Onderzoeksrapport 'Proportionaliteit in het octrooirecht'
Naar aanleiding van het Commissiedebat Bedrijfslevenbeleid van 20 december 2022 heeft Kamerlid Amhaouch (CDA) de regering verzocht te onderzoeken of het proportionaliteitsbeginsel in relatie tot (automatische) inbreukverboden uit de Europese Handhavingsrichtlijn voldoende vertaald is in het Nederlandse octrooirecht en, zo nee, te onderzoeken hoe dit beginsel beter verankerd kan worden.
Uit het onderzoeksrapport van Universiteit Maastricht volgt dat het proportionaliteitsbeginsel voldoende is vertaald in het Nederlandse octrooirecht. Het beginsel zelf staat niet in de Rijksoctrooiwet of in de regelgeving voor Eengemaakt Octrooigerecht, maar de rechtstreekse werking van artikel 3 van de Handhavingsrichtlijn brengt met zich dat de rechter het evenredigheidsbeginsel onbelemmerd kan en moet toepassen. Het onderwerp leent zich niet voor nadere vastlegging in wetgeving.
U kunt het onderzoeksrapport hier raadplegen.
Uitspraak ingezonden door Peter Teunissen, Radboud Universiteit.
Gebruik van aangepast logo Lupi onrechtmatig, overige uitingen toelaatbaar
Vzr. Rb. 8 november 2023, IEF 21765; ECLI:NL:RBDHA:2023:16603 (Lupi tegen gedaagden) Lupi is een uitbater van drie espressobars rondom Den Haag. De gedaagden bestaan onder andere uit voormalig medewerkers van Lupi. Zij hebben uitlatingen gedaan met als strekking dat Lupi zich schuldig maakt aan uitbuiting. Gedaagden hebben daartoe online berichten geplaatst, flyers verspreid, gedemonstreerd en de media benaderd. Hierbij is een aangepaste versie van het logo van Lupi gebruikt. In dit kort geding vordert Lupi het staken van verdere demonstraties, flyeracties en plaatsing van negatieve persberichten. Hiertoe stelt zij dat de uitlatingen afbreuk doen aan de reputatie van Lupi en gevolgen hebben voor de veiligheid van Lupi's medewerkers. Hiermee zouden gedaagden onrechtmatig handelen. Daarnaast zou het gebruik van het aangepaste logo een inbreuk zijn op het merkenrecht van Lupi op grond van art. 2.20 lid 2 onder d BVIE.
Conclusie AG: Verwerping cassatieberoep Russische Federatie tegen tenuitvoerlegging executie van beslag
Parket bij de Hoge Raad 22 september 2023, IEF 21763, ECLI:NL:PHR:2023:821 (Russische Federatie tegen HVY). Vooraf aan deze zaak hebben partijen in eerste aanleg geproduceerd bij de voorzieningenrechter van de rechtbank Den Haag [zie IEF 19526]. Vervolgens is geprocedeerd bij het gerechtshof in Den Haag [zie IEF 20836]. In deze zaak is er sprake van een internationaal privaatrechtelijk executiegeschil met betrekking tot de uitvoering van een beslissing op grond van artikel 438 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna: Rv).
Hoge Raad verwerpt het beroep van Menzis
Hoge Raad 3 november 2023, IEF 21762, LS&R 2218; ECLI:NL:HR:2023:1513 (Menzis tegen AstraZeneca). Voorafgaand aan deze cassatiezaak hebben partijen geprocedeerd bij het gerechtshof Den Haag [zie IEF 20449, LS&R 2013]. In deze zaak heeft het hof het vonnis van de rechtbank vernietigd en geoordeeld dat AstraZeneca niet onrechtmatig handelde na vernietiging van haar octrooi wegens gebrek aan inventiviteit. Menzis heeft tegen het arrest van het hof beroep in cassatie ingesteld. Vervolgens is er een conclusie van de advocaat-generaal geweest die strekt tot verwerping van het cassatieberoep [zie IEF 21571, LS&R 2196].
‘Deepfake’ pornovideo kwalificeert als afbeelding
Rb. Amsterdam 2 november 2023, IEF 21758, IT 4418; ECLI:NL:RBAMS:2023:6923 (OM tegen verdachte). Aangeefster heeft op 29 september 2022 aangifte gedaan tegen de verdachte nadat bekend was geworden dat van haar een zogeheten deepfake pornovideo op het internet staat. Vervolgens hebben cyberonderzoekers, op verzoek van aangeefster, achterhaald wat het IP-adres van verdachte is. Verdachte heeft bij de politie bekend dat hij de deepfake video op het internet heeft geplaatst. Er dient gekeken te worden of het openbaar maken van een zogeheten deepfake pornovideo onder het bereik van artikel 139h van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) valt.
Uitspraak ingezonden door Jordi Bierens en Hèlen Haaijer, Pels Rijcken.
Hof bekrachtigt vonnis in zaak tussen Prijsvrij, D-reizen en de Consumentenbond
Hof Den Haag 3 oktober 2023, IEF 21761, RB 3809; ECLI:NL:GHDHA:2023:2082 (Prijsvrij, D-reizen tegen de Consumentenbond) In dit kort geding vorderen Prijsvrij en D-reizen (hierna: Prijsvrij c.s.) rectificatie van twee publicaties van de Consumentenbond en inzage in onderzoeksgegevens. De Consumentenbond heeft een onderzoek uitgevoerd naar aanbiedingen in de reisbranche. Uit het onderzoek bleek dat het grootste deel van de onderzochte aanbiedingen niet beschikbaar was voor de prijs zoals geadverteerd door de reisorganisaties. Prijsvrij c.s. behoren tot de onderzochte bedrijven. Zij vorderden in een eerder kort geding al rectificatie van de gepubliceerde artikelen en inzage van de onderzoeksgegevens waarop de publicatie gebaserd was. Deze vorderingen werden door de voorzieningenrechter afgewezen [zie IEF 21449]. Hiertegen komen Prijsvrij c.s. in beroep.
Uitspraak ingezonden door Marc de Boer, Boekx.
Beeldmerken met oranje letter 'C' niet verwarrend
EUIPO 18 oktober 2023, IEF 21759; R 1349/2022-5 (GM Cruise Holdings tegen Candid Group). Candid Group heeft in mei 2020 een beeldmerk geregistreerd waarop een oranje letter 'c' staat afgebeeld. In november 2020 heeft GM Cruise Holdings een oppositie tegen inschrijving van dit beeldmerk aangetekend. De grond hiervoor was dat zij een eerder ingeschreven beeldmerk heeft ingeschreven. Dit beeldmerk bestaat uit een donkeroranje vierkant waarin tevens de letter 'c' zichtbaar is. Enkele klassen waarvoor de merken zijn ingeschreven overlappen. De oppositie van GM Cruise Holdings werd echter afgewezen, op grond dat er geen verwarringsgevaar te duchten viel tussen de beeldmerken. Hiervoor zijn de merken visueel te verschillend, aldus de Oppositieafdeling. Tegen deze beslissing is GM Cruise Holdings in beroep gegaan.
Artikel ingezonden door Jorn Torenbosch.
