IEF 22207
30 augustus 2024
Artikel

Laatste plekken voor het Benelux Merken Congres op donderdag 5 september 2024

 
IEF 22216
30 augustus 2024
Uitspraak

Follow the Money hoeft artikelen niet te rectificeren

 
IEF 22215
30 augustus 2024
Uitspraak

Handhaving auteursrechten tegen bedrijfsopvolger is onredelijk

 
IEF 4403

Op detailniveau identiek

Charly-Beat.gifRechtbank Amsterdam, 19 juli 2007, LJN: BA9973. Montis tegen Goossens. (Afbeeldingen met dank aan Ruby Nefkens, Van der Steenhoven advocaten).

Auteursrecht & stoelen. Geen beroep op vervallenverklaring van de auteursrechten vanwege de afwezigheid van een (BTMW) instandhoudingsverklaring, omdat er geen sprake is van een modelrecht. (Afbeelding links: de Chaplin van eiser, rechts: de Beat van gedaagde).

Een van de ontwerpers van eiseres Montis, een meubelproducent,  heeft in 1983 de stoelen Charly en Chaplin ontworpen. Gedaagde Goossens, een winkelketen voor o.a.  meubelen, heeft onder de naam Beat een stoel in de verkoop. Montis vindt dat Goossens met deze stoel inbreuk maakt op het aan haar overgedragen auteursrecht op de Charly en de Chaplin.

De poging van Goossens om het auteursrecht onderuit te halen door te stellen dat omdat het modelrecht op de stoelen is verlopen en er geen instandhoudingsverklaring is ingediend (oud BTMW) mislukt, omdat blijkt dat het model pas in 1987 is gedeponeerd  en de stoel al in 1983 op de markt is gebracht. Ten tijde van het modeldepot was de stoel dus al niet meer nieuw en kon dus niet eens voor modelrechtelijke bescherming in aanmerking komen: geen model en dus ook  geen benodigde instandhoudingsverklaring.

Met betrekking tot het auteursrecht stelt de voorzieningenrechter dat er inderdaad sprake is van inbreuk.

"Kenmerkend voor het ontwerp van de Charly en de Chaplin is het omsloten zitgedeelte dat steunt op vier dunne fragiel ogende metalen poten. Verder is kenmerkend de doorlopende bekleding die als een hoes over de rug, armleuning en de zitting is gespannen en doorloopt tot onder de zitting en het specifiek gebruik van de ritsen in die hoes, welke ritsen zich bevinden in het verlengde van de poten. De daardoor ontstane strakke lijnen van de rugleuning en de zijvlakken van de armleggers alsmede het gebruik van de materialen en de kleuren geven de Charly en Chaplin een eigen en oorspronkelijk karakter."

“De ontwerper van de Beat had, zonder dat afbreuk zou worden gedaan aan de functionaliteit van de stoel, andere keuzes kunnen maken dan de ontwerper van de Charly en de Chaplin, maar heeft dit nagelaten. De grote mate van overeenstemming tussen de stoelen van partijen maakt aannemelijk dat van ontlening sprake is. Gedaagde heeft nog aangevoerd dat hier sprake is van een trend of stijl, maar ook binnen deze stijl is een aanzienlijk groter verschil mogelijk dan hier het geval is, in aanmerking genomen dat de stoelen van gedaagde ook op detailniveau vrijwel identiek zijn, tot zelfs de plaats van de stiksels en de ritsen. Ook dit verweer gaat dus niet op.

Er volgt een volledige proceskosten vergoeding. De opgevoerde nakosten worden ervan af getrokken.

Lees het vonnis hier. Grotere afbeeldingen hier.

IEF 4402

Het wel bekende Benelux Merkenbureau

Gerechtshof Amsterdam, 15 juni 2007, LJN: BA8526, Strafzaak, hoger beroep.

"Het hof stelt dienaangaande vast dat de door de verdachte verzonden mailing bij oppervlakkige kennisneming misleidend kan zijn. Op het tweede blad van de verzonden brief is namelijk het beeldmerk van de benaderde weergegeven en worden tevens de gegevens van het Benelux Merkenbureau - het bureau alwaar de benaderden hun (beeld)merk hebben geregistreerd  , te weten het officiële inschrijvingsnummer, de datum van inschrijving en de klassen waarvoor het (beeld)merk is geregistreerd, vermeld. Daarbij wordt door de verdachte in de brief gebruik gemaakt van de woorden Bureau Merken Publicatie welke woorden verwarring kunnen scheppen doordat ze enige gelijkenis vertonen met het door de benaderde wel bekende Benelux Merkenbureau.

