IEF 22187
13 augustus 2024
Uitspraak

IE-klassieker: Football Dataco/Yahoo

 
IEF 22186
13 augustus 2024
Uitspraak

In hoeverre speelt creativiteit een rol in het modellenrecht?

 
IEF 22185
13 augustus 2024
Uitspraak

eOx International c.s. en verweerders in het nauw gedreven: het hof veronderstelt onterechte ontlening aan ATSSE-mengsel

 
IEF 9640

Gerecht EU 10 mei 2011, zaak T-187/10 (Emram tegen OHIM - Guccio Gucci (G))

G tegen G, G en GGG

Gerecht EU 10 mei 2011, zaak T-187/10 (Emram tegen OHIM - Guccio Gucci (G))

Gemeenschapsmerk. Oppositieprocedure waarin Emram, aanvrager van het beeldmerk "G" (klik plaatje voor vergroting), het op moet nemen tegen ouder nationaal en gemeenschapsbeeldmerk "G" (van Guccio Gucci). Relatieve weigeringsgrond. Identieke producten voor dagelijks gebruik (klasse 9, 18 en 25; brillen, lederwaren en kleding). Fonetisch en begripsmatig overeenstemmende tekens, dezelfde letter van het alfabet. Eén letter kan onderscheidend vermogen hebben, art. 4. Verwarringsgevaar. Weigering ex artikel 8 lid 1 onder b EG-Verordening 207/2009. Inschrijving aangevraagde gemeenschapsmerk "G" geweigerd.

Artikel 4. Gemeenschapsmerken kunnen worden gevormd door alle tekens die vatbaar zijn voor grafische voorstelling, met name woorden, met inbegrip van namen van personen, tekeningen, letters, cijfers, vormen van waren of van verpakking, mits deze de waren of diensten van een onderneming kunnen onderscheiden.

70. Il y a lieu de considérer que, indépendamment même d’un éventuel lien entre la lettre majuscule « G » telle qu’elle est protégée et la marque de maison Gucci, les constatations de la chambre de recours opérées dans le cadre de la comparaison des produits et des signes en conflit, tels que pris en eux-mêmes, suffisent pour caractériser le risque de confusion en l’espèce.

71. À cet égard, il convient, à l’instar de l’intervenante et de l’OHMI, de relever qu’il est fréquent, dans le secteur, comme en l’espèce, de l’habillement et de la mode, qu’une même marque présente différentes configurations, selon les produits qu’elle désigne ou les époques (..)  En outre, il convient de tenir compte de la circonstance, relevée par la jurisprudence citée au point 52 ci-dessus, que le consommateur moyen n’a que rarement la possibilité de procéder à une comparaison directe des différentes marques, mais doit se fier à l’image non parfaite qu’il en a gardée en mémoire.

77      Enfin, la circonstance alléguée que d’autres marques G seraient détenues par des tiers n’interfère pas avec, ni ne remet en cause, la constatation opérée ci-dessus, selon laquelle les marques en conflit sont objectivement susceptibles, en raison de leur similitude intrinsèque et de l’identité des produits visés, d’être confondues ou associées dans la perception du public pertinent.

IEF 9639

CvdM 24 maart 2011, besluit 24126/201100346 (toegestane nevenactiviteit TROS licentie aan Privé column)

Licentie TROS tbv weekblad Privé

publicatie vandaag Het in licentie geven van de woord- en (beeld)merken TROS en Sterren.nl ten behoeve van een column in weekblad Privé. Relatietoets; column in weekblad Privé sluit, gezien aard en inhoud, aan bij aanbod van TROS-digitale themakanaal Sterren.nl. Aanwezigheid van marktconforme licentievergoeding en kostendekkend. Licentie wordt toegestaan op grond van artikel 2.132, derde lid, van de Mediawet 2008 en beleidsregels. TROS moet ervoor waken dat zij zich niet dienstbaar gaat maken voor winsten van derden.

10. Op grond van artikel 3, eerste lid, sub b, van de Beleidsregels nevenactiviteiten 2009, houdt een nevenactiviteit verband met of staat deze ten dienste van de verwezenlijking van de publieke media-opdracht indien er sprake is van het gebruik of in licentie geven van een naam of (beeld)merk van de publieke media-instelling ten behoeve van een product bij het media-aanbod.

