IEF 22374
14 november 2024
Uitspraak

IE-klassieker: Endstra

 
IEF 22373
14 november 2024
Uitspraak

Hof oordeelt over bevoegdheid octrooigemachtigde na vertrek opdrachtnemer

 
IEF 22332
14 november 2024
Uitspraak

Geen inbreuk op persuitgeversrecht, auteursrecht en databankenrecht met nieuws-signaleringen

 
IEF 17197

Het zonder toestemming plaatsen van hyperlinks naar sportwedstrijden is een mededeling aan het publiek

Hof 's-Hertogenbosch 17 okt 2017, IEF 17197; ECLI:NL:GHSHE:2017:4524 (MyP2P tegen The Football Association Premier League Limited), https://ie-forum.nl/artikelen/het-zonder-toestemming-plaatsen-van-hyperlinks-naar-sportwedstrijden-is-een-mededeling-aan-het-publi

Hof 's-Hertogenbosch 17 oktober 2017, IEF 17197; IT 2376; ECLI:NL:GHSHE:2017:4524 (MyP2P tegen The Football Association Premier League Limited) Auteursrecht op (live) beeldverslagen van sportwedstrijden. Zie tussenuitspraak: [IEF 15081]. In de periode van 2006 tot 19 augustus 2011 heeft MyP2P via haar website gratis live streams aangeboden van sportwedstrijden. Deze live streams waren afkomstig van niet daartoe geautoriseerde derden. Het Hof verwijst naar de uitspraak van de Hoge Raad [IEF 14835] en het HvJ EU [IEF 16226] in de GeenStijl-zaak. In het voetspoor van het GeenStijl-arrest komt het hof tot de voorlopige conclusie: MyP2P heeft op haar websites hyperlinks geplaatst naar andere websites waarop de sport-uitzendingen beschikbaar waren zonder dat Premier League en de KNVB als auteursrechthebbenden daarvoor toestemming hadden gegeven. Bij dat handelen was sprake van winstoogmerk zodat kan worden vermoed dat MyP2P kennis had of kon hebben van de omstandigheid dat de plaatsing van de hyperlinks is geschied met volledige kennis van de beschermde aard van deze werken en van het ontbreken van toestemming voor de beschikbaarstelling daarvan via hyperlinks aan een onbepaald, vrij groot, aantal internetgebruikers, welk (nieuw) publiek Premier League en de KNVB ieder niet in aanmerking had genomen toen zij voor de uitzending van de werken door de omroeporganisatie toestemming verleenden. Het zonder toestemming plaatsen van de hyperlinks moet worden aangemerkt als 'mededeling aan het publiek' in de zin van art. 3 lid 1 Auteursrechtrichtlijn en van openbaar maken in de zin van art. 12 Aw. Aangezien er sprake is van een weerlegbaar vermoeden laat het hof het aanbod van MyP2P toe tot het leveren van tegenbewijs. 

 

IEF 17189

HvJ EU: Dagvaarding voor schending persoonlijkheidsrechten rechtspersoon in de plaats waar centrum van belangen ligt

HvJ EU 17 okt 2017, IEF 17189; (Bolagsupplysningen tegen Svensk Handel), https://ie-forum.nl/artikelen/hvj-eu-dagvaarding-voor-schending-persoonlijkheidsrechten-rechtspersoon-in-de-plaats-waar-centrum-va

HvJ EU 17 oktober 2017, IEF 17189; IEFbe 2382; IT 2374; ECLI:EU:C:2017:766; C-194/16 (Bolagsupplysningen tegen Svensk Handel) Er is beroep ingesteld door Bolagsupplysningen tegen Svensk Handel strekkende tot rechtzetting van onjuiste informatie, verwijdering van commentaren, vergoeding van materiële en immateriële schade. Bolagsupplysningen is door Svensk Handel op een 'zwarte lijst' op haar website geplaatst wegens vermeend bedrog en oplichterij. Gevolg hiervan is dat verzoeksters bedreigd zijn en hun activiteiten in Zweden nagenoeg stilliggen. Svensk Handel stelt dat er geen nauwe band is tussen het geding en de Estse rechter. Conclusie AG: [IEF 17190]. Antwoord HvJ EU: 

