IEF 22191
16 augustus 2024
Uitspraak

Inbreuk op auteursrecht op haakpatronen

 
IEF 22189
15 augustus 2024
Uitspraak

Rechter werpt licht op de licentieovereenkomst tussen EIC c.s. en Reflexy c.s.

 
IEF 22190
15 augustus 2024
Uitspraak

Restaurants gaan de strijd aan: rechter constateert verwarrende handelsnaam

 
IEF 6203

Eerst even voor jezelf lezen

1- Gerechtshof ’s-Gravenhage, 29 mei 2008, LJN: BD2718, Acousticon B.V. tegen de Benelux-organisatie voor de intellectuele eigendom en haar orgaan het Benelux-bureau voor de intellectuele eigendom

Weigering woordmerk. Geen onderscheidend vermogen of inburgering. “15. Uit deze producties blijkt dat het teken BETER HOREN door de jaren heen is gebruikt als handelsnaam ter aanduiding van ondernemingen die zich bezig houden met audiologische dienstverlening. Bedoelde stukken geven geen steun aan de stelling van Acousticon dat het teken tevens als woordmerk, ter onderscheiding van waren en diensten, is ingeburgerd. Dat een enkele keer wordt gesproken over “Beter Horen Hoortoestellen” (productie 7 bij het verzoekschrift) doet daaraan niet af, te meer niet nu de advocaat van Acousticon ter zitting van het hof desgevraagd heeft aangegeven dat de hoortoestellen van allerlei verschillende merken zijn en niet het teken BETER HOREN dragen. Ook de als productie 1 bij de brief van 4 april 2008 overgelegde verklaring van de Gezamenlijke Audiologische Industrieën Nederland (GAIN), inhoudend dat Beter Horen op 1 januari 1998 alom bekend was als merk in Nederland, is daartoe onvoldoende, evenals het feit dat het teken BETER HOREN als beeldmerk is gedeponeerd.”

Lees het arrest hier

2- Rechtbank Zwolle, 2 juni 2008, LJN: BD2938, CNV Dienstenbond tegen Aldi Ommen B.V. & Aldi Groenlo B.V.

Nakoming overeenkomst. Onrechtmatige uitlatingen. Merkenrecht. “6.4.7.  Overigens merkt de voorzieningenrechter nog op dat het onder 2. gevorderde strekt tot het geven van een algemeen verbod voor de toekomst tot het plegen van merkinbreuk door het staken en gestaakt houden van het gebruik van het merk “ALDI” en het merk “HET ALDI-PRINCIPE HOGE KWALITEIT LAGE PRIJS”. Een vordering van een dergelijk vergaande en algemene strekking komt in beginsel niet voor toewijzing in aanmerking. Daarvoor kan slechts in uitzonderingsgevallen plaats zijn, bijvoorbeeld wanneer sprake is van het herhaaldelijk maken van inbreuk. Dat CNV zich eerder jegens Aldi c.s. aan merkinbreuk schuldig heeft gemaakt is gesteld noch gebleken. Niet op voorhand kunnen immers met voldoende mate van zekerheid de grenzen van (on)toelaatbare merkvermelding worden getrokken. Een bij wijze van voorlopige voorziening te geven gebod voor de toekomst met een dergelijk ruime strekking onder verbeurte van een dwangsom kan tot onaanvaardbare executiegeschillen aanleiding geven en is in beginsel reeds op die grond niet toewijsbaar.”

Lees het vonnis hier

3- Hoge Raad, 30 mei 2008, LJN: BD2820, Eisers tegen TMF Financial Services B.V.

Onrechtmatige daad. Misleidende mededelingen bij het aanbieden van effecten in brochure; (art. 6:194 BW); maatstaf; vermoedelijke verwachting van een gemiddeld geïnformeerde, omzichtige en oplettende gewone consument tot wie de brochure zich richt of die zij bereikt; optreden als effectenbemiddelaar zonder de vergunning als bedoeld in art. 7 Wte 95; eigen schuld (art. 6:101 BW).