11. Ingevolge de Beleidsregels nevenactiviteiten 2009 gaat het hier echter niet om een product. Er is, ondanks de melding van de nevenactiviteit in cluster 2 – licentieverlening zonder inhoudelijke bemoeienis – geen sprake van een licentieverlening als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onder b, van de beleidsregels nevenactiviteiten 2009. 

12. Er is echter wel sprake van het vergroten van de betrokkenheid van de gebruikers bij het media-aanbod of de publieke media-instelling als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onder c, van de beleidsregels nevenactiviteiten 2009. Hiertoe is het volgende overwogen.

21. In het onderhavige geval gaat het om het in licentie geven van de woord- en beeldmerken TROS en Sterren.nl. De TROS geeft aan dat zij als vergoeding een vast bedrag ontvangt. De TROS heeft aangegeven dat de marktconformiteit van de licentievergoeding niet is te bepalen omdat het een bijzondere casus betreft. Bij de totstandkoming van de licentievergoeding was het niet mogelijk om aansluiting te zoeken bij een identieke casus. 

Lees het besluit hier (link).

IEF 9638

Vzr. Rechtbank Arnhem 13 april 2011, LJN BQ3855 (eisers tegen ECHOBOOMERS B.V.)

Gemeenschappelijk auteursrecht - beheer anders overeengekomen

Auteursrecht. Contractueel gemeenschappelijk auteursrecht. Software-ontwikkeling (PlanDrive) voor rijscholen.  Ontbinding van samenwerkingsovk en vordering broncode.

Gemeenschappelijk beheer, conform 3:170 lid 2 jo. 3:168 lid 1 BW, tenzij anders overeengekomen. Samenwerkingsovereenkomst bepaalt dat het vrijstaat het product al niet niet zelfstandig te verveelvoudigen, aan te passen, uit te geven en exploiteren. Verplichting ter beschikking stellen van broncode. Broncode moet door ECHOBOOMERS worden afgegeven aan [eisers]. Samenhang vanDatabase behoeft niet te worden afgegeven: vordering onvoldoende geconcretiseerd. Portretrecht succesvol ingeroepen tegen gebruik van beeltenissen van eiser en familieleden.

4.8.  Derhalve volgt uit de artikelen 6 en 9 van de samenwerkingsovereenkomst, in onderling verband en samenhang gelezen, dat het in artikel 6 van de samenwerkings-overeenkomst geregelde zelfstandig recht van ieder der partijen om de generieke software PlanDrive te verveelvoudigen, aan te passen, uit te geven en te exploiteren, zich ook uitstrekt over de rechtsverhouding tussen partijen na de beëindiging van die samenwerkings¬overeenkomst. Aangenomen moet daarom worden dat beide partijen thans ieder zelfstandig gebruik maken van de in artikel 6 van de samenwerkings¬overeenkomst aan hen toegekende rechten. Het verweer van Echoboomers dat Rijschool [eiser sub 1] c.s. geen belang heeft bij de afgifte van de broncode van de generieke software PlanDrive, omdat voor iedere exploitatiehandeling Rijschool [eiser sub 1] c.s. toestemming nodig heeft van Echoboomers, die Echoboomers niet verleent, faalt dan ook.

4.19.  Echoboomers heeft toegezegd het promotiemateriaal van PlanDrive met de beeltenissen van [eiser sub 1] en zijn familieleden niet meer te gebruiken. Nu Echoboomers zich niet verzet tegen deze vordering, zal deze vordering voor de zekerheid op grond van het portretrecht van [eiser sub 1] en zijn familieleden worden toegewezen.

Lees de uitspraak hier (link en pdf)

Artikel 6 – Intellectueel eigendom
Alle rechten van Intellectueel en Industrieel eigendom die betrekking hebben op de producten (het product) berusten bij alle partijen van deze samenwerkingsovereenkomst. Deze rechten zijn niet-exclusief en overdraagbaar aan derden. Het staat zowel Youngdog BV als Rijschool [eiser sub 1] vrij de producten (het product) al dan niet zelfstandig te verveelvoudigen, aan te passen, uit te geven en te exploiteren. Hiermee vervalt het artikel “Intellectueel en industrieel eigendom” in de overeenkomst tussen Youngdog BV en Rijschool [eiser sub 1], d.d. 6 mei 2008, volledig.

