IEF 22220
3 september 2024
Uitspraak

‘2e bril cadeau’ en 'stapelkorting' reclames in strijd met de NRC

 
IEF 22219
2 september 2024
Uitspraak

Prejudiciële vragen merkenrecht: is een verkeerd vermeld oprichtingsjaar misleidend?

 
IEF 22218
2 september 2024
Artikel

Openbare raadpleging over ambachtelijke en industriële geografische aanduidingen

 
IEF 2940

Verbiedt en beveelt

cd.bmpRechtbank 's-Gravenhage, 15 november 2006, Stichting De Thuiskopie tegen Vinh Quang Dang en Quan Dai Dang

Kort maar krachtig vonnis naar aanleiding van de jarenlange strijd van Stichting de Thuiskopie tegen Dang over de betaling van de thuiskopieheffing over blanco informatiedragers. Dang weigert al jaren de heffing te betalen (eerder bericht hier).

Dang c.s. voeren tegen de vorderingen van de Stichting in hoofdzaak de volgende verweren:
(a) de Stichting valt aan te merken als een bestuursorgaan, zodat zij niet in haar vorderingen kan worden ontvangen;
(b) de heffingssystematiek van de Stichting is in strijd met de Auteurswet;
(c) Dang c.s. hebben zich voor wat betreft de opgave van importen van blanco informatiedragers, alsmede afdracht van de verschuldigde thuiskopievergoeding, steeds aan de wet gehouden;
(d) de door Dang jr. ondertekende onthoudingsverklaring is door misbruik van omstandigheden tot stand gekomen, subsidiair onder invloed van dwaling;
(e) De Stichting heeft de hoogte van haar vorderingen niet bewezen;
(f) er is aanleiding tot matiging van de op basis van de onthoudingsverklaring gevorderde boete.

 

De rechtbank verwerpt alle verweren en:
- VERBIEDT gedaagden illegale blanco informatiedragers in Nederland te verhandelen;
- BEVEELT gedaagden om gespecificeerd opgave met een verklaring van een registeraccountant te doen van de in Nederland geïmporteerde blanco informatiedragers;
- VEROORDEELT gedaagden hoofdelijk tot betaling aan eiseres van een bedrag
van € 414.090,64, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 36.800,--;
- VEROORDEELT gedaagden hoofdelijk tot betaling aan eiseres van de door
hen verschuldigde thuiskopievergoeding;
- VEROORDEELT gedaagden hoofdelijk tot betaling aan eiseres van een bedrag
van € 8.089.960,-- ter zake door gedaagden verbeurde boetes,
- VEROORDEELT gedaagden hoofdelijk te veroordelen tot betaling van de
kosten van het geding, de kosten van het gelegde derdenbeslag daaronder begrepen.
Lees hier het vonnis.

IEF 2939

Kraankop

korver.bmpRechtbank ‘s-Gravenhage, 15 november 2006, HA ZA 05-3006, Comap Benelux S.A./N.V., Comap S.A., en Comap Abbeville S.A. tegen Korver Kompagnie B.V.

Inbreuk op Europees octrooi dat ziet op een thermostatische kraankop en slaafse nabootsing. Geen vergoeding van de werkelijk gemaakte proceskosten.

Comap stelt zich op het standpunt dat de kraankop van Korver onder de beschermingsomvang van haar octrooi valt en dat deze een ongeoorloofde slaafse nabootsing is van haar kraankop. Eerder al heeft een kort geding rechter Korver verboden inbreuk te maken op de octrooirechten van Comap en haar verboden thermostaatkranen op de markt brengen die voor wat betreft het uiterlijk zozeer overeenkomen met de thermostaatkranen van Comap, dat bij het publiek het gevaar voor verwarring is te duchten. Korver is daarnaast bevolen een opgave te doen inzake de omvang van het inbreukmakend handelen. De bodemrechter volgt de voorzieningenrechter en wijst de vorderingen grotendeels toe.

Comap heeft in een bodemprocedure belang bij een verbod, aangezien het vonnis van de voorzieningenrechter slechts een voorlopig karakter heeft. Ook de omstandigheid dat Korver geen wetenschap zou hebben gehad van het feit dat zij inbreukmakende handelingen verrichtte, staat aan de toewijzing van het verbod niet in de weg. Schuld is voor toewijzing van het verbod geen vereiste. De rechter komt tot een grensoverschrijdend verbod aangezien de geldigheid van het octrooi niet ter discussie heeft gestaan. De uitspraak GAT/LuK staat aan deze vordering dan ook niet in de weg.

De bodemrechter oordeelt dat er sprake is van slaafse nabootsing. “Dat de naam Sanivesk op de verpakking staat, komt bij de beantwoording van de vraag of verwarringsgevaar aanwezig is, in het kader van de slaafse nabootsing van het uiterlijk van het product, geen relevante betekenis toe. Na de verkoop en bij in gebruik name zal het product immers zonder de verpakking en zonder de aanduiding “Sanivesk” worden aanschouwd. Daarbij komt dat het feit dat een andere naam wordt gehanteerd, niet automatisch betekent dat het product van een andere producent afkomstig zou zijn.“

De rechter wijst de nevenvordering en een schadevergoeding, op te maken bij staat en te vereffenen bij de wet, toe. Voor een voorschot op de schadevergoeding acht de rechtbank onvoldoende gronden aanwezig.

De berekening van het procureurssalaris vindt plaats volgens het gebruikelijke liquidatietarief. De rechtszekerheid staat er aan in de weg dat de proceskosten bij procedures die zijn begonnen vóór 29 april 2006 richtlijn conform zouden worden toegekend. De rechtbank neemt hierbij in overweging dat de Handhavingrichtlijn geen overgangsrecht bevat.

Korver heeft in reconventie nog gesteld dat Comap onrechtmatig heeft gehandeld door niet alleen de Sanivesk- kraankoppen, maar tevens de in verpakking bijgesloten huizen in beslag te nemen. De rechtbank wijst de eis in reconventie af omdat tijdens beslaglegging niet Korver maar Dresco over de kraankoppen en huizen beschikte.

Lees het vonnis hier.

IEF 2938

Moedermaatschappij

mogul.bmpRechtbank ‘s-Gravenhage, 15 november 2006, HA ZA 05/3934 (Mogul / Lazu)

Merkoverdracht

Tot 15 juli 2005 was Lasu International B.V. houdster van het gecombineerde Benelux woord/beeldmerk MOGUL BRAND. Echter, een bestuurder van Lasu heeft - buiten het medeweten van de medebestuurder en enig aandeelhouder - een overeenkomst gesloten met Mogul BVBA waarbij het merk tegen betaling aan Mogul werd overgedragen. Op 15 juli 2005 is in het Benelux Merkenregister de betreffende mutatie aangetekend en sindsdien staat het merk te naam van Mogul

Volgens de statuten van Lasu was voor de overdracht enerzijds goedkeuring vereist van de aandeelhouder, terwijl daarvoor anderzijds een bestuursbesluit met volstrekte meerderheid vereist was. Geen van deze statutaire voorschriften is nageleefd. De bestuurder die hiervoor verantwoordelijk was is inmiddels geschorst en ontslagen.

Saillant detail hierbij is dat de ontslagen bestuurder van Lasu de ex-vrouw is van de medebestuurder en enig aandeelhouder. Bovendien werd Mogul vertegenwoordigd door de zoon van deze ex-echtgenoten. Kortom, de moeder heeft zonder dat haar ex-echtgenoot daarvan op de hoogte was tegen betaling het merk MOGUL BRAND overgedragen aan haar zoon.

 

Mogul vordert nu een verbod tot merkinbreuk tegen de afnemers van Lasu (de gedaagden). In reconventie vordert Lasu (als gevoegde partij) primair nietigverklaring van de overeenkomst met Mogul, een bevel tot doorhaling van de mutatie in het Benelux Merkenregister en subsidiair ontbinding van de overeenkomst met Mogul vanwege wanprestatie.

Mogul is niet verschenen ter comparitie zonder daar een steekhoudend te achten reden voor te verschaffen. Haar procureur heeft zich genoodzaakte te zien zich aan de zaak te ontrekken. Zij heeft de eis in reconventie (ook) niet (anderszins) weersproken. Dat heeft volgens de rechtbank gevolgen voor de beoordeling. Op grond van de proceshouding van Mogul als eiseres in conventie, is het gestelde bij antwoord/eis in reconventie van de ex. art. 212 Rv gevoegde partij Lasu als niet weersproken vast komen te staan.

