang onafgebroken gebruik van de resultaten van de fotoshoot, het portretrecht, bij wereldwijde marketing- en reclamecampagnes. Vorderingen tot schadevergoeding (€246.000) en nakoming van punten 9 en 10 (boeken van Esha voor launch parties) toegewezen.
Boek HEXIT mag uitgegeven worden want eer en goede naam van ex wordt niet geschaad
Vzr. Rechtbank Zeeland-West-Brabant 18 juli 2018, IEF 17909; ECLI:NL:RBZWB:2018:4727 (HEXIT) Mediarecht. Schending eer en goede naam. Publicatie boek. Het boek HEXIT is het persoonlijke verhaal van gedaagde over zijn scheiding met eiseres. Eiseres vordert het boek HEXIT in huidige vorm te verbieden. Er is geen sprake van schending van haar eer en goede naam, nu schrijver pseudoniemen heeft gebruikt en eiseres geen publieke of maatschappelijke rol van betekenis vervult. De kring van personen die haar in publicatie zouden herkennen is gering. De vordering wordt afgewezen.
Auteursrechtinbreuk op constructietekeningen staken, maar onvoldoende maatregelen getroffen om van bedrijfsgeheim te spreken
Rechtbank Midden-Nederland 8 augustus 2018, IEF 17908; ECLI:NL:RBMNE:2018:3715 (Wärtsilä tegen Aegir Marine) Auteursrecht. Bedrijfsgeheimen. Constructietekeningen zijn auteursrechtelijk beschermd werken, maar worden beperkt door functionele eisen, algemene normen en gebruik van hetzelfde computerprogramma. Op de constructietekeningen staat vermeld dat deze niet verder mogen worden verspreid en er zijn geheimhoudingsbedingen in arbeidsovereenkomsten, dit draagt wel bij, maar baat Wärtsilä onvoldoende voor een beroep op bescherming van bedrijfsgeheimen. Van de gelaagde structuur als barrière blijft niet veel over. Onvoldoende is gebleken dat voldaan is aan het - voor bescherming als bedrijfsgeheim gestelde- vereiste dat Wärtsilä c.s. alle redelijke maatregelen heeft getroffen om haar informatie (constructietekeningen en overhaalijsten) geheim te houden. In het incident verbiedt de rechtbank AMPS voor de duur van het geding elke inbreuk op de auteursrechten en afschrift te verstrekken van alle documenten. In reconventie vervalt het gelegde bewijsbeslag voor zover deze meer hebben getroffen dan de constructietekeningen en overhaallijsten; Wärtsilä erkent dat ze alleen de bescherming van de constructietekeningen inroept en niet van ontwerptekeningen.
Geen certificering accountant nodig voor omvang opgave auteursrechtinbreuk
Hof Den Haag 24 juli 2018 IEF 17907; ECLI:NL:GHDHA:2018:1907 (Esveco Specialties tegen geïntimeerde) Omvang opgave auteursrechtinbreuk. Geïntimeerde heeft eind jaren tachtig het Korpaspel bedacht. Dit spel heeft raakvlakken met het bekende cijferbingo-spel, met dien verstande dat op een Korpa-kaart, in plaats van getallen, speelkaarten zijn afgebeeld. Esveco houdt zich bezig met produceren van onder meer spellen. Geïntimeerde heeft een exclusieve licentieovereenkomst gesloten met betrekking tot de productie van het Korpa-spel. Na een conflict is de samenwerking verbroken. Esveco heeft daarna onder eigen naam een kaartbingo spel op de markt gebracht. In eerste aanleg vordert geïntimeerde het produceren van het Korpa-spel te staken. De rechtbank [IEF 16047] heeft geoordeeld dat de geïntimeerde maker is van het spel. Dat er met het spel bijna geen winst is geboekt doet niet af aan het feit dat er sprake is van een inbreuk, Esveco moet een gecertificeerde opgave te doen van de administratie. Het hof beveelt Esveco haar opgave te voorzien van een door een accountant opgesteld rapport van feitelijke bevindingen naar aanleiding van een vergelijking van de opgave van Esveco met de administratie van Esveco, zonder assurance over de volledigheid en betrouwbaarheid.
