Dimensies
De IPkat bericht over angstgegners Philips en Remington dat “the 2D infringement case has finally ended once and for all. In October 2003, Philips and Remington saw sense in the 3D opposition case, and agreed to stay the proceedings pending the final outcome of the 2D infringement case. Under the terms of the stay, if the mark was held to be valid in the 2D infringement case, Remington would drop the 3D opposition, and if the 2D mark was held to be invalid, Philips would stop defending the 3D opposition.
The news is the 2D infringement case has finally ended once and for all. In October 2004, Rimer J held that the 2D mark was invalid, in the light of the ECJ’s judgment. His decision was upheld in January 2006. In June 2006, the House of Lords Appeal Committee Report informed the parties that Philips’ application for permission to appeal Mr Justice Rimer’s decision was refused. (…) In consequence, the 2D mark was recorded on the Register as being invalid, and under the conditions of the stay, Remington’s opposition in relation to the 3D mark was automatically successful and the 3D mark was refused registration.”
Lees hier meer.
Zelfs het tappen van een glas bier
Persbericht Vereniging voor Reclamerecht (VvRr): Definitie Alcoholreclame in de Drank-en Horeca- wet gaat te ver.
Binnenkort zal de ministerraad zich buigen over een wetsvoorstel voor wijziging van de Drank-en Horecawet. In dit wetsvoorstel is een zeer ruime definitie van alcoholreclame opgenomen, die is afgekeken van de definitie van reclame in de Tabakswet. Gelet op de grote praktische en juridische problemen die de Tabakswet heeft veroorzaakt, heeft de VvRr een studiecommissie ingesteld om over de definitie van alcoholreclame in de Drank- en Horecawet te adviseren.
Het advies, dat door de VvRr vorige week dinsdag met haar leden is besproken, is op 3 november aan de Ministerraad gestuurd. De conclusie van het advies is dat de voorgestelde definitie niet helder en onnodig ruim is. Toepassing van de definitie in de toekomst door de Minister van VWS zal al snel leiden tot strijd met de vrijheid van meningsuiting.
Een parallel met de Tabakswet is er bovendien niet, nu de overheid beoogt alle gebruik van tabak tegen te gaan, terwijl in het geval van alcohol het overheidsbeleid alleen gericht is op het bestrijden van misbruik, maar niet van verantwoord gebruik . Voor alcohol wordt daarom ook niet zoals bij tabak gedacht aan een totaal- verbod voor reclame. Dat moet gevolgen hebben voor de manier waarop reclame wordt gedefinieerd.
Suzanne Poelmann-Teijgeler, voorzitter van de studiecommissie licht toe: “Volgens de nieuwe Drank- en Horecawet is straks alles alcoholreclame. Zelfs het tappen van een glas bier door de barman in een café valt eronder. Dat kan natuurlijk niet de bedoeling zijn. Het geeft veel gedoe en het is net als bij de Tabakswet straks de rechter die het probleem mag gaan oplossen. Dat kost alle betrokkenen, waaronder de overheid, veel tijd en geld. Het zou beter zijn een heldere definitie te formuleren waarmee je dat soort problemen op voorhand voorkomt. Wij hebben daartoe een voorstel gedaan, op basis van andere definities van reclame die in de praktijk hun waarde hebben bewezen”.
De Studiecommissie staat onder leiding van Suzanne Poelmann-Teijgeler (advocaat bij De Brauw Blackstone Westbroek teAmsterdam) en bestaat verder uit Janna van Olst (advocaat bij Stibbe teAmsterdam), Kees Schillemans (advocaat bij Freshfields Bruckhaus Deringer teAmsterdam), SimoneWesseling (lid VvRr) en Willem Leppink, secretaris van deVvRr. Om belangenconflicten te voorkomen heeft het bestuur in de studiecommissie geen bedrijfsjuristen van de drank industrie laten plaatsnemen.
Lees het advies hier.
Nutsvoorwerpen
Rechtbank van Eerste Aanleg Dendermonde, 27 oktober 2006, A.R. 04/2096/A. Sole Technology Inc. tegen N.V. Rowies International. (Met dank aan Philippe de Jong, Altius Advocaten).
Belgisch Benelux Merkenrecht (BMW-vonnis, geen BVIE). De discussie draait om het onderscheidend vermogen van en de inbreuk op het beeldmerk (een gestyleerde hoofdletter ‘E’, afkomstig van het woordmerk ‘Etnies’) van Sole Technology, een producent van skateboard schoeisel.
Daarenboven werd door beide partijen geargumenteerd over de originaliteit van en de inbreuk op de schoen (middelste afbeelding, het zogenaamde ‘lo-cut ii’ model). De Belgische firma Rowies bracht een quasi-identiek model skateschoenen op de markt onder de benaming ‘Tombuck’. In plaats van een gestyleerde hoofdletter ‘E’ (zoals hierboven weergegeven), bracht zij op de zijkanten van de schoen een gestyleerde hoofdletter ‘B’ aan.
Zowel de vordering wegens merkenrechtelijke als auteursrechtelijke inbreuk worden toegekend en de kwade trouw van de inbreukmaker word vastgesteld. Het vonnis bevat ook veel verwijzingen naar andere rechtspraak en rechtsleer en wijdt uitgebreid uit over het onderscheidend vermogen van een gestyleerde letter en het originele karakter van nutsvoorwerpen (zoals schoenen).
Lees het vonnis hier.
Op een tuinfeest aanwezig
Rechtbank 's-Hertogenbosch, LJN: AZ1674, 7 november 2006. Eiser tegen Best Publishing Group B.V.
