Uitspraak ingezonden door Julie Visser en Anne Bekema, AC&R
Kan VAAAM een beroep doen op auteursrechtinbreuk?
Rechtbank Amsterdam 5 april 2023, IEF 21346; ECLI:NL:RBAMS:2023:2028 (VAAAM tegen EEN Media c.s.) De zaak gaat over het zonder toestemming plaatsen van foto's op verschillende websites. VAAAM stelt Holding, E.E.N. Media, Yourscene, Femmefab en E-talage hiervoor aansprakelijk, maar de rechtbank oordeelt dat alleen Yourscene verantwoordelijk is voor de auteursrechtinbreuk. VAAAM vertegenwoordigt Tippetts, Blaublut, Instar en Avalon in het handhaven van hun auteursrechten, maar heeft onvoldoende bewijs geleverd om te kunnen aantonen dat zij de rechthebbende is van de foto's van Blaublut, Instar en Avalon. In het geval van de foto van Tippetts heeft Yourscene geen bewijs geleverd dat zij toestemming hadden voor het gebruik van de foto op hun website, waardoor zij inbreuk hebben gemaakt op het auteursrecht van Tippetts. De rechtbank veroordeelt Yourscene tot vergoeding van de schade aan VAAAM die Tippetts heeft geleden. VAAAM kan geen zelfstandige vorderingen van auteursrechthebbenden instellen en wordt veroordeeld in de kosten van de procedure van Yourscene.
Intervisie 2023 - 9 mei & 6 juni
Wil je gegarandeerd voldoen aan de nieuwe kwaliteitstoetsen én meer grip op jouw procespraktijk? Dat kan! Speciaal voor (IE) procesrecht-advocaten organiseren we ook dit voorjaar op 9 mei en 6 juni 2 x 2 uur intervisie, zodat je aan de kwaliteitstoetsen van de NOvA blijft voldoen.
Let op: er is slechts plek voor een kleine groep advocaten. Schrijf je snel in door hier te klikken, of
stuur een e-mail naar info@deLex.nl.
- We overleggen collegiaal volgens een bepaalde structuur.
- Elke sessie behandelen we een concrete vraag, die relevant is voor de hele groep.
- Door te reflecteren zorgen we samen voor nieuwe inzichten en een breder perspectief.
Twijfel je nog of intervisie iets voor jou is? Dat is het zeker als je - jouw deskundigheid en professionaliteit wilt verbeteren - meer grip wilt hebben op jouw praktijk - minder last wilt hebben van gedoe met mensen - meer tijd voor jezelf kunt gebruiken - steun van vakgenoten wilt ontvangen.
Duits krantenartikel leidt tot artikel 10 EVRM geschil
EHRM 17 januari 2023, IEF 21342; 8964/18 (Axel Springer SE tegen Duitsland) Axel Springer SE, een Berlijnse uitgeverij, publiceerde in 2013 een artikel in haar krant Die Welt, waarin werd beweerd dat mevrouw K., uitvoerend directeur van politieke partij ‘Die Linke’, een voormalig geheim agent was voor de voormalige Duitse Democratische Republiek (DDR). Daarnaast beschreef het krantenartikel dat mevrouw K. te maken zou hebben met de verdwijning van enorme activa van de voormalige communistische partij van Oost-Duitsland na de val van het regime in 1989. Mevrouw K. eist een rectificatie in Die Welt na plaatsing van het artikel. Nadat de uitgeverij weigert een rectificatie te publiceren, stapt mevrouw K. naar het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. De vraag die centraal stond was of de verplichting van Die Welt tot het publiceren van een rectificatie op verzoek van mevrouw K., een schending oplevert van artikel 10 EVRM: de vrijheid van meningsuiting. Het Hof oordeelt dat mevrouw K. een legitiem belang had bij de rectificatie en dat er daarom geen sprake is van een schending van artikel 10 EVRM.