Lees het arrest hier

4- Rechtbank Alkmaar, 21 mei 2008, LJN: BD2570, Stichting Baas In Eigen Huis tegen Plazacasa B.V.

Bijzondere exhibitieplicht ex art. 843a Rv; vordering afgewezen. “In de onderhavige zaak maakt de Stichting melding van de door de Stichting aan de makelaars verstuurde brieven van 9 juli en 14 december 2007. Voor deze brieven geldt naar het oordeel van de rechtbank mutatis mutandis voorshands hetzelfde als hetgeen door de voorzieningenrechter is overwogen ten aanzien van de brieven van Funda. De makelaars worden met deze brieven geïnformeerd over de activiteiten van de Stichting en over de vermeende inbreuk op hun auteursrechten, maar aan hen wordt vervolgens de vrije keuze gelaten om daar, al dan niet in het verband van de Stichting, tegen op te treden, dan wel er mee in te stemmen. De rechtbank kan hierin geen oproep tot een boycot van Plazacasa zien, noch een in het licht van het mededingingsrecht onrechtmatige aanmoediging van NVM-leden om de dienstverlening van Plazacasa te verhinderen of te bemoeilijken.”

Lees het vonnis hier.

5- Rechtbank Arnhem, 21 mei 2008, LJN: BD2531, Oasis Telecom Holding B.V. c.s. tegen Sinfox B.V. c.s

“De slotsom is dat Sinfox c.s. ten aanzien van het gebruik van de Quant.lib niet is tekort geschoten in de nakoming van de overnameovereenkomst maar uitsluitend onrechtmatig heeft gehandeld, althans het auteursrecht van Rozis op de Quant.lib heeft geschonden door deze te gebruiken zonder recht of titel.”

Lees het vonnis hier.  

6- HvJ EG,  22 mei 2008, Conclusie A-G D. Ruiz-Jarabo Colomer in zaak C-240/07, Sony Music Entertainment (Germany) GmbH tegen Falcon Neue Medien Vertrieb GmbH

Auteursrecht en naburige rechten, rechten van rechthebbenden uit landen buiten de Gemeenschap, bepalingen van TRIPs-Overeenkomst.

“73. Op grond van het voorgaande geef ik het Hof in overweging de prejudiciële vragen van het Bundesgerichtshof als volgt te beantwoorden:

1) De beschermingstermijn van richtlijn 2006/116/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 betreffende de beschermingstermijn van het auteursrecht en van bepaalde naburige rechten, is onder de voorwaarden van artikel 10, lid 2, ervan ook van toepassing wanneer het betrokken voorwerp nooit eerder was beschermd in de lidstaat waarin bescherming wordt gezocht, onverminderd het bepaalde in artikel 10, lid 3.

2) Onder het begrip nationale wetgeving in de zin van artikel 10, lid 2, van richtlijn 2006/116/EG valt niet de wetgeving van de lidstaten betreffende de bescherming van rechthebbenden die geen onderdaan van een lidstaat van de Gemeenschap zijn.

3) Het staat aan de nationale rechter om overeenkomstig artikel 7, lid 2, van richtlijn 2006/116/EG en de internationale verdragen die bindend zijn voor zijn rechtsorde, na te gaan of de termijn van artikel 10, lid 2, van deze richtlijn voor voorwerpen die op 1 juli 1995 voldeden aan de beschermingscriteria van richtlijn 92/100/EEG van de Raad van 19 november 1992 betreffende het verhuurrecht, het uitleenrecht en bepaalde naburige rechten op het gebied van intellectuele eigendom, geldt voor rechthebbenden die geen onderdaan van een lidstaat van de Gemeenschap zijn.”

Lees het arrest hier.

7- GvEA, 22 mei 2008, T-205/06, NewSoft Technology Corp tegen OHIM / Soft SA(nog geen Nederlandse versie beschikbaar).

