IEF 22207
30 augustus 2024
Artikel

Laatste plekken voor het Benelux Merken Congres op donderdag 5 september 2024

 
IEF 22216
30 augustus 2024
Uitspraak

Follow the Money hoeft artikelen niet te rectificeren

 
IEF 22215
30 augustus 2024
Uitspraak

Handhaving auteursrechten tegen bedrijfsopvolger is onredelijk

 
IEF 5740

Onder dergelijke omstandigheden

Rechtbank Breda, 29 februari 2008, LJN: BC5372. Strafzaak tegen kinderverkrachter. 

“Mocht de raadsman hebben bedoeld dat met de wijze waarop verdachte is getraceerd (via een landelijk opsporingsbericht in kranten en op tv met een foto én de naam van verdachte) een onrechtmatige inbreuk is gemaakt op zijn privacy en zijn portretrecht, dan is dat naar het oordeel van de rechtbank niet het geval.  Verdachte werd verdacht van een ernstig misdrijf. Hij was al eerder voor ernstige zedenmisdrijven veroordeeld. Gewone naspeuringen via familie of de officiële kanalen leidden niet tot resultaat.  Onder dergelijke omstandigheden kan de rechtbank niets onrechtmatigs ontdekken in de gekozen wijze van opsporen.”

Lees het vonnis hier.

IEF 5739

Een gemeenschappelijk EU-kader voor octrooibescherming

Slovenian Presidency priorities in the field of intellectual property and company law presented at the European Parliament by Economy Minister, Andrej Vizjak

“Intellectual Property Rights. I would like to stress the close link between an effective legal framework for the protection of intellectual property rights and competitiveness. In this context let me underline the priority discussion on the European Patent regulation. The Council has been fully informed by the calls of the European Parliament and industry that the strengthened and improved European Patent system is very important for competitiveness and growth of the European economy. A discussion at experts’ level in the Council in 2007 showed a positive atmosphere and encourages the Slovenian Presidency to intensify the efforts made by the German and Portuguese Presidencies.

Therefore we will seek for agreement on European Patent Litigation System and Community patent. The Council by this confirms the political obligation that after the entirely political agreement on the Community Patent will be reached we will consult the European Parliament again. I would like to point out also the legal protection of designs ("the Spare parts Directive"). The Council has been following this important discussion in the Parliament with great interest. The Slovenian Presidency will shortly inform the Member States with the opinion of the European Parliament and convene a meeting of the competent Council Working Party to explore the possibilities to reach agreement in the Council and the European Parliament.”

Of zoals vertaald in de persmededeling van de Raad Economische en Financiële Zaken
Brussel, 22 januari 2008, Voornaamste resultaten van de Raadszitting:

“Prioritaire gebieden voor actie: (…)ONDERSTREEPT de Raad dat bevordering van het vrije verkeer van kennis en innovatie een prioriteit moet zijn, en ZIET hij in dit verband UIT naar verdere vooruitgang in het opzetten van een gemeenschappelijk EU-kader voor octrooibescherming, waarbij de rechtszekerheid wordt beschermd en discriminatie wordt voorkomen.”

Lees de volledige speech hier. Persmededeling hier. Bericht in staatscourant hier. Uitgebreid mediabericht over Franse steun voorstel Slovenië hier.

IEF 5738

(Redelijk) verse rechtspraak

tsh1st.gif1- Rechtbank Rotterdam, 4 maart 2008, KG ZA 07-1121, A.M. Zegers Beveiligingssystemen tegen Zegers B.V.(met dank aan Huib Berendschot, AKD Prinsen Van Wijmen).

Handelsnaam/domeinnaamgeschil. “ 4.2.2. (…) Het gebruik door Zegers B.V. van de - algemeen beschrijvende en gangbare – aanduiding "beveiliging" in de domeinnaam www.zegersbeveiliging.nl, terwijl tussen partijen vaststaat dat aan hen bedien het gebruik van de naam 'Zegers" is toegestaan. is. mede gelet op het hiervoor overwogene, onvoldoende om (ook) te spreken van een gcbruik door Zegers B.V. van de aanduiding “Zegers beveiliging" alshandelsnaam. De domeinnaam www.zegersbeveiliging.nl geeft naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter het "adres" van Zegers B.V. weer. Dit geldt temeer nu, zoals reeds is gebleken, op de website met als domeinnaam www.zegersbeveiliging.nl geen informatie wordt verstrekt: bezoekers worden onmiddellijk  doorgeleid naar de website van Zeges B.V. met als domeinnaam wwv-zegers-iss.nl, terwijl laatstgenoemde website qua lay-out, logo en tekst ook niet identiek is aan de website van Zegers Beveiligingssytemen.”

