IEF 22191
16 augustus 2024
Uitspraak

Inbreuk op auteursrecht op haakpatronen

 
IEF 22189
15 augustus 2024
Uitspraak

Rechter werpt licht op de licentieovereenkomst tussen EIC c.s. en Reflexy c.s.

 
IEF 22190
15 augustus 2024
Uitspraak

Restaurants gaan de strijd aan: rechter constateert verwarrende handelsnaam

 
IEF 8435

Geen misbruik van auteursrecht

Rechtbank ’s-Gravenhage, 9 december 2009, KG ZA 09-1288, X tegen De Staat der Nederlanden (Ministerie van verkeer en waterstaat). 

Eerst even voor jezelf lezen. Auteursrecht. Conflict tussen schrijver en opdrachtgever over uitgave publicatie. Opdrachtgever, het ministerie van VWS,  wil concepttekst van eiser X niet publiceren en publiceert vervolgens eigen versie. Eiser X wil de tekst nu in eigen beheer uitgeven maar ziet zich daarin gestuit door de overeenkomst van opdracht. Vorderingen afgewezen. Geen misbruik van auteursrecht.

4.12. X geeft aan het optreden van RWS te zien als misbruik van auteursrecht. Dat wordt gepasseerd. Daargelaten of het optreden van RWS een schoonheidsprijs verdient, contractueel heeft X zich (tevoren en met oog voor eventuele consequenties) uit vrije wil aangemeten, wat hij achteraf als een te strak keurslijf ervaart. Achteraf kan dan niet gezegd worden dat het gebruik maken door RWS van de haar door overdracht toekomende auteursrechten juridisch niet door de beugel kan, indien bedoelde door X tevoren onder ogen geziene consequenties zich vervolgens ook voordoen in de vorm van hem onwelgevallige aanpassingen van de kant van RWS. Het beroep op journalistieke onderzoeksvrijheid door X is wat dat betreft juridisch niet adequaat, juist vanwege deze contractuele bepalingen. Een beroep van RWS op haar auteursrecht kwalificeert in dit geval niet als misbruik van recht. Hoe onbevredigend dit qua uitkomst wellicht – afhankelijk van het gezichtspunt – ook wordt gevoeld, pacta sunt servanda. Anders gezegd: Een kritisch onderzoeksjournalist, gepromoveerd his- toricus en schrijver van naam, die willens en wetens zijn auteurszeggenschap “wegcontracteert”, kan niet bij hem achteraf onwelgevallige uitoefening van die overgedragen zeggenschap door zijn wederpartij met succes aanvoeren dat dat misbruik van recht oplevert in een situatie als deze. Als dat tot gevolg heeft dat kritische noten onder het tapijt worden geveegd, zoals X stelt, dan is dat niet meer dan een gevolg van het sluiten van zo’n contract, waar hij ook van af had kunnen zien. Aan de vraag of deze gang van zaken maatschappelijk wenselijk is, nu het onderzoek van X met publiek geld is gefinancierd, zoals X aanvoert, wordt bij die contractuele gang van zaken – anders dan X betoogt – in dit kort geding niet toegekomen.

4.13. Terecht geeft RWS aan dat het X vrij staat om, zoals in art. 5.6 van de Overeenkomst is bepaald, de door zijn onderzoekswerkzaamheden verkregen gegevens te gebruiken voor wetenschappelijk onderzoek en dito publicaties, voor zover daarbij privacygevoelige gegevens worden ontzien. Van anders dan zijdens X bij wege van overeenkomst zelf aanvaarde beperkingen van vrijheid van onderzoek en publicatie is bij deze stand van zaken naar voorlopig oordeel geen sprake.

