IEF 22219
2 september 2024
Uitspraak

Prejudiciële vragen merkenrecht: is een verkeerd vermeld oprichtingsjaar misleidend?

 
IEF 22218
2 september 2024
Artikel

Openbare raadpleging over ambachtelijke en industriële geografische aanduidingen

 
IEF 22217
2 september 2024
Artikel

Artikel Bernt Hugenholtz: Prompts tussen vorm en inhoud: de eerste rechtspraak over generatieve AI en het werk

 
IEF 3925

Aandachtspunt III

Kamerstuk 24095, nr. 209,  Bijlage 2e Kamer. Rapport PWC en Bird & Bird “Digitale infrastructuren voor distributie van omroepdiensten; een rondgang langs netwerken.” Bijlage bij Brief van de staatssecretaris EZ over de stand van zaken bij de benutting van andere infrastructuren voor omroepdiensten.

Met o.a: “Intellectuele eigendom en standaardisatie. Regelgeving op het gebied van intellectuele eigendom in verband met content. (…)  Overigens leert de praktijk dat diverse rechthebbenden (al dan niet collectief) ‘simulcasting’ en migratie van analoog naar digitaal aangrijpen om te betogen dat in het verleden gegeven toestemmingen voor analoge uitzendingen nog niet meebrengt dat ook voor digitale doorgifte toestemming is verleend, mogelijk in een poging om daarin een nieuwe onderhandelingspositie over (hogere) vergoedingen te creëren, zulks terwijl de ‘actual audience’ waarschijnlijk min of meer gelijk blijft.

En “Aandachtspunt III: Er bestaat veel onduidelijkheid rondom auteursrechten. (…) Door de hierboven beschreven onduidelijkheden die ten aanzien van auteursrechten bestaan, zijn infrastructuuraanbieders en de andere partijen in de waardeketen niet in staat om vooraf volledig inzicht te krijgen in de kosten van het doorgeven van nieuwe producten en/of diensten. Hierdoor zijn de business cases voor nieuwe producten en/of diensten met onzekerheden omgeven en zullen infrastructuuraanbieders minder snel geneigd zijn te investeren in (nieuwe) toepassingen. Aangezien (nieuwe) toepassingen cruciaal zijn voor de ontwikkeling van de digitale omroepmarkt leidt de onduidelijkheid ten aanzien van auteursrechten tot een belemmering van de ontwikkeling van deze markt. Het is derhalve van belang dat de overheid door in te grijpen de onduidelijkheid rondom het regime voor auteursrechten vermindert”

Lees het volledige rapport hier.

IEF 3924

Niet in rangorde achtergesteld

dmt.gifRechtbank Utrecht, 4 mei 2007, KG ZA 07-277. Edmond Reserach & Development B.V. tegen Xerox (Nederland) B.V. & Xerox Corporation (met dank aan Daniëlle van der Kolk, Houthoff Buruma).

Merkenrecht. Xerox beroept zich tevergeefs op (niet-ingeburgerde) seriemerken. Handhavingsrichtlijn blijkt  in Utrecht nog niet te zijn geïmplementeerd.

Eiser Edmond gebruikt het Benelux-merk DocuMate voor haar softwareproducten. Het merk is in 1995 ingeschreven voor klasse 9 ‘software voor het aansturen van printers’. Gedaagde Xerox brengt sinds 2004 scanners op de markt onder de naam Documate. Xerox heeft DocuMate in 2003 als gemeenschapsmerk ingeschreven voor o.a. ‘instruments and equipments all for office use’. Edmond stelt dat er sprake is van merkinbreuk.