De Witte Brigade vs Culinaire Witte Brigade
Rechtbank Den Haag 08 maart 2023, IEF 21345; ECLI:NL:RBDHA:2023:3330 (De Witte Brigade B.V. en gedaagde01 B.V.) De Witte Brigade B.V. en gedaagde01 B.V. bemiddelen beide tussen keukenpersoneel en ondernemingen, met als focus koks. De Witte Brigade B.V. voert de handelsnaam ‘De Witte Brigade’ en gedaagde de handelsnaam ‘Culinaire Witte Brigade’. De Witte Brigade B.V. eist dat gedaagde01 B.V. een andere handelsnaam gebruikt omdat deze verwarrend zou zijn voor het publiek. De rechtbank heeft geoordeeld dat gedaagde01 B.V. de handelsnaam moet staken omdat er sprake is van verwarringsgevaar, ook al zijn er verschillen in logo's en websites. Beide bedrijven brengen namelijk soortgelijke diensten op de markt en er is sprake van aanzienlijke overlap.
Uitspraak ingezonden door Maarten Rijks en Silke Fest, Taylor Wessing
De voorzieningenrechter herziet de ex parte beschikking
Rb. Den Haag 5 april 2023, IEF 21343; ECLI:NL:RBDHA:2023:4780 (Borek tegen Manutti) Het geschil tussen Borek en Manutti gaat over de vermeende inbreuk op Gemeenschapsmodellen door de Deauville-collectie van Borek. De ex parte beschikking die eerder aan Borek was opgelegd [zie IEF 21258], moet worden herzien en vernietigd omdat de voorzieningenrechter oordeelt dat de Deauville-collectie geen inbreuk lijkt te maken op de modellen. De door Borek gevorderde rectificatie zal de voorzieningenrechter echter afwijzen. Zonder nadere toelichting van Borek, die in casu ontbreekt, is onduidelijk waarom zij belang heeft bij een rectificatie die zich richt tot bezoekers van de website van Manutti.
Uitnodiging eerste Distinguished IViR Lecture: Prof. Daniel Gervais over AI en IE
Met veel genoegen kondigt het IViR de eerste Distinguished IViR Lecture aan die professor Daniel Gervais (Vanderbilt University) zal geven op dinsdag 16 mei 2023 in het Westindisch Huis (Herenmarkt 99) in Amsterdam. De deuren gaan open om 16.30 uur.
Professor Gervais zal spreken over 'Regulating Artificial Innovation and Information: Is IP Law Up to the Task?'. Met deze Distinguished Lecture start het IViR een nieuwe serie tweejaarlijkse Information Law Lectures. Daniel Gervais wordt met deze Lecture ook de eerste Distinguished IViR Fellow! Deelname is gratis; na afloop is er uiteraard een borrel. De Lecture biedt dus een mooie gelegenheid om bij te praten met de spreker en vakgenoten.
Voor meer informatie en inschrijving kunt hier terecht.
Schending artikel 10 EVRM door Litouwen
EHRM 23 januari 2023, IEF 21341; 61435/19 (Macaté tegen Litouwen) Een publieke universiteit in Litouwen heeft de distributie van een kinderboek gedurende een jaar stilgelegd omdat in twee van de sprookjesverhalen een relatie tussen mensen van hetzelfde geslacht voorkomt. Daarna is het boek voorzien van een waarschuwing voor lezers tot veertien jaar. Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens oordeelt dat het beperken van toegang tot informatie over homoseksuele relaties bijdraagt aan het voortduren van stigmatisering. Dergelijke beperkingen op de vrijheid van meningsuiting, hoe gering ook, zijn daarom onverenigbaar met de noties van gelijkheid, pluriformiteit en tolerantie. Naar het oordeel van het Hof is sprake van een schending van artikel 10 EVRM.
Uitspraak ingezonden door Daniel Colenbrander en Michiel Rijsdijk, Arnold & Siedsma
Is er sprake van inbreuk op de CHALLENGE woordmerken van F. Smit Holding?