4.14. Nu RWS (uiteindelijk toch) zelf met een publicatie over de reorganisatie bij RWS komt, is de weigering van RWS om X toestemming te geven zijn oorspronkelijk manuscript te publiceren ook overigens niet te zien als misbruik van (auteurs)recht. Het belang van RWS dat er niet min of meer tegelijkertijd twee boeken over dit veranderproces verschijnen met een goeddeels overlappende, maar deels ook afwijkende tekst en inhoud – en gelet op de bedongen auteursrechtelijke zeggenschap van RWS en geheimhoudingsverplichting van de kant van X – is wat dat betreft voorshands voldoende zwaarwegend te achten. beperking uitingsvrijheid.

Lees het vonnis hier. Mediaberichtgeving hier.

IEF 8434

De Wegkwijnziekte (VRO)

Rechtbank ’s-Gravenhage, 9 december 2009, HA ZA 09-2183, Intervet Internationmal B.V. c.s. tegen Merial Limited c.s. (met dank aan Robin van Kleeff, Howrey)

Octrooirecht. VRO na ex parte. EP’s vaccins varkenscircovirus, vaccins tegen PMWS, of, poëtischer, de wegkwijnziekte. De Rechtbank Den Haag vernietigt drie Europese octrooien van Merial. Deze drie octrooien werden door Merial ingeroepen tegen Intervet, omdat Intervet daarop beweerdelijk inbreuk zou maken met de productie van haar vaccin dat de wegkwijnziekte PMWS bij varkens voorkomt. Schadevergoeding tenuitvoerlegging van de bewijsmaatregelen op grond van artikel 1019g Rv.

Op basis van haar octrooien had Merial  al eerder verlof gekregen om voorzieningen te treffen ex artikelen 1019b-1019d Rv (zie ex parte beschikking Rechtbank ’s-Gravenhage, 22 december 2008, IEF 7593). Merial heeft de rechtbank vervolgens verzocht een voorlopig deskundigenbericht te bevelen gelet op het vereiste van het kunnen aanwijzen van "bepaalde bescheiden" van artikel 843a Rv. Het gelasten van een voorlopig deskundigenbericht vond de rechter-commissaris te verstrekkend zonder een beoordeling van de geldigheid van de drie ingeroepen octrooien. Intervet heeft daarop aangeboden de onderhavige versnelde bodemprocedure in te leiden.

Twee van de drie octrooien betreffen varkenscircovirussen. Deze octrooien worden vernietigd op grond van een korte publicatie (een ingezonden brief van minder dan 500 woorden) die al was onderzocht en beoordeeld door de Examiner van het EOB. Anders dan het EOB komt de rechtbank tot de conclusie dat de isolatie van de virussen niet inventief is in het licht van deze publicatie. De daaropvolgende stappen (onder andere de bepaling van de sequentie van het virus) zijn niet inventief. Ook de snelle ontwikkelingen in het vakgebied rond de prioriteitsdatum dragen bij aan het oordeel van de rechtbank.

Het derde octrooi betrof het gebruik van insectencellen als adjuvans (een stof die de immunogeniteit van een antigeen versterkt). Dit octrooi acht de rechtbank nietig gelet op een niet bij de verlening beoordeelde publicatie die volgens de rechtbank nieuwheidsschadelijk is voor conclusie 1. Ook het hulpverzoek bevat volgens de rechtbank geen geldige uitvinding, aangezien de toegevoegde kenmerken ook te vinden zijn in de publicatie dan wel het octrooi geen inventiviteit kunnen verschaffen.

Gelet op de vernietiging van de octrooien bepaalt de rechtbank ook dat Merial de schade die het gevolg is van de tenuitvoerlegging van de bewijsmaatregelen dient te vergoeden op grond van artikel 1019gRv.

Lees het vonnis hier.

IEF 8433

Samen werken aan verbetering incasso

Kamerstuk  22112 971, Tweede Kamer der Staten-Generaal 2009-2010, Rapport Werkgroep Verbetering incasso auteursrecht (o.l.v. voorzitter Marco Pastors): Samen werken aan verbetering incasso auteursrecht en naburige rechten.