Artikel 8 – Wijze besteding winst (inkomsten)
Een partij dient voor een exclusief (wereldwijde) exploitatierecht van een product (de producten) een afdracht doen plaatsvinden aan het samenwerkingsverband van 25% van de netto-inkomsten van de verkoop van een product (de producten); (…)

Artikel 9 – Looptijd van de overeenkomst en ontbinding
De overeenkomst is van kracht gedurende de looptijd van het project en wordt daarna stilzwijgend verlengd, totdat een van de partijen de overeenkomst beëindigt. Beëindiging kan tussentijds, met onmiddellijke ingang, zonder dat rechterlijke tussenkomst is vereist en zonder dat de ontbindende partij ter zake tot enige vorm van schadevergoeding aan de andere partijen gehouden is, geheel of gedeeltelijk ontbonden worden. Bij beëindiging van de overeenkomst zal Youngdog BV binnen 7 dagen de broncode van de meest recente versie van de producten (het product) aan de samenwerkingspartners leveren.

IEF 9637

Entertainment Industry, 'ACTA Lobby-Letter', 20 april IEF 9637

De lobby rondom ACTA is opgevoerd

Zo blijkt uit een brief, in handen van IE-Forum, van de entertainmentindustrie gericht aan het Europees Parlement. Het afwachten van een opinie van HvJ EU zal een behoorlijke vertraging opleveren en de positie van de EU verzwakken:

 We understand that some Members of the European Parliament may be seeking an Opinion from the ECJ on the compatibility of ACTA with the European Treaties under the EP's Rules of Procedure. While we welcome the prerogatives in IP and trade matters conferred to the European Parliament under the new Treaty, we are concerned that the procedure of seeking an Opinion from the ECJ will substantially delay the final adoption and implementation of ACTA and weaken the position of the EU vis-à-vis its international trading partners as a leader in proposing and supporting effective enforcement of intellectual property rights globally.

Considerable debate has already taken place between the Commission and the European Parliament on ACTA and the Assembly has given its support to the prompt conclusion of ACTA negotiations in its Resolution of 24 November 2010. Furthermore, on 17 February 2011, a majority of Members (465) voted for the EU-South Korea FTA which includes IP enforcement provisions that are largely identical to those in ACTA.

Given the Parliament's signal that it supports strong enforcement of IP provisions in the EU's trade agreements, we hope that the European Parliament will give its consent to ACTA with no further delays.

Lees de gehele brief hier (link).

The Anti-Counterfeiting Group Campaigning against the Trade in Fakes (ACG)
Asociación Nacional para la Defensa de la Marca (ANDEMA)
Association of Commercial Television in Europe (ACT)
Bureau des Sociétés gérant les Droits d'Enregistrement et de Reproduction Mécanique (BIEM)
Business Action to Stop Counterfeiting and Piracy (BASCAP)
Business Software Alliance (BSA)
Confederation of Tanners and Dressers of the European Community (COTANCE)
Entidad de Gestión de Derechos de los Productores Audiovisuales (EGEDA)
Eurochambres
European Brands Association (AIM)
European Communities Trade Mark Association (ECTA)
European Apparel and Textile Confederation (EURATEX)
Federation of European Publishers (FEP)
Federation of the European Sporting Goods Industry (FESI)
Interactive Software Federation of Europe (ISFE)
International Federation of the Phonographic Industry (IFPI)
International Trademark Association (INTA)
Istituto di Centromarca per la lotta alla contraffazione (INDICAM)
Motion Picture Association (MPA)
Toy Industries of Europe (TIE)
Union des Fabricants (UNIFAB)

IEF 9636

J.P. van den Brink en C. Wildeman, 'Kroniek Persrecht 2009-2010', Mediaforum 2011-5, p. 130-147.

J.P. van den Brink en C. Wildeman, Kroniek Persrecht 2009-2010, Mediaforum 2011-05, p. 130-147.

Met dank aan Jens van den Brink en Christien Wildeman, Kennedy Van der Laan.

Vorige week verscheen in Mediaforum het artikel “Kroniek Persrecht 2009-2010” met een overzicht van de belangrijkste uitspraken en ontwikkelingen op het gebied van (on)rechtmatige publicaties uit de periode 2009 tot en met begin 2011.