Lees het vonnis hier.

2- Rechtbank ’s-Gravenhage, 27 februari 2008, Bettacare Ltd. tegen H3 Products B.V. en Wedeka B.V.

Octrooirecht. Tussenvonnis in versnelde bodemprocedure.  “4.3. De rechtbank is blijkens deze uitspraak niet alleen bevoegd van de grensoverschrijdende inbreukvorderingen kennis te nemen, de uitspraak brengt tevens mee dat de rechtbank zich ervan dient te vergewissen of Bettacare de inbreukprocedure, voor zover zij een grensoverschrijdend verbod vordert, wenst aan te houden in afwachting van een door H3 en/of Wedeka uit te lokken oordeel van de bevoegde buitenlandse rechter. Bettacare heeft verzocht toepassing te geven aan een door het Handelsgericht Zürich gehanteerde oplossing, welke aansluit bij de thans door de Hoge Raad uitgezette koers, maar de rechtbank ziet hierin geen aanleiding om ervan uit te gaan dat Bettacare aanhouding wenst. Volgens deze Zwitserse methode krijgt de partij die zich beroept op de nietigheid van het buitenlandse deel van een Europees octrooi zes weken de gelegenheid om een nietigheidsvordering aanhangig te maken. Maakt zij daarvan gebruik, dan wordt de procedure voor wat betreft de grensoverschrijdende inbreukvordering geschorst.

Belangrijk verschil met de door de Hoge Raad aan GAT/Luk gegeven uitleg is dat, indien verweerder geen gebruik maakt van de gelegenheid een nietigheidsvordering aanhangig te maken, de rechtbank volgens de Zwitserse methode bevoegd is en de vordering inhoudelijk beoordeelt. Volgens de Hoge Raad is de rechtbank in dat geval weliswaar bevoegd, maar moet zij het gevorderde grensoverschrijdende inbreukverbod afwijzen. Gelet hierop zal de rechtbank in conventie nog geen eindvonnis wijzen, maar Bettacare de gelegenheid geven zich bij akte op de rol van 26 maart 2008 uit te laten over de vraag of zij aanhouding wenst in afwachting van een oordeel van de bevoegde buitenlandse rechter.”

Lees het vonnis hier.

3- Rechtbank ’s-Gravenhage, 5 maart 2008, KG ZA 08-4, Consejo Regulador Del Tequila A.C. c.s. tegen Toorank B.V. c.s

Merkenrecht. “4.12. De impliciete toestemming tot het gebruik van het merk SOMBRERO NEGRO ontleent Toorank aan de faxbrief van 1 maart 2000 waarin de Overeenkomst werd opgezegd. In die brief wordt Toorank er expliciet op gewezen dat zij als gevolg van die opzegging niet langer gerechtigd is gebruik te blijven maken van de company name Tequilas del Señor en het registratienummer NOM-1124 van TDS. Volgens Toorank mocht zij hieruit af leiden dat het gebruik van het Tequila Sombrero Negro etiket en het teken Tequila Sombrero Negro haar impliciet was toegestaan. De voorzieningenrechter kan deze gedachtegang niet volgen.”

Lees het vonnis hier.

4- Rechtbank ’s-Gravenhage, 4 maart 2008, KG ZA 08-8, Lachmansingh tegen Sital.

Merkenrecht. “4.5. Lachmansingh heeft uitdrukkelijk betwist de goederen zelf te hebben besteld of ooit eerder samen met Sital goederen geïmporteerd te hebben. Sital heeft een verklaring van de leverancier overgelegd waarin wordt bevestigd dat de goederen zijn besteld door Lachmansingh en zijn meegezonden met de zending van Sital. Deze verklaring is echter niet voldoende om in deze procedure aannemelijk te achten dat Sital met de invoer van de goederen niets van doen heeft. In dit verband is van belang dat uit niets blijkt dat, zoals Sital aanvoert, partijen eerder op deze wijze goederen geïmporteerd zouden hebben. Vooralsnog moet er daarom van uit gegaan worden dat Sital inbreuk op het Kamalmerk heeft gemaakt. 4.6. Gezien het voorgaande wordt het gevorderde verbod toegewezen.”

Lees het vonnis hier.

5- Rechtbank ’s-Gravenhage, 4 maart 2008, KG ZA 08-69, Enanef Limited c.s tegen Eurosolar B.V.

Merkenrecht. “4.6. De voorzieningenrechter begrijpt dat Enanef in het modelrecht een plaats zou willen geven aan de zogenoemde resultaatgerichte leer. Het modelrecht is evenwel nog minder dan het merkenrecht aangewezen voor toepassing van deze leer (vergelijk voor het merkenrecht HvJ EG 18 juni 2002, Philips- Remington). De resultaatgerichte leer zou immers met zich meebrengen dat techniek welke principieel vrij is – het apparaat van Enanef wordt niet beschermd door enig in Nederland geldig octrooi – en ook equivalenten van diezelfde techniek, langs de weg van het modelrecht alsnog uitsluitend voor Enanef beschikbaar zou zijn.”

Lees het vonnis hier.

6- Rechtbank Haarlem, 29 februari 2008, Ampy Metering Ltd c.s. tegen Range King B.V.(met dank aan Hester Overbeek, Van Diepen Van der Kroef).

Auteursrecht. “5.4. De voorzieningenrechter oordeelt dienaangaande als volgt. De deskundige Slijk heeft zijn oordeel blijkens zijn rapport gebaseerd op argumenten die op liet eerste gezicht valide lijken. De voorzieningenrechter mist zelf de deskundigheid om te kunnen beoordelen of de magneetkaarten en de gegevens die daarop staan voor auteursrechtelijke bescherming in aanmerking komen omdat feitelijk niet goed valt vast te stellen hoe de informatie op de magneetkaarten dient te worden gekwalificeerd. Vooralsnog is daarom, gelet op de betwistingen door Range King, geenszins komen vast te staan dat de magneetkaarten van Ampy c.s. software of anderszins instructies bevatten die te kwalificeren zijn als een werk in de zin van artikel 10 lid 1 onder 12 Auteurswet. Daartoe is derhalve nader onderzoek door deskundigen vereist. Dientengevolge kan niet worden toegekomen aan de vraag of sprake is van inbreuk op een auteursrecht. Nu de procedure in kort geding zich daarvoor niet leent, zal dit in een bodemprocedure aan de orde dienen te komen.”

Lees het vonnis hier.

7- Rechtbank Arnhem, 20 februari 2008, KG ZA 08-54, Smeba Brandbeveiliging B.V. tegen Life Safety Products B.V.

Executiegeschil. “4.13 (…) Deze vraag is bevestigend beantwoord in het arrest van het gerechtshof Amsterdam van 21 november 1985, KG 1986, 11. Met inachtneming van dit arrest ziet de voorzieningenrechter in de onderhavige zaak ook aanleiding het maximumbedrag aan dwangsommen te verhogen. Gebleken is immers dat Smeba de opgelegde geboden op verschillende punten niet, dan wel niet tijdig is nagekomen.”

Lees het vonnis hier.

IEF 5737

De Multimediawet

Kamerstukken II, 31 356, nrs 2 en 3.Vaststelling van een nieuwe Mediawet.

"Het kabinet presenteert nu een wetsvoorstel dat de Mediawet aanpast aan de digitale en multimediale praktijk – vandaar dat het wetsvoorstel aangeduid is als de «Multimediawet». In feite een nieuwe Mediawet, want dit wetsvoorstel vervangt in zijn geheel de huidige Mediawet. De herziening is nodig omdat veel bepalingen stammen uit het tijdperk van analoge radio en televisie en daardoor niet goed zijn toegesneden op het digitale medialandschap. (...) Het mediagebruik van mensen verandert, evenals de strategieën van mediabedrijven. Het kabinet vindt het belangrijk dat de Nederlandse publieke en commerciële omroepen in dit digitale medialandschap een goede positie houden. Dit wetsvoorstel schept hiervoor nu de noodzakelijke voorwaarden."