“Xerox heeft als meest verstrekkend verweer gesteld dat Edmond met haar Benelux depot geen rechten heeft verkregen, nu het depot van Edmond is achtergesteld bij de door Xerox eerder gedeponeerde serie merken uit de periode 1986-1995 die het woord “Docu” bevatten Hiertoe heeft Xerox gesteld dat zij zich afficheert als “The Document Company”, welke naam zijn in 1991 onder meer in de Benelux als merk heeft gedeponeerd. Veel van de producten die zij sedertdien heeft ontwikkeld, hebben een naam waarvan het onderdeel “Docu” deel uitmaakt. Bovendien is het depot van Edmond in 1995, aldus Xerox, te kwader’ trouw omdat Edmond wist dat Xerox binnen de laatste drie jaar voor 1995 een aantal overeenstemmende en als serie te beschouwen merken voor gelijksoortige waren te goeder trouw op normale wijze heeft gebruikt.” (5.3)

Dit verweer wordt verworpen. “Door Xerox is niet echter niet aangetoond dat het onderdeel ‘Docu’+ achtervoegsel vóór het depot van Edmond in 1995 door het gebruik van Xerox zodanig was ingeburgerd dat het publiek het gebruik hiervan herkende als gemeenschappelijke herkomstaanduiding die de waar als afkomstig van Xerox demonstreert. Reeds om deze reden is het merk DocuMate van Edmond niet in rangorde achtergesteld bij de eerder door Xerox gedeponeerde ‘Docu” merken en is het depot van Edmond in 1995 niet te kwader trouw verricht.” (5.4)

De door beide partijen gebruikte merken zijn visueel, auditief en begripsmatig identiek en - zo is tussen partijen ook niet in geschil - bezitten voldoende onderscheidend vermogen om als merk te dienen en de producten zijn naar hun aard, gebruik en bestemming soortgelijk. Beide producten hebben immers betrekking op en worden gebruikt voor het afdrukken en bewerken van documenten. Dat Xerox inbreuk maakt is derhalve voldoende aannemelijk en de vorderingen worden toegewezen voorzover het de Benelux betreft.

Hoewel de implementatiewetgeving met betrekking tot de  Handhavingsrichtlijn per 1 mei in werking is getreden, oordeelt de voorzieningenrechter in deze zaak nog richtlijnconform (“Nu deze bepaling van de Richtlijn nog niet is geïmplementeerd”) en komt tot een kostenveroordeling van 27.454,91 euro.

Lees het vonnis hier.

IEF 3923

Recht op een thermische behandeling

pht.gifRechtbank ’s-Gravenhage, 2 mei 2007, HA ZA 05-312. Plato International B.V. tegen H.A.C. Groeneveld

Interessant uitspraak waarin bepaald wordt dat er een arbeidsrelatie kan zijn, zonder dat er sprake is van een arbeidsovereenkomst én dat ook van een manager verwacht mag worden dat hij uitvindingen doet. Bovendien is het recht op het aanvragen van een octrooi overgedragen, zonder dat dit letterlijk in de betreffende akte wordt vermeld.

Lezers die denken dat deze uitspraak gaat over thermische baden en schoonheidsbehandelingen worden teleurgesteld: het octrooi heeft betrekking op een werkwijze voor het veredelen van houtdelen. Bovendien is de inhoud van het octrooi nauwelijks relevant voor deze uitspraak.

Plato International (Plato) heeft onder meer de intellectuele eigendomsrechten overgenomen van failliete bedrijven, die zich overigens ook van de naam Plato bedienden. De heer Groeneveld is bestuurder van Creatief B.V. Het oude Plato heeft een management overeenkomst met Creatief B.V. Onder deze overeenkomst verrichte Groeneveld werkzaamheden voor Plato. Hij stuurde betrokken managementleden aan, besprak resultaten van experimenten, en schreef notities met zijn eigen visie, inzichten, interpretaties en conclusies. In deze periode is een uitvinding gedaan. De managementovereenkomst wordt beëindigd en kort daarna dient Groeneveld een octrooiaanvrage in, met uitsluitend hemzelf als uitvinder en aanvrager.