Nietigheidsactie tegen CTM Presto! BizCard Reader o.g..v oudere nationale beeldmerken Presto.

 “Die maßgeblichen Verkehrskreise werden nämlich den prägenden Bestandteil der älteren Marken in Erinnerung behalten und werden, wenn sie durch die Gemeinschaftsmarke gekennzeichnete identische oder ähnliche Waren und Dienstleistungen sehen oder wenn auf diese mündlich durch die Gemeinschaftsmarke Bezug genommen wird, ungeachtet dessen, dass sie beim Erwerb bestimmter dieser Waren und Dienstleistungen manchmal aufmerksamer und sachkundiger sein mögen, die fraglichen Waren möglicherweise derselben betrieblichen Herkunft zuordnen. Selbst wenn die maßgeblichen Verkehrskreise also in der Lage sind, bestimmte Unterschiede zwischen den einander gegenüberstehenden Zeichen zu erkennen, ist die Gefahr, dass eine Verbindung zwischen den Marken hergestellt wird, sehr real (vgl. in diesem Sinne Urteil Fifties, Randnr. 48).”

Lees het vonnis hier

8- GvEA, 22 mei 2008, T-254/06, Radio Regenbogen Hörfunk tegen OHIM(nog geen Nederlandse versie beschikbaar).

Weigering inschrijving als Gemeenschapsmerk van het woordteken RadioCom. 

“49. Was die Dienstleistungen der Klasse 38 angeht, insbesondere die Dienstleistungen „Ausstrahlung von Rundfunkprogrammen; Internet-Dienste“, hat die Beschwerdekammer in Randnr. 20 der angefochtenen Entscheidung zu Recht ausgeführt, dass der Ausdruck „Radiocom“ es den maßgeblichen Verkehrskreisen erlaube, sofort und ohne weiteres Nachdenken einen unmittelbaren Zusammenhang zwischen der Anmeldemarke und den genannten Dienstleistungen, nicht nur in Bezug auf die Ausstrahlung von Rundfunkprogrammen, sondern auch in Bezug auf die anderen beanspruchten Internet-Dienste in derselben Klasse herzustellen. Die Beschwerdekammer hat somit zu Recht angenommen, dass die maßgeblichen Verkehrskreise das in Rede stehende Zeichen als Hinweis auf eine über das Internet übertragende Radiostation auffassen würde.”

Lees het arrest hier.

9- GvEA, 21 mei 2008, zaak T-329/06, Enercon GmbH tegen OHIM(nog geen Nederlandse versie beschikbaar)

Weigering inschrijving als Gemeenschapsmerk van de letter E.

“29. Aus diesen Randnummern der angefochtenen Entscheidung geht hervor, dass die Beschwerdekammer den Zusammenhang zwischen der Wortmarke E und den Waren, für die die Anmeldung zurückgewiesen wurde, konkret geprüft hat. Mit ihren Hinweisen auf u. a. eine Internetseite, der zufolge der Buchstabe „E“ die gängigste Abkürzung für den Begriff „Energie“ sei, sowie auf verschiedene wissenschaftliche physikalische Formeln, in denen die Abkürzung „E“ für Energie stehe, hat die Beschwerdekammer überdies genügende Nachweise dafür angeführt, dass zwischen der Wortmarke E und den in Frage stehenden Waren ein hinreichend direkter und konkreter Zusammenhang besteht.

30      Damit ist festzustellen, dass die Wortmarke E zumindest in einer ihrer Bedeutungen ein Merkmal der fraglichen Waren bezeichnet. Die Beschwerdekammer hat die Wortmarke daher zu Recht als beschreibend beurteilt.

Lees het arrest hier.

10- HvJ EG, 15 mei 2008, C-341/07, Commissie EU tegen het Koninkrijk Zweden.

Implementatie handhavingsrichtlijn

“1) En n’ayant pas adopté, dans le délai prescrit, toutes les dispositions législatives, réglementaires et administratives nécessaires pour se conformer à la directive 2004/48/CE du Parlement européen et du Conseil, du 29 avril 2004, relative au respect des droits de propriété intellectuelle, le Royaume de Suède a manqué aux obligations qui lui incombent en vertu de cette directive.

2) Le Royaume de Suède est condamné aux dépens.

Lees het arrest hier.

11- Rechtbank ’s-Gravenhage, 2 juni 2008, KG ZA 08-508, Vletter & Den Haan Beheer B.V. c.s. tegen Koninklijke Van ZantenB.V. c.s.

Kwekersrecht. “De voorzieningenrechter: veroordeelt gedaagde sub 1 om binnen één maand na betekening van dit vonnis te staken en gestaakt te houden het bedrijfsmatig en voor handelsdoeleinden voortbrengen, verder vermeerderen, ten behoeve van de vermeerdering behandelen, te koop aanbieden, in het verkeer brengen, verder verhandelen, uit- of invoeren, en voor een van deze handelsdoeleinden in voorraad hebben van materiaal van het ras Sorbonne, volledige planten, plantedelen alsmede geoogst materiaal daaronder begrepen, dan wel die handelingen door derden te doen verrichten.”

Lees het vonnis hier.

IEF 6178

Kamerstukken - Brief minister over heffingen op thuiskopieën

Kamerstukken II 2007/08, 21501-34, nr. 100.

Raad voor Onderwijs, Jeugdzaken en Cultuur; Brief minister over heffingen op thuiskopieën.

"Uw Kamer heeft mij om een toelichting gevraagd naar aanleiding van publiciteit over hetgeen tijdens de OJC-raad van woensdag 21 mei jl. door mij zou zijn ingebracht over het onderwerp heffingen op thuiskopieën. Graag voldoe ik aan uw verzoek.

Tijdens de raadvergadering heb ik over het onderwerp heffingen op thuiskopieën geen inbreng gepleegd. De OJC- Raad heeft op dit punt ook geen conclusies getrokken. Zoals te doen gebruikelijk ontvangt u binnenkort mijn verslag van hetgeen tijdens de raad is besproken. Mijn bijdrage heb ik toegespitst op de problematiek van de grensoverschrijdende rechten en de gevolgen voor de diversiteit van het muziekaanbod. In een gesprek met journalisten en marge van de raad is door hen naar aanleiding van de geannoteerde agenda die ik eerder aan uw Kamer heb gezonden, gevraagd om een nadere toelichting op het onderdeel thuiskopieën.

Lees hier meer

IEF 6176

De publiciteit

Kamerstukken II 2007/08, 21501-34, nr. 100. Raad voor Onderwijs, Jeugdzaken en Cultuur; Brief minister over heffingen op thuiskopieën.
 
"Uw Kamer heeft mij om een toelichting gevraagd naar aanleiding van publiciteit over hetgeen tijdens de OJC-raad van woensdag 21 mei jl. door mij zou zijn ingebracht over het onderwerp heffingen op thuiskopieën. Graag voldoe ik aan uw verzoek.
 
Tijdens de raadvergadering heb ik over het onderwerp heffingen op thuiskopieën geen inbreng gepleegd. De OJC- Raad heeft op dit punt ook geen conclusies getrokken. Zoals te doen gebruikelijk ontvangt u binnenkort mijn verslag van hetgeen tijdens de raad is besproken. Mijn bijdrage heb ik toegespitst op de problematiek van de grensoverschrijdende rechten en de gevolgen voor de diversiteit van het muziekaanbod. In een gesprek met journalisten en marge van de raad is door hen naar aanleiding van de geannoteerde agenda die ik eerder aan uw Kamer heb gezonden, gevraagd om een nadere toelichting op het onderdeel thuiskopieën. Lees hier meer.

