Uitnodiging afscheidsrede prof. mr. Willem Hoyng
De Rector Magnificus van Tilburg University nodigt u uit tot het bijwonen van de academische zitting waarin Prof. mr. Willem Hoyng hoogleraar Intellectueel eigendomsrecht, een openbare afscheidsrede houdt, getiteld:
1 juni 2023: Het Eengemaakt Octrooigerecht opent zijn deuren! Enkele opmerkingen
op vrijdag 21 april 2023, om 16.15 uur precies, in de Aula van Tilburg University, Warandelaan 2, 5037 AB Tilburg.
De rede zal worden uitgesproken in het Engels. Hoogleraren zijn van harte welkom om (bij voorkeur in eigen toga) in het cortège mee te lopen. Zij worden om
uiterlijk 16.00 uur verwacht in toga in de Portrettenzaal.
U wordt vriendelijk verzocht om via onderstaande link u aan te melden voor de rede.
REGISTREREN (vóór 14 april 2023)
Ik zie ernaar uit om na afloop van de rede samen het glas te heffen en Willem te danken voor alles wat hij voor de universiteit heeft betekend!
Hof wijst vordering eigenaar tegelbedrijf af wegens gebrek bewijs nabootsing
Hof 's-Hertogenbosch 24 januari 2023, IEF 21334; ECLI:NL:GHSHE:2023:179 (Appellanten tegen geïntimeerden) Verbintenissenrecht. Appellant is eigenaar van een eenmanszaak die zich onder andere toelegt op de productie en verhandeling van handgemaakte tegels, genaamd 'Stones'. Deze tegels betreffen reproducties van kerk- en kasteelstenen. Geïntimeerde werkte tot eind 2013 als exclusief distributeur van appellant, maar produceert en handelt sinds 2018 in stenen die ook de naam Stones dragen. Partijen hebben in tijden van samenwerking een overeenkomst gesloten waarin wordt afgesproken dat geïntimeerde geen bedrijfsgeheimen mag gebruiken zonder toestemming van appellant. Appellanten stellen dat het productieprocedé van Stones een bedrijfsgeheim is. Appellanten stellen ook dat geïntimeerde schuldig is aan slaafse nabootsing nu geïntimeerden gebruikmaken van hetzelfde productieprocedé. Het hof heeft echter geoordeeld dat het productieproces van appellanten niet uniek is en daarom geen handelswaarde heeft. Ten aanzien van de stelling van slaafse nabootsing oordeelt het hof dat appellanten onvoldoende hebben onderbouwd dat er sprake is van oneerlijke concurrentie en slaafse nabootsing door geïntimeerden. Appellanten hebben niet concreet aangetoond dat er sprake is van verwarring bij het publiek tussen de Stones van appellanten en Stones van geïntimeerden. Het hof concludeert daarom dat er niet is voldaan aan de voorwaarden voor een geslaagd beroep op slaafse nabootsing. Het hof veroordeelt appellanten in de proceskosten van het hoger beroep en wijst het gevorderde af.
SIKN is niet gehouden de broncode voor appellant veilig te stellen
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 28 februari 2023, IT 4244, IEF 21335; ECLI:NL:GHARL:2023:1772 (appellant tegen SIKN) De appellant heeft als vrijwilliger software ontwikkeld voor SIKN, maar de samenwerking is beëindigd. SIKN heeft de computer waarop de server draaide laten formatteren en verkocht, waardoor de appellant geen toegang meer heeft tot de broncode van zijn ontwikkelde software. De appellant eist dat SIKN aan hem de broncode afgeeft of schadevergoeding betaalt en verklaart dat de handelingen van SIKN onrechtmatig zijn. Het Hof oordeelt echter dat SIKN niet verplicht was om de broncode veilig te stellen, omdat de appellant slechts het programmeerwerk heeft gedaan en niet het functionele ontwerp heeft gemaakt. De broncode heeft auteursrechtelijke bescherming en de appellant heeft het auteursrecht daarop niet aan SIKN overgedragen. SIKN had toestemming om de broncodes te gebruiken, maar de licentieovereenkomst is inmiddels beëindigd. Het Hof oordeelt dat SIKN geen verplichting had om de broncode voor de appellant veilig te stellen, en dus is de vordering van de appellant om de broncode terug te geven niet toewijsbaar en slaagt het hoger beroep niet.
Billie vs B Biller
BBIE 30 maart 2023, IEF 21334; Beslissing oppositie 2018070 (Billie tegen B Biller) De opposant heeft oppositie ingesteld tegen de inschrijving van het woord-/beeldmerk 'B Biller'. De oppositie is gebaseerd op Uniemerkinschrijving van het woordmerk 'Billie'. Het Bureau heeft geoordeeld dat er sprake is van verwarringsgevaar tussen het oudere merk 'Billie' en het betwiste teken vanwege de visuele en auditieve overeenstemming, deels identieke, deels overeenstemmende en deels in zekere mate overeenstemmende waren en diensten, en het verhoogde aandachtsniveau van het relevante publiek. Zelfs als de 'IT-diensten' in klasse 42 van het ingeroepen merk buiten beschouwing worden gelaten, blijft het oordeel hetzelfde.
Geniet een Amerikaanse designstoel auteursrechtelijke bescherming in Nederland en België?
Hoge Raad 31 maart 2023, IEF 21332; ECLI:NL:HR:2023:508 (Kwantum c.s. tegen Vitra) De zaak gaat over de vraag of een Amerikaanse designstoel auteursrechtelijke bescherming geniet in Nederland en België als 'werk van toegepaste kunst'. De Hoge Raad heeft vijf vragen gesteld aan het Hof van Justitie van de Europese Unie over de beperking van het auteursrecht op een werk van toegepaste kunst. De vragen hebben betrekking op de toepassing van de materiële-reciprociteitstoets van artikel 2 lid 7 van de Berner Conventie, en op de vraag of deze in Nederland en België mag worden toegepast op een werk van toegepaste kunst uit een derde land waarvan de auteur geen onderdaan is van een EU-lidstaat. De Hoge Raad wil weten of de situatie binnen de werkingssfeer van het Unierecht valt en wie de beperking van het auteursrecht mag vastleggen. De zaak is geschorst totdat het Hof van Justitie hierover uitspraak heeft gedaan.
Hanwha tegen LONGi NL: inbreuk op het octrooi?
Rechtbank Rotterdam 28 maart 2023, IEF 21331; ECLI:NL:RBROT:2023:2715 (Hanwha tegen LONGi NL) Hanwha stelt dat LONGi NL inbreuk heeft gemaakt op hun octrooi en daarom onrechtmatig heeft gehandeld. Hanwha baseert dit onder andere op facturen en processen-verbaal van bewijsbeslag. De voorzieningenrechter oordeelt echter dat enkel op basis van de facturen niet kan worden aangenomen dat LONGi NL inbreuk heeft gemaakt op het octrooi. Uit de processen-verbaal lijkt wel te kunnen worden afgeleid dat LONGi NL de rechterlijke verboden heeft overtreden en daarom het octrooi heeft geschonden. Maar omdat Hanwha te weinig concreet heeft gemaakt welke stukken zij wil inzien en er getwijfeld wordt aan de spoedeisendheid, wordt de inzagevordering afgewezen. De voorzieningenrechter overweegt dat, op grond van de in conventie besproken processen-verbaal van de deurwaarder, summierlijk aannemelijk is dat LONGi NL inbreuk op het octrooi heeft gemaakt en dwangsommen heeft verbeurd.
Waddenacademie versus Wadden Academy: kantonrechter wijst verzoek om naamswijziging af
Rechtbank Noord-Nederland 22 maart 2023, IEF 21330; ECLI:NL:RBNNE:2023:1139 (Waddenacademie tegen Wadden Academy) De Waddenacademie heeft de kantonrechter verzocht om Wadden Academy te veroordelen de handelsnaam Wadden Academy zodanig te wijzigen en gewijzigd te houden. De kantonrechter oordeelt dat de Waddenacademie kan worden beschouwd als een onderneming en dat zij bescherming heeft op grond van de Handelsnaamwet. De kantonrechter stelt echter ook dat de verschillen tussen de handelsnamen van beide organisaties groot genoeg zijn en dat er geen sprake is van verwarring bij het publiek. Het verzoek van de Waddenacademie om de naam van de Wadden Academy te veranderen is daarom afgewezen.
Uitspraak ingezonden door Gert Jan van den Bergh en Auke van Hoek, Bergh Stoop & Sanders, en Berber Brouwer, Walden Grene
Gerecht EU: alle modelregistraties Tinnus voor waterballonvuller terecht nietig verklaard
Gerecht EU 29 maart 2023, IEF 21329; ECLI:EU:T:2023:178 (Tinnus Enterprises/EUIPO - Mystic Products en Koopman International) Het Gerecht van de Europese Unie heeft bevestigd dat de Board of Appeal van het EUIPO [IEF 20136] terecht de ongeldigheid heeft uitgesproken van negen modelregistraties van Tinnus voor een waterballonvuller (fluid distribution equipment), omdat alle kenmerken van het model uitsluitend door de technische functie zijn bepaald. Eerder werd de nietigheid van Tinnus’ vrijwel identieke modelregistratie voor Gemeenschapsmodel 001431829-0001 tot aan het Gerecht EU bevestigd [IEF 19589]. In een daarop volgende appel bij het Hof van Justitie van de Europese Unie van 5 mei 2021, werd Tinnus niet-ontvankelijk verklaard [IEF 19961].
Uitspraak ingezonden door Jarieke Timmerman en Jaap Bremer, BarentsKrans
Maakt een toegangsnaald zelfstandig onderdeel uit van de naaldgeleider?
Gerechtshof Den Haag 28 maart 2023, IEF 21328; C/09/619229 / KG ZA 21-974 (Corbin tegen Pelvitec c.s.) De zaak betreft de handhaving door Corbin van EP 3 125 811, dat een naaldgeleider onder bescherming stelt die in combinatie met een handheld ultrasone sonde gebruikt wordt bij de uitvoering van transperineale prostaatbiopsies. In een bijzonder goed en gedetailleerd gemotiveerd arrest legt het Hof de octrooiconclusies zo uit, dat de toegangsnaald, anders dan Corbin had gesteld, geen onderdeel – geen structureel kenmerk - vormt van het geclaimde apparaat, de naaldgeleider. Dat betekende dat de geclaimde naaldgeleider volledig geanticipeerd werd door een in de stand van de techniek reeds langere tijd bekende naaldgeleider, de UA1232. Het Hof acht het octrooi dan ook voorshands niet nieuw en dus nietig en bekrachtigt het vonnis van de Voorzieningenrechter.
Uitspraak ingezonden door Nienke de Visser en Reindert van der Zaal, Kennedy Van der Laan
ProDemos tegen Stichting Eerlijk Stemadvies
Rechtbank Den Haag 10 maart 2023, IEF 21326; C/09/644062 / KG ZA 23-185 (ProDemos tegen Stichting Eerlijke Stemadvies) Het gaat hier om een rechtszaak tussen ProDemos en Stichting Eerlijk Stemadvies (hierna: de Stichting), waarbij ProDemos aanvankelijk eiste dat de Stichting stopt met het gebruik van het merkteken 'stemwijzer' en de domeinnaam waarop dit merkteken gebruikt werd, op straffe van een dwangsom. De Stichting heeft kort voor de mondelinge behandeling een onthoudingsverklaring getekend en de gestelde merkinbreuken beëindigd, waardoor ProDemos haar eerdere eis heeft ingetrokken en alleen nog de proceskosten vordert op grond van artikel 1019h Rv. ProDemos vindt dat de stichting de door haar gemaakte kosten moet vergoeden, omdat zij als in het ongelijk gestelde partij is veroordeeld en pas daags voor de zitting heeft gereageerd op de sommaties van ProDemos en geen verweer heeft gevoerd tegen haar stellingen. De rechter heeft geoordeeld dat de Stichting inderdaad als in het ongelijk gestelde partij moet worden veroordeeld en de kosten van de procedure moet vergoeden.