1)      Artikel 7, punt 2, van verordening (EU) nr. 1215/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken dient aldus te worden uitgelegd dat een rechtspersoon die stelt dat zijn persoonlijkheidsrechten zijn geschonden door de publicatie op internet van onjuiste gegevens over hem en door het niet verwijderen van op hem betrekking hebbende reacties, een beroep kan instellen tot rectificatie van die gegevens, verwijdering van die reacties en vergoeding van alle geleden schade bij de gerechten van de lidstaat waar zich het centrum van zijn belangen bevindt.
Verricht de betrokken rechtspersoon het grootste deel van zijn activiteiten in een andere lidstaat dan die waar hij zijn statutaire zetel heeft, dan kan hij de vermeende veroorzaker van de aantasting in die andere lidstaat oproepen met een beroep op de plaats waar de schade is ingetreden.
2)      Artikel 7, punt 2, van verordening nr. 1215/2012 dient aldus te worden uitgelegd dat een persoon die stelt dat zijn persoonlijkheidsrechten zijn geschonden door de publicatie op internet van onjuiste gegevens over hem en door het niet verwijderen van op hem betrekking hebbende reacties niet bij de gerechten van elke lidstaat op het grondgebied waarvan de op internet gepubliceerde informatie toegankelijk is of was, een beroep kan instellen tot rectificatie van die gegevens en verwijdering van die reacties.

IEF 17194

Uitspraak ingezonden door Bert-Jan van den Akker, Doen Legal

Ondanks technisch bepaalde elementen is vuurschaal op sokkel een auteursrechtelijk beschermd werk

Rechtbank Oost-Brabant 13 okt 2017, IEF 17194; (Holland Vormgevers tegen Noach Outdoor), https://ie-forum.nl/artikelen/ondanks-technisch-bepaalde-elementen-is-vuurschaal-op-sokkel-een-auteursrechtelijk-beschermd-werk

Vzr. Rechtbank Oost-Brabant 13 oktober 2017, IEF 17194 (Holland Vormgevers tegen Noach Outdoor) Auteursrecht. Holland Vormgevers heeft een vuurschaal ontworpen op een rechthoekige stenen sokkel. Er wordt een identieke vuurschaal door Noah Outdoor geproduceerd en te koop aangeboden. Met de gekozen combinatie van de vuurschaal op de sokkel sprake is van een auteursrechtelijk beschermd werk. Hoewel de vuurschaal technisch en functioneel bepaalde elementen bevat, wijkt deze door de combinatie van specifieke elementen duidelijk af van andere vuurschalen. Nu de totaalindruk van beide vuurschalen identiek is, en de vuurschaal van Holland Vormgevers als eerste op de markt is gebracht, moet worden aangenomen dat de schaal van Noach Outdoor ontleend is aan die van Holland Vormgevers. Noach Outdoor pleegt auteursrechtinbreuk.

IEF 17190

Conclusie AG: Volledige schade als gevolg van internetpublicatie mag verhaald worden in lidstaat waar zich het zwaartepunt van de beroepsactiviteit bevindt

HvJ EU 13 jul 2017, IEF 17190; ECLI:EU:C:2017:554 (Bolagsupplysningen tegen Svensk Handel), https://ie-forum.nl/artikelen/conclusie-ag-volledige-schade-als-gevolg-van-internetpublicatie-mag-verhaald-worden-in-lidstaat-waar