IEF 6175

Gedachtewisseling

Kamerstukken II 2007/08, 21501-30, nr. 184. Raad voor Concurrentievermogen; Brief minister met de geannoteerde agenda van de Raad voor Concurrentievermogen van 29 en 30 mei 2008
 
"Nederland is van mening dat de totstandkoming van één uniform stelsel van octrooirechtspraak en een Gemeenschapsoctrooi van onverminderd groot belang zijn voor het concurrentievermogen van het innovatieve bedrijfsleven in Europa. Nederland hecht sterk aan vooruitgang op beide dossiers. Nederland is echter terughoudend ten aanzien van een te sterke koppeling van de beide dossiers in de vorm van een pakket. Mocht een akkoord over dit pakket (Gemeenschapsoctrooi en geschilbeslechting) onverhoopt niet mogelijk blijken, dan wil Nederland de mogelijkheid openhouden om alleen voor geschilbeslechting met betrekking tot Europese octrooien in het kader van het Europese Octrooi Verdrag (EOV) een regeling te treffen." Lees hier verder.

IEF 6174

EOK & PS mag blijven

endstra.gifHoge Raad, 30 mei 2008, LJN BC2153, Erven Endstra tegen Uitgeverij Nieuw Amsterdam B.V.Bart Middelburg, Paul Vugts

Hoge Raad vernietigt uitspraak hof in de zaak over de ‘Endstra-tapes’. "Dit is een samenvatting van de uitspraak van de Hoge Raad van 30 mei 2008. Bij verschil tussen deze samenvatting en de volledige uitspraak is laatstgenoemde bindend:

(…) In het door de erven Endstra ingestelde beroep herhaalt de Hoge Raad dat, naar vaste rechtspraak, voor de beoordeling of een voortbrengsel een auteursrechtelijk beschermd werk is, beslissend is of het een eigen, oorspronkelijk karakter heeft en het persoonlijk stempel van de maker draagt.

De Hoge Raad stelt vervolgens vast dat het hof de eis van het ‘persoonlijk stempel’ nader inhoud heeft gegeven door daarvoor te eisen dat het werk door de maker als een coherente creatie is geconcipieerd en door hem bewust in een bepaalde vorm(geving) is gegoten. Die eis gaat naar het oordeel van de Hoge Raad te ver: er moet sprake zijn van een vorm die het resultaat is van scheppende menselijke arbeid en dus van creatieve keuzes; het moet dus gaan om iets dat door de menselijke geest is voortgebracht. Daarbuiten valt in elk geval alles wat een vorm heeft die zo alledaags is, dat van creativiteit geen sprake is. Maar niet mag de eis worden gesteld dat de maker bewust een werk heeft willen scheppen en bewust creatieve keuzes heeft gemaakt. Ook mag niet worden geëist dat de maker bewust voor de vorm heeft gekozen die het werk heeft gekregen of dat het werk een coherente creatie moet zijn.

Met betrekking tot de in het beroep van Uitgeverij Nieuw Amsterdam c.s. gestelde kwestie van de proceskosten oordeelt de Hoge Raad onder meer dat een partij die vergoeding van de volledige proceskosten wenst op basis van de bovenbedoelde Europese richtlijn, daarop aanspraak moet maken en tijdig een gespecificeerde opgave van die kosten moet doen, zodat de wederpartij zich daartegen desgewenst kan verweren.

De Hoge Raad vernietigt de uitspraak van het hof Amsterdam van 8 februari 2007 en verwijst het geding naar het hof ’s-Gravenhage ter verdere behandeling en beslissing en veroordeelt Uitgeverij Nieuw Amsterdam c.s. in de kosten van het geding in cassatie.

Gevolg van deze uitspraak: Het hof ’s-Gravenhage zal opnieuw moeten beoordelen of de achterbankgesprekken voortbrengselen zijn die het persoonlijk stempel van Endstra als maker dragen, met inachtneming van hetgeen de Hoge Raad daaromtrent heeft overwogen.