“Op basis van haar beraadslagingen komt de werkgroep Verbetering incasso auteursrecht tot de volgende conclusies om de incasso van auteursrechtgelden te verbeteren en te vereenvoudigen.

Basisregistratie:  Eind 2010 is vanuit de bestaande samenwerking Buma/Sena, in goed overleg tussen cbo’s en met gebruikers, een basisregistratie uitgebouwd. Dit betekent dat cbo’s dezelfde basisgegevens gaan hanteren. Na regeling van de basisregistratie kan de samenwerking worden uitgebreid, bijvoorbeeld met een centrale portal, buitendienst en eerstelijns callcenter.

E-factureren: Bij e-factureren kiest de werkgroep voor het opting out-principe. Dat zal de kosten van cbo’s voor het aanbieden van elektronische factureren in belangrijke mate kunnen compenseren. Cbo’s kunnen afspraken over elektronisch factureren maken in de onderhandelingen met branches, om zo de kosten te kunnen verlagen.

Klachtenprocedure / geschillenregeling: Cbo’s dienen hun eigen klachtenregeling duidelijker bekend te maken, door vermelding op de website en op de factuur. Ook dienen de regelingen te worden geüniformeerd. Daarnaast is bij VOI©E een centraal loket voor informatie en klachten ingericht. De werkgroep spreekt de voorkeur uit voor een onafhankelijke geschillencommissie voor geschillen tussen individuele gebruikers en een cbo. In het wetsvoorstel is een onafhankelijke geschillencommissie voorzien voor geschillen over (de toepassing van) tarieven. In het wetsvoorstel heeft ook het College van Toezicht een rol bij de totstandkoming van tarieven. Een en ander dient in overleg met alle betrokkenen nader te worden uitgewerkt.

Onderhandeling:  De werkgroep is van mening dat de uitvoeringspraktijk aanzienlijk kan verbeteren als de onderhandelingsprocedure beter gestructureerd wordt. Deze procedure wordt door partijen in 2009 verder uitgewerkt. De werkgroep acht - tenzij anders overeengekomen - voor 2010 een pas op de plaats raadzaam om het onderhandelen over nieuwe tariefen kortingenstructuren langs het overeen te komen onderhandelingsprotocol mogelijk te maken.

Operationalisering Gedragscode: VOI©E streeft naar operationalisering van de Gedragscode tot een keurmerk in het eerste kwartaal van 2010 in overleg met gebruikers. Afhankelijk van de resultaten en de relatie met de voorgenomen wetswijzigingen op het toezicht kan worden overwogen om als tweede stap over te gaan op certificering.

Uitgangspunten voor onderhandelingen over tariefgrondslagen:  De werkgroep heeft de voorkeur voor vereenvoudiging van tarieven en tariefindelingen. De werkgroep heeft uitgangspunten voor tariefgrondslagen opgesteld, aan de hand waarvan in overleg tussen betrokken partijen, zoveel mogelijk gezamenlijk (betreffende cbo’s enerzijds en betreffende - clusters van - branches anderzijds), afspraken kunnen worden gemaakt.
 
Gezamenlijke voorlichting:  De werkgroep gaat aan gezamenlijke voorlichting te werken om misverstanden over de uitvoering van overeengekomen regelingen te voorkomen. Via de websites van partijen, een gezamenlijke brochure en procedureafspraken in het gestructureerd overleg worden eenduidige communicatie en verbreding van het draagvlak bevorderd.”

Lees het rapport hier.

IEF 8432

Maakt dat wat uit?

Kamerstuk 32123-VIII 93, Tweede Kamer 2009-2010.  Verslag van een wetgevingsoverleg, gehouden op 30 november 2009, over de vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2010

De heer Atsma (CDA): Hoe zit het dan met auteursrechten in relatie tot programmagegevens? Daarbij is ook sprake van persoonlijke teksten. Kan dat volgens u zomaar over de schutting worden gegooid? U hebt zelf het initiatief genomen. Nu neemt u het op voor de auteursrechten en ik ben benieuwd hoe u dat koppelt …

De heer Van der Ham (D66): Acteursrechten!