Visuele en auditieve overeenstemming van merknamen: fabels en feiten
Artikel eerder verschenen in IER 2023/32, p. 295-307. In het merkenrecht speelt de mate van overeenstemming tussen een merk en een teken een grote rol voor het al dan niet aannemen van merkinbreuk. De mate van overeenstemming is belangrijk bij zowel de vraag of sprake is van verwarringsgevaar tussen een merk en een teken (artikel 2.20 lid 2 sub b BVIE) als de vraag of sprake is van associatiegevaar met een bekend merk (artikel 2.20 lid 2 sub c BVIE). Uit de rechtspraak komt duidelijk het beeld naar voren dat wanneer een grote mate van overeenstemming tussen een merk en een teken wordt vastgesteld door de rechter, de voortekenen goed zijn voor de merkhouder: vaker wel dan niet wordt in een dergelijk geval merkinbreuk aangenomen. Om sturing te geven aan de vaststelling van de mate van overeenkomst tussen merk en teken, zijn in de rechtspraak verschillende uitgangspunten en regels ontwikkeld. De meest algemene uitgangspunten en regels zijn geformuleerd door het HvJ EU. In de lagere rechtspraak zijn vervolgens meer specifieke regels en toepassingsmethoden ontwikkeld, die bij zowel de rechtbanken en hoven in Nederland als het Europese Gerecht (vanaf nu: het Gerecht) vaste rechtspraak zijn. Het zijn voor de IE-jurist diep ingeburgerde en gewortelde regels. Zo zal elke merkenrechtjurist u kunnen vertellen dat volgens vaste rechtspraak consumenten een vaag herinneringsbeeld hebben, in beginsel meer letten op het begin van het woord dan op het einde van een woord, en meer aandacht hebben voor de bestanddelen die merk en teken gemeen hebben dan voor hun verschillen.
Uitspraak ingezonden door Marco Moeskops en Thijs van Aerde, Houthoff.
Easy Building maakt inbreuk op handelsnaam Easy Housing, niet op merkenrechten
Vzr. Rb. Gelderland 23 oktober 2023, IEF 21756; C/05/423183 (Easy Housing tegen Easy Building). Kort geding. Easy Housing B.V. (hierna: Easy Housing) drijft een onderneming met de advisering en leveringen van producten en diensten voor woningbouw en het produceren en leveren van bouwsystemen. In 2022 heeft Easy Housing een beeldmerk met woordelementen 'Easy Housing' ingeschreven bij het EUIPO voor de klassen bouw en aanverwante advisering. De onderneming Easy Housing Concepts B.V. is in 2020 opgericht en houdt zich bezig met het ontwikkelen van duurzame, betaalbare woonconcepten in delen van Afrika. Easy Housing heeft Easy Housing Concepts B.V. in juli 2022 bericht over het feit dat zij al eerder deze bedrijfsnaam voerden en de werkzaamheden dicht bij elkaar liggen, waardoor verwarring kan ontstaan. In april 2023 heeft Easy Housing Concepts B.V. haar statutaire naam aangepast naar Easy Buildings Concepts B.V. (hierna: Easy Building). In mei 2023 is Easy Housing Concepts Uganda Limited (hierna: Easy Housing Concepts Uganda) opgericht, waarna het logo hiervan als beeldmerk bij het EUIPO geregistreerd is.
Gummybear voldoet aan de ondergrens voor onderscheidend vermogen
EUIPO 11 oktober 2023, IEF 21755; R 872/2023-4 (Rigo Trading tegen EUIPO). Op 26 oktober 2021 heeft Rigo Trading, eigenaar van Haribo, een merkinschrijving gedaan voor de gummy bear in verschillende klassen. Het EUIPO heeft toen in de eerste instantie de inschrijving geweigerd, omdat dit niet onderscheidend was voor norm van de waren waar het teken voor was ingeschreven. De gummybear wordt veel gebruikt om verschillende voorwerpen mee te decoreren volgens het EUIPO en zij voegen een aantal voorbeelden hiervan toe. Rigo Trading houdt echter voet bij stuk en geeft daarbij aan dat de gummybear een minimum aan onderscheidend vermogen heeft doordat het niet simpel geometrisch is vormgegeven. Daarnaast voert Rigo Trading aan dat het gaat om een 2D-merk van de Haribo goldbear. Het publiek zal het beeldmerk herkennen als een herkomstaanduiding, omdat de goldbear erg bekend is en niet lijkt op gummy bears van concurrenten. Op deze gronden is het merk wederom geweigerd door het EUIPO, omdat het publiek de gummybear niet zal zien als een herkomstaanduiding. Daarnaast is het teken niet onderscheidend voor de meeste klassen waarvoor het is ingeschreven, omdat dit veel gebruikt wordt. Voor deze klassen zal daarom de merkinschrijving geweigerd worden.