Conclusie AG HvJ EU 13 juli 2017, IEF 17190; IEFbe 2383; IT 2375; ECLI:EU:C:2017:554 ; C-194/16 (Bolagsupplysningen tegen Svensk Handel) EEX-Vo. Beroep is ingesteld door Bolagsupplysningen tegen Svensk Handel strekkende tot rechtzetting van onjuiste informatie, verwijdering van commentaren, vergoeding van materiële en immateriële schade. Bolagsupplysningen is door Svensk Handel op een 'zwarte lijst' op haar website geplaatst wegens vermeend bedrog en oplichterij. Gevolg hiervan is dat verzoeksters bedreigd zijn en hun activiteiten in Zweden nagenoeg stilliggen. Svensk Handel stelt dat er geen nauwe band is tussen het geding en de Estse rechter en er dan ook geen reden is af te wijken van artikel 4 van Vo. 1215/2012 en artikel 7, pt 2 toe te passen. Bolagsupplysningen stellen dat hun schade in Estland, waar zij het centrum van hun belangen hebben, is ingetreden. Conclusie AG:

–      Artikel 7, punt 2, van verordening (EU) nr. 1215/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (herschikking) moet aldus worden uitgelegd dat een rechtspersoon die beweert dat zijn persoonlijkheidsrechten zijn geschonden door de publicatie van informatie op internet, zijn volledige schade kan verhalen voor de gerechten van de lidstaat waar het centrum van zijn belangen is gelegen.

–      Een rechtspersoon heeft het centrum van zijn belangen in de lidstaat waar zich het zwaartepunt van zijn beroepsactiviteiten bevindt, mits de beweerdelijk schadelijke informatie nadelige gevolgen kan hebben voor zijn beroepsactiviteiten in die lidstaat.

IEF 17188

Het nationaal Mediarecht congres op 16 november in Amsterdam

DeLex organiseert in samenwerking met het Commissariaat voor de Media het Nationaal Mediarecht congres.
Het thema: Mediarecht in tijden van verandering.

Mediarecht experts belichten de (recente) geschiedenis van het mediarecht, bespreken het heden, kijken vooruit én gaan in gesprek over de betekenis voor de dagelijkse praktijk. Zo bespreekt Marcel Boulogne (Head of Sector 'Audiovisual Media Services' - ‎European Commission) over de aanpassing van de audiovisuele mediadiensten richtlijn. Wat staat ons te wachten? Wat is de context waarbinnen de aanpassing van de richtlijn tot stand komt? Hoe loopt het proces (kan er al iets worden gezegd over de triloog)? Wat zijn de doeleinden van de richtlijn? Wat gaat dit betekenen voor de dagelijkse praktijk?

Geef je hier op.

IEF 17187

Bijdrage ingezonden door Wouter Dammers, Lawfox

Wouter Dammers - Noot onder Rb Gelderland (WD Groep tegen Schuman Incasso)

, IEF 17187; https://ie-forum.nl/artikelen/wouter-dammers-noot-onder-rb-gelderland-wd-groep-tegen-schuman-incasso

W.F. Dammers, Noot onder Rb Gelderland 16 augustus 2017 (WD Groep tegen Schuman Incasso); IEF 17187; IT 2372
De zaak samengevat 
Kort gezegd betreft deze zaak een geschil tussen een softwareontwikkelaar en een afnemer over het recht op gebruik van in licentie gegeven CMS-software van een derde partij. Partijen hebben de samenwerking beëindigd, waarbij de softwareontwikkelaar had bedongen dat de afnemer geen gebruik meer mocht maken van de software van derden die de ontwikkelaar had ingezet voor gebruik van haar software. Hoewel de ontwikkelaar nog een sprankje hoop tot vervolg van de samenwerking leek te hebben, lijkt ze in haar eigen voeten te schieten: de afnemer besluit het CMS terug te zetten uit een back-up, waardoor de ontwikkelaar met lege handen staat. Een rechtszaak was het gevolg. Inzet: een verbod op inbreuk op auteursrechten van de CMS-ontwikkelaar enerzijds, en een bevel tot afgifte van broncode anderzijds.