De heer Atsma (CDA): Maakt dat wat uit?

De heer Van der Ham (D66): Ja.

De heer Atsma (CDA): Dus u zegt met onze collega van GroenLinks dat wij auteursrechten
niet meer hoeven te vergoeden?

De heer Van der Ham (D66): U moet wel goed luisteren. Ik heb het over acteursrechten. Op dit moment zijn er nauwelijks cao's voor acteurs. Heel veel organisaties en televisiebedrijven gaan ver onder de marge zitten van wat er betaald moet worden. Omdat acteurs in een ongelooflijk concurrerende markt zitten, wordt er niet altijd goed omgegaan met de rechten, ook de herhalingsrechten, van acteurs. Series kunnen soms tot twintig keer worden herhaald, zonder dat een acteur er iets van terugziet. Ik vind dat met name de publieke omroep de taak heeft om ervoor te zorgen dat het goede voorbeeld wordt gegeven wat betreft de rechten van acteurs.

De heer Atsma (CDA): Geldt dat ook voor auteursrechten?

De heer Van der Ham (D66): Wij zullen naar aanleiding van het rapport-Gerkens nog een hele discussie voeren over het auteursrecht. Op dat punt zijn er enkele grote dilemma's. Er moet ook een vorm worden gevonden voor het betalen van auteursrechten, maar dat is iets minder ingewikkeld dan acteursrechten, omdat het een zichtbare prestatie betreft, waarvoor je wat betreft de herhaling op televisie iets kunt organiseren.
Op het terrein van de documentaires is er ook sprake van een enorme kaalslag. De afgelopen 10 jaar is de helft minder aan documentaires gemaakt. Wij pleiten nogmaals voor een fonds voor de financiering van onafhankelijke documentaires.
Met betrekking tot de pers heb ik gepleit voor het Stimuleringsfonds voor de pers en voor het matchen van onderzoeksjournalisten. Wij zien helemaal niets in die zestig jonge journalisten. Dat vinden wij lapwerk. In februari 2010 wordt de brief over de animatie verwacht. Wat gebeurt er in de tussentijd?
Ten slotte kom ik op de analoge en digitale radio. De organisatie van lokale omroepen in Nederland, de OLON, is na de motie-Atsma gestart met een verkennend onderzoek naar de mogelijkheden om de bestaande problemen bij de lokale omroepen met hun etherfrequenties op te lossen. Heeft de minister contact met de OLON en welke oplossingen liggen er op dit moment op tafel?

De vergadering wordt van 13.50 uur tot 14.20 uur geschorst.

Lees het gehele verslag hier.

IEF 8431

Letterquiz 2009

Ooit de Shieldmark Letterquiz, nu de ShieldmarkZacco Letterquiz en volgend jaar alleen nog maar de Zacco Letterquiz. Laatste SZ-nieuwsbrief van 2009, met naast de quiz het al dan niet nieuwe nieuws en de aankondiging van de nieuwe naamsverkorting.

Lees de nieuwsbrief hier.

IEF 8357

Morgen: Jurisprudentielunch Octrooirecht

Nog enkele stoelen vrij: IEForum.nl Jurisprudentielunch Octrooirecht: Actualiteiten jurisprudentie. Op woensdag 9 december 2009, van 11.30 - 14.00 brengen Bart van den Broek (Howrey) en Leo Jessen (Vereenigde) u tijdens een informele lunch op de hoogte van de jurisprudentie van 2009 op het gebied van het Octrooirecht van de diverse Nederlandse gerechten en het Europees Octrooi Bureau. In slechts 2 uur bent u volledig op de hoogte over de meeste actuele ontwikkelingen.