Inleiding De economische crisis lijkt geen impact te hebben gehad op de bereidwilligheid te procederen over de vrijheid van meningsuiting.  Het afgelopen anderhalf jaar heeft een indrukwekkende stroom aan persrechtzaken opgeleverd. Het EHRM voegde een bouwsteen toe aan de bronbescherming in het Sanoma-arrest, waarin Nederland (weer) op de vingers werd getikt. Andere onderwerpen die in deze kroniek de revue zullen passeren zijn: de openbaarheid van Twitter, Hyves en Facebook, ‘Trial by het OM’ in de zaak Nekschot, nut en noodzaak van het tot in lengte van jaren online houden van beschuldigende publicaties, de vrijblijvendheid van wederhoor, de risico’s van het maken van een spotprent over je baas, de vetes tussen de Telegraaf en de AIVD en tussen Pretium en VARA en TROS, de valkuilen van publiceren op internet en het recht van de oppositie het bestuur fel aan te vallen.

Eerdere editie J.P. van den Brink en O.M.B.J. Volgenant, 'Kroniek Persrecht 2006-2009', Mediaforum 2009-10, p. 350-364.

IEF 9635

Hof Amsterdam 29 maart 2011, LJN BQ3819 (CHOCOLATE KING B.V. c.s. tegen DOBLA c.s.)

Te banaal voor intellectuele schepping

Hof Amsterdam 29 maart 2011, LJN BQ3819 (CHOCOLATE KING B.V. c.s. tegen DOBLA c.s.)

Auteursrecht, herkomstfunctie. Slaafse (onrechtmatige) nabootsing. Know how bescherming. Technisch procédé.

Aan chocoladedecoraties, dunne opgerolde plakken al dan niet met streep, komt geen auteursrechtelijke bescherming toe. “Dat aan deze chocolade decoraties (beperkte) auteursrechtelijke bescherming toekomt, zoals de voorzieningenrechter heeft overwogen, vermag het hof niet in te zien. Het uiterlijk daarvan is noch door de vorm noch door de versiering door middel van een streep anderskleurige chocolade voldoende oorspronkelijk om als werk in de zin van art. 10 Aw te worden aangemerkt.”

Geen onrechtmatige (slaafse) nabootsing: gelet op verdere aanbod van chocolade producten kan vereiste onderscheidend vermogen in het midden blijven. Producten worden afgezet op een markt waarop zich louter deskundige/professionele afnemers begeven. Dat zij omtrent de herkomst van de chocolade producten op het verkeerde been zullen worden gezet door de gelijkenis daarvan, acht het hof niet aannemelijk. Of geheimhoudingsverplichting rondom productie en op de markt zetten van producten geschonden is behoeft nader feitelijk onderzoek, waarvoor dit kort geding zich niet leent. Kostenveroordeling 1/4 handhaving auteursrecht, 3/4 verweer slaafse nabootsing en geheimhoudingsplicht. Vonnis Vzr. Rb. Alkmaar 28 oktober 2010 vernietigd, vorderingen Dobla afgewezen. 

4.4.2. Nog daargelaten dat het, waar het de Panatella en Cigarillo betreft, gaat om een vorm die het onvermijdelijke effect is van het schuin oprollen van een strip of dunne plak willekeurig materiaal – en in zoverre te banaal is om als eigen intellectuele schepping te worden aangemerkt - hebben Dobla c.s. erkend dat deze wijze van vormgeving van chocolade staafjes niet nieuw was toen zij met de Panatella en Cigarillo op de markt kwamen. Integendeel, door Dobla c.s. wordt niet betwist (vgl. pleitnota in hoger beroep onder 49 in samenhang met memorie van anwoord in het incidenteel appel onder 33) dat zij de vorm ontleend hebben aan een chocolade staafje dat door chocoladeproducent Luijckx/Chocolate Masters werd gemaakt en dat zij aan TEB Engineering opdracht hebben gegeven om door middel van zogenoemde reverse engineering een machine te bouwen waarmee een gelijksoortig resultaat kon worden bereikt.