Contactverbod voor 24 maanden vanwege grievende en beledigende uitspraken over verzekeraars
Vzr. Rechtbank Rotterdam 18 april 2018, IEF 17906; ECLI:NL:RBROT:2018:3855 (ASR, Achmea en NN tegen gedaagde) Vrijheid van meningsuiting. Onrechtmatig handelen. Gedaagde was drie keer betrokken bij een aanrijding met verzekerden van ASR, Achmea en NN. Gedaagde heeft zeer vele malen contact opgenomen met medewerkers van ASR. Hij meent dat dat ASR ten onrechte weigert hem schade te vergoeden. Verder heeft hij gemaild naar het klachtenloket van NN en ASR. Hij heeft ook klachten ingediend bij verschillende websites en bij de Orde van Advocaten. Gedaagde heeft daarin verschillende uitingen gedaan zoals: 'ASR en Achmea zijn doorgewinterde gore oplichters die parasiteren op letselschade slachtoffers' en 'Het is godverdomme meer dan schandalig hoe het stelletje hersenloze mosselen omgaat met de belangen van ondergetekende'. ASR vordert dat de gedaagde op welke manier dan ook contact op de nemen met ASR. De manier van handelen van de gedaagde is naar zijn aard grievend en beschadigend te achten. De vordering wordt toegewezen voor de duur van 24 maanden op straffe van een dwangsom van €100 per keer, met een maximum van €20.000. Gedaagde mag wel contact opnemen in verband met de aanrijdingen.
HvJ EU: Een beursstand is een verkoopruimte
HvJ EU 7 augustus 2018, IEF 17901; IEFbe 2688; ECLI:EU:C:2018:642; zaak C-485/17 (Verbraucherzentrale Berlin tegen Unimatic) Consumentenbescherming. HvJ EU:
Artikel 2, punt 9, van richtlijn 2011/83/EU (...), moet aldus worden uitgelegd dat een stand van een handelaar op een beurs, als aan de orde in het hoofdgeding, waarop deze gedurende enkele dagen per jaar zijn activiteiten uitvoert, moet worden opgevat als „verkoopruimten” in de zin van deze bepaling indien een normaal geïnformeerde en redelijk omzichtige en oplettende consument, in het licht van het geheel aan feitelijke omstandigheden van deze activiteiten, en met name van de uiterlijke verschijningsvorm van deze stand en de informatie in de ruimten waar de beurs wordt gehouden, redelijkerwijs kon verwachten dat die handelaar er zijn activiteiten uitvoert en hem aanspreekt om een overeenkomst te sluiten, hetgeen aan de nationale rechter is om na te gaan.
HvJ EU: lidstaten moeten collectief beheer merkenrechten erkennen
HvJ EU 7 augustus 2018, IEF 17902; IEFbe 2689; IT 2617; ECLI:EU:C:2018:639; Zaak C-521/17 (SNB-REACT) Merkenrecht. Domeinnaamrecht. Beperkingen van de aansprakelijkheid voor een dienstverlener die IP‑adressen verhuurt en registreert waardoor domeinnamen anoniem kunnen worden gebruikt. HvJ EU:
1) Artikel 4, onder c), van richtlijn 2004/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten moet aldus worden uitgelegd dat de lidstaten verplicht zijn om een instantie voor de collectieve vertegenwoordiging van merkhouders, zoals de vereniging in het hoofdgeding, de bevoegdheid te verlenen om in eigen naam te verzoeken om de toepassing van de in deze richtlijn vastgestelde rechtsmiddelen teneinde de rechten van deze houders te vrijwaren en om zich in eigen naam tot de rechter te wenden teneinde deze rechten te doen gelden, mits deze instantie naar nationaal recht wordt geacht een rechtstreeks belang te hebben bij de vrijwaring van deze rechten en overeenkomstig dat recht zich daartoe tot de rechter kan wenden, hetgeen de verwijzende rechter dient na te gaan.