De vordering in conventie van Mogul wordt afgewezen. De vorderingen in reconventie van Lasu worden grotendeels toegewezen. Echter, de gevorderde nietigverklaring is wegens het niet partij zijn van de moeder in deze procedure op grond van art. 3:51 lid 2 BW niet toewijsbaar. Overigens bepaalt de rechtbank dat het vonnis op de voet van 3:300 BW zonodig in de plaats treedt van de medewerking van Mogul – Mogul is immers naar het buitenland vertrokken onder achterlating van een leeg kantoorpand - om tot registratie van de retro-overdracht op naam van Lasu over te gaan. Een dwangsom is dus volgens de rechtbank niet nodig.

Lees het vonnis hier.

 

IEF 2937

Litispendentie

litis.bmpRechtbank 's-Gravenhage, 15 november 2006, Societa' Italiana Calzature tegen Vicini

Bodemprocedure, bevoegdheidsincident, beroep op litispendentie

"In het incident concludeert Vicini tot onbevoegdheid van deze rechtbank wegens litispendentie in de zin van artikel 27 EEX-verordening en subsidiair vraagt zij onder verwijzing naar artikel 28 EEX-verordening aanhouding van deze procedure in Nederland tot onherroepelijke beslissingen zijn gegeven in de procedures in Milaan en in Bologna."
Societa' Italiana Calzature (SIC) dagvaart Vicini vanwege merkinbreuk op het Gemeenschapsmerk ZANOTTI uit 1996. Vicini heeft sinds 2001 een Benelux-beeldmerk. SIC vordert dat het merk wordt nietig verklaart en dat het wordt doorgehaald.

Omdat er twee procedures in Italie aanhangig zijn, waarin een beroep wordt gedaan op een vaststellingsovereenkomst die partijen in 1998 sloten ( Zie r.o. 3.1 voor de inhoud daarvan), concludeert Vicini tot onbevoegdheid van deze rechtbank wegens litispendentie in de zin van artikel 27 EEX-verordening en subsidiair vraagt zij onder verwijzing naar artikel 28 EEX-verordening aanhouding van deze procedure in Nederland tot onherroepelijke beslissingen zijn gegeven in de procedures in Milaan en in Bologna."

Omdat het in de onderhavige zaak draait om de geldigheid van een Beneluxmerk. De rb. overweegt: “Gegeven deze bevoegdheid is er geen grond voor toepassing van de litispendentie regeling van artikel 27 EEX-verordening. In de Nederlandse procedure
gaat het immers om de geldigheid van het Beneluxmerk met nummer 702510. Dit merk wordt in de Italiaanse procedures niet genoemd. Bovendien staat bij voorbaat vast dat ter zake van de onderhavige vordering de Italiaanse rechter geen rechtsmacht heeft.”

Wel wordt de zaak wegens samenhang aangehouden totdat in de eerst aangespannen procedure is beslist. De zaak gaat naar de parkeerrol.

Lees het vonnis hier.

 

IEF 2934

Kapotmaken

Henra.bmpRechtbank Zwolle-Lelystad, 14 oktober 2006, LJN: AZ2193, Henra Aanhangwagens tegen Aanhangcars

Beëindiging dealerschap en merkinbreuk. Met proceskostenveroordeling.

Het dealerschap met gedaagde is in januari 2006 beëindigd. "Op 27 september 2006 heeft gedaagde aan eiseres verzocht om levering van een koprek (aluminium borden voor op de aanhangwagen). Eiseres deelde aan gedaagde mee dat dit onderdeel niet rechtstreeks aan eiseres geleverd kon worden, omdat gedaagde geen dealer meer was van Henra aanhangwagens. Verbolgen over dit antwoord heeft gedaagde aangekondigd dat zij eiseres via internet "kapot zou maken"."

Aanhangcars biedt vervolgens via een advertentie op Marktplaats Henra aanhangwagens aan met aanzienlijke korting en toont op haar homepage de merknaam en het logo van Henra. Aan de sommatie van Henra wordt geen gehoor gegeven.