Rechtbank Den Haag 29 maart 2023, IEF 21340; ECLI:NL:RBDHA:2023:4029 (Playseat en F. Smit Holding tegen NLR) Het geschil tussen NLR en F. Smit Holding gaat over het gebruik van de naam CHALLENGER door NLR voor een gamestoel voor race- en vliegsimulaties. F. Smit Holding beweert dat NLR met het gebruik van de naam inbreuk maakt op hun CHALLENGE woordmerken en eist schadevergoeding en het gebod tot doorhaling van de Benelux-merkinschrijving. De rechtbank heeft geoordeeld dat de CHALLENGE woordmerken van F. Smit Holding elk onderscheidend vermogen hebben en dat er sprake kan zijn van merkinbreuk door NLR. Playseat c.s. kan zich nu ten aanzien van haar inbreukvorderingen beroepen op het CHALLENGE woordmerk en stelt dat NLR inbreuk maakt op het merk omdat NLR de naam CHALLENGER gebruikt voor het aanbieden/verkopen van een gamestoel voor race- en vliegsimulaties. De rechtbank heeft geoordeeld dat de CHALLENGER-tekens naar het oordeel van de rechtbank zodanig overeenstemmen met het CHALLENGE Uniemerk dat hierdoor bij het in aanmerking komende (consumenten)publiek verwarring kan ontstaan in de zin van artikel 9 lid 2 aanhef sub b UMVo. Playseat c.s. kan zich dus verzetten tegen het gebruik van de CHALLENGER-tekens voor een gamestoel voor race- en vliegsimulatie en daarbij behorende accessoires in de gehele Europese Unie. Dit gebruik vormt een inbreuk op het CHALLENGE-merk. De rechtbank komt niet meer toe aan een aparte beoordeling van de vorderingen die zijn gegrond op het Beneluxmerk en het BVIE, omdat de geografische reikwijdte van het gevorderde verbod en de overige vorderingen op grond van artikel 9 lid 2 aanhef sub b UMVo de gehele Europese Unie betreft en de Benelux hiervan een onderdeel is.
JAMES BOND vs MY NAME IS BOMB JAMES BOMB
BBIE 31 januari 2023, IEF 21334; Beslissing oppositie 2010059 (James Bond vs MY DRINK IS BOMB JAMES BOMB) De eigenaar van de distributierechten van de James Bond-franchise heeft oppositie ingesteld tegen het gebruik van de merknaam JAMES BOMB. Hij beweert dat de merknaam JAMES BOND bekend is en geassocieerd wordt met verschillende producten, waaronder dranken en kleding. Hij beschuldigt de verweerder ervan te kwader trouw te handelen en vraagt het Bureau de oppositie te aanvaarden en de verweerder te veroordelen in de kosten. De beoordeling of er sprake is van verwarringsgevaar moet worden gedaan met het oog op de gemiddelde consument van de betreffende producten of diensten. Hierbij moet rekening worden gehouden met het niveau van aandacht van de gemiddelde consument en het onderscheidend vermogen van de merken. Als de merken visueel overeenkomen en er sprake is van vergelijkbare producten en diensten, kan er verwarringsgevaar ontstaan. Het Bureau oordeelt dat een risico op verwarring bestaat als het publiek denkt dat de producten of diensten die door de merken worden aangeduid, afkomstig zijn van dezelfde onderneming of van economisch verbonden ondernemingen. Het Bureau oordeelt dat er in dit geval een risico op verwarring bestaat en wijst de vordering toe.
Uitspraak ingezonden door Lotte van Schuylenburch, Boekx Advocaten
Inbreukmaker veroordeeld tot vergoeding kosten onderzoek en reputatieschade
Rechtbank Amsterdam 23 maart 2023, IEF 21339; 10078116 CV EXPL 22-11253 (Volendam Events tegen gedaagde) Eiser, Volendam Events, is een evenementenbureau in Volendam. Gedaagde heeft een SEO-bedrijf en biedt linkbuildingsdiensten aan. Gedaagde is houder van meerdere domeinnamen die worden gebruikt voor linkbuilding. Gedaagde heeft daarvoor auteursrechtelijk beschermde teksten van eiser overgenomen. Volgens eiser is dit een inbreuk op zijn auteursrecht en is sprake van onrechtmatig handelen. Gedaagde betwist dit en voert aan dat hij niet heeft gewerkt voor de site waarop deze teksten te vinden zijn. Daarnaast stelt gedaagde dat juist eiser inbreuk maakt op de auteursrechten van de concurrent. De rechter oordeelt in het voordeel van eiser. Er is sprake van een inbreuk op het auteursrecht van eiser omdat de websites waarop de gekopieerde teksten te vinden zijn op naam staan van gedaagde. Gedaagde heeft onrechtmatig gehandeld door de teksten van eiser over te nemen en moet de schade vergoeden. Opvallend is dat gedaagde wordt veroordeeld in de kosten die eiser heeft moet maken voor onderzoek naar de herkomst en omvang van de inbreuk. Deze vordering wordt in zijn geheel toegewezen. Ook de gevorderde € 1.000,- wegens reputatieschade wordt geheel toegewezen en worden de volledige proceskosten vergoed.