IEF 17185

Artikel ingezonden door Theo-Willem van Leeuwen, ABCOR

Theo-Willem van Leeuwen - Loods5 een kringloopwinkel?

Zie de column hier en de uitspraak [IEF 17184] hier. In 1999 wordt er een nieuw winkelconcept gelanceerd: Loods5. In een enorm pand kunnen fabrikanten, importeurs en groothandelaren een ruimte huren, om daar hun eigen producten te verkopen. In het pand is van alles te vinden, van designstoelen, tuinmeubels, keukengerei tot aan een kunstafdeling. Van alles op het gebied van wonen. Het concept is een succes. De winkelformule krijgt een vervolg in Amersfoort en Sliedrecht. Het bedrijf heeft de naam en het logo als merk vastgelegd in de Benelux en treedt hardhandig op tegen bedrijven met een vergelijkbare naam. Maar kan Loods5 iedereen zomaar verbieden het woord ‘Loods’ te gebruiken in combinatie met een cijfer/letter voor de verhandeling van woonaccessoires?

IEF 17186

Uitspraak ingezonden door Emiel Jurjens, Kennedy van der Laan

"De omstreden vrienden van Donald Trump" mag uitgezonden worden

Rechtbank Midden-Nederland 27 sep 2017, IEF 17186; ECLI:NL:RBMNE:2017:5135 (Eiser tegen BNN-VARA), https://ie-forum.nl/artikelen/de-omstreden-vrienden-van-donald-trump-mag-uitgezonden-worden

Rechtbank Midden-Nederland 27 september 2017, ECLI:NL:RBMNE:2017:5135; IEF 17186 (Eiser tegen BNN-VARA) Mediarecht. Schriftelijke uitwerking van kop-staartvonnis: [IEF 17147]. Zembla heeft op 27 september 2017 de aflevering "De omstreden vrienden van Donald Trump: Deel 3 De miljardenfraude" uitgezonden. Volgens eiser is de centrale beschuldiging van Zembla dat hij een cruciale rol speelt in een wereldwijde witwasoperatie niet op documenten of bronnen onderbouwd. Eiser stelt dat BNN-Vara onrechtmatig heeft gehandeld en vordert dat BNN-Vara zich onthoud van het uitzenden van het programma waarin eiser herkenbaar in beeld is of waarin hij door het publiek kan worden geïdentificeerd. In deze zaak gaat het om een botsing van fundamentele rechten: enerzijds het recht van eiser op eerbiediging van zijn eer en goede naam, anderzijds het recht op vrijheid van meningsuiting van BNN-Vara. Onvoldoende aannemelijk is geworden dat de in de uitzending lichtvaardige verdachtmakingen onrechtmatig is jegens eiser. De beschuldiging van witwassen wordt niet als een vaststaand feit gepresenteerd of door BNN-Vara zelf geuit. De beschuldiging komt niet zomaar uit de lucht vallen: uit het 'red notice' bericht blijkt dat hij sinds 2014 internationaal wordt gezocht voor onder meer witwassen. Er wordt een voldoende evenwichtig beeld van de situatie geschetst aangezien wordt aangegeven dat de beschuldiging van de Kazachstaanse overheid afkomstig is. Zembla heeft voorafgaand aan de uitzending eiser voldoende gelegenheid gegeven tot wederhoor: Zembla heeft hem twee keer benaderd voor commentaar. Alle vorderingen worden afgewezen, de uitzending mag doorgaan. 

