IEF 22187
13 augustus 2024
Uitspraak

IE-klassieker: Football Dataco/Yahoo

 
IEF 22186
13 augustus 2024
Uitspraak

In hoeverre speelt creativiteit een rol in het modellenrecht?

 
IEF 22185
13 augustus 2024
Uitspraak

eOx International c.s. en verweerders in het nauw gedreven: het hof veronderstelt onterechte ontlening aan ATSSE-mengsel

 
IEF 8300

Eeuwfeest

Op 10 december as. organiseert het BNVBIE (Belgische Nationale Vereniging voor de Bescherming van de Industriële Eigendom)  ter gelegenheid van haar eeuwfeest een colloquium “Intellectuele Eigendom & Duurzame Ontwikkeling” met volgend programma: 

13u30: Welkom en inleiding van het colloquium (Ir. Leo Ryckeboer, Voorzitter)

13u50: “Brevets et dévelloppement durable” (Prof. Estelle Derclaye, University of Nottingham en De heer Jean François Serrier, Solvay)

14u30 : ”Technology transfer and sustainable development” (Prof. Paul Belleflamme en De heer Tony Tangena, Philips)

15u30: Koffiepauze

15u45: “Merken, labels en duurzame ontwikkeling” (Mter Eric De Gryse, Simont Braun en Frank Fay, Europese Commissie)

16u30: “Welke toekomst voor intellectuele eigendom?” (Mter Ludovic De Gryse, advocaat Hof van Cassatie, Stibbe)

Het colloquium wordt gevolgd door een concert in de Prostentantse Kerk van Brussel en een galadiner. Meer informatie vindt u steeds op aippi.be
 

IEF 8299

Zelfs als onherroepelijk vast zou staan

Gerechtshof Arnhem, nevenzittingsplaats Leeuwarden, 6 oktober  2009, LJN: BJ9771, ABK InnoVent B.V. tegen geïntimeerde.

Auteursrecht. Accountantsverklaring. Winstberekening. Rectificatie. Ten onrechte opgeheven dwangsommen. Hoger beroep executiegeschil in zaak over brochures en wijnrekken (zie Vzr. Rb. Zwolle,  5 maart 2009, IEF 7852  en Vzr. Rechtbank Zwolle-Lelystad, 20 mei 2009, IEF 7932). Het hof vernietigt het vonnis waarvan beroep.

9. (…) Van geïntimeerde behoefde  in redelijkheid niet meer te worden verwacht dan hetgeen zij heeft gedaan, te weten de door haar ingeschakelde registeraccountant te vragen controle conform bedoelde veroordeling te verrichten en dienaangaande te verklaren. Hieraan doet niet af dat de accountant aangeeft geen verklaring te kunnen doen omtrent de zich nog in het proces van bestemming of fabricage bevindende wijnrekken en brochures, omdat dit niet is vastgelegd, en evenmin behoefde te worden vastgelegd in de administratie van geïntimeerde, zulks gelet op de aard en omvang van de onderneming. (…)

10. Hetgeen hiervoor door het hof (grotendeels in het voetspoor van de voorzieningenrechter) is overwogen, leidt weliswaar tot het voorlopig oordeel dat door geïntimeerde (nog) geen dwangsommen zijn verbeurd, maar biedt geen grondslag voor het opheffen van de dwangsommen, zoals deze door de voorzieningenrechter in het vonnis van 5 maart 2009 zijn opgelegd. Gelet op het voorlopig karakter van een vonnis of arrest in kort geding, is een zo vergaande beslissing, ook op onderdelen van de veroordeling, niet op zijn plaats. Daarbij komt nog dat - zelfs als onherroepelijk vast zou staan dat geïntimeerde heeft voldaan aan bedoelde veroordeling onder 5.3 tot en met 5.6 - versterking met een dwangsom van de onder 5.1 en 5.2 gegeven veroordelingen vooralsnog alleszins gerechtvaardigd blijft.