Kennelijk wordt niet betwist dat de heer Groeneveld (mede) uitvinder is. Wel wordt uitgebreid gediscussieerd over de vraag wie recht heeft op het bijbehorende octrooi. Artikel 12 lid 1 ROW 1995 regelt dat de werkgever recht heeft op de aanspraak op octrooi, als 1) de uitvinding gedaan is door iemand die in dienst van een ander een betrekking bekleedt, en 2) de aard van de betrekking medebrengt dat hij zijn bijzondere kennis aanwendt tot het doen van uitvindingen van dezelfde soort als die waarop de octrooiaanvrage betrekking heeft.

De rechtbank stelt vast dat er van een arbeidsovereenkomst geen sprake is. Desondanks is er sprake van een dienstbetrekking zoals bedoeld in artikel 12. De rechtbank is van oordeel dat Groeneveld de overeengekomen werkzaamheden persoonlijk diende ter verrichten, gezien zijn achtergrond en kennis op het vakgebied van de houtveredeling. Bovendien verrichtte hij zijn werkzaamheden onder toezicht en leiding van Plato Beheer B.V. Daarom is er sprake van een overeenkomst waarbij Plato Beheer B.V. Groenveld inleende. De rechtbank is van mening dat artikel 12 lid 1 van toepassing is op een dergelijke overeenkomst.

De rechtbank overweegt vervolgens dat artikel 12 lid 1 ROW niet te beperkt mag worden uitgelegd en niet enkel ziet op werknemers die zijn aangesteld om onderzoek te doen. De bepaling is ook van toepassing op werknemers die uit hoofde van hun dienstbetrekking op andere wijzen hun bijdragen leveren aan het doen van uitvindingen, zoals in dit geval Groeneveld, door mee te denken, een inhoudelijke bijdrage te leveren aan het onderzoek en door het onderzoek aan te sturen.

Het inmiddels failliete Plato Beheer B.V. had dus recht op de aanspraak op octrooi. De belangrijkste resterende vraag is of dit recht is overgedragen op Plato International. In de overdrachtsakte wordt gesproken over octrooien en "andere intellectuele en industriële eigendomsrechten". Bij de levering zelf wordt echter geschreven dat de curator "de betreffende octrooien c.q. rechten, voortvloeiende uit octrooiaanvragen aan koper overdraagt en koper verklaart dat hij deze overdracht aanneemt”. Dit moet gelezen worden naar de geest en niet naar de letter van de overeenkomst, zodat de rechter concludeert dat ook het recht op het aanvragen van een octrooi is overgedragen.

Tot slot is de rechtbank van mening dat Groeneveld zijn aanvrage niet te goeder trouw heeft ingediend en dus geen gebruiksrecht krijgt onder artikel 55 ROW. Ook heeft Groeneveld geen recht op een billijke vergoeding, al was het maar omdat een dergelijke aanspraak niet over is gegaan van het failliete Plato naar het huidige Plato. Groeneveld wordt bevolen het octrooi over te dragen, op straffe van een dwangsom van €2.000 per dag.

Lees het vonnis hier.

IEF 3922

Gecompenseerd

kbr.gifRechtbank ’s-Gravenhage, 27 april 2007, KG ZA 07-0382. ID/FARMA B.V. tegen KNMP.

 

Vorderingen op grond van auteurs- en merkinbreuk afgewezen. Hoofdovereenkomst wel opgezegd, licentie overeenkomsten niet. Onjuiste mededelingen. Geen beperking mededinging. Rectificatie. Geen databankrecht ingeroepen

ID Farma brengt een elektronisch naslagwerk met gestandaardiseerde apotheek gegevens op de markt, de KOMBI/rom. KNMP (de beroeps- en branche organisatie van apothekers) heeft in 1995 een collectief abonnement en een licentie overeenkomst afgesloten. De overeenkomst is door KNMP opgezegd in 2005.

ID/farma beticht KNMP van auteurs- en merkenrecht inbreuk met haar nieuwe product de KNMP Kennisbank, dat aan de leden van KNMP ter beschikking zal worden gesteld, oneerlijke concurrentie en misbruik van machtspostite. Tevens vordert zij doorlevering van de bestanden op grond van de licentieovereenkomst, alsmede doorlevering van bestanden die niet onder de licentie overeenkomst vallen

Auteursrecht

Er is geen inbreuk op de software die bij de KOMBI/rom wordt toegepast (het technisch platform) nu door deskundigen is vastgesteld dat de KOMBI/rom en de KNMP Kennisdatabank zijn gebaseerd op verschillende technische platforms. Er is ook geen inbreuk op de content, nu het auteursrecht daarop aan KNMP en derden toekomt. ID/farma heeft niet aannemelijk gemaakt dat zij daar een auteursrechtelijk relevante prestatie aan heeft toegevoegd.

Met betrekking tot de vordering die ziet op de doorlevering van de bestanden waarvan het auteursrecht aan KNMP toekomt, zijn er 2 situaties:

1) de levering van bepaalde bronbestanden op grond van de licentie overeenkomst

2) de levering van bronbestanden op grond van een mondelinge dan wel stilzwijgend tot stand gekomen overeenkomst op grond waarvan zij een licentie, met recht van sublicentiëring kreeg ter zake van de overige KNMP content zoals die tot en met april 2007 op de KOMBI/rom stond.

De rechter gaat uit  van het feit dat er sprake is van een stilzwijgend tot stand gekomen overeenkomst, en geeft aan dat nu "de stilzwijgend tot stand gekomen overeenkomst het complement is van de schriftelijke licentieovereenkomst, ligt het in de rede voor de overige modaliteiten te spiegelen aan die schriftelijke overeenkomst."

Het argument dat de licentieovereenkomsten accessoir aan de hoofdovereenkomst zouden zijn, en dat deze dus eveneens door KNMP zouden zijn opgezegd, wijst de rechter af:

"de schriftelijke licentieovereenkomst van 15 september 1998 voorzag in een eigen beëindigingregeling. Dat die overeenkomst geen regeling bevatte voor opzegging door de licentiegever doet daar niet aan af. Elke duurovereenkomst is immers opzegbaar door een van partijen. De onderhavige overeenkomst voorzag weliswaar enkel in de opzegging van de overeenkomst door de licentienemer, met een opzegtermijn van drie maanden, maar daaruit mag niet worden afgeleid – zoals ID/farma kennelijk wil – dat de overeenkomst zijdens de licentiegever onopzegbaar is. Het ligt meer in de rede om ten minste dezelfde termijn ook voor de licentiegever te laten gelden."

Een andere reden is dat de licentie overeenkomsten heel goed op zichzelf kunnen staan. Beide licentieovereenkomsten zijn aldus niet opgezegd en bestaan voort.

Merkenrecht

Het is niet aannemelijk geworden dat KNMP het merk KOMBI/rom zal gaan gebruiken. "De vordering voor zover gegrond op het merkenrecht dient evenwel reeds te worden afgewezen omdat ID/farma niet de merkhouder is en dat ook niet is gesteld of gebleken dat ter zake rechten aan haar zijn overgedragen."

Onjuiste mededelingen

KNMP heeft op 2 maart een brief verstuurd aan haar leden , waaruit zou kunnen worden begrepen dat de KOMBI/rom niet meer zal verschijnen, althans niet meer met de gebruikelijke inhoud. KNMP leden werden opgeroepen over te stappen naar de KNMP Kennisbank.

Nu de licenbtieovereenkomsten niet beeindigd zijn, volgt dat ID/farma gerechtigd is een groot aantal databestanden van de KNMP op haar KOMBI/rom te plaatsen en raadpleegbaar te maken voor onder meer de leden van KNMP. In dat licht is naar voorlopig oordeel de suggestie die wordt gewekt door de brief van 2 maart 2007 niet juist.

Beperking mededinging

ID/farma stelt  dat door de koppeling tussen lidmaatschap van de KNMP en het abonnement op de KNMP Kennisbank een vrije keuze voor de KOMBI/rom vrijwel ondoenlijk is, waardoor de KOMBI/rom uit de markt wordt gedrukt. KNMP stlet dat apothekers niet verplicht lid zijn van KNMP.