Lees het arrest hier (of via het bericht hieronder). Samenvatting HR hier.

 

IEF 6173

De Endstra Tapes (HR)

Hoge Raad, 30 mei 2008, C07/131 HR, Erven Endstra tegen Uitgeverij Nieuw Amsterdam B.V., Bart Middelburg, Paul Vugts (met dank aanArnout Groen, De Brauw Blackstone Westbroek)

Auteursrecht. Langverwachte uitspraak in de zaak Endstra (“De Achterbankgesprekken”). Bewust keuzes maken is geen voorwaarde.

Lees het arrest hier.

IEF 6172

Een berg geld

Kamervragen met antwoord 2007/08, nr. 2403. Vragen van de leden De Roon en Graus (beiden PVV) aan de minister van Economische Zaken en de staatssecretaris van Buitenlandse Zaken over te hoge tarieven van het Europees Merkenbureau. (Ingezonden 23 april 2008); Antwoord
 
Vraag 3
Ziet u belemmeringen om dat tarief zo snel mogelijk te verlagen? Zo ja, welke? Zo neen, wat gaat u doen om te bevorderen dat dit tarief snel lager wordt?
 
Antwoord
Het proces tot tariefverlaging is al in gang gezet. De Raad van de Europese Unie heeft in mei 2007 naar aanleiding van een mededeling van de Europese Commissie over de financiële vooruitzichten van het Bureau voor de harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) (OHIM) en de verdere ontwikkeling van het Gemeenschapsmerksysteem conclusies hieromtrent aangenomen. Onderdeel hiervan is een oproep aan de Commissie om voorstellen te doen tot een directe verlaging van de tarieven voor de verlening van het Gemeenschapsmerk. Nederland heeft voornoemde conclusies gesteund. De verwachting is dat de Commissie nog vóór de zomer met voorstellen daaromtrent zal komen.
 
Lees alle vragen en antwoorden hier.

IEF 6170

Clamping down on free-riders

Uit de speech van Commisioner McCreevy ter gelegenheid van de public hearing over thuiskopie:

"I want today’s hearing to consider all the different aspects of this complex issue. In deciding to re-launch this debate I wanted to start things afresh. I am coming to this debate and this hearing with an open mind and an open approach. I have a simple wish. I would like this hearing to be the start of a process. A process through which the main participants in this debate can sit down and calmly discuss a number of the issues that this public consultation has thrown up. I had in mind suggesting a Forum where the Collecting Societies and Industry would look at issues involving cross-border trade and electronic commerce of consumer electronics as well as the basis and calculation of the different levies. I do not want to prescribe what such a forum would discuss but it appears to me that the following points merit attention:

First, clamping down on free-riders - the traders who do not pay the levies - leaving legitimate businesses to shoulder the burden and pay while others do not;

Second, improving the practical modalities of obtaining reimbursement of levies once electronic equipment is exported to another Member State where a new levy is collected; and
Third, seeing if broad principles can be worked out on how levies could be calculated taking into account future technological developments."

 

Lees de hele speech hier.

 

 

IEF 6169

Stop de tijd!

1.bmpVrz. Rb. ’s-Gravenhage 28 mei 2008, KG ZA 08-493 Present Time c.s. tegen Dake en Blokker 

Inbreuk op niet-ingeschreven Gemeenschapsmodellen, cross border verbod voor de hele EU. Auteursrecht. Slaafse nabootsing. Vonnis met plaatjes.

Present Time brengt vier klokken (Marily, peakaboo, zwarte en witte diamand) op de markt die zij heeft laten ontwerpen. De ontwerpers treden ook op als eiser. Ook brengt Present Time een aardewerken fritesbak op de markt.

Met Blokker heeft Present Time een vaststellingsovereenkomst gesloten t.a.v. de Marilyn klok en de Peakaboo klok, en wel op 28 april, dezelfde dag dat de dagvaarding was uitgebracht.