De rechtbank twijfelt niet: "De vorderingen zijn naar hun aard spoedeisend. Het is voorts zonder meer aannemelijk dat de bodemrechter de vorderingen zou toewijzen. Uit het feitelijke gedrag van gedaagde op haar website www.aanhangcars.nl en uit de door haar op marktplaats.nl geplaatste advertenties, blijkt dat gedaagde op meerdere juridische grondslagen onrechtmatig jegens eiseres handelt."

Naast het merkinbreuk stelt de rechtbank verder nog het volgende: " De vorderingen zijn ook om andere redenen toewijsbaar. Door zich te presenteren als Henra dealer en te adverteren met 150 nieuwe Henra aanhangwagens tegen onwaarschijnlijk lage prijzen - beneden de inkoopprijs die een dealer moet betalen bij eiseres - terwijl van afspraken met eiseres over levering van Henra aanhangwagens geen sprake is - , geeft gedaagde aan potentiële klanten van eiseres die op zoek zijn naar een Henra aanhangwagen via zoekmachines als Google een onjuiste voorstelling van zaken om daaruit ongerechtvaardigd profijt te trekken en schade te veroorzaken voor eiseres. Een potentiële klant die zich meldt wordt door gedaagde doorverwezen naar een ander merk, voor dezelfde of een iets hogere prijs. Deze handelwijze is in strijd met artikel 6:194 BW in verbinding met artikel 6:162 BW. Gedaagde heeft dat overigens ook niet weersproken."

Alle vorderingen worden toegewezen. Aanhangcars wordt veroordeeld in de proceskosten. Tevens dient Aanhangcars binnen drie dagen een rectificatie op haar website te plaatsen (met minimaal lettertype 24, in plaats van het gevorderde minimaal lettertype 32).

Lees het vonnis hier .

 

IEF 2933

Ondertussen in Genève

Persbericht WIPO: "In view of the amendments to Article 5 of the Madrid Protocol and Rule 39 of the Common Regulations, which were adopted by the Assembly of the Madrid Union at its thirty-seventh session on October 3, 2006, and which came into force with immediate effect, the International Bureau is in the course of updating the Guide to the International Registration of Marks under the Madrid Agreement and the Madrid Protocol.

Those revisions will be reflected shortly in the electronic version of the Guide, which is published on WIPO’s internet site.

The Assembly also adopted certain additional amendments to the Common Regulations, with effect from April 1, 2007. Those will be reflected in the electronic version of the Guide as from that date and will be incorporated, along with the amendment to Article 5 of the Protocol and Rule 39 of the Common Regulations, in the next hard copy edition of the Guide, which will be issued on that occasion.

An information notice will be issued shortly by the International Bureau featuring full details of amendments in question.

Lees hier iets meer over de ‘Assembly of the Madrid Union at its thirty-seventh session’.

IEF 2932

Roddelbladen en/of Quote 500

gvo.gifTweede Kamer, Kamervragen  vraagnr. 2060702740 Vragen van het lid Van Oudenallen (Groep Van Oudenallen) aan de ministers van Justitie, van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van Buitenlandse Zaken over het publiceren van persoonsgegevens van rijke of bekende Nederlanders die niet willen dat deze gegevens worden gepubliceerd. (Ingezonden 9 november 2006). O.a:

“Op grond van welke uitspraken en/of wetten is het wel of niet toegestaan mensen in een artikel met naam, huisadres, woonplaats en/of foto’s etc. te noemen of te plaatsen als deze mensen dit uitdrukkelijk niet willen?”

“Is er een wetswijziging nodig om tegemoet te komen aan de wens van mensen dat hun persoonsgegevens en/of foto’s van henzelf of van hun woning niet mogen worden gepubliceerd? Zo ja, zijn de ministers hiertoe bereid? Zo neen, waarom niet?”

Lees alle vragen hier.

IEF 2931

Er is een commissie auteursrecht.

Tweede Kamer, Kamerstuk 30868, nr. 2 en 3. Wijziging van de Wet adviesstelsel Justitie in verband met de permanente instelling van de commissie auteursrecht

In verband met de permanente instelling van de commissie auteursredcht dient artikel 3 van de de Wet adviesstelsel jsutitie gewijzigd te worden. Het artikel komt te luiden:

1. Er is een commissie auteursrecht.
2. De commissie bestaat, met inbegrip van de voorzitter, uit ten minste zes en ten hoogste tien leden.
3. De commissie heeft tot taak de regering en de beide Kamers der Staten-Generaal te adviseren over wetgeving op het terrein van het auteursrecht en de naburige rechten.