"Een dergelijke samenwerking, die de strekking heeft dat een gemeenschappelijke informatievoorziening tot stand komt, is in beginsel niet mededingingsbeperkend omdat het niet van invloed is op het aanbod van producten en diensten van de samenwerkende ondernemingen. In dit geval zijn onder de samenwerkende ondernemingen te verstaan de afzonderlijke zakelijke leden van de KNMP, dat wil zegggen de apotheken. Artikel 24 is in het onderhavige geval dan ook niet van toepassing. De dienstverlening aan leden is ook niet anderszins onrechtmatig." De gevraagde rectificatie wordt in gewijzigde vorm toegewezen.

Proceskosten

De voorzieningenrechter merkt de vorderingen onder 4 en 5 betreffende de licentieovereenkomsten aan als IE-rechtelijke vorderingen in de zin van de handhavingsrichtlijn omdat deze zijn aan te merken als een verweer van ID/farma tegen een mogelijke vordering van KNMP tegen handhaving van haar auteursrecht. . Omdat partijen overigens over en weer gedeeltelijk in het gelijk en ongelijk worden gesteld ziet de voorzieningenrechter aanleiding te bepalen dat de kosten zullen worden gecompenseerd, des dat ieder van partijen de eigen kosten draagt.

Lees het vonnis hier

IEF 3921

De evenwaardigheidsclaim

gg.gifVoorzieningenrechter Rechtbank ’s-Gravenhage, 1 mei 2007, KG 06/1553. Tensar International B.V. tegen Texion Geosynthetics N.V. (met dank aan Ricardo Dijkstra, Van Doorne).  

Vergelijkende reclame die niet voldoet aan de eisen van artikel 6:194a BW. Omkering bewijslast ex art. 6:195 BW.

Tensar en Texion houden zich bezig met de verkoop van producten gemaakt van geogrid, een kunststof die wordt toegepast bij de wapening van de fundering van wegen. Texion verkoopt zogenaamd ‘gestrekt geogrid uit geponste plaat’ van het merk E’GRID.

Texion heeft een mailing uitgestuurd aan (potentiële) cliënten van Tensar, waarin wordt verwezen naar twee publicaties uit respectievelijk 2002 en 2006, uitgegeven door het Kenniscentrum voor infrastructuur, verkeer, vervoer en openbare ruimte (CROW). In beide CROW-publicaties is een diagram opgenomen waarmee voor een aantal materialen, waaronder gestrekt geogrid uit geponste plaat, het effect van wapening op de funderingsdikte wordt weergegeven.

Texion heeft in haar mailing onder meer de volgende mededelingen gedaan: “(…) onafhankelijke testen hebben aangetoond dat E’GRID geogrid minstens evenwaardig is met TENSAR geogrid. Het spreekt voor zich dat wij u deze gelijkwaardigheid kunnen aantonen (…)” en “(…) De E’GRID® biaxaal geogrid (gestrekt uit geponste plaat) behoort tot een selecte groep wapeningsproducten die als meest efficiënt wordt gezien bij het wapenen van funderingslagen (…)”.

De voorzieningenrechter kwalificeert de mailing als vergelijkende reclame in de zin van art. 6:194a BW en wijst erop dat deze mailing onder meer dient te voldoen aan de eisen genoemd in lid 2 sub a (niet misleidend is) en sub c (op objectieve wijze een of meer wezenlijke, relevante, controleerbare en representatieve kenmerken van de producten vergelijkt). “Voorts is het ingevolge art. 6:195 BW aan Texion om, gegeven de gemotiveerde betwisting van Tensar, de juistheid van de in de mailing vervatte stellingen of suggesties in dit kort geding aannemelijk te maken”. (4.3.)