Het gerechtshof vernietigt het vonnis waarvan beroep en veroordeelt ABK de tenuitvoerlegging van het tussen partijen gewezen vonnis van de voorzieningenrechter te Zwolle van 5 maart 2009 te schorsen en geschorst te houden, totdat in een bodemprocedure ter zake nader is beslist.

De onderhavige procedure een procedure is als bedoeld in artikel 1019 Rv, zodat het proceskostenregiem, als neergelegd in artikel 1019 h van toepassing is.

Lees het vonnis hier.

IEF 8298

De algemene regels inzake oneerlijke concurrentie

Vzr. Rechtbank ’s-Gravenhage, 27 oktober 2009, KG ZA 09-1261, CosmicNavigation B.V. en ANWB B.V ( met dank aan Radboud Ribbert, Ribbert Advocaten).

Handelsnaamrecht. Oudere handelsnaam tegen jonger merk. Eiser CosmicNavigation, o.a. houdster van het Benelux-beeldmerk Onderweg.nl maakt bezwaar tegen het teken ‘ANWB Onderweg’. De voorzieningenrecht wijst de vorderingen van eiser, die zich i.c. geheel gebaseerd zijn op het handelsnaamrecht, af. Geen gebruik als handelsnaam, geen verwarring, geen kwade trouw en geen 1019h proceskosten (oneerlijke concurrentie, geen procedure krachtens  art. 5 of 5a Hnw). “Het gebruik van een jonger merk is onrechtmatig ten opzichte van de rechthebbende op een handelsnaam indien door dat merkgebruik verwarring kan worden gewekt bij het publiek.”

4.3. In het midden kan blijven of CosmicNavigation de tekens Onderweg en Onderweg.nl als handelsnaam gebruikt. Ook indien sprake zou zijn van handelsnaamgebruik, wat ANWB uitdrukkelijk en gemotiveerd heeft betwist, kan dat namelijk niet leiden tot toewijzing van de vorderingen.

4.4. in dit verband is van belang dat gesteld noch gebleken is dat ANWB het teken ANWB Onderweg als handelsnaam gebruikt. Beide partijen gaan ervan uit dat sprake is van gebruik als merk. De vraag die partijen verdeeld houdt is dus of CosmicNavigation op grond van haar vermeende handelsnaamrechten met betrekking tot de tekens Onderweg en Onderweg.nl zich kan verzetten tegen het gebruik van het merk ANWB Onderweg.

4.5. Voornoemde vraag moet worden beantwoord aan de hand van de algemene regels inzake oneerlijke concurrentie. Op basis van die regels moet, mede gelet op artikel 10bis lid 3 van het Verdrag van Parijs, naar voorlopig oordeel worden aangenomen dat het gebruik van een jonger merk onrechtmatig is ten opzichte van de rechthebbende op een handelsnaam indien door dat merkgebruik verwarring kan worden gewekt bij het publiek.

4.6. 'In dit geval acht de voorzieningenrechter gevaar van verwarring voorshands onvoldoende aannemelijk gelet op (i) het weinig onderscheidende vermogen van d egestelde handelsnamen, (ii) de verschillen tussen de gestelde handelsnamen en het merk ANWB Onderweg en (iii) de verschillen tussen het deel van de onderneming van CosmicNavigation waarvoor CosmicNavigation de gestelde handelsnamen zegt te gebruiken en de door ANWB onder het merk ontplooide activiteiten.

4.7. Cosmic Navigation heeft op zich terecht aangevoerd dat ook een niet onderscheidende handelsnaam een geldige handelsnaam is. Dat laat echter onverlet dat een gebrek aan onderscheidend vermogen van een handelsnaam gevolgen heeft voor de beschermingsomvang van het handelsnaamrecht in die zin dat minder snel verwarringsgevaar kan worden aangenomen. Dat is in deze zaak ook het geval.

4.8. Het teken ANWB Onderweg wijkt duidelijk af van de tekens Onderweg en Onderweg.nl door de toevoeging van het element ANWB. Het toegevoegde element ANWB heeft bovendien - anders dan het woord Onderweg - sterk onderscheidend vermogen. Niet in geschil is immers dat ANWB een bekend merk (en een bekende handelsnaam) is. (…)
4.9. Daar komt bij dat de waren en/of diensten die beide partijen aanbieden weliswaar overeenkomen, maar niet identiek zijn. Beide partijen bieden informatie aan, maar zij doen dat in een verschillende vorm.(…)

(…)

4.1 1. CosmicNavigation zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten. Anders dan ANWB meent, maakt zij geen aanspraak op een vergoeding op grond van artikel 1019h Rv. Gelet op artikel 1019 Rv komen de kosten van een procedure inzake een handelsnaam uitsluitend voor een vergoeding op grond van artikel 1019h Rv in aanmerking als het een procedure krachtens de artikelen 5 of 5a van de Handelsnaamwet betreft. Daarvan is in dit geval geen sprake. CosmicNavigation baseert haar vorderingen immers niet op de bedoelde bepalingen van de Handelsnaamwet, maar op de algemene regels inzake oneerlijke concurrentie. De Nederlandse wetgever heefî er niet voor gekozen om de toepassing van de handhavingsmaatregelen van titel 15 Rv uit te breiden tot dergelijke procedures. ANWB kan dus slechts aanspraak maken op een vergoeding conform het liquidatietarief.

Lees het vonnis hier of hieronder:

IEF 8297

Het Arabische woord voor ‘onze melk’

Voorkant zak poedermelk Ecoval/BetinjanehGerechtshof Den Haag, 6 oktober 2009, zaaknrs. 105.003.741/01 en 105.003.742/01, Prodalimenta S.A.R.L. regen Khalaf Stores en Betinjaneh tegen Khalaf Stores & Hashemitisch Koninkrijk Jordanië (met dank aan Sjo Anne Hoogcarspel, Freshfields Bruckhaus Deringer).

Merkenrecht. Auteursrecht. Tussenarrest in gecombineerde en  gecompliceerde zaken over (export)merken voor en zakken met poedermelk).

Heel kort, voor zover mogelijk, de feiten: Jordanië voert melkpoeder in, dat op de markt wordt gebracht onder het merk Halibna, Khalaf heeft een niet exclusief contract tot levering, Prodalimenta deponeert het (woord)beeldmerk Halibna in de Benelux en Betinjaneh deponeert het teken Nohib Halibna als merk in Syrië en Libanon, Jordanië draagt haar rechten op het merk over aan Khalaf, Khalaf deponeert het in de Benelux, Prodalimenta draagt haar Beneluxmerk over aan Betinajeh, Khalaf vordert de vervallenverklaring van het door Prodalimenta gedeponeerde merk en  Betinjaneh vordert nietigverklaring van de merken van Khalaf.

Over Heilung, over rechtshandhavend gebruik door licentienemer, over de vraag vanaf wanneer de vijfjaarsperiode dient te worden berekend, over de vraag of merken die onder het Oud BMW reeds vervallen waren onder de nieuwe Heilungsregeling kunnen vallen, over de vraag of inschrijving licentie via 11C BMW relevant is voor de vraag of er rechtshandhavend gebruik door licentienemer heeft plaatsgevonden, over rechtshandhavend gebruik in een op onderdelen afwijkende vorm, over samenloop van auteursrecht en merkrecht en over bevoegdheid een grensoverschrijdend inbreukverbod voor alle landen van de Berner Conventie op te leggen.
 
Het hof laat beide partijen op verschillende punten toe nader bewijs bij te brengen, maar wijst onder andere wel alvast het door Rechtbank gestelde vereiste dat gebruik van de licentienemer kenbaar diende de te zijn van de hand en oordeelt dat aangezien strijd met het auteursrecht geen nietigheidsgrond oplevert, op die grond geen nietigverklaring of een tot hetzelfde resultaat leidende vordering worden ingesteld.

Lees het arrest hier, vonnis Rechtbank Den Haag hier, of beiden hieronder (Scribd):

 

IEF 8296

Het ontbreken van een eigen plaats in de markt

Gerechtshof Arnhem, 20 oktober 2009, zaaknr. 104.004.051, Kwang Yang Motor Co. Ltd. & Kybe B.V. c.s. tegen Rozendaal Sports on Wheels (met dank aan Jan-Kees Govers, GoversVanZoest Advocaten).