In het wetsvoorstel zijn twee bepalingen over programmagegevens te vinden, te weten artikel 2.142 en 3.38:

"Als inbreuk op het auteursrecht op enig geschrift inhoudende opgaven van uit te zenden programma-aanbod, geproduceerd door of in opdracht van landelijke publieke media-instellingen, wordt voor de burgerrechtelijke aansprakelijkheid mede beschouwd het verveelvoudigen of openbaar maken van lijsten of andere opgaven van dat programmaaanbod anders dan met toepassing van artikel 2.141 of met toestemming van de desbetreffende instelling, tenzij wordt bewezen dat de gegevens in die lijsten of andere opgaven niet direct of indirect zijn ontleend aan enig geschrift als bedoeld in de aanhef van dit artikel."(art.2.142)

"Als inbreuk op het auteursrecht op enig geschrift inhoudende opgaven van uit te zenden programma-aanbod, geproduceerd door of in opdracht van een commerciële media-instelling, wordt voor de burgerrechtelijke aansprakelijkheid mede beschouwd het verveelvoudigen of openbaar maken van lijsten of andere opgaven van dat programma-aanbod anders dan met toestemming van de desbetreffende instelling, tenzij wordt bewezen dat de gegevens in die lijsten of andere opgaven niet direct of indirect zijn ontleend aan enig geschrift als in dit artikel bedoeld."(art. 3.28)

Lees het Wetsvoorstel hier, de MvT hier, het advies van de RvS hier en de KB hier.

IEF 5736

Een bewerking

gksch.gifRechtbank ’s-Gravenhage,  28 februari 2008, KG-RK 2008 / 355 Chiquita Brands International Inc. c.s. tegen Gadgetaria.

Ex Parte-beschikking. De voorzieningenrechter wijst het verzoek toe. “Recent heeft Chiquita moeten bemerken dat Gadgetaria zeer prominent op diverse pagina's van haar website www.goedkopekutspullen.nl een bewerking van haar wereldwijd bekende CHIQUITA-beeldmerk heeft afgebeeld, onder meer tezamen met dan wel op bananen. (…) Als gevolg van de inbreukmakende handelingen van Gadgetaria lijdt Chiquita schade. Een ieder die het Inbreukmakende Teken waarneemt zal direct de link leggen met het zeer bekende CHIQUITA-beeldmerk, waardoor de reputatie van dit merk ernstig wordt aangetast. Het CHIQUITA-beeldmerk dient gevrijwaard te blijven van iedere associatie met het soort producten dat Gadgetaria aanbiedt, nu dit haar reputatie als onderscheidingsteken voor vers fruit en vers fruit-producten schaadt, hetgeen bij het publiek direct tot verminderde afzet zal leiden.”

Lees de beschikking hier.

IEF 5735

Misbruik van de beeltenis

anfr.gifKamervragen met antwoord, nr. 1368. Vragen van de leden Van Baalen en Teeven (beiden VVD) aan de minister van Justitie over het gebruik door Boomerang en een t-shirt-fabrikant van een beeltenis van Anne Frank met een «Arafat-shawl». (Ingezonden 24 januari 2008); Antwoord

Vraag:  Bent u bereid om aan het Openbaar Ministerie te vragen te onderzoeken of een dergelijk misbruik van de beeltenis van Anne Frank wettelijk is toegestaan dan wel strafbaar is?

Antwoord: Het Openbaar Ministerie heeft reeds bezien in hoeverre het gewraakte gebruik van de beeltenis van Anne Frank strafbaar is. Het Openbaar Ministerie heeft geconcludeerd dat er geen sprake is van een afbeelding die beledigend is over een groep mensen in de zin van artikel 137c van het Wetboek van Strafrecht. Voor overtreding van het portretrecht als bedoeld in artikel 35 van de Auteurswet heeft het Openbaar Ministerie eveneens onvoldoende aanwijzigingen.

Lees alle antwoorden hier.

IEF 5734

Downloaden

Kamervragen, vraagnr. 2070812960. Vragen van het lid Gerkens (SP) aan de ministers van Justitie en van Economische Zaken over de folder van Digibewust. (Ingezonden 28 februari 2008).

"1. Wat is uw reactie op de folder van Digibewust «Gezinsboekje bedwing het web!», waar file sharing wordt ontmoedigd en gesteld wordt dat downloaden in Nederland illegaal is?

2.  Hoe oordeelt u over de bewering in de folder dat downloaden meestal illegaal is? Hoe rijmt u de uitspraak met het feit dat downloaden in Nederland valt onder de thuiskopie regeling?

3.  Kunt u aangeven op welke wijze de folder tot stand is gekomen?"

"4.  In welke Europese landen is downloaden eveneens legaal? Welke van deze landen hebben deelgenomen aan de tot standkoming van deze folder?

5.  Vindt u dat er een evenwichtig beeld wordt geschetst van de mogelijkheden van het downloaden? Kunt u uw antwoord toelichten?