Ondanks de mogelijke misleiding kan, gelet op de bedoeling van de wetgever en de relevante jurisprudentie, niet worden gesproken van bedrog in strafrechtelijke zin. Immers, indien benaderden als in het maatschappelijk verkeer normaal functionerende, nadenkende mensen bedoelde brief aandachtig lezen, ziet men op de voorzijde van de brief vermeld staan dat het hier een offerte betreft en dat voor informatie omtrent de offerte en de factuur wordt verwezen naar de achterzijde van de brief. Op deze achterzijde wordt een correcte beschrijving van de bij betaling geboden dienst gegeven.

De benaderden is dus de gelegenheid geboden deze informatie tot zich te nemen. Het al dan niet lezen van deze informatie is uiteindelijk een keuze van de benaderden zelf. De benaderden worden niet door de hiervoor omschreven benaderingswijze door middel van leugens of anderszins bewogen tot afgifte van geld, immers bij betaling wordt blijkens de stukken in het dossier de beloofde dienst daadwerkelijk geleverd. Voor het standpunt van de advocaat-generaal dat bij de benaderden het vertrouwen wordt gewekt dat het hier om een verlenging van een bestaande inschrijving zou gaan en dus met minder controle, dan wel met een geringere mate van omzichtigheid kan worden volstaan, ziet het hof geen enkele aanwijzing. Mitsdien is hier geen sprake van oplichting in de zin van artikel 326 van het Wetboek van Strafrecht." Vrijspraak.

Lees het arrest hier.

IEF 4400

Online spoorboekje

Voor de online verzamelaars van de Spoorbundel, twee nieuwe parallelle publicaties:

K.J. Koelman: Een exceptio standardis: is een uitzondering op de IE-rechten voor standaarden wenselijk?  In druk verschenen in:  D.J.G. Visser & D.W.F. Verkade (red.), Een eigen persoonlijk karakter, (Spoorbundel), Amsterdam: Uitgeverij DeLex 2007, p. 199-214.

"Zoals het een VU-hoogleraar betaamt, begon Jaap Spoor een artikel over het probleem van de IE-bescherming van standaarden met een Bijbelse noot: sinds het debacle van de toren van Babel weten we dat het ontbreken van standaarden lastig kan zijn.[1] Maar IE-rechtelijke bescherming van standaarden, d.w.z. bescherming onder auteurs- of octrooirecht, kan eveneens problemen opleveren. Spoor legde zo’n vijftien jaar geleden zijn vinger op deze kwestie die ondertussen alleen maar actueler is geworden. Hij kwam toen tot de slotsom dat er geen reden was om standaarden in het IE-recht speciaal te behandelen. In deze bijdrage betoog ik dat voortschrijdende inzichten en opgedane ervaringen inmiddels tot een andere conclusie kunnen leiden."

Lees het artikel hier (Bousie Advocaten

J.J.C. Kabel: De onnavolgbare nagevolgd: Over Charles Dickens en het auteursrecht. In druk verschenen in:  D.J.G. Visser & D.W.F. Verkade (red.), Een eigen persoonlijk karakter, (Spoorbundel), Amsterdam: Uitgeverij DeLex 2007, p. 171-186.

“In deze bijdrage wil ik aan de hand van Dickens’ bemoeienis met het auteursrecht de mechanismen van piraterij, of, misschien anders gezegd, het (toentertijd) mede van overheidswege ondersteunde business model van de verkoop en marketing van buitenlandse literatuur op een binnenlandse markt – in dit geval vooral Amerika, maar wijzelf konden er ook wat van – schetsen, bezien wat Dickens daaraan deed en een enkele verbindingslijn met het heden trekken. Wanneer ik de kans krijg zal ik uit Dickens’ eigen werk citeren, omdat men geen gelegenheid voorbij moet laten gaan om te laten zien wat een groot schrijver hij is. Bovendien – er wordt altijd gezegd dat Dickens zoveel geld kwijt is geraakt door Amerikaanse piraterij – wordt het tijd om even uit te rekenen wat Dickens in Amerika en aan Amerika heeft verdiend en hoe hij dat heeft gedaan. Dat laatste neemt niet weg dat Dickens een memorabele rol heeft gespeeld in de geschiedenis van het internationale auteursrecht. Daarom verdient hij een plaats in dit boek dat gewijd is aan de man wiens intellectuele omzwervingen hem al op zijn eerste schreden in aanraking brachten met de geschiedenis van het auteursrecht.”

Lees het artikel hier (Ivir.nl).

IEF 4399

Geen fishing expedition

eosreb.gifRechtbank Utrecht 11 juli 2007, zaaknr./rolnr. 209421 / HA ZA 06-488, Canon Kabushiki Kaisha en Canon Europa N.V. tegen Crown International B.V. en Crown Holding B.V. (Met dank aan Dirk Straathof, Brinkhof)

Bodemprocedure over parallelimport, uitputting, fishing expeditions en ongeoorloofde mededinging. De procedure volgt op een kort geding tussen partijen waarin Crown is veroordeeld tot een inbreukverbod met betrekking tot de camera Canon Digital Rebel en enkele andere Canon-producten.

Op grond van de veroordeling in kort geding heeft Crown aan Canon opgave gedaan van de in- en verkoop van in totaal 19 Digital Rebels in het jaar 2005. Canon meent dat deze opgave onvolledig is en vordert een inbreukverbod en een onderzoek van de volledige administratie van Crown door een door de rechter aan te wijzen forensische registeraccountant.

Crown stelt in reconventie dat Canon zich op de Nederlandse markt schuldig maakt aan ongeoorloofde mededinging door het opleggen van niet toegestane verticale beperkingen aan Canon dealers en misbruik maakt van haar economische machtspositie. Canon zou daarmee onrechtmatig handelen jegens Crown.

Crown vordert derhalve in reconventie onder meer afschriften van stukken met betrekking tot contractuele verhouding tussen Canon en diverse Nederlandse Canon dealers en een verklaring voor recht dat Canon op de Nederlandse markt in strijd handelt met het mededingingsrecht.

Crown stelt dat de merkrechten van Canon met betrekking tot de Canon Digital Rebels zijn uitgeput in de zin van artikel 2.23 lid 3 BVIE.

In dat kader moet volgens de rechtbank de vraag worden beantwoord of Crown Canon-producten binnen de EER op de markt heeft gebracht die niet voor deze markt bestemd waren en, zo ja, of Canon zich daartegen kan verzetten omdat die producten niet door of met toestemming van Canon binnen de EER in het verkeer zijn gebracht. De rechtbank stelt onder verwijzing naar het arrest Van Doren/Lifstyle (HvJ EG, 8 april 2003) dat de bewijslast terzake rust op Crown, alleen al omdat tussen partijen vaststaat dat fotocamera’s met typeaanduiding Digital Rebel in beginsel niet voor verhandeling binnen de EER bestemd zijn (in de EER is de typeaanduiding van deze camera’s namelijk EOS 300D).

De rechtbank overweegt dat Crown onvoldoende heeft gesteld om tot deze bewijslevering te worden toegelaten en concludeert dat Crown zonder toestemming van Canon producten van het merk Canon heeft verhandeld die bestemd waren voor de markt buiten de EER en dat Canon zich tegen deze handelswijze kan verzetten. Het gevorderde inbreukverbod wordt grotendeels toegewezen.

Ook het door Canon gevorderde administratieonderzoek wordt grotendeels toegewezen, omdat is vastgesteld dat de opgave van de aankoop en verkoop van 19 Digital Rebels door Crown in 2005 op grond van het vonnis in kort geding onvolledig was. Ook in 2003 en 2004 heeft Crown in deze camera’s gehandeld.

De vorderingen van Crown in reconventie worden afgewezen. De vordering tot het verschaffen van afschriften van bescheiden met betrekking tot de contractuele verhouding tussen Canon en diverse Nederlandse Canon dealers betreft een vordering op grond van artikel 843a Rv. De vordering is volgens de rechtbank onvoldoende bepaald en derhalve te beschouwen als een “fishing expedition”, waarvoor dit artikel niet is bedoeld. Ter zake van de gevorderde verklaring voor recht dat sprake zou zijn van ongeoorloofde mededinging en misbruik van machtspositie heeft Crown volgens de rechtbank niet aan haar stelplicht voldaan c.q. zijn de door Crown overgelegde bewijsmiddelen onvoldoende.

Lees het vonnis hier

 

IEF 4398

Achterbankgesprekken

ath.JPGChristiaan Alberdingk Thijm (Solv): Noot bij Hof Amsterdam 8 februari 2007 (Zonen Endstra / Uitgeverij Nieuw Amsterdam e.a.) Endstra-tapes. Geen sprake van een auteursrechtelijk beschermd werk, onder meer omdat Endstra niet bewust een geestelijke creatie wilde scheppen. (art. 1 jo. 10 lid 1 Aw). Eerder  gepubliceerd in AMI.

“Het hof betrekt artikel 10 EVRM bij de beantwoording van de vraag of de publicatie een onrechtmatige schending van de persoonlijke levenssfeer van de zonen Endstra met zich meebrengt. In dat verband oordeelt het hof dat van een “misplaatst beroep op art. 10 EVRM” geen sprake is. Eenzelfde beroep op artikel 10 EVRM komt de Parool-journalisten en de uitgeverij toe bij de uitoefening of handhaving van het auteursrecht door de zonen Endstra. De beperking van de uitingsvrijheid van de journalisten lijkt mij in deze zaak niet noodzakelijk in een democratische samenleving, hetgeen het tweede lid van artikel 10 EVRM vereist. Het lijkt er meer op dat de zonen het auteursrecht aanwenden om hun persoonlijke levenssfeer te beschermen. Dat is echter niet een belang dat het auteursrecht beoogt te beschermen.”

Lees de volledige noot hier (solv.nl).

IEF 4397

Een wat oudere rechter

Diverse media, waaronder de NRC berichten over het kort geding tussen de NVM en Jaap.nl: “De rechter moest er gisteren aan te pas komen. In de rechtbank van het Westfriese Alkmaar legden advocaten daar een wat oudere rechter uit hoe woningwebsite Jaap werkt. Zie lieten de rechter plaatjes zien van de website op grote kartonnen borden.

(…) De advocaten probeerden de rechter uit te leggen waarom het woningaanbod van NVM-makelaars op woningwebsite Funda thuishoort en niet op concurrent Jaap. De rechter moet het zonder toestemming integraal overnemen van omschrijvingen en foto’s van het woningaanbod van NVM-makelaars door Jaap verbieden. Dat is de eis van twee NVM-makelaars die zich verenigd hebben in de stichting ‘Baas in eigen huis’.

Van wie is de informatie over te koop staande huizen? Dat is de vraag waar het hier om draait. De NVM-makelaars zeggen: van ons en het hoort op onze eigen website Funda thuis. Zij claimen het eigendom. Jaap pleegt „inbreuk op hun auteursrecht”. De makelaars hebben hun best gedaan op de teksten en sommigen hebben zelfs een fotografiecursus gevolgd”

Lees hier meer (uitspraak 7 augustus). 

IEF 4396

Eerst even voor jezelf lezen

eevjzl.JPG1- Sector kanton Rechtbank Haarlem, 4 juli 2007, LJN: BA9697. Kees en Kim Horeca Exploitatie B.V. h.o.d.n. Bistro Tante Pietje tegen de vennootschap onder firma V.O.F. Tante Pietje.

“Handelsnaamwet. Verzoekster is gebruikster van de Handelsnaam "Bistro Tante Pietje". Van latere datum is de handelsnaam "V.o.f. Tante Pietje" die verweerster voert. Beide partijen drijven een horeca-onderneming, met name een restaurant, verzoekster in 's-Hertogenbosch en verweerster in Beverwijk. Beide partijen streven naar landelijke bekendheid. Verweerster was op de hoogte van de handelsnaam van verzoekster en was door de Kamer van Koophandel gewaarschuwd voor verwarring. De kantonrechter is van oordeel dat sprake is van een slechts geringe afwijking, zodat verwarring te duchten valt ondanks de geografische afstand tussen de beide ondernemingen en beveelt verweerster haar naam te wijzigen.“

Lees het vonnis hier.

 2- Rechtbank Zwolle, 31 januari 2007, LJN: BA9760. TTW-Witlof B.V. c.s. tegen  Gedaagde.

“4.2  (…) Het recht tot gebruik van het TTW-Systeem, waarvan voorshands aannemelijk is dat daarop geheel of gedeeltelijk auteursrechten rusten, is voorbehouden aan TTW en aan haar klanten met wie zij een licentieovereenkomst heeft afgesloten. Het staat gedaagde vanzelfsprekend dan ook niet vrij om zonder toestemming van TTW het TTW-Systeem te gebruiken, of om dat systeem of delen daarvan (voor zover die delen niet voor iedereen gratis via het publieke domein zoals internet toegankelijk zijn) aan derden ter beschikking te stellen. Dat zou in de gegeven omstandigheden onrechtmatige concurrentie opleveren jegens TTW.”

Lees het vonnis hier

3- Sector kanton Rechtbank Haarlem, 4 juli 2007, LJN: BA9686. Wika Trade International B.V. tegen Gedaagde.

“Wat daar verder ook van zij, in ieder kan de aan de vordering van Wika ten grondslag gelegde schending van de geheimhoudingsplicht niet tot toewijzing van de vordering leiden. Gesteld noch gebleken is immers dat [gedaagde] informatie die hij aldus naar zijn privé emailadres heeft gestuurd aan derden heeft doorgegeven en/of geopenbaard. Wika erkent dit overigens zelf ook, nu zij heeft gesteld dat [gedaagde] tot dusver nog geen voor Wika waarneembaar gebruik heeft gemaakt/laten maken van de vertrouwelijke bedrijfsinformatie van Wika. Zolang dat niet is gebeurd kan naar het oordeel van de kantonrechter geen sprake zijn van schending van de geheimhoudingsplicht.”

Lees het vonnis hier.

IEF 4395

El Hema

elh.JPG“Hema B.V dreigt met een kort geding en schadeclaims als Stichting Mediamatic niet onmiddellijk stopt met haar kunstproject El HEMA. El HEMA is een tentoonstelling in het Post CS gebouw rond de vraag “Hoe zou een Arabische HEMA er uit zien?” De tentoonstelling, die op 25 augustus zal openen, maakt deel uit van een serie activiteiten rond Nederlands–Arabische culturele uitwisseling van Mediamatic en anderen.

In een brief aan Mediamatic zegt de Hema over de tentoonstelling: “Het is onmiskenbaar dat Mediamatic daardoor op ongerechtvaardigde wijze tracht aan te haken bij het door HEMA ontwikkelde concept. Dit leidt dan ook tot verwarringsgevaar bij het publiek. Dit is voor HEMA volstrekt onaanvaardbaar.”

Willem Velthoven, bestuursvoorzitter van Mediamatic: “Ik ben enorm verbaasd en teleurgesteld over de agressieve reactie van de Hema. Hoe kan een tentoonstelling nu tot verwarring bij het publiek leiden? Iedereen kent de Hema toch. Wij zijn hier allemaal fans van de Hema. Juist daarom ben ik zo teleurgesteld over de opstelling van de Hema.”

Lees hier meer.  Associatie: eerder 'Albert Heijn' kunstproject (Tarik Sadouma) hier.

IEF 4394

Originele kopieën

tmus.gifIE-weekendtip: Originele kopieën, tenstoonstelling Teylers Museum, Haarlem. Eeuwenlang hebben kunstenaars zich laten inspireren door het werk van hun voorgangers. Door sculpturen, schilerijen en prenten van hun oudere collega's te bestuderen, kopieren imiteren leerden kunstenaars het vak en ontwikkelden zij uiteindelijk hun vernieuwende en persoonlijke ideeen. Het zal menigeen vandaag de dag verbazen, maar sommige kunstenaars keken eerder naar werk van vroegere vakbroeders dan naar de 'realiteit'.

De tentoonstelling in het Prentenkabinet laat zien hoe tekenaars als Michelangelo, Goltzius, Rembrandt, Claude Lorrain, Jacob de Wit, Jacobus van Looij, John Radecker en Marcel van Eeden inspiratie vonden in het verleden. De tentoonstelling loopt tot t/m 26 augustus 2007

Lees hier meer.

IEF 4393

Eerst even voor jezelf lezen

Rechtbank Amsterdam, 19 juli 2007, LJN: BA9973. Eiser tegen gedaagde.

“De Beat beschikt net als de Charly en de Chaplin over de onder 4.2. genoemde kenmerken. Indien de totaalindrukken van de stoelen met elkaar worden vergeleken kan de Beat van [gedaagde] als een ongeoorloofde verveelvoudiging of openbaarmaking als bedoeld in de Auteurswet van de Charly en de Chaplin worden aangemerkt.” 

Lees het vonnis hier.