Er is verwarring tussen de twee handelsnamen te duchten
Ktr. Rb. Noord-Holland 16 juni 2022, IEF 20851; ECLI:NL:RBNHO:2022:5199 (Noordkop tegen Noordkop) Verzoeker handelt onder de naam van Noordkop Vastgoed & Scheepsonderhoud. Noordkop Vastgoed & Scheepsonderhoud is op 7 januari 2019 ingeschreven als handelsnaam. Op 4 januari 2021 is de handelsnaam Noordkop Vastgoedonderhoud B.V. (hierna: NVBV) ingeschreven in het handelsregister. Verzoeker heeft NVBV gesommeerd om de handelsnaam te wijzigen. NVBV weigerde dit. De kantonrechter oordeelt dat er sprake is van een gering verschil tussen de handelsnamen. Daarnaast komt de aard van de ondernemingen overeen, beide ondernemingen houden zich immers bezig met het onderhoud van vastgoed. Ook komt de plaats waar zij gevestigd zijn (deels) overeen, partijen richten zich namelijk (deels) tot hetzelfde geografische gebied. De kantonrechter oordeelt dat er dus verwarring te duchten is tussen de twee handelsnamen. NVBV zal haar naam moeten wijzigen.
'Feta' op producten bestemd voor derde landen ook verboden
HvJ EU 14 juli 2022, IEF 20850, RB 3676, IEFbe 3524; ECLI:EU:C:2022:561 (Europese Commissie tegen Denemarken) De naam ‘Feta’ stond sinds 2002 geregistreerd als een beschermde oorsprongsbenaming (BOB). De naam mag Feta mag sindsdien alleen gebruikt worden voor kaas die uit dat geografische gebied uit Griekenland komt en voldoet aan de van toepassing zijnde productspecificatie. De Commissie geeft met haar eerste klacht aan dat Denemarken de verplichtingen die het heeft uit hoofde van Verordening (EU) No 1151/2012 zou hebben geschonden. Denemarken heeft namelijk het gebruik van de aanduiding ‘Feta’ op in Denemarken geproduceerde kaas bestemd voor uitvoer naar derde landen niet voorkomen dan wel gestopt. Denemarken stelt echter dat de Verordening alleen van toepassing is op producten die worden verkocht in de EU. Het Hof van Justitie oordeelt allereerst dat volgens de bewoording van de Verordening, dit niet het geval is. Ook producten die worden verkocht aan landen buiten de EU vallen onder het verbod.
Artikel ingezonden door Erwin Angad-Gaur, Senior adviseur Ntb/Kunstenbond en directeur VCTN.
Onder de leden. Saxofonist Coen Witteveen
Saxofonist Coen Witteveen is een drukbezet man. Het toeren met Typhoon is weer losgebarsten en intussen is hij ook producer, huisvader, directeur en docent.
Wat doe je?
’s Morgens: het afval buitenzetten, de kinderen naar school brengen. ’s Middags: een productiehuis runnen en lesgeven bij ArtEZ. Vroeg in de avond: de rockster uithangen met Typhoon. Later: huisvader zijn, beleidsstukken doornemen en vlak voor het slapen een beetje pingelen in de man cave annex studio. Dit is ongeveer hoe een doordeweekse dag eruit kan zien, vertelt Coen Witteveen. ‘Best druk ja en vooral: erg gevarieerd. Voor mij is die afwisseling wel een must, ik doe graag veel verschillende dingen. Al die facetten bij elkaar: dat is wie ik ben.’
Lees verder >>
Deze bijdrage is verschenen in Muziekwereld, het blad van de Vakgroep Muziek Kunstenbond/Ntb vakbond voor musici.
Uitspraak ingezonden door Lars Bakers en Matthijs Schonewille, BINGH Advocaten.