Slaafse nabootsing. Hof bekrachtigt het vonnis waarvan beroep (Rechtbank Zutphen 6 juni 2007, IEF 4295). In beginsel wel onderscheidend vermogen (geïnteresseerde beschouwer), maar omdat de scooters geen eigen plaats in de markt meer hebben, missen ze ‘het onderscheidend vermogen dat hen vatbaar zou maken voor verwarringwekkende nabootsing’.

4.1 Wat Kymco c.s. in dit geding aan Rozendaal verwijten (…) komt daarop neer dat Rozendaal (…) de Killerbeescooters (…)  op de Nederlandse markt brengt welke het resultaat zijn van slaafse nabootsing van de door Kymco ontworpen en geproduceerde en door Kybe (…) op de Nederlandse markt (…) Kymco-scooters). De eerste rechter heeft de vorderingen afgewezen wegens het ontbreken van verwarringsgevaar nu de Kymco-scooters het daarvoor nodige onderscheidend vermogen missen en zij daarom geen eigen plaats op de markt innemen.

4.2 Deze grieven, tezamen en in onderling verband beschouwd, zijn in zoverre gegrond dat het hof met Kymco c.s. van oordeel is dat de eerste rechter aan het voor toewijzing van de vordering nodige onderscheidend vermogen te hoge eisen heeft gesteld. De vraag naar het onderscheidend vermogen is immers relevant in verband met de eis van verwarringsgevaar: als het nagebootste product zich van andere soortgelijke producten op de markt zo weinig onderscheidt dat het in aanmerking komende publiek geen verschillen opvallen en dat het er geen behoefte aan voelt te weten van welke producent het te kopen product afkomstig is, valt ook geen verwarring te duchten. Maar zo gering is het onderscheidend vermogen in het onderhavige geval toch niet.

Vele van de op de markt zijnde scootertypes mogen voor de ongeïnteresseerde beschouwer een zekere eenvormigheid vertonen en veelal vooral gekenmerkt worden door "een strakke, aerodynamische vormgeving", dat neemt niet weg dat de geïnteresseerde beschouwer, bijvoorbeeld degene die een aankoop overweegt - een transactie die doorgaans voor de betrokkene wel van zodanig financieel gewicht is dat ze niet geheel terloops wordt aangegaan -, tot wat meer oplettendheid geneigd zal zijn en dan wel degelijk de verschillende types zal pogen te onderscheiden, een streven dat niet door te geringe verschillen tussen de Kyrnco-scooters en andere scooters met genoemde strakke aerodynamische vormgeving al bij voorbaat tot mislukking gedoemd is, maar waarbij hij door een treffende gelijkenis zoals tussen de Kymco-scooters en de Killerbee-scooters wel in verwarring zou kunnen worden gebracht. Het betrekkelijk geringe uiterlijk verschil tussen de Kymco-scooters en andere op de markt zijnde scooters behoeft naar het oordeel van het hof dan ook niet aan het aannemen van voldoende onderscheidend vermogen en daarmee van verwarringsgevaar in de weg te staan.

4.3 Rozendaal heeft echter in eerste aanleg en in hoger beroep nog een tweede - door de eerste rechter niet beoordeelde - omstandigheid aangevoerd die er naar haar mening aan in de weg zou staan om voldoende onderscheidend vermogen en verwarringsgevaar aan te nu Kymco c.s. deze scooters af sinds vele jaren niet meer op de Nederlandse markt aanbieden. (…)

4.6 Aldus is het hof van oordeel dat Kymco c.s. de stelling van Rozendaal dat zij de eigen plaats in de markt voor deze Kymco-scooters al vele jaren geleden hebben prijs gegeven, weliswaar hebben betwist, maar met een volstrekt onvoldoende motivering. Het ontbreken van een eigen plaats in de markt maakt dat deze Kymco-scooters het onderscheidend vermogen missen dat hen vatbaar zou maken voor verwarringwekkende nabootsing.