De voorzieningenrechter volgt Tensar in haar betoog en oordeelt dat “(..) het daadwerkelijke effect van wapening van E’GRID slechts kan worden aangetoond door middel van – kennelijk nog niet uitgevoerde – onafhankelijke praktijktesten en niet (enkel) aan de hand van generieke eigenschappen (…). Daarmee ontvalt naar voorlopig oordeel de basis aan de evenwaardigheidsclaim van Texion. Hetzelfde geldt voor haar claim dat CROW publicaties 157 en 189 zouden aangeven dat “E’GRID® biaxaal geogrid behoort tot een selecte groep wapeningsproducten die als meest efficiënt wordt gezien bij het wapenen van funderingslagen”. Immers, naar Texion ter zitting heeft erkend, was E’GRID ten tijde van het onderzoek dat ten grondslag ligt aan het in CROW publicatie 157 [uit 2002, red.] opgenomen diagram (…) nog niet op de markt”. (4.5.)

Texion is volgens de rechter niet geslaagd in het bewijs als bedoeld in art. 6:195 BW, waardoor er sprake is van vergelijkende reclame die niet voldoet aan de voorwaarden van 6:194a lid 2 sub a en c BW. De voorzieningenrechter verbiedt Texion claims te verkondigen, zolang deze niet zijn gebaseerd op onafhankelijke praktijktesten.

Lees het vonnis hier.

IEF 3914

Wetgeving publieke en commerciële omroep

Kamerstukken. Minister Plasterk, OCW, brief aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal.

“In het regeerakkoord is aangekondigd dat het kabinet spoedig voorstellen zal indienen over de publieke omroep en om alcoholreclame bij de commerciële omroep te beperken. Ik heb besloten de benodigde wijzigingen van de Mediawet in twee fases te realiseren. In deze kabinetsperiode zal Nederland bovendien de herziene Europese Televisierichtlijn implementeren. In deze brief informeer ik u over de planning van wetgeving voor de publieke en commerciële omroep.

Nog dit jaar zal ik een wetsvoorstel indienen dat de multimediale taak van de publieke omroep beter regelt en de reclameregels voor commerciële omroep versoepelt. Deze wijziging van de Mediawet geef ik als roepnaam de ‘Multimedia- en reclamewet’. (…) Verder benut ik het wetsvoorstel om de reclame- en sponsorregels voor commerciële omroep te verlichten. Daar tegenover staat wel een verbod op het uitzenden van alcoholreclame voor 21.00 uur.

Volgend jaar zal ik een tweede wetsvoorstel indienen voor wijziging van de Mediawet. Dit gaat over de organisatie van de publieke omroep, en heeft de roepnaam ‘Organisatiewet’. (…) Implementatie Europese Televisierichtlijn.  Waarschijnlijk wordt de behandeling van de richtlijn door de Raad (van de Ministers van de EU lidstaten) en het Europees Parlement nog dit jaar afgerond. Ik zal vervolgens een wetsvoorstel maken voor implementatie van de nieuwe richtlijn in de Nederlandse Mediawet.”

Lees hier meer

IEF 3913

Emma Gold

EMA.bmpRechtbank 's-Gravenhage 2 mei 2007, HA ZA 06-3334. Tropic House Holding B.V. tegen Fransen Orchideeën B.V.

Merkenrecht. Geen overeenstemming tussen EMA en Emma.

Tropic House is houdster van een Benelux inschrijving van het woordmerk EMA voor onder meer (bemiddeling bij de aan- en verkoop alsmede bij de import en export van) zaaizaden. Tropic House gebruikt haar merk uitsluitend voor rassen van de orchidee soort Dendobium, welke rassen door Tropic House zijn gewonnen, ontwikkeld en gekweekt, en welke vervolgens door haar als jong plantmateriaal worden verkocht.

Fransen en twee andere partners leveren onder de naam Cameleon Orchidee onder meer orchideeën van de soort Dendrobium, onder andere onder de naam Emma Gold. Tropic House vordert onder meer ieder gebruik van het aan het gedeponeerde en ingeschreven merk EMA nagenoeg identieke teken EMMA te staken.