Het ontbreken van (voldoende) originaliteit om, als resultaat van een creatieve keuze, als eigen intellectuele schepping te worden aangemerkt geldt ook voor de versiering van de chocolade staafjes met een diagonaal streeppatroon. Chocolate King c.s. hebben door middel van overlegging van een groot aantal producties (vgl. producties 3 en 28) voldoende aannemelijk gemaakt dat de versiering van staafjes van chocolade alsmede van bijvoorbeeld suikerwerk, drop en biscuit door middel van een streep in een contrasterende kleur die diagonaal om het staafje heen loopt dermate gemeenplaats is dat het daarmee bereikte effect zich niet voor auteursrechtelijke bescherming leent. Dat de staafjes die op deze producties afgebeeld staan (waaronder de aloude zuur- en kaneelstok) pas na het op de markt brengen van de Panatella en Cigarillo voor het eerst zouden zijn geproduceerd wordt door Dobla c.s. niet (voldoende duidelijk) gesteld en is ook overigens onaannemelijk.

4.4.3. Waar het de Rose betreft gaat het om een vorm die het onvermijdelijke effect is van het schrapen van een dunne laag door koeling gestijfd materiaal met een concaaf voorwerp (vgl. bijvoorbeeld de boterkrul die ontstaat als men over gekoelde boter schraapt met een verwarmde lepel). Ook deze vorm moet reeds om deze reden als te banaal/alledaags worden aangemerkt om voor auteursrechtelijke bescherming in aanmerking te komen. Aan het feit dat bij de productie van de Rose een andere techniek wordt gebruikt (de chocolade wordt niet geschraapt maar loopt via een lopende band tegen een concaaf mes op) komt in dit verband geen relevante betekenis toe.

De versiering van de chocolade krul met een (in dikte variërende – vgl. productie 13 van Dobla c.s.) streep van anderskleurige chocolade is naar het oordeel van het hof eveneens te banaal om aan het uiterlijk van deze krul de vereiste oorspronkelijkheid te geven. Ook hier geldt dat Chocolate King voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de streep een veel voorkomend en gebruikelijk versierelement van snoepgoed en chocolade is. Dat het daarbij gaat om vormen die niet geheel gelijk zijn aan die van de Rose is van onvoldoende betekenis om tot een ander oordeel te komen.

4.6. (...) Dat de eindgebruikers van de gerechten waarop de decoraties worden aangebracht, zoals restaurantbezoekers, mogelijk onvoldoende verschil zullen zien, acht het hof in dit verband niet relevant reeds omdat van dit ‘publiek’ geen aankoopbeslissing valt te verwachten. Het gaat immers, zoals reeds vermeld, om producten die louter op de professionele markt worden afgezet.

4.7.2 (...) Chocolate King c.s. hebben gemotiveerd bestreden dat zij bij het inrichten van hun productielijn specifieke elementen hebben overgenomen die eigen zijn aan de productietechniek van Dobla c.s. en die tot de geheime knowhow van Dobla c.s. kunnen worden gerekend. Chocolate King c.s. hebben in dit verband aangevoerd dat de door Chocolate King gebruikte machine, waaronder de daarin gemonteerde spuitkoppen, op wezenlijke punten afwijkt van die van Dobla c.s. en hebben door middel van overlegging van octrooischriften aannemelijk gemaakt dat het gebruik op zichzelf van een spuitknop waarmee een of meerdere soorten en kleuren chocolade op een oppervlakte kunnen worden gespoten niet geacht kan worden tot de geheime kennis van Dobla c.s. te behoren.(...)

4.7.3 (...) voorshands valt niet uit te sluiten dat het om een zodanig overzichtelijke afzetmarkt gaat dat voor het benaderen daarvan geen bijzondere kennis is vereist.

Lees de uitspraak hier (link en pdf)

IEF 9634

Hof van Beroep Brussel 5 mei 2011, R.nr. 2011/2999, 817 (Google INC. tegen Copiepresse, Societe de Droit d'auteur des journalistes (SAJ) en Assucopie)

"in cache" én news.google.be

Auteursrecht. Morele rechten. Citaatrecht. Persexceptie. Zoekmachine Google. Websites en artikelen 'in cache' - op eigen servers opgeslagen artikelen. Weergave en opslag van krantenartikelen in Google News. Beroep van Google op citaatrecht en op persexceptie (afgewezen). Veroordeling van Google. Franstalige uitspraak.

