IEF 22194
19 augustus 2024
Uitspraak

Onduidelijkheid over geclaimde intellectuele eigendomsrechten leidt niet tot schadevergoeding

 
IEF 22192
19 augustus 2024
Uitspraak

Artiest mocht muziek-exploitatieovereenkomst opzeggen

 
IEF 22193
19 augustus 2024
Uitspraak

Aanpassing van memorie van antwoord na afwijzing van verzoek tot vertrouwelijkheid

 
IEF 4949

Geen al te strenge eisen

medilease.gifGerechtshof Arnhem, 9 oktober 2007, rolnummer 2007/679 KG. Medi Lease B.V. tegen Econocom Nederland B.V.

Wel gemeld, nog niet besproken. Hoger beroep in kort geding. Handelsnaamrecht. Aan het onderscheidend vermogen van een handelsnaam mogen geen al te strenge eisen worden gesteld. Ook al dan niet originele samenvoegingen van beschrijvende woorden kunnen onderscheidend zijn. €64.354,65 proceskostenveroordeling.

Medi Lease voert sinds 1989 een onderneming die zich bezighoudt met het verhuren en leasen van medische apparatuur. Sinds dat jaar voert Medi Lease de naam Medi Lease als handelsnaam. Sinds 1999 heeft zij de domeinnaam www.medilease.nl geregistreerd. Econocom biedt sedert 2004 onder de naam “Medlease”op de medische markt financiële diensten aan. Ook heeft zij in dat jaar de domeinnaam www.medlease.nl geregistreerd.

In hoger beroep heeft Medi Lease haar vorderingen uitdrukkelijk beperkt tot het handelsnaamrecht. Haar merkenrechtelijke vorderingen heeft zij derhalve laten varen.

Het Hof stelt vast dat de naam “Medlease” zoals die door Econocom wordt gebruikt slechts in zeer geringe mate afwijkt van de handelsnaam “Medi Lease”. Vervolgens overweegt het Hof dat aan het onderscheidend vermogen van een handelsnaam niet al te strenge eisen mogen worden gesteld. Ook al dan niet originele samenvoegingen van beschrijvende woorden kunnen onderscheidend zijn. Naar het voorlopig oordeel van het Hof heeft de handelsnaam “Medi Lease” dan ook – ondanks het enigszins beschrijvende karakter – door het gebruik ervan gedurende bijna 20 jaar in de relatief specialistisch markt en door de markpositie die Medi Lease zich in die periode heeft verworven, voldoende onderscheidend vermogen.

Het Hof oordeelt dat er zich in deze zaak eveneens gevaar voor verwarring voordoe als bedoeld in artikel 5 van de Handelsnaamwet. Reeds de omstandigheid dat de beide handelsnamen slechts in zeer geringe mate van elkaar afwijken, maakt gevaar voor verwarring voorshands voldoende aannemelijk. Voorst kent het Hof gewicht toe aan de grote naamsbekendheid en uniekheid van de naam Medi Lease in de betrokken branche. Ten slotte is volgens het Hof van belang dat beide ondernemingen in Nederland zijn gevestigd, in het hele land actief zijn en zich richten op dezelfde relatief specialistische markt. Dat het publiek in beginsel een speciaal deskundig publiek is doet aan het oordeel van het Hof niets af.

Met toepassing van richtlijnconforme interpretatie van met name artikelen 237 e.v. Rv wordt Econocom veroordeeld in de volledige proceskosten, €64.354,65 incl. BTW.

Lees het arrest hier. Lees eerder bericht + vonnis rechtbank hier.

IEF 4948

Dat er één beheersorganisatie ontstaat (2)

Kamerstuk 29515, nr. 219, 2e Kamer. Kabinetsplan aanpak administratieve lasten; Gewijzigde motie met verzoek om bewerkstelligen ontstaan één beheersorganisatie auteurs- en naburige rechten

"verzoekt de regering voorts te bewerkstelligen dat ondernemers vanaf 1 juli 2008 of zoveel eerder als mogelijk jaarlijks nog maar één factuur ontvangen van collectieve beheersorganisaties op het gebied van auteurs- en naburige rechten, zo nodig via aanpassing van de desbetreffende wet- en regelgeving;" (cursief IEForum)

Lees de gewijzigde motie hier, eerder bericht:  IEF 4885.