Aan de orde komen onder meer de Mundipharma-zaak van 30 september jl. Rechtbank 's-Gravenhage, 30 september 2009, Mundipharma Pharmaceuticals B.V.(IEF 8237) en de ex parte beschikking, Rechtbank 's-Gravenhage van 5 oktober 2009 (IEF 8322).Ook worden de nieuwe regels behandeld met betrekking tot divisional applications (Rule 36(1) en (2) EPC) en de daaraan gerelateerde uitspraken T307/3 en T1391/07, betreffende verbod op dubbele octrooiering. Dient uw octrooistrategie te worden herzien?

Locatie en tijdstip: Holiday Inn Hotel, De Boelelaan 2, 1083 HJ Amsterdam (bij NS RAI), woensdag 9 december 2009 van 11.30 - 14.00 uur. De Octrooirecht Jurisprudentielunch levert u twee PO-punten op voor de Nederlandse Orde van Advocaten.

Inschrijven: Stuur een email naar info@delex.nl of info@lexlumen.nl

Als u zich inschrijft ontvangt u als extra service direct toegang tot het Lexlumen Interactief Communicatie Platform. Hier kunt u uw eigen vragen alvast aan de sprekers stellen. De sprekers behandelen deze tijdens de bijeenkomst. Bovendien kunt u hier het documentatiemateriaal downloaden om u optimaal voor te bereiden.

Het inschrijfgeld bedraagt € 225,- per persoon (excl. BTW). Hierin zijn begrepen de kosten van lunch, koffie, thee en documentatie. Na ontvangst van de inschrijving sturen wij u een bevestiging met routebeschrijving en een factuur. Sponsors van www.ie-forum.nl ontvangen 10% korting.

Heeft u nog vragen? Stuur een email naar info@delex.nl of info@lexlumen.nl

IEF 8643

Stap in richting EU octrooi

"Afgelopen vrijdag is in Brussel door de Raad van Ministers een belangrijke stap gezet in de verbetering van het Europese octrooistelsel. Het EU octrooi wordt een extra mogelijkheid voor de aanvrager. Het is geen vervanging van de nationale of Europese octrooien. Aan de nationale octrooien verandert er helemaal niets.

Overeenstemming
In Brussel kon overeenstemming worden bereikt omdat het grootste punt van discussie, de taal/talen van het toekomstige EU octrooi, buiten de onderhandelingen is gehouden. Er is overeenstemming bereikt over de volgende onderwerpen:
1. het EU octrooi (behalve de talenregeling)
2. het 'Europese en EU octrooigerecht'
3. versterkte samenwerking tussen het EOB en nationale octrooibureaus.

Lees hier meer.

IEF 8405

Juist deze specifieke combinatie van kenmerken

Frodo (boven) Freedom (onder)Rechtbank ‘s-Gravenhage, 18 november 2009, HA ZA 07-3170, Karel Mintjens N.V. tegen V.D.V. Meubelen B.V.

Modellenrecht. Auteursrecht. Bodem (zie voor KG: Gerechtshof ’s-Gravenhage, 21 juni 2007, IEF 4291, voor verwante zaken rechtbank Middelburg, zie vanaf IEF 5920). Succesvol bezwaar op grond van meervoudig Gemeenschapsmodel voor dressoir, door eiser op de markt gebracht onder de naam Frodo (afbeelding boven), tegen dressoir Freedom van gedaagde (afbeelding onder).

Geldigheid model aangenomen, nu geen VDV geen vordering tot nietigverklaring heeft ingediend. Behoren tot een stijl doet i.c. niet af aan bescherming:  “(…) weliswaar zijn uitgevoerd in een bepaalde, wat VDV noemt: ‘kubistische’ of robuuste stijl met strakke lijnen, zodat deze om die reden een zekere overeenkomst vertonen, maar dat geen van die [eerder op de markt gebrachte –IEF]  meubels de specifieke combinatie van elementen oplevert die naar het oordeel van de rechtbank gezichtsbepalend is voor de door het Gemeenschapsmodel bij de geïnformeerde gebruiker gewekte algemene indruk.” Inbreuk aangenomen, Freedom-dressoir wekt geen andere algemene indruk dan Frodo-dressoir. Pan-Europees inbreukverbod. Verspreidingsverbod reclame. Geen rectificatie van interview met VDV in vakblad Meubel.

Geldigheid model: 4.4. De rechtbank stelt vast dat VDV geen (reconventionele) vordering tot nietigverklaring van het Gemeenschapsmodel van Mintjens heeft ingesteld, noch bij wege van exceptie een beroep heeft gedaan op een ouder op haar naam staand modelrecht in de zin van art. 25(1)(d) GModVo. Bij gebreke van een dergelijke vordering en een dergelijk beroep zal de rechtbank, gelet op art. 85 GModVo, uit dienen te gaan van de geldigheid van het Gemeenschapsmodel van Mintjens.

(...)

Stijl / inbreuk: 4.11. De rechtbank stelt voorop dat veel van de door VDV ingeroepen meubels – net als het ingeroepen Frodo-model – weliswaar zijn uitgevoerd in een bepaalde, wat VDV noemt: ‘kubistische’ of robuuste stijl met strakke lijnen, zodat deze om die reden een zekere overeenkomst vertonen, maar dat geen van die meubels de specifieke combinatie van elementen oplevert die naar het oordeel van de rechtbank gezichtsbepalend is voor de door het Gemeenschapsmodel bij de geïnformeerde gebruiker gewekte algemene indruk. Bedoelde specifieke combinatie is deze. Het model van Mintjens kenmerkt zich in vooraanzicht door a) ten opzichte van (relatief brede) kaders dieper gelegen panelen, b) een pootdikte die overeenkomst met de dikte van het bovenblad, c) horizontale en verticale gefreesde groeven in de kaders van de deuren en de laden die een strakke belijning opleveren, waardoor d) het lijkt alsof de laden deel uitmaken van de kaders en e) alsof de hoeken van de kaders uit "losse" blokjes bestaan. Voorts kenmerkt het model zich door f) ellips- of halve maanvormige uitsparingen van de poten of staanders en g) een afvlakking van de hoeken van het dressoirblad van 60◦.

4.12. Behalve kenmerken f) en g) wordt juist deze specifieke combinatie van kenmerken a) tot en met e) in het Frodo-dressoir van VDV aangetroffen. 4.13. Het door VDV gestelde kan niet leiden tot de conclusie dat haar Freedom-dressoir een andere algemene indruk wekt in de zin van art. 10(1) GModVo. VDV heeft naar het oordeel van de rechtbank ten onrechte aangevoerd dat de bij haar Freedom-dressoir ontbrekende uitsparingen in de staanders (kenmerk f)) van zodanige invloed is dat dit de bedoelde algemene indruk ten opzichte van het Gemeenschapsmodel anders maakt. De rechtbank acht dit in relatie tot de gezichtsbepalender combinatie van alle overige overgenomen kenmerken a) tot en met e) van onvoldoende gewicht. Anders gezegd: dit verschil is bij vergelijking van de opgeroepen totaalindruk van het ingeroepen model en het Freedom dressoir niet in het oog springend en daarmee niet van voldoende beslissende invloed op de gewekte algemene indruk. Terzijde: Bij de in dit verband vergelijkbare auteursrechtelijke toets die het Haagse hof in kort geding bij wege van voorlopig oordeel uitvoerde, werd ten aanzien van dit aspect op grond van hoofdzakelijk dezelfde onderliggende stukken overeenkomstig geoordeeld (vgl. 2.6 r.o. 8).

4.14. Concluderend stelt de rechtbank vast dat sprake is van inbreuk door VDV op het model van Mintjens. Het gevorderde modelinbreukverbod zal worden toegewezen op de in het dictum verwoorde wijze.

Verspreidingsverbod reclamemateriaal: 4.21. De rechtbank stelt vast dat het geschil tussen Mintjens en VDV in het artikel in Meubel weliswaar meer dan zijdelings aan de orde komt, maar dat de manier waarop dat gebeurt niet onevenwichtig is.(...)

4.17. Het gevorderde verbod (reclame)materiaal te verspreiden waarin het dressoir in kwestie staat afgebeeld, zal worden toegewezen. De verspreiding van dergelijk materiaal heeft immers te gelden als het aanbieden van een inbreukmakend product en hiertegen kan Mintjens op basis van haar modelrecht opkomen.

Geen rectificatie: 4.22. De rechtbank zal de vordering tot rectificatie afwijzen, omdat de publicatie in Meubel niet onjuist of anderszins onrechtmatig was en er gezien de omstandigheden van de onderhavige zaak overigens onvoldoende aanleiding is voor de veroordeling van VDV tot een dergelijke ingrijpende maatregel.

Lees het vonnis hier

IEF 8404

Ook hier geldt: het kan eenvoudig anders

Rechtbank Almelo, 4 december 2009, 106407 / KG ZA 09-351, Jade B.V. tegen Deltex B.V. (met dank aan Maarten Rijks & Wim Maas, Banning)
 
Merkenrecht. Auteursrecht. Slaafse nabootsing. Eiseres maakt op grond van vormmerk, auteursrecht en onrechtmatig handelen bezwaar tegen het door gedaagde op de markt brengen van hoofdkussens. Alleen vorderingen m.b.t. slaafse nabootsing worden toegewezen (maar wel met een volledige 1019h Proceskostenveroordeling).

De hoofdkussens van zowel eiseres (de Silvana Support, afbeelding boven) als gedaagde (de Cinderella Orthoflex, afbeelding onder) bestaan uit een verdeling in 4 vlakken: 3 vlakken bestemd voor een goede ondersteuning van het hoofd van zij- en rugslapers en 1 vlak ter ondersteuning van de nek. Op de vlakverdeling is met behulp van 'gezichtjes' dan wel 'poppetjes' aangegeven hoe het kussen gebruikt dient te worden. Vorderingen op grond van het vormmerk worden afgewezen op grond van 2:1 lid 2 BVIE. Auteursrechtelijke vorderingen worden afgewezen, omdat het kussen slechts uit functionele elementen en stijlelementen bestaat. Vorderingen op grond van onrechtmatig handelen worden wel toegewezen. De rechtbank Almelo komt tot het voorlopig oordeel dat:

5.3. (…)  een reëel verwarringsgevaar te duchten (is) bij het winkelend publiek (zowel online als 'live') indien zij afzonderlijk worden geconfronteerd met de kussens van partijen. Er sprake van een onnodige nabootsing van Deltex. Dat heeft betrekking op de totaalindruk (van een afstand zien de kussens er vrijwel hetzelfde uit, qua consequente doorvoering van de kleurstelling en de plaats van de labels), maar ook wanneer de focus wordt verlegd naar de afzonderlijke onderdelen, komt de voorzieningenrechter tot de conclusie dat sprake is van verwarringsgevaar. Immers, het is op zichzelf al vreemd en de klant onderschattend dat een gebruiksaanwijzing op een kussen wordt gedrukt waarop het hoofd dient te rusten.

Het publiek dat geacht wordt deze kussens te kopen, voorziet de nieuwe aankoop in het algemeen onmiddellijk van een kussensloop in zijn favoriete ontwerp. Daarmee wordt de gebruiksaanwijzing vrijwel onzichtbaar. Dat is op zichzelf niet erg en bovendien de vrije en te respecteren keuze van de fabrikant, maar het is wel vreemd als een concurrent op dezelfde wijze een gebruiksaanwijzing op haar kussen aanbrengt terwijl dat - het gaat om een hoofdkussen! - volstrekt onnodig is.