Betreffende opslag 'in cache': beroep op art. 21(3) LDA en overweging 33 Auteursrechtrichtlijn 2001/29. beperking op reproductierecht om reproductiehandelingen van voorbijgaande aard mogelijk te maken. Beperking is niet van toepassing op deze Google-dienst.

Betreffende weergave en opslag in Google News: ongeacht de intenties van Google, is weergave op Google News in strijd met auteursrecht. Beroep op citaatrechtexceptie verworpen. Google News is geen persoverzicht/persorgaan. Ook aan de overige eisen (eerlijk gebruik, afwezigheid van inbreuk op auteursrechten, vermelding naam auteur) niet voldaan (r.o. 31-35)

Beroep op persexceptie (niet gehonoreerd), nu Google de artikelen 30 dagen bewaart. Exceptie geldt alleen als er noodzaak is voor snelle berichtgeving, waardoor het vragen van toestemming vooraf niet mogelijk was (r.o. 37).

Middels beroep op morele rechten kan openbaarmaking  van intussen reeds via sites verspreide artikelen niet worden verboden. Wel schending van persoonlijkheidsrecht vanwege ontbreken naamsvermeldingen en wegens schending van integriteit.

Cache: 22. (...) Aux termes de l'article 1er de la LDA, l'auteur a seul le droit de son oeuvre ou d'en autoriser la reproduction, de quelque manière ou sous quelque forme que ce soit, qu´elle soit directe ou indirecte, provisoire ou permanente, en tout ou en partie. De meme, l´auteur a seul le droit de la communiquer au public par un procédé quelconque, y compris par lamise à diposition du public de manière que chacun puisse y avoir accès de l´endroit et au moment qu´il choisit individuellement.

Il se déduit de cette disposition que l´enregistrement par Google sur ses propres serveurs d´une page publiée par un éditeur constitue un acte matérial de reproduction. Par ailleurs, le fait pour Google de permettre aux internautes de prendre connaissance de cette copie á ne pas confondre avex la page originale / en cliquant sur le lien <<en cache >> constitue une communication au public. Dans le domaine numérique, il y a reproduction justifiable du droit de reproduction (F. De Visscher & B. Michaux, op cit., p.71, no 88).

Google News 29. (...) Quelles que soient ses intentions, il est constant que Google a reproduit in extenso une partie d'oeuvres protégées par la LDA. Eu égard à la portée large qu´il convient de donner á la notion de droit de reproduction, tel qu´il a été défini à l´article 2 de la directive 2001-29, il convient de conclure que Google ne pouvait reproduire les titre et les extraits des articles publiés par les éditeur, sans avoir préalablement obtenu leur autorisation.

Dès lors que le droit d´autoriser ou d´interdire la reproduction et la communication au public est exclusif, les exceptions et les limitations à ce droit doivent s´interpréter restrictivement et être expressément prévues. Le considérant 32 de la directive 2001/29 prévoit d'ailleurs que cette dernière <<contient une liste exhaustive des exceptions et limitations>>. Or, ni dans la LDA ni dans la directive il n'est prévu d'exception générale de communications <<dans un but légitime>> sur laquelle Google s'appuie. Seules peuvent être prises en compte les exceptions prévues aux articles 21 et quivant de la LDA qui seront examinées ci-après.

Dictum: Veroordeelt Google tot het verwijderen van de sites Google.be en Google.com, meer precies de links <in cache> die zichtbaar zijn via Google Web en de dienst Google News, en er moet recht gedaan worden (“justifieront”) aan alle artikelen, foto's en grafische weergaves van Belgische Franstalige en Duitstalige dagbladuitgevers gerepresenteerd door Copiepresse, en de auteurs van SAJ- en Assucopie-auteursrechthebbende, onder dwangsom van €25.000,00 per dag overtreding, behalve dagblad L'Echo voor de dienst Google News

Lees de uitspraak hier (pdf - 2.5 Mb)

IEF 9633

Personalia Novopatent

persbericht, Novopatent: Koos Plaggenborg start een eigen octrooibureau.