Lees het kamerstuk hier. Lees de MvT hier.

IEF 2930

Geneesmiddelentests ROW

Eerste Kamer, Kamerstuk 30663, A. Wijziging van de Rijksoctrooiwet 1995 ter implementatie van Richtlijn nr. 2004/27/EG en Richtlijn nr. 2004/28/EG; Gewijzigd voorstel van wet.

Artikel I: Onder vernummering van het vierde en vijfde lid tot vijfde respectievelijk zesde lid wordt een nieuw lid ingevoegd in artikel 53 van de Rijksoctrooiwet 1995, luidende:

4. Het uitvoeren van de noodzakelijke studies, tests en proeven met het oog op de toepassing van artikel 10, eerste tot en met vierde lid, van Richtlijn 2001/83/EG tot vaststelling van een communautair wetboek betreffende geneesmiddelen voor menselijk gebruik (PbEG L 311) of artikel 13, eerste tot en met het vijfde lid van Richtlijn 2001/82/EG tot vaststelling van een communautair wetboek betreffende geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik (PbEG L 311) en de daaruit voortvloeiende praktische vereisten worden niet beschouwd als een inbreuk op octrooien met betrekking tot geneesmiddelen voor menselijk gebruik, respectievelijk geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik.

Artikel IA
1. Indien artikel 42, tiende lid, van het bij koninklijke boodschap van 8 december 2003 ingediende voorstel van Wet houdende vaststelling van een nieuwe Geneesmiddelenwet, Kamerstukken II, 2003/04, 29 359, tot wet wordt verheven en in werking treedt vóór het tijdstip waarop deze rijkswet in werking treedt, vervalt artikel 42, tiende lid, van de Geneesmiddelenwet op het tijdstip waarop deze rijkswet in werking treedt.

2. Indien deze rijkswet in werking treedt vóór of op het tijdstip waarop artikel 42, tiende lid, van het bij koninklijke boodschap van 8 december 2003 ingediende voorstel van Wet houdende vaststelling van een nieuwe Geneesmiddelenwet, Kamerstukken II, 2003/04, 29 359, tot wet wordt verheven en in werking treedt, vervalt artikel 42, tiende lid, van de Geneesmiddelenwet op het tijdstip waarop laatstgenoemde wet in werking treedt.

Artikel II

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Lees het kamerstuk hier.

IEF 2929

De brug tussen creativiteit en economie

2k.bmpTweede Kamer, Kamerstuk  27406, nr. 98, bijlage. Voortgangsrapportage "Ons creatieve vermogen, brief Cultuur en Economie".

Het Programma voor de Creatieve Industrie heeft als doel de economische potentie van cultuur en creativiteit te versterken door het creatieve vermogen van het  Nederlandse bedrijfsleven een impuls te geven. Een van de actielijnen betreft het versterken van de actielijnen rondom intellectueel eigendom. De Voortgangsrapportage gaat in op Creative Commons, Auteurscontractenrecht en het verbeteren van de voorlichting.

Over het algemeen is het veld enthousiast over het Creative commons initiatief. In de praktijk blijkt echter dat sectoren die veel met auteursrecht in aanraking komen, bijvoorbeeld uitgevers en collectieve rechtenorganisaties, soms terughoudend staan ten opzichte van Creative Commons-licenties.

Het kabinet ondersteunt CCNL met € 700.000. CCNL gebruikt de subsidie om in de periode tot en met 31 december 2007 de volgende activiteiten te ontplooien:

1. voorlichting over Creative Commons-licenties in Nederland;
2. het gebruik van deze licenties ondersteunen;
3. onderzoek naar de toepassing in specifieke sectoren en naar bestaande belemmeringen voor het gebruik van de licenties. Zo heeft auteursrechtenorganisatie Buma met CCNL een werkgroep geformeerd om knelpunten bij het licenseren van intellectuele eigendom van muziek op te lossen.
4. uitwisseling van kennis bevorderen, en coördinatie van activiteiten op Europees niveau.

In het auteurscontractenrecht zal het huidige kabinet geen wijzigingen meer aanbrengen omdat zij nog wacht  op het advies van de Raad voor Cultuur.
Lees het rapport hier.