Present Time vordert een “verbod op inbreuk op hun rechten van intellectuele eigendom, alsmede een verbod op slaafse nabootsing met betrekking tot alle producten afgebeeld in de catalogi van Present Time uit de afgelopen zeven jaar plus alle nog te verschijnen catalogi, met de gebruikelijke nevenvorderingen.”

Rechtbank Den Haag acht zich exclusief bevoegd ex artikel 81 en 82 lid Gemeenschapsmodellen verordening (GmodV) en art. 3 Uitvoeringsweg. “Voor het aannemen van de bevoegdheid volstaat dat de vorderingen in de dagvaarding worden gebaseerd op Gemeenschapsmodellen.”

De klokken en de fritesbak mogen niet meer verhandeld worden. T.a.v. de drie klokken wijst de rechter een crossborder verbod voor de hele EU toe (overigens zonder beperking in duur).

 

Marilyn klok
De rechter verwerpt het nieuwheidsverweer van Blokker. Daaruit leidt hij ook af dat de klok ene eigen karakter heeft. De klok van Blokker wekt geen andere algemene indruk, hetgeen ook niet betwist is.

De rechter vindt dat gezien de grote mate van overeenstemming, behoudens een steekhoudende verklaring – die ontbreekt – voorshands moet worden aangenomen dat er sprake is van namaak in de zin van artikel 19 lid 2 GmodV.
Omdat met Blokker een vaststellingsovereenkomst t.a.v. deze klok is gesloten worden de vorderingen alleen t.a.v. Dake toegewezen.

Diamand klok
Ook de diamand klok is nieuw en heeft een eigen karakter volgens de rechter.

Een model met de voornoemde kenmerken of een model dat anderszins eenzelfde algemene indruk wekt, komt naar voorlopig oordeel niet voor in het door partijen overgelegde overzicht van het vormgevingserfgoed. De overgelegde afbeeldingen van klokken, horloges en andere voorwerpen maken weliswaar duidelijk dat het gebruik van (imitatie) diamanten om de minuten of uren aan te geven als zodanig niet nieuw is. De specifieke vorm van de in de Diamond klok gebruikte diamanten, de wijze waarop die worden geplaatst om de minuten en uren aan te geven en de combinatie van de klassieke uitstraling en “feel rich look” komen echter niet terug.

Een andere klok die op de diamand klok lijkt heeft geen strakke robuuste kast, heeft geen witte of zwarte wijzerplaat, gebruikt geen stenen om de minuten aan te geven en gebruikt ronde (in plaats van rechthoekige) stenen om de uren aan te geven. Door deze verschillen wekt de klok een andere algemene indruk dan de Diamond klokken. Derhalve moet worden geconcludeerd dat de Diamond klokken nieuw zijn en een eigen karakter hebben.

Ook de algemene indruk is gelijk. De verschillen (zoals het grotere formaat van de klok, de aanwezigheid van een secondewijzer, de afwezigheid van imitatie diamanten op de wijzers, het andere formaat, en de andere vorm en kleur van de rechthoekige diamanten) zijn te klein.

Ook deze klok is namaak in de zin van artikel 19 lid 2.

Peakaboo
De Peakaboo klok krijgt het auteursrechtelijke beschermingstempel mee. De klok van Blokker en Dake heeft geen andere totaalindruk. Het feit dat de koe op bepaalde punten anders is getekend en dat het formaat van de klok anders is, weegt daar niet tegenop. Gezien de gelijkenis is er sprake van ontlening.