IEF 17184

Uitspraak ingezonden door Theo-Willem van Leeuwen, ABCOR

Geen verwarring tussen 'rotzooi' van LoodsG en 'stijlvol, nieuw design' van Loods5

Rechtbank Noord-Nederland 7 jul 2017, IEF 17184; ECLI:NL:RBNNE:2017:2486 (Loods5 tegen LoodsG), https://ie-forum.nl/artikelen/geen-verwarring-tussen-rotzooi-van-loodsg-en-stijlvol-nieuw-design-van-loods5

Rechtbank Noord-Nederland 7 juli 2017, IEF 17184; ECLI:NL:RBNNE:2017:2486 (Loods5 tegen LoodsG). Merkenrecht. Handelsnaamrecht. Loods5 is een winkel dat het shop-in-shopprincipe hanteert, waarbij woon- en lifestyleproducten worden verhandeld. Zij handelt sinds 1995 onder de handelsnaam Loods5 en heeft daarnaast verschillende beeld- en woordmerken geregistreerd met betrekking tot de benaming Loods5. LoodsG opereert sinds 2014 onder die naam en verkoopt allerhande producten, waaronder o.a. meubels, kunst en oude bouwmaterialen. Loods5 vordert staking van de inbreuk op haar rechten. De vorderingen op de merkrechten worden door de rechter afgewezen, omdat de beeldmerken aanzienlijk verschillen. Het onderscheidend deel van het woordmerk 'Loods5' is 'Loods' en dit wordt veelvuldig gebruikt voor de verkoop van diverse zaken. Ook de waren die partijen verkopen zijn maar in geringe mate soortgelijk. Het argument dat Loods G in het kielzog van Loods 5 probeert te varen wordt, niet nader onderbouwd door de rechter, eveneens van tafel geveegd. Het beroep op de handelsnaam levert Loods5 ook niets op, de rechter oordeelt dat het niet aannemelijk is dat er bij het publiek verwarring kan ontstaan tussen beide ondernemingen. Alle vorderingen van Loods5 worden afgewezen.

IEF 17183

Vragen aan HvJEU: zijn sigaretten met gementholiseerde bestanddelen verboden onder de Tabaksrichtlijn?

HvJ EU 13 jun 2017, IEF 17183; C-439/17 (British American Tobacco), https://ie-forum.nl/artikelen/vragen-aan-hvjeu-zijn-sigaretten-met-gementholiseerde-bestanddelen-verboden-onder-de-tabaksrichtlijn

Prejudicieel gestelde vragen aan HvJEU 13 juni 2017, IEF 17183; RB 3003; LS&R 1515; IEFbe 2379; C-439/17 (British American Tobacco). Tabak. Consumentenbescherming. Via MinBuZa: Verzoekster (British American Tobacco GmbH) komt op tegen een beslissing van verweerster (Freie und Hansestadt Hamburg) waarbij haar het in de handel brengen van het product Lucky Strike Click Flow Switch-sigaretten is verboden. Deze sigaretten bevatten een capsule met menthol houdende vloeistof in de filter die door knijpen wordt afgegeven. Met het oog op de inwerkingtreding van bepaalde voorschriften van de wet betreffende tabaksproducten en verwante producten heeft verzoekster zich tot verweerster als de voor haar bevoegde toezichthoudende autoriteit gericht. Verzoekster heeft in haar brief uiteengezet dat met de overgangsbepaling van §47(4) TabakerzG, op grond waarvan het verbod in §5(1) punt 1a TabakerzG, om sigaretten en shagtabak met een kenmerkend aroma in de handel te brengen, pas met ingang van 20.05.2020 van toepassing is, het verdergaande voorschrift als vervat in de overgangs-bepaling van de richtlijn niet correct in Duits recht is omgezet. Daardoor mogen op grond van het verbod in §5(1) punt 1b TabakerzG sigaretten en shagtabak waarbij de menthol zich bevindt in de bestanddelen niet zijnde het eigenlijke tabaksrolletje, niet meer in de handel worden gebracht, zelfs indien op die manier een kenmerkend aroma in de zin van §5(1) punt 1a TabakerzG wordt gecreëerd. Dit is in strijd met het Unierecht. De verschillende behandeling van de beide productvarianten – mentholsigaretten die door de toevoeging van menthol aan bestanddelen is gementholiseerd, en sigaretten waarbij het tabaksrolletje is gementholiseerd – heeft geen basis in de richtlijn en is ook niet objectief gerechtvaardigd.