"In Almere opende onlangs Octrooibureau Novopatent haar kantoor. Hoewel recentelijk opgericht, kan Octrooibureau Novopatent bogen op meer dan 18 jaar ervaring op octrooigebied in de ruimste zin. Hierdoor heeft dit jonge octrooibureau alles in huis om haar cliënten kundig te begeleiden in al hun octrooizaken. Octrooibureau Novopatent wordt geleid door de heer ir. M.B. (Koos) Plaggenborg, beëdigd Nederlands en Europees octrooigemachtigde. De heer Plaggenborg was van 1993 tot 2011 werkzaam bij enkele gerenommeerde octrooibureaus in Nederland en heeft specifieke technische ervaring op het gebied van werktuigbouw, bouwkunde, civiele techniek, procestechnologie en chemie.

Tijdens zijn loopbaan als octrooigemachtigde heeft hij zowel algemene als ook zeer specialistische technieken beschermd. Hij heeft multinationale ondernemingen, universiteiten, MKB-ers en privé-uitvinders bijgestaan met het opstellen, indienen en behandelen van octrooiaanvragen in Nederland, Europa en daarbuiten. Tevens heeft hij inbreukzaken en opposities behandeld in Nederland en Europa. Met het starten van een nieuw octrooibureau geeft hij gehoor aan de toenemende vraag uit met name het MKB om directe, persoonlijke aandacht voor hun octrooiportefeuille. Hierbij heeft Octrooibureau Novopatent het uitgangspunt haar cliënten nuchter tegemoet te treden en daarbij hoogwaardig advies te geven. “

IEF 9632

BBIE 29 april 2011, oppositienr. 2004464 (Procter &amp; Gamble Manufacturing Cologne GmbH tegen Brookland Special Products B.V.)

Identiek dan wel geringe mate / niet overeenstemmend

Merkenrecht. Woordmerken. Oppositiebeslissing DESIRE tegen Dzire. Niet relevant is of dit merk past in een serie "D-merken" dat verwijst naar Dirk van de Broek supermarktketen. Visueel in zekere mate overeenstemmend. Auditief is identiek (diezaajur), dan wel geringe mate overeenstemmend (dziere of deeziere). Begripsmatig identiek (wens), dan wel niet overeenstemmend (fantasiewoord). Waren identiek (klasse 3 parfumerieën). Toegewezen voor klasse 3 - parfumerieën, e.a.; depot wordt wel ingeschreven in klasse 2, 3 - bleekmiddelen e.a. en 5.

44. Verweerder stelt, zo begrijpt het Bureau, dat hij houder is van een seriemerk waartoe het betwiste teken behoort (zie punt 19). Voor de boordeling van het onderhavige geschil is dit evenwel niet relevant, aangezien slechts het betwiste teken vergeleken dient te worden met de ingeroepen rechten.

48. [niet ingeschreven voor] Klasse 3 Zepen; parfumerieën, etherische oliën, cosmetische middelen, haarlotions; tandreinigingsmiddelen.

49. [wel ingeschreven voor] Klasse 3 Bleekmiddelen en andere wasmiddelen; reinigings-, polijst-, ontvettings- en schuurmiddelen.

Lees de beslissing hier (link en pdf)

IEF 9631

BBIE 29 april 2011, oppositienr. 2004673 (Handicare Holding B.V. tegen APEX MEDICAL CORP.)

Verhoogd aandachtniveau van het publiek

Merkenrecht. Woord tegen woord/beeldmerk. Oppositiebeslissing ALEX tegen APEX. Visueel in geringe mate overeenstemmend. Auditief is overeenstemmend. Begripsmatig geen vergelijking. Waren identiek (klasse 12 rolstoelen). Hoog aandachtsniveau van't in aanmerking komend publiek, gezien de soort waren (rolstoelen). Toegewezen voor klasse 12, depot wordt echter wel ingeschreven in klasse 10.

40 (...) In het voorliggend geval gaat het om rolstoelen. Het Bureau is van oordeel dat het aandachtsniveau van het in aanmerking komend publiek hoger dan normaal zal zijn, aangezien rolstoelen ofwel door professionele zorginstellingen zullen worden ingekocht, ofwel door particuliere consumenten die een rolstoel nodig hebben en die hier een zeer zorgvuldige keuze in zullen moeten
maken.

42. Op grond van het voorgaande concludeert het Bureau dat gezien de mate van overeenstemming van de totaalindruk van de tekens en de identiteit van de waren, het publiek, ondanks
het verhoogde aandachtsniveau, kan menen dat de waren afkomstig zijn van dezelfde, of economisch
verbonden, ondernemingen. 

Lees de beslissing hier (link en pdf)