Ondanks de uiterst summiere uitlatingen omtrent de aard van het gebruik van een inbreukmakend teken door Fransen, wordt Tropic House door Fransen ter comparitie "gered" door te verklaren dat de website www.cameleonorchidee.nl mede door haar, Fransen, wordt geexploiteerd. De rechtbank gaat er dan ook vanuit dat Tropic House aan haar vorderingen ten grondslag legt dat Fransen via het internet orchideeën van de soort Dendrobium aanbiedt onder de tekens Emma Gold, Emma Pink en Emma White.

"Naar het oordeel van de rechtbank is van een merkenrechtelijk relevante overeenstemming tussen deze tekens en het merk van Tropic House geen sprake. Dit wordt niet anders indien enkel het gemeenschappelijk onderdeel Emma van de tekens in aanmerking zou worden genomen. [...] Hiermee valt reeds het doek voor Tropic House."

De rechtbank acht het gebruik van de "Emma-benamingen" een aanduiding van een variteit van de soort Dendrobium als een aanduiding van de soort van de waar welke in de betreffende handel gebruikelijk is (mede naar aanleiding van googelen met de zoekterm "Emma White" + dendrobium. De vordering van Tropic House wordt derhalve afgewezen.

Lees het vonnis hier.

IEF 3912

Droit au respect

Het Friesch Dagblad bericht: “Ingrijpen in het Reidingpark, ontworpen door ir. Hein Otto (1916-1994), in Drachten kan niet zomaar. Dat stelt Sj. S. Osinga uit Drachten. Volgens Osinga rust het auteursrecht van het park bij de erven van Otto.

Het ziet er dus nu naar uit dat de gemeente Smallingerland inbreuk wil maken op het ‘droit au respect’ (artikel 25 van de auteurswet van 912) van wijlen ir. Hein Otto, en thans van zijn erven.” (…) Hij adviseert de projectgroep Reidingpark zo snel mogelijk te achterhalen wie momenteel de rechten van Otto behartigt.” Tentamenvraag: Waar moeten de erven naar zoeken? 

Lees hier iets meer.

IEF 3911

De speciale kleur blauw

bdnst.gifHet Eindhovens Dagblad bericht “Belastingdienst hekelt folder meubelgigant. (…) Het bleek te gaan om een handig verpakte reclamefolder van meubelgigant Seats and Sofas. Het bedrijf bootste daarvoor de bekende 'blauwe envelop' inclusief beeldmerk, nauwkeurig na. In het venster van de envelop staat de tekst 'Belastingteruggaaf 2007'.

(…) "Wij zijn hier niet over ingelicht. Bovendien is dit misbruik van het merkrecht. Ook de speciale kleur blauw van de envelop is vastgelegd." De Belastingdienst gaat stappen ondernemen, zo bevestigde Van Weenum gisteren desgevraagd.

Lees hier iets meer.

IEF 3910

Formatrechten

O.a. de NRC bericht dat  “Een nieuwe tv-serie rond de familie Flodder dreigt te stranden door een conflict over de rechten en over het budget. Dick Maas, schrijver en regisseur van drie Flodder-films en van tal van afleveringen van de gelijknamige tv-serie, is een rechtszaak begonnen tegen Armada Productions, die zichzelf beschouwt als de rechtmatige eigenaar van het ‘Flodder-format’.

(…) Maas meent dat alleen hij het recht heeft om nieuwe Flodder-films en -tv-series te maken: „Ik ben nog steeds eigenaar van het Flodder-format en ik heb dat ook nooit verkocht.”
Klapwijk is van mening dat hij sinds twee jaar deze zogenoemde ‘formatrechten’ bezit: „Daar heb ik geen twijfel over. Twee advocaten hebben dat bevestigd.”

De onduidelijkheid over de rechten is een erfenis van First Floor Features. Het door Dick Maas en Laurens Geels opgerichte filmproductiebedrijf ging in 2004 failliet. De curator verkocht in 2005 de rechten van twee bestaande Flodder-series aan RTL en een restant van film- en tv-rechten aan Armada Productions. Klapwijk gaat ervan uit dat hij met deze transactie alle auteursrechten heeft verworven."

Lees hier meer.