6.  Hoe kan het zijn dat de folder meldt dat het downloaden in Nederland illegaal is? Is het waar dat dit gebeurd is vanwege het feit dat de folder een Europese uitgave is? Zo ja, waarom kan dan wel de taal maar niet de tekst aangepast zijn geworden?

7.  Hoe oordeelt u over het feit dat Digibewust stelt dat «de tekst niet overeen zou komen met de Nederlandse wetgeving» en dat vanwege «verschillende interpretaties en onduidelijkheden» het goed is om de wetgeving eerst uit te diepen alvorens nader in te gaan op de beweringen dat de tekst onjuist zou zijn? Deelt u de mening dat dit uitdiepen gebeurd had moeten zijn ter voorbereiding van de folder?

8.  Sluit u uit dat de folder onder invloed van de partners van het Digibewust programma tot stand is gekomen? Kunt u uw antwoord toelichten?

9. Kunt u onafhankelijkheid van het programma Digibewust, waar ook het Ministerie van Economische Zaken aan deelneemt, garanderen? Waarop baseert u uw antwoord?"

Lees de vragen hier.

IEF 5732

In verwarring achterblijft

glasnl.gifVzr. Rechtbank ’s-Gravenhage, 5 maart 2008, KG ZA 08-175, Glasrenovatie Nederland B.V. tegen Slingerland Glastechniek.

Handelsnaam/domeinnaamgeschil. Van een onderneming die dezelfde woorden in de handelsnaam gaat voeren mag worden verwacht dat deze ter voorkoming van verwarring bij het gebruik van die woorden in de eigen handelsnaam zoveel mogelijk afstand houdt van de handelsnaam van de eerdere gebruiker. Proceskostenveroordeling met BTW-motivering.

Eiser Glasrenovatie Nederland, alyhans haar rechtsvoorganger  voert sinds 1994 de handelsnaam Glasrenovatie Nederland. Een aandeelhouder van een aandeelhouder van eiser heeft in 1995 het Benelux woordmerk GLASRENOVATIE NEDERLAND gedeponeerd. Gedaagde Slingerland Glastechniek heeft in september 1996 de domeinnaam glasrenovatienederland.nl geregistreerd en is deze domeinnaam eind 2006 daadwerkelijk gaan gebruiken. De domeinnaam voert rechtstreeks naar de website van Slingerland Glastechniek.

Niet in geding is dat het gebruik van de domeinnaam glasrenovatienederland.nl als het voeren van een handelsnaam is aan te merken. Nu Slingerland Glasrenovatie die handelsnaam pas in 2006 is gaan voeren, komt Glasrenovatie Nederland een ouder handelsnaamrecht toe. De vorderingen van Glasrenovatie Nederland komen er op neer Slingerland Glastechniek te verbieden de domeinnaam glasrenovatienederland.nl te gebruiken en te gebieden deze domeinnaam aan Glasrenovatie Nederland over te dragen. Glasrenovatie Nederland beroept zich enerzijds op haar merkenrecht en anderzijds op haar handelsnaamrecht. De voorzieningenrechter is voorshands van oordeel dat het verbod kan worden toegewezen op basis van artikel 5 van de Handelsnaamwet en laat de merkenrechtelijke grondslag daarom buiten beschouwing.

“4.7. Naar voorlopig oordeel is door het voeren van de jongere domeinnaam/ handelsnaam bij het publiek verwarring tussen de beide ondernemingen te duchten. De diensten die partijen aanbieden zijn gelijk. Zij doen dit (mede) via het internet en bestrijken daarmee allebei heel Nederland. Daar komt bij dat het publiek na het intypen van de domeinnaam glasrenovatienederland.nl zal verwachten op de website van Glasrenovatie Nederland terecht te komen. De enkele omstandigheid dat op de website van Slingerland Glastechniek, waarnaar wordt gelinkt, de handelsnaam Slingerland Glastechniek verschijnt en geen link wordt gelegd met Glasrenovatie Nederland, doet aan het verwarringsgevaar niet af.

Juist doordat de handelsnaam van Slingerland Glastechniek verschijnt, waar men verwacht op de site van Glasrenovatie Nederland terecht te komen, is verwarring tussen beide ondernemingen te duchten. Dat er op de website van Slingerland Glastechniek verder geen link wordt gelegd met Glasrenovatie Nederland zal er niet toe leiden dat het verwarringsgevaar wordt weggenomen, maar zal er hooguit toe leiden dat het publiek, nadat het verwarringsgevaar zich heeft verwezenlijkt, in verwarring achterblijft.