(…) 5.3 Het hof is echter ook van oordeel dat het nabootsen, zelfs het "gekwalificeerd" nabootsen van de vormgeving van de Kymco-scooters onder de omstandigheden van het geval niet als onrechtmatig kan worden beschouwd, nu Kymco C.S. geen aanspraak kunnen maken op enig exclusief recht op die vormgeving en (gelet op het voorgaande) verwarringsgevaar niet kan worden aangenomen. (…)

Lees het arrest hier of hieronder: 

IEF 8295

Kort Begrip Voetbal

Kort Begrip VoetbalHet is weliswaar maandag, maar verder heeft het alles van een ouderwets vrijdagmiddagbericht: 

Foto’s van het op een van de laatste warme dagen van dit jaar op het Amstelveld in Amsterdam gehouden Kort Begrip Voetbal Toernooi. Een wat curieuze tijdspassering, maar (a) volkomen onschuldig, (b) bijzonder aangenaam en (c) voor herhaling vatbaar – volgens de deelnemers.

Het toernooi was onderdeel van de door Daniël Haije en Moïra Truijens geïnitieerde, wat geheimzinnige, Jong IE Borrel. In de woorden van de organisatie: “Voor degenen die niet bekend zijn met de nobele sport Kort Begrip Voetbal, check Wikipedia Paaltjesvoetbal  en vervang paaltje, of blokje zoals ze in Drenthe zeggen, door een exemplaar van Kort Begrip van het Intellectuele Eigendomsrecht, 7e of 8e druk. Jij zorgt voor jouw exemplaar van Kort Begrip, wij zorgen voor een voetbal en een passende trofee voor de winnaar. Lijkt ons: een goeie deal.”

Ludiek hoor, zullen zij die niet uitgenodigd waren waarschijnlijk verzuchten, maar sic transit gloria mundi nu eenmaal. Om Hunter S. Thompson te citeren (The Rum Diary): "All manner of men came to work for the News: everything from wild young Turks who wanted to rip the world in half and start all over again to tired, beer- bellied old hacks who wanted nothing more than to live out their days in peace before a bunch of lunactics ripped the world in half."

Naar verluid is er binnenkort weer een nieuwe editie van de Jong IE Borrel, denkelijk mét bijpassende activiteit en '100% PAGO-vrij'. Belangstellenden voor het geregeld terugkerend lezingloos samenzijn dat Jong IE Borrel heet, ontvangen wellicht rechtstreeks of viavia een uitnodiging. Foto's hieronder:

 

 

IEF 8294

Over het voornemen van Buma/Stemra (kamerstukken)

Nog even de kamerstukken met betrekking tot de recente Buma/embeddenaffaire:

- Kamerstuk 29838, nr. 21, 2009-2010   2e Kamer:  Auteursrechtbeleid; Brief staatssecretaris over voornemen van Buma/Stemra om per 01-01-2010 een heffing in te voeren op het particuliere gebruik van muziekvideo's op internet.

Lees de brief hier.

- Vraagnr. 2009Z19227, Kamervragen 2009-2010   2e Kamer:  Vragen van de leden Van Vroonhoven-Kok en Atsma (beiden CDA) aan de ministers van Justitie en van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over de nieuwe regels van Buma/Stemra. (Ingezonden 19 oktober 2009)

- Vraagnr. 2009Z18090   Kamervragen 2009-2010   2e Kamer:   Vragen van de leden Omtzigt en Van Vroonhoven-Kok (beiden CDA) aan de staatssecretaris van Economische Zaken en de minister van Justitie over het voornemen van Buma/Stemra om iedereen die een muziekfragment op zijn website heeft staan ten minste 130 euro in rekening te brengen. (Ingezonden 6 oktober 2009)

Lees de kamervragen hier en hier.

IEF 8293

De naam wordt geassocieerd met de locatie

Vzr. Rechtbank Groningen, 23 oktober 2009, LJN: BK1114, W.H. Entertainment B.V. tegen Gedaagden
 
Handelsnaamrecht. Stukgelopen samenwerking. Eisers, de voormalige exploitanten van “Nightclub De Woeste Hoeve” vertrekken, kort gezegd, uit huurpand dat vervolgens wordt verhuurd aan derden die er de “Day & Nightclub De Woeste Hoeve” exploiteren. Eisers maken bezwaar, maar de voorzieningenrechter oordeelt dat de handelsnaam is gekoppeld aan de onderneming en niet aan de ondernemer.

4.2.  De vraag die als eerste ter beantwoording voorligt is of de handelsnaam rust op de plaats waar de activiteiten worden ontplooid of dat hij berust bij de exploitant van die activiteiten. Voor de beantwoording van die vraag zijn de volgende elementen van belang.
 De functie van de handelsnaam is de identificatie van de onderneming, waaraan de handelsnaam is verbonden. Slecht onder zeer bijzondere omstandigheden kan een handelsnaam gekoppeld zijn aan een persoon, bijvoorbeeld wanneer dit een landelijk bekend persoon is.
 In het onderhavige geval staat vast dat de handelsnaam gerelateerd is aan de exploitatie van een onderneming, een nightclub, in een pand dat ook al voor de tijd dat die onderneming in dat pand werd geëxploiteerd, de naam De Woeste Hoeve droeg. Vaststaat tevens dat ook nu nog hetzelfde bedrijf wordt geëxploiteerd op die plaats. Dezelfde zelfstandigen zonder personeel [zzp’ers] werken er en er wordt eenzelfde soort diensten aangeboden als door [eisers]
 Niet is gesteld noch is anderszins gebleken dat de klanten van de nightclub de naam koppelen aan de [eisers]. Veeleer is uit de stukken en de behandeling ter zitting gebleken dat de naam wordt geassocieerd met de locatie waar de nightclub sinds jaar en dag is gevestigd. Dat rekeningen en correspondentie (ook) geadresseerd zijn aan [eisers] is onvoldoende om te kunnen oordelen dat de handelsnaam primair is gekoppeld aan de persoon van de exploitant.

4.3.  Op grond van het vorenstaande is de voorzieningenrechter voorshands van oordeel dat de eerste vordering van [eisers] dient te worden afgewezen.

Lees het vonnis hier.

IEF 8292

Spelers van Ajax in het shirt van Ajax

Rechtbank Amsterdam, 6 mei 2009,  LJN: BK0953, Supportersvereniging "Ajax" tegen A tevens h.o.d.n. A Photography. 
 
Auteursrecht. Vonnis uit mei, nu gepubliceerd op rechtspraak.nl:  “Foto’s van spelers in Ajaxshirt, dwaling. Fotograaf verkoopt al zijn dia's van spelers in Ajaxshirt aan de supportersvereniging van Ajax. Hij biedt enige tijd later foto's van spelers (in het shirt van Ajax) onder zijn naam aan op zijn internetsite. De supportersvereniging legt beslag op bij de fotograaf aangetroffen dia's.

De fotograaf wordt in de onderhavige procedure inbreuk op de auteursrechten van de supportersvereniging verweten. De fotograaf doet tevergeefs een beroep op dwaling. Partijen verschillen voorts van mening over het antwoord op de vraag welke dia's onder de overeenkomst vallen en of de fotograaf als de maker daarvan heeft te gelden.

Uitleg van de overeenkomst leidt ertoe dat alleen dia’s van spelers van Ajax in het shirt van Ajax onder de overeenkomst vallen. Dit betekent dat daaronder niet vallen dia’s van trainers, van een masseur of van spelers die niet in het Ajax-shirt (maar bijvoorbeeld in een trainingspak of met ontbloot bovenlijf) gehuld zijn. Omdat de foto's onder vermelding van de naam van de fotograaf zijn geopenbaard, heeft hij ingevolge artikel 4 van de Auteurswet als de maker te gelden. De fotograaf is er niet in geslaagd dit vermoeden te weerleggen, maar wordt toegelaten tegenbewijs te leveren.”

Lees het vonnis hier. Zie ook: Vzr. Rechtbank Amsterdam, 17 juni 2008, IEF 6497.