In een nummer van de de Gay Krant, het tijdschrift van Best Publishing Group BV, staat bij een artikel dat over een TV-uitzending over homosexualiteit gaat, een foto afgedrukt waarop zeer prominent een jongen met een baseballpetje op en een glas in zijn hand, die de indruk maakt op een tuinfeest aanwezig te zijn, staat afgedrukt. De jongen is eiser en hij is voor bekenden van hem herkenbaar.
Eiser egt aan zijn vordering ten grondslag dat de Gay Krant onrechtmatig heeft gehandeld door zijn foto zonder zijn toestemming te publiceren en dat hij daardoor immateriële schade heeft geleden. De voorzieningenrechter wijst de vordering af.
De rechtbank begrijpt dat eiser doelt op publicatie van zijn foto in combinatie met de tekst. Bij de foto staat de volgende koptekst van het begeleidende artikel: "Ik ben homo op jongerenzender The Box". Op voornoemde foto zelf staat rechts onderdaan in kleine letters de volgende tekst: "Een scène uit een eerdere aflevering van Find Out: zonder drank geen feestje"
Bij de beoordeling staat voorop dat eiser bij de TV-serie Find out , die het onderwerp van het artikel uitmaakt, als acteur is betrokken. Daarmee is het publiekelijk in de aandacht staan als zodanig geen omstandigheid waartegen eiser bezwaar kan maken. Verder is van belang dat eiser niet als persoon staat afgebeeld maar alleen als illustratie dient voor het artikel dat de betrokken serie onder de aandacht van de lezers wil brengen.
Hoewel eiser betwist dat hij de producent, MTV, toestemming voor het verstrekken van foto's van hem voor promotionele doeleinden heeft gegeven, ligt het tegendeel zo zeer voor de hand, dat de voorzieningenrechter voorshands aan die betwisting, nu die op geen enkele manier is onderbouwd, geen waarde toekent. Plaatsing van een foto met de afbeelding van eiser ter promotie van de betrokken TV-serie is reeds daarom niet als onrechtmatig aan te merken. Dat is alleen anders indien die plaatsing op zodanige wijze geschiedt, dat bijzondere omstandigheden die plaatsing voor eiser redelijkerwijs alsnog onacceptabel maken.
Hoewel aan eiser valt toe te geven dat het suggereren van een geaardheid of eigenschap of daad of een ander zeer persoonlijk gegeven, dat niet met de werkelijkheid overeenkomt, in het algemeen al snel kan worden aangemerkt als een aantasting van de persoonlijke levenssfeer van de betrokken persoon, moet ten aanzien van het onderliggende geval toch worden geconstateerd dat die suggestie slechts oppervlakkig in het leven is geroepen; bij kennisneming van de tekst blijkt er met eiser, die zelf op geen enkele manier met zijn naam wordt vermeld, geen verband te worden gelegd. Bovendien wordt in de afbeelding zelf afgedrukt dat de afbeelding met die aflevering van de serie over homoseksualiteit geen binding heeft.
Dit betekent dat weliswaar kan worden gezegd dat de plaatsing van de foto, kennelijk bij toeval, is geschied op een wijze die als ongelukkig is te kenschetsen, maar daarmee nog niet als onrechtmatig heeft te gelden.
Evenmin is als bijzondere omstandigheid aan te merken dat eiser kennelijk van Marokkaanse afkomst is. Ook als het waar zou zijn dat - zoals eiser stelt - in die kringen erg negatief over homoseksualiteit zou worden gedacht en dat discriminatie van homo's aldaar vaak zou voorkomen (althans vaker dan in niet Marokkaanse kringen) - de voorzieningenrechter laat een en ander nadrukkelijk in het midden - dan betekent dat nog niet dat de plaatsing daardoor alsnog onrechtmatig moet worden geacht. Het feit dat hem in die kringen discriminerende bejegeningen ten deel vallen is als zodanig niet aan de Gay Krant te verwijten en maakt de plaatsing van de foto als zodanig niet onrechtmatig. Dat zou wellicht anders zijn indien die plaatsing met opzet door de Gay Krant zo was uitgevoerd met het oogmerk om eiser schade te berokkenen, maar daarvan is geen sprake. Eiser heeft dat trouwens ook niet gesteld.
Voor de volledigheid merkt de voorzieningenrechter nog op dat er wellicht voldoende grond zou kunnen zijn geweest om bij wijze van ordemaatregel aan de Gay Krant op te leggen dat zij een toelichting geeft over de wijze waarop de gewraakte afbeelding bij het artikel terecht is gekomen en dat de suggestie dat eiser homo zou zijn geheel onjuist is en niet de boodschap is die de Gay Krant heeft willen afgeven, of iets van soortgelijke inhoud.
Die grond zou bijvoorbeeld gevonden kunnen worden in de omstandigheid dat er grote schade voor eiser door de publicatie zou zijn opgetreden, waarbij de Gay Krant dan wel geen verwijt valt te maken maar zij toch een zekere betrokkenheid daarbij heeft gehad en de op te leggen publicatie voor haar niet erg bezwaarlijk zou kunnen worden geacht.
Maar een dergelijke situatie doet zich thans niet voor. Aan de ene kant al niet omdat grote schade aan de zijde van eiser door hem niet aannemelijk is gemaakt en aan de andere kant niet omdat de Gay Krant iets dergelijks al aan eiser heeft aangeboden en eiser van die gelegenheid (tot schadebeperking c.q. schadeopheffing) geen gebruik heeft willen maken.
Lees het vonnis hier.
Europese octrooirechters
Afgelopen week is door Europese octrooirechters, bijeen op een conferentie georganiseerd door het Europees octrooibureau (EOB) in samenwerking met EPLAW (European Patent Lawyers Association) in Venetië, een aanