Dirk Visser: merkhouder aansprakelijk voor productgebrek
“De houder van een merk dat met zijn toestemming op een product is aangebracht is jegens de consument aansprakelijk voor een gebrek in dat product. Ook als hij niet bij de productie van dat product betrokken is.”
Lees hier de column op Mr-online van Dirk Visser over de zaak C-264/21, ECLI:EU:C:2022:536 (Fennia/Philips), [IEF 20828].
Gezamenlijk auteursrecht op televisieformat
Rb. Amsterdam 25 mei 2022, IEF 20830; ECLI:NL:RBAMS:2022:2927 (Eiseres tegen Gedaagden) Eiseres heeft gewerkt voor gedaagden. Eiseres en gedaagde 1 hebben een exploitatieovereenkomst gesloten voor een bepaald televisieformat. Eiseres heeft even later ontslag genomen. De advocaat van eiseres heeft gedaagden per brief bericht dat eiseres de exploitatieovereenkomst ontbindt, dan wel vernietigt. Tussen partijen is in geschil wie het auteursrecht op het format heeft. De rechtbank oordeelt dat in de exploitatieovereenkomst weliswaar staat dat het format door eiseres is ontwikkeld, maar dat onvoldoende duidelijk is geworden dat eiseres enig maker van het format is. De rechtbank meent dat er sprake is van een gezamenlijke inspanning. De rechtbank komt tot de conclusie dat partijen medemakers zijn en dus een gezamenlijk auteursrecht op het format hebben.
Mallen niet beschermd door intellectuele-eigendomsrechten
Rb. Noord-Holland 25 mei 2022, IEF 20829; ECLI:NL:RBNHO:2022:4654 (eiser tegen gedaagde) Eiser is een fabrikant van watersportartikelen, waaronder sloepen. Gedaagde is een producent van verschillende soorten schepen, waaronder sloepen. Eiser verkoopt op grond van een duurovereenkomst tussen partijen mallen voor sloepen aan gedaagde. Gedaagde is, na opzegging van de overeenkomst, mallen aan een concurrent van eiser gaan verkopen. Eiser stelt dat er model- en merkrechten verbonden zijn aan de mallen. Op de zitting is echter door hem erkend dat dit niet het geval is. De rechtbank oordeelt dat de mallen niet beschermd zijn door een intellectuele-eigendomsrecht. Ook een beroep op slaafse nabootsing slaagt niet.
Producent hoeft zich niet als producent te presenteren
HvJ EU 7 juli 2022, IEF 20828, IEFbe 3504; C‑264/21, ECLI:EU:C:2022:536 (Fennia tegen Philips) In het kader van de tussen Fennia en Philips aanhangige zaak werd een verzoek ingediend om een prejudiciële beslissing. Fennia had een consument vergoed voor schade die was veroorzaakt door een brand. Deze brand bleek te zijn veroorzaakt door een koffiemachine. Fennia vorderde vervolgens een schadevergoeding van Philips op basis van productaansprakelijkheid. Philips stelde dat zij niet de producent van de koffiemachine was en meende dan ook dat het beroep verworpen moest worden. De verwijzende rechter vraagt zich af hoe ‘eenieder die zich als producent presenteert door zijn naam, zijn merk of een ander onderscheidingsteken op het product aan te brengen’ uitgelegd moet worden. Wanneer wordt de merkhouder als producent beschouwd? Het Hof legt het begrip ‘producent’ in de zin van artikel 3 lid 1 van richtlijn 85/374 betreffende de aansprakelijkheid voor producten met gebreken uit. Volgens het Hof vereist dit begrip niet dat de persoon die zijn naam, zijn merk of een ander onderscheidingsteken op het product heeft aangebracht of heeft toegestaan dat dit wordt aangebracht, zich ook op enige andere wijze als de producent van het product presenteert.
Gratis student-lidmaatschap VMC
De VMC nodigt studenten die belangstelling hebben voor media- en communicatierecht van harte uit om student-lid te worden. Daar zijn geen kosten aan verbonden!
Als student-lid kun je volop meedoen aan de activiteiten van de VMC, te weten twee keer per jaar een Studiemiddag gevolgd door een borrel waarin je mensen uit het veld kunt leren kennen, regelmatig compacte inhoudelijke sessies ('nieuwsgroepen') voor een specialistisch publiek, de mogelijkheid om deel te nemen aan een Studiecommissie, en - last but not least - gratis toegang tot de online versie van het blad Mediaforum.
Tenuitvoerleggingsautoriteit zal betrokken waren moeten vaststellen
HvJ EU conclusie A-G 16 juni 2022, IEF 20826, IEFbe 3502; ECLI:EU:C:2022:481 (Harman tegen AB SA) Harman is houdster van de uitsluitende rechten op een aantal Uniemerken. AB SA verricht een economische activiteit op het gebied van de distributie van elektronica. Harman beschuldigt AB SA ervan dat zij met haar activiteiten de aan de Uniemerken verbonden rechten van Harman zou schenden. Harman vordert dan ook dat het AB SA verboden wordt deze rechten te schenden. AB SA meent dat het aan het Uniemerk verbonden recht zou zijn uitgeput. In het kader van deze zaak werden een aantal prejudiciële vragen gesteld. Het gaat kortgezegd om de vraag of nationale rechters in hun uitspraak kunnen verwijzen naar waren die niet door de merkhouder of met diens toestemming in de EER in de handel zijn gebracht. Dit zou tot betekenen dat de vaststelling de vraag op welke van het Uniemerk voorziene waren de uitgesproken verboden en bevelen betrekking hebben wegens de algemene formulering van de uitspraak overgelaten wordt aan de tenuitvoerleggingsautoriteit.
Uitspraak ingezonden door Merel Rondhuis, Kennedy Van der Laan.
Geen verplichting om te voldoen aan Open Software License
Rb. Overijssel 6 juli 2022, IEF 20824; IT 3991; C1081270681 / FIA ZA 2l-369 (Quint tegen De Nieuwe Zaak) Quint stelt dat De Nieuwe Zaak tekort zou zijn geschoten in de nakoming van haar verplichtingen uit een overeenkomst die tussen partijen was ontstaan. De Nieuwe Zaak had volgens Quint een derivaat gecreëerd van de software van Quint en dit op de markt gebracht zonder hierbij erkenning te geven. De rechtbank oordeelt allereerst dat er geen sprake is van een derivaat. Dat er wel sprake zou zijn van een derivaat is door Quint onvoldoende onderbouwd. Hierdoor is er niet vast komen staan dat er voor De Nieuwe Zaak een verplichting bestaat om te voldoen aan de voorwaarden van de Open Software License. De rechtbank meent dat er daarom geen sprake is van een tekortkoming in de nakoming van de verplichtingen van De Nieuwe Zaak. Om deze reden zullen de vorderingen van Quint worden afgewezen.
Entertainment en IE op woensdag 7 september
Bent u al klaar voor de zomervakantie? Wij genieten nog een beetje na van het IE-zomerfeest op 30 juni. En zijn alvast trots op het programma van dit najaar. Met als kickoff Entertainment & IE op woensdag 7 september in Hotel Arena. Moderators en dagvoorzitters Marijn Kingma (Höcker) en Michiel Odink (Leeway) staan dan klaar met een middagvullend programma met diverse experts, paneldiscussies en actuele onderwerpen.
Alvast een tipje van de sluier: de top tien actualiteiten en hot topics, tiktok, influencers, regels voor streamingdiensten en nieuwe investeringsmodellen voor muzikanten. Is Pythagoras een cashcow of een oplossing voor de (startende) muzikant?
Wanneer: woensdag 7 september, van 13 - 17.15 uur; locatie: Hotel Arena, Amsterdam.
Meer informatie over het programma volgt snel. We zien u graag weer in september!
Bestreden beslissing moet gedeeltelijk nietig worden verklaard
Gerecht EU 6 juli 2022, IEF 20822, IEFbe 3498; ECLI:EU:T:2022:419 (Les Éditions P. Amaury tegen EUIPO) Les Éditions P. Amaury (hierna: verzoeker) verzoekt het Gerecht om de beslissing van het Bureau voor intellectuele eigendom van de Europese Unie (EUIPO) nietig te verklaren. Verzoeker had in 2004 een aanvraag voor de inschrijving van een Uniemerk in verschillende klassen ingediend voor BALLON D’OR. In 2017 heeft Golden Balls Ltd gevraagd om een vervallenverklaring van het betreffende merk op grond van niet-gebruik. In 2020 is het merk vervolgens ingetrokken voor alle klassen, behalve klasse 41. Hiertegen heeft verzoeker bezwaar gemaakt, maar dit bezwaar werd slechts gedeeltelijk gegrond verklaard. Verzoeker stapte vervolgens naar het Gerecht. Het Gerecht oordeelde dat terecht geoordeeld was dat verzoeker niet had aangetoond dat het merk normaal gebruikt was in verband met de relevante diensten uit klasse 38.
Gerechtvaardigde uitzondering op perpetuatio fori-beginsel
Hof Den Haag 5 oktober 2021, IEF 20819; ECLI:NL:GHDHA:2021:2856 (Primary Holdings tegen Nikon) Zie ook [IEF 17918]. Nikon houdt zich bezig met de ontwikkeling, productie en verkoop van optische en elektronische apparatuur. Nikon is houdster van een aantal Uniemerken. Primary Holdings Limited (PHL) is een vennootschap die meerdere domeinnamen onder haar beheer heeft. In eerste aanleg werd geoordeeld dat de rechtbank wel degelijk bevoegd was kennis te nemen van de vorderingen op grond van artikel 125 lid 2 UMVo aangezien Nikon haar woonplaats in Nederland heeft. In hoger beroep wordt door het hof geoordeeld dat er geen reden bestaat om af te wijken van het beginsel dat rechterlijke bevoegdheid vastgesteld moet worden op grond van de situatie zoals die was op het moment van het aanhangig maken van de procedure in eerste aanleg.