Afzonderlijke handhaving van gezamenlijk auteursrecht
Vzr. Hof Amsterdam 12 juli 2022, IEF 20849, IT 3999; ECLI:NL:GHAMS:2022:2582 (Jelurida tegen Apollo) Jelurida houdt zich bezig met de ontwikkeling en het onderhoud van computerprogrammatuur, genaamd Nxt Software. Jelurida is beheerder en eigenaar van alle intellectuele eigendomsrechten van een gelijknamige groep waarvan zijn deel uitmaakt. Apollo houdt zich bezig met het aanbieden van verschillende financiële softwarediensten. In het vonnis van 22 september 2020 [IEF 19443] oordeelde de voorzieningenrechter dat Apollo inbreuk had gemaakt op de auteursrechten op de Nxt Software. Apollo vordert in hoger beroep dat het vonnis wordt vernietigd en Jelurida vordert op haar beurt verwerping van het beroep. Het hof oordeelt dat er een gemeenschappelijk auteursrecht rust op het Java-code deel van de Nxt Software.
Uitspraak ingezonden door Sjors van der Hoeven en Chantal van den Engel, LAWFOX
Geen sprake van merkinbreuk dan wel auteursrechtinbreuk
Vzr. Rb. Zeeland-West-Brabant 13 juli 2022, IEF 20848; C/02/396696 / KG ZA 22-166 (Tereco tegen Schuttingdeal) Tereco is een onderneming die gespecialiseerd is in de vervaardiging en plaatsing van hekwerken en toegangscontrole. Schuttingdeal is een onderneming die zich bezighoudt met het online aanbieden van hekwerken en schuttingen. In haar herstelvonnis van 13 juli 2022 herstelt de voorzieningenrechter een fout die gemaakt is in het vonnis van 23 juni 2022. In het vonnis van 23 juni werd geoordeeld dat er geen sprake was van merkinbreuk. Het Schuttingdeal-logo wijkt significant af van het Tereco-merk waardoor het relevante publiek met een normaal aandachtsniveau niet in verwarring zal raken. Ook oordeelde de voorzieningenrechter in het vonnis van 23 juni dat de verschillen tussen het werk van Tereco en het teken van Schuttingdeal te groot zijn er er dus geen sprake is van een auteursrechtinbreuk door Schuttingdeal. De voorzieningenrechter wees de vorderingen van Tereco daarom af. In het vonnis van 23 juni 2022 is het merk van Tereco echter per ongeluk gespiegeld weergegeven. De voorzieningenrechter oordeelt in haar vonnis van 13 juli 2022 dan ook dat het vonnis van 23 juni 2022 in zoverre moet worden gewijzigd dat het gespiegelde teken wordt vervangen door het niet-gespiegelde teken van Tereco.
Uitspraak ingezonden door Jesse Hofhuis, Hofhuis Alkema Groen
Merkrechten op in factuur genoemde producten zijn uitgeput
Hof Den Haag 12 juli 2022, IEF 20847; ECLI:NL:GHDHA:2022:1289 (LB11 tegen Hennessy) Hennessy is een onderneming die zich bezighoudt met de productie en handel van dranken. LB11 maakt onderdeel uit van de Van Caem Klerks Group, een groothandel van merkgoederen waaronder alcoholhoudende dranken. Op 7 juli 2017 [IEF 16934] heeft de voorzieningenrechter LB11 bevolen iedere inbreuk op de merken van Hennessy te staken en gestaakt te houden. In het tussenarrest van 30 april 2019 [IEF 18443] oordeelde het hof onder meer dat de merkrechten van Hennessy waren uitgeput en dat de door Hennessy overgelegde prijslijsten onvoldoende aannemelijk maakten dat LB11 inbreuk maakt op de Hennessy-merken. Op 12 juli 2022 oordeelt het hof vervolgens dat voldoende aannemelijk is dat Hennessy de producten aan haar koper(s) heeft geleverd.
Sanoma mag Iddink onder voorwaarden overnemen
CBb 12 juli 2022, IEF 20846, IT 3998; ECLI:NL:CBB:2022:411 (ACM en Noordhoff tegen Sanoma) Uit het persbericht: Het College van Beroep voor het bedrijfsleven oordeelt dat de ACM terecht een vergunning onder voorwaarden heeft verleend voor de overname door uitgever Sanoma van schoolboekendistributeur Iddink, en handhaaft het besluit van de ACM uit 2019. Sanoma/Iddink moet ‘Magister’, het digitale leermiddelenplatform, openstellen voor andere uitgevers. Het CBb oordeelt nu dat de ACM in 2019 terecht goedkeuring onder voorwaarden heeft verleend voor de overname. Volgens het CBb heeft de ACM op basis van alle factoren terecht geoordeeld dat het niet aannemelijk is dat Sanoma en Iddink de mogelijkheid en prikkel hebben om door middel van bundeling van Magister met Malmberg-leermiddelen concurrenten af te schermen. De rechtbank heeft dit volgens het CBb onvoldoende ingezien Ook heeft ACM de keuze voor het stellen van voorwaarden (gedragsverbintenissen) voor eerlijke, redelijke en niet-discriminerende toegangsvoorwaarden voldoende onderbouwd. Met dit oordeel van de hoogste rechter in fusiezaken staat vast dat Sanoma definitief Iddink onder voorwaarden mag overnemen.