4.8. Voor zover Slingerland Glastechniek betoogt dat de woorden ‘glastechniek’ en ‘Nederland’ beschrijvend zijn en Glasrenovatie Nederland zich om die reden niet tegen de jongere domeinnaam/handelsnaam van Slingerland Glastechniek kan verzetten, overweegt de voorzieningenrechter als volgt. In de jurisprudentie zijn weliswaar aanknopingspunten te vinden voor de conclusie dat beschrijvende woorden niet mogen worden gemonopoliseerd, maar dat wil niet zeggen dat Glasrenovatie Nederland aan haar handelsnaam, welke bestaat uit de combinatie van de woorden ‘Glasrenovatie’ en ‘Nederland’, in het geheel geen bescherming kan ontlenen. Van een onderneming die dezelfde woorden in de handelsnaam gaat voeren mag worden verwacht dat deze ter voorkoming van verwarring bij het gebruik van die woorden in de eigen handelsnaam zoveel mogelijk afstand houdt van de handelsnaam van de eerdere gebruiker. Dat heeft Slingerland Glastechniek, door deze woorden (net als in de handelsnaam van Glasrenovatie Nederland) eenvoudigweg achter elkaar te zetten, niet gedaan.”

Conclusie van het voorgaande is dat de vordering Slingerland Glasrenovatie te verbieden de domeinnaam glasrenovatienederland.nl te gebruiken kan worden toegewezen. In het verlengde daarvan zal, nu daartegen geen afzonderlijk verweer is gevoerd, ook de vordering de domeinnaam aan Glasrenovatie Nederland over te dragen, worden toegewezen.

“4.12. Slingerland Glastechniek zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. Glasrenovatie Nederland heeft de volledige proceskosten ex art. 1019h Rv gevorderd. Zij heeft in verband hiermee kosten opgegeven en gespecificeerd van in totaal tot de behandeling ter zitting € 3.865,69 exclusief BTW. Uit de kostenspecificatie blijkt dat dit bedrag inclusief € 71,80 aan deurwaarderskosten, maar exclusief het verschuldigde griffierecht (€ 254,00) is. Ter zitting heeft Glasrenovatie Nederland haar eis vermeerderd met € 1.500,00. Dit zijn de kosten die betrekking hebben op de aan de zitting gerelateerde tijdsbesteding. Omdat is gesteld dat deze kosten betrekking hebben op een tijdsbesteding van 6 uren en gelet op het gehanteerde uurtarief, gaat de voorzieningenrechter ervan uit dat dit bedrag inclusief BTW is. Nu Glasrenovatie Nederland de BTW zal kunnen verrekenen, gaat de voorzieningenrechter ook hier uit van een bedrag exclusief BTW (zijnde € 1.260,50). Het totale bedrag aan proceskosten komt dan uit op € 3.865,69 + € 250,00 + € 1.260,50 = € 5.376,19 exclusief BTW. Nu de proceskosten niet -althans onvoldoende gemotiveerd- zijn betwist, zal dit bedrag worden toegewezen.”

Lees het vonnis hier.

IEF 5731

Kazen verduisteren

Rechtbank Utrecht, 13 februari 2008, KG RK 08-220, Westland Kaas-Groep B.V tegen Roos.

Utrechtse Ex parte beschikking, met gelijke strekking als het een dag later uitgegeven Haagse bevel tegen de broer van gedaagde i.c. (zie IEF 5658). In de Utrechtse zaak betreft het echter niet alleen een verbod maar ook een verzoek tot (beschrijvend en bewijs) beslag. Het verzoek wordt toegewezen.

“Westland heeft er belang bij dat het verlof op voet van art. 1019b lid  3 Rv wordt verleend zonder dat de Gooische Boer daarover wordt geïnformeerd of gehoord, aangezien het aannemelijk is dat uitstel de verzoeker onherstelbare schade zal berokkenen en er gevaar voor verduistering of verlies van bewijs bestaat, nu aantoonbaar gevaar voor verduistering of verlies van bewijs bestaat. Aangezien De Gooische Boer de inbreukmakende kazen in een marktkraam verkoopt, waarbij de producten veelvuldig worden vervoerd, zal dan ook eenvoudig zijn voor de Gooische Boer de betreffende inbreukmakende kazen op zeer korte termijn te verduisteren.”

Lees de beschikking hier