Fritesbak
4.30 Voor het slagen van een beroep op slaafse nabootsing is vereist dat het nagebootste product een eigen plaats inneemt op de markt, dat wil zeggen dat het zich aanmerkelijk onderscheidt van de andere producten op de markt. Naar voorlopig oordeel is daarvan in dit geval sprake. Blokker en Dake hebben op dit punt slechts aangevoerd dat er een plastic fritesbak bestaat met een vrijwel identieke vormgeving. Bij de beoordeling of de aardewerk fritesbak van Present Time een eigen plaats inneemt op de markt, dienen schalen van plastic
echter buiten beschouwing te blijven (vgl. HR 15 maart 1968, NJ 1968, 268). Het karakteristieke van de fritesbak van Present Time bestaat er immers juist in dat de fritesbak in aardewerk is uitgevoerd, in tegenstelling tot de gebruikelijke uitvoering in plastic. Door die materiaalkeuze wordt, zoals eisers hebben aangevoerd, de fritesbak verheven van een wegwerpartikel tot een duurzaam bruikbare schaal. Dat er geen andere fritesbakken van aardewerk op de markt zijn, laat staan aardewerk fritesbakken met een vergelijkbare vormgeving als de fritesbak van Present Time, is als zodanig niet weersproken en staat derhalve vast.
4.31. Evenmin weersproken is dat de vormgeving van de fritesbak van Present Time en de vormgeving van de aangevochten fritesbak gelijk zijn en dat door die gelijkenis verwarring bij het publiek kan ontstaan. Daarnaast hebben eisers onweersproken aangevoerd, en met vele voorbeelden toegelicht, dat gekozen had kunnen worden voor een andere vormgeving zonder af te doen aan de deugdelijkheid en bruikbaarheid van het product. Derhalve moet worden geconcludeerd dat Blokker en Dake in strijd hebben gehandeld met de op hen rustende verplichting om bij nabootsing van een produkt van een ander alles te doen wat redelijkerwijs mogelijk en nodig is om te voorkomen dat door gelijkheid de kans op verwarring ontstaat of vergroot wordt.

Vorderingen
Present Time probeert nog om inbreuken op haar hele catalogus te verbieden, maar die eis treft geen doel.

Verhandeling van de Marilyn Klok en Diamand Klok mag niet meer in de hele EU ex artikel 82 lid 1 GmodV. De verbodsvorderingen t.a.v. de Peakaboo klok en fritesbak worden alleen toegewezen voor Nederland.

Opvallend is nog dat de nevenvorderingen worden afgewezen.
4.36. De nevenvorderingen gaan verder dan noodzakelijk is om tegemoet te komen aan het spoedeisend belang van eisers en zullen derhalve worden afgewezen.

En omdat Present Time haar proceskosten zelf matigt tot € 18.000,- doet de rechter dat niet ook nog eens.

Lees het vonnis hier.

 

IEF 6168

Een effectieve handhaving

Kamerstukkken II 2007/08,28684, nr. 149. Naar een veiliger samenleving; Verslag nota-overleg over rechtshandhaving en internetmisbruik
 
Minister Hirsch Ballin: "Wie moeten opkomen voor de auteursrechtelijke bescherming? Kunnen particulieren hun gang gaan met illegaal down- en uploaden? De handhaving van het auteursrecht is in de regel iets voor de rechthebbenden. Het strafrecht is een methode van rechtshandhaving die zeker ook bij het auteursrecht en andere intellectuele eigendomsrechten van belang is, maar het is wel subsidiair ten opzichte van de handhaving door belanghebbenden. Misschien moet daarbij onderscheid worden gemaakt tussen de vormen waarin schendingen van intellectuele eigendomsrechten plaatsvinden. Het downloaden van auteursrechtelijk beschermd materiaal is op zichzelf geen inbreuk op het auteursrecht, maar het uploaden is dat wel. Ik ben voorstander van handhaving aan de bron, ook omdat dit effectiever is. Zoals bekend, is dit ook een onderwerp van besluitvorming in Europees verband. Het is goed te weten dat de fractie van de heer Heerts belang hecht aan een effectieve rechtshandhaving, waar nodig met strafrechtelijke middelen. Dat lijkt mij voor de verdere besluitvorming over hetgeen in Europees verband aan de orde is, van belang."

Lees hier meer.