IEF 4947

Geschikt

Persconferentie Euro-commissaris Neelie Kroes: "Ladies and Gentlemen,  I want to report to you today that Microsoft has finally agreed to comply with its obligations under the 2004 Commission decision, which was upheld last month by the Court of First Instance. I have been in almost daily contact with Steve Ballmer over the last two or three weeks. As a result of final contacts that took place early this morning, I am now in a position to present to you the results of those highly constructive conversations."

Lees hier meer. Arrest GvEA hier.

IEF 4946

Portretplicht

rbbw.gifRechtbank Breda, sector kanton, 22 oktober 2007, LJN: BB6099. Thorwald Veneberg tegen Rabo Wielerploegen B.V.

Curieuze omgekeerd-portretrechtzaak. Geen rechtens te rechtvaardigen belang bij vordering beroepswielrenner om deel te nemen aan de fotoreportage van de ploeg van 2008, nu hij voor die ploeg niet geselecteerd is. 

“De fotoreportage van 25 oktober 2007 betreft een interne aangelegenheid van Rabo. Van de individuele wielrenners worden foto’s gemaakt voor het Rabo Wielerboekje 2008. Tevens worden groepsfoto’s gemaakt voor ansichtkaarten en posters. Het fotomateriaal zal voor het eerst in 2008 worden gebruikt.

De voorzieningenrechter is van oordeel dat Veneberg thans geen rechtens te rechtvaardigen belang heeft bij zijn vordering tot deelname aan de fotoreportage aangezien het Rabo vrijstaat haar wielrenners hiervoor uit te nodigen. Vaststaat dat Veneberg niet geselecteerd is voor de ploeg van volgend jaar.”

Lees het vonnis hier.

IEF 4918

Kamerstuk 29515; verzoek tot één beheersorganisatie voor auteurs- en naburige rechten

Kamerstuk  29515, nr. 214, 2e Kamer. 

Kabinetsplan aanpak administratieve lasten;  Motie van de leden Smeets en Van der Burg over één beheersorganisatie voor auteurs- en naburige rechten.  “Verzoekt de regering te bewerkstelligen dat er één beheersorganisatie ontstaat; verzoekt de regering voorts te bewerkstelligen dat ondernemers vanaf januari 2008 jaarlijks nog maar één factuur ontvangen van collectieve beheersorganisaties op het gebied van auteurs- en naburige rechten, zo nodig via aanpassing van de desbetreffende wet- en regelgeving;
verzoekt de regering tenslotte, de toezichthouder(s) voldoende bevoegdheden en instrumenten te geven om de redelijkheid van de opgelegde vergoedingen aan de ondernemers te beoordelen.

Lees hier meer

IEF 4917

Neerwaartse spiraal

Rechtbank Dordrecht, 3 oktober 2007, LJN: BB4887. Hoogendonk tegen Dutch Spiral c.s.

Eindvonnis in een 'stokoude zaak'. Tamelijk omvangrijk bewijsbeslag levert niks aan bewijs op. Beroep op auteursrecht afgewezen.

Wel gemeld, nog niet besproken. Bij het tussenvonnis in de verwante procedure zijn Dutch Spiral en gedaagde 2 veroordeeld tot afgifte aan Hoogendonk van kopieën van de door de deskundige in zijn rapport genoemde bestanden c.q. gegevensdragers c.q. bescheiden. Naar de rechtbank begrijpt baseert Hoogendonk die vorderingen (nog) op onrechtmatige daad en inbreuk op auteursrecht. Aan deze twee juridische gronden legt Hoogendonk een en dezelfde feitelijke stelling ten grondslag, namelijk: Dutch Spiral heeft gebruik gemaakt van door ex-werknemers van Hoogendonk meegenomen gegevensdragers.

De rechtbank is van oordeel dat de vorderingen moeten worden afgewezen, omdat de juistheid van deze feitelijke stelling niet is komen vast te staan. De bewijslast ten aanzien van deze feitelijke stelling rust op Hoogendonk. Hoogendonk heeft aangegeven het bewijs te willen leveren door middel van de in beslag genomen gegevensdragers.

Wat het beroep op het auteursrecht betreft zijn er ook andere redenen op grond waarvan de vorderingen moeten worden afgewezen.

In de eerste plaats betwist Dutch Spiral dat de schroefloze spiralen, tekeningen en de wikkel machine van Hoogendonk als werken in de zin van de Auteurswet moeten worden beschouwd en/of dat Hoogendonk als maker daarvan moet worden aangemerkt. Hoogendonk brengt daar niets tegenin om haar beroep op het auteursrecht overeind te houden. Zij heeft haar beroep op het auteursrecht daarom, tegenover deze betwisting van Dutch Spiral, onvoldoende gemotiveerd.

In de tweede plaats geeft Hoogendonk niet aan wat zij (nog) precies verstaat onder het (de) auteursrechtelijk beschermde werk(en) waarop Dutch Spiral inbreuk maakt. Wat dat betreft schiet zij tekort in haar stelplicht. Hoogendonk wordt veroordeeld in de proceskosten van de procedure in conventie.

Lees het vonnis hier.

 

IEF 4916

Herstelvonnis

Rechtbank ’s-Gravenhage, 17 oktober 2007, KG ZA 07-116, G-Star International B.V. tegen Esprit Europe (met dank aan Adonna Alkema, Klos Morel Vos & Schaap).

Hestelvonnis m.b.t. dit eerdere vonnis. Toevoeging aan het dictum:

“veroordeelt Esprit tot betaling van een dwangsom van €10.000 voor ieder product waarmee (een gedeelte van) dit bevel wordt overtreden, of, zulks naar keuze van G-star, voor iedere dag (of gedeelte van een dag) dat een overtreding voortduurt;”

Lees het herstelde vonnis hier.

IEF 4915

Het privilege van immuniteit

Gerechtshof 's-Gravenhage, 28 september 2007, LJN: BB5865, Werknemer tegen Europese Octrooi Organisatie.

IE-Arbeidsrecht. Bevoegdheidsincident; beroep op immuniteit door Europese Octrooi Organisatie. Ambtenarengerecht biedt aan artikel 6 EVRM gelijkwaardige bescherming.

Het gaat in dit geding om de vraag of het EOO zich in deze terecht beroept op een uitzondering op de rechtsmacht van de Nederlandse rechter die uit het volkenrecht voortvloeit, te weten het privilege van immuniteit van jurisdictie en tenuitvoerlegging op het grondgebied van Nederland van een internationale publiekrechtelijke rechtspersoon. Nederland is op grond van het volkenrecht gehouden de immuniteit van internationale publiekrechtelijke rechtspersonen te respecteren. Dit vereiste is expliciet neergelegd in artikel 13a van de Wet Algemene Bepalingen.

Lees het arrest hier.

IEF 4914

Botcement (bodem)

botcement.gifRechtbank ’s-Hertogenbosch 10 oktober 2007, Heraeus Kulzer GmbH tegen Biomet Nederland B.V. c.s. (met dank aan Willem Leppink, Simmons & Simmons).

Geschil tussen twee producenten van botcement over misleidende reclame, onrechtmatig handelen en merkinbreuk. Na een kort geding in twee instanties volgt nu het vonnis in de bodemprocedure.

Heraeus brengt botcement op de markt onder het merk Palacos. Biomet is een voormalige licentienemer van Heraeus. Tijdens de samenwerking werd door Biomet botcement verhandeld onder de naam Refobacin Palacos. Per 31 augustus 2005 heeft Heraeus de samenwerking met Biomet beëindigd. Nadien heeft Biomet zelf een botcement ontwikkeld dat zij verhandelt onder de naam Refobacin Bone Cement R. Biomet brengt dit product op de markt onder dezelfde productnummer en in dezelfde verpakkingen die zij ten tijde van de relatie met Hareaus gebruikte voor Refobacin Palacos. Biomet heeft haar nieuwe product Refobacin Bone Cement R aan klanten geïntroduceerd door middel van een mailing waarin onder het volgende is vermeld: “Alle producteigenschappen van ons antibioticumhoudend cement, inclusief de artikelnummers en prijsstelling, blijven ongewijzigd. In de komende maanden zullen alle andere Biomet Europe cementproducten ook een nieuwe krijgen.”

 

Volgens de rechtbank is de inhoud van de mailing misleidend. In de mailing wordt Refobacin Bone Cement R door Biomet ten onrechte gepresenteerd als een product dat gelijk is aan Refobacin Palacos, terwijl vast is komen te staan dat de producteigenschappen in elk geval op twee punten van elkaar verschillen. Dat het wellicht wel gaat om een gelijkwaardig product, en dat de mailing is gericht aan professionele gebruikers met verstand van botcement, doet hieraan niet af. Biomet heeft zich in reclame voor haar nieuwe product Refobacin Bone Cement R ook ten onrechte beroepen op onderzoeksresultaten uit klinische studies die betrekking hebben Refobacin Palacos.

Volgens de rechtbank is het niet (meer) onrechtmatig dat Biomet voor haar nieuwe product dezelfde verpakkingen en dezelfde productnummers gebruikt als voor Refobacin Palacos. Door handhaving van dezelfde productnummers is weliswaar verwarring ontstaan bij afnemers, maar het risico op verwarring (ook door de productverpakkingen) is inmiddels in voldoende mate weggenomen doordat Biomet op grond van de veroordeling in kort geding op grote schaal rectificaties heeft verzonden.

Ten aanzien van de vorderingen op grond van merkinbreuk overweegt de rechtbank dat Heraeus Biomet er niet van kan weerhouden om na de periode van samenwerking op zakelijke wijze te verwijzen naar de voorheen door haar gevoerde producten, met inbegrip van het merk Palacos, met het doel de afnemers omtrent de veranderingen te informeren. Dit rechtvaardigt volgens de rechtbank een voorbehoud op het uit te spreken inbreukverbod.

Lees het vonnis hier. Eerdere uitspraken vanaf hier

IEF 4913

Bevoegdheid

Kamerstukken II 2007-2008, 23490, nr. 473, Bijlage. Besluit van de Raad inzake de ondertekening namens de Gemeenschap van het Verdrag betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (10 september 2007).

Artikel 1: De ondertekening van het Verdrag betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken, dat het Verdrag van Lugano van 16 september 1988 vervangt, wordt hierbij, onder voorbehoud van sluiting van dit verdrag, namens de Europese Gemeenschap goedgekeurd.

Zie voor IE artikel 22 (exclusieve bevoegdheid): Ongeacht de woonplaats zijn bij uitsluiting bevoegd:

"4) Ten aanzien van de registratie of de geldigheid van octrooien, merken, tekeningen en modellen van nijverheid, en andere soortgelijke rechten welke aanleiding geven tot deponering of registratie, ongeacht of de kwestie bij wege van rechtsvordering dan wel exceptie wordt opgeworpen: de gerechten van de door dit verdrag gebonden staat op het grondgebied waarvan de deponering of registratie is gevraagd, heeft plaatsgehad of geacht wordt te hebben plaatsgehad in de zin van een besluit van de Gemeenschap of een internationale overeenkomst.

Onverminderd de bevoegdheid van het Europees octrooibureau krachtens het Verdrag inzake de verlening van Europese octrooien, dat is ondertekend te München op 5 oktober 1973, zijn ongeacht de woonplaats, de gerechten van elke door dit verdrag gebonden staat bij uitsluiting bevoegd voor de registratie of de geldigheid van een voor die staat verleend Europees octrooi, ongeacht of de kwestie bij wege van rechtsvordering dan wel exceptie wordt opgeworpen."

Lees hier meer