Artikel ingezonden door Erwin Angad-Gaur, Senior adviseur Ntb/Kunstenbond en directeur VCTN.
‘De werkvloer centraal’
Tijdens de jaarvergaderingen van Buma en Stemra op 25 mei werd Ben van den Dungen verkozen in het Buma Cultuur-bestuur. Hij volgt als afgevaardigde van de VCTN Frank van Wanrooij op, die acht jaar (voorgedragen door VCTN) in het bestuur werkte aan de ondersteuning van muziekauteurs in Nederland.
Ben van den Dungen:
‘Veel initiatieven vanuit de rechtensector hebben een groot verschil kunnen maken de afgelopen jaren. En het was ook meer dan ooit nodig. Sociaal-cultureel beleid moet gericht zijn op het direct of indirect creëren van werkgelegenheid en ondersteuning van de werkvloer. Ik ben zelf vanuit Kunstenbond, BIM en VCTN bij veel initiatieven betrokken geweest. Onder meer de oprichting van het Nationaal Podiumplan, eerst voor de jazz en wereldmuziek, daarna ook voor de popmuziek en nu ook voor de klassieke wereld. In het verleden heb ik 4 jaar deel uit gemaakt van de Raad van Rechthebbenden van Buma/Stemra en heb ik me ook met name op het sociaal-cultureel beleid gericht. (...)’
Lees verder >>
Deze bijdrage is verschenen in Muziekwereld, nr. 2-2022, het blad van de Vakgroep Muziek Kunstenbond/Ntb vakbond voor musici.
Noot Paul Geerts onder iClean Carwash/TSG
Noot onder Rb. Rotterdam 30 maart 2022, ECLI:NL:RBROT:2022:2421 (iClean Carwash/TSG), [IEF 20629]. Eerder verschenen in IER 2022/21.
1. Tijdens en na het lezen van het onderhavige vonnis moest ik denken aan het Cofemel/G-Star-arrest van het Hof van Justitie. In dat arrest heeft het Hof onder meer beslist dat een voorwerp zowel door een model- als auteursrecht kan worden beschermd, maar dat de bescherming door het auteursrecht voorbehouden is aan voorwerpen die het verdienen om als werk te worden gekwalificeerd (r.o. 50).
2. Over dit arrest en deze rechtsoverweging is veel geschreven. Met Ringnalda (in zijn BIE-noot onder het arrest) ben ik van mening dat in het (weliswaar niet zo heel duidelijk opgeschreven) arrest, geen oproep mag worden gelezen om terughoudend om te gaan met het verlenen van cumulatieve bescherming teneinde de overlap tussen voorwerpen die voor modelrechtelijke en auteursrechtelijke bescherming te verkleinen.
Lees verder >>
Conclusie A-G: prejudiciële vraag over 'mededeling aan publiek'
HR conclusie A-G 24 juni 2022, IEF 20844; ECLI:NL:PHR:2022:625 (DLZ tegen Sena en Buma) DLZ heeft Sena en Buma in 2018 gedagvaard. Zij vorderde dat de rechtbank voor recht zou verklaren dat in de gemeenschappelijke woonkamers geen sprake is van openbaarmaking van muziek. De kantonrechter wees de vordering af en oordeelde dat er sprake was van een ‘openbaarmaking’ in de zin van de Aw en de Wnr, [IEF 17981]. Tegen dit oordeel heeft DLZ hoger beroep ingesteld. Het hof heeft het vonnis van de kantonrechter bekrachtigd en heeft de vorderingen DLZ afgewezen [IEF 19852]. Vervolgens is door DLZ beroep in cassatie ingesteld tegen dit arrest.