Als diezelfde producent (in casu Deltex) dan ook nog eens een zestal kleuren hanteert die voor een groot deel (en wat betreft het onweersproken meest populaire kussen van Jade exact dezelfde kleur) overeenstemmen, deze kleuren gebruikt voor de biezen, de labels op dezelfde plek bevestigt en de drie gezichten voorziet van iets dat op een menselijk lichaam moet lijken, is de verwarring compleet) en dient naar het oordeel van de voorzieningenrechter te worden geoordeeld dat sprake is van ongeoorloofd en daarmee onrechtmatig aanhaken bij het succes van de concurrent. De nagebootste elementen zijn immers onnodig nagebootst. Het label zit op exact dezelfde plek, maar had evengoed meer naar de onderzijde kunnen worden geplaatst. De biezen zijn slechts anders wat betreft de opgedrukte tekst op het kussen van Deltex. maar dat is van een afstand (en de gemiddelde consument ondergaat de eerste indruk veelal op afstand) nauwelijks zichtbaar. Dat Deltex 'poppetjes' gebruikt in plaats van 'gezichtjes' lijkt op het eerst gezicht voldoende onderscheidend maar is dat naar het oordeel van de voorzieningenrechter niet. Ook hier geldt: het kan eenvoudig anders. Deltex had andere keuzes kunnen maken die niets af zouden doen aan het doel van het kussen maar wel voor een beter onderscheid met het kussen van Jade zorg zouden dragen."

De voorzieningenrechter veroordeelt Deltex in de kosten van het geding, tot op deze uitspraak aan de zijde van Jade op grond van artikel 1019h Rv. begroot op € 5.222,25 aan verschotten en salaris van de advocaat.

Lees het vonnis hier.

IEF 8403

Het cumulerende auteursrecht (herstelarrest)

Hoge Raad, 4 december 2009, LJN: BK5256, Montis Design B.V. tegen Verweerster.

Herstelarrest (zie IEF 8308). Aanpassing veroordeling in kosten van het geding aan partijafspraak in dier voege dat voor oorspronkelijk vermeld bedrag het overeengekomen bedrag wordt gelezen.

1.1 De Hoge Raad heeft in deze zaak op 30 oktober 2009 een arrest uitgesproken. In het dictum van dit arrest is Montis veroordeeld in de kosten van het geding en in de begroting daarvan is een bedrag van € 2.200,-- opgenomen voor salaris.
Blijkens de door partijen in cassatie genomen re- en dupliek zijn zij overeengekomen dat de vergoeding voor het salaris van de advocaat in cassatie € 10.000,-- (exclusief BTW) bedraagt, onder de voorwaarde dat de Hoge Raad geen prejudiciële vragen stelt aan het Benelux-Gerechtshof in welk geval deze afspraak komt te vervallen. Partijen hebben in de re- en dupliek de Hoge Raad eenparig verzocht de kostenveroordeling ten aanzien van het salaris in overeenstemming met deze afspraak uit te spreken.

1.2 De advocaat van [verweerster] heeft bij brief van 2 november 2009 de Hoge Raad verzocht zijn hierboven genoemde arrest overeenkomstig die afspraak te verbeteren, nu de aan de afspraak verbonden voorwaarde niet is vervuld. De advocaat van Montis heeft daarop gereageerd. De Procureur-Generaal is in de gelegenheid gesteld aanvullend te concluderen, maar heeft daarvan afgezien.

1.3 De Hoge Raad zal het verzoek inwilligen en de misslag in het arrest aldus verbeteren dat in het dictum daarvan voor het bedrag "€ 2.200,--" wordt gelezen "€ 10.000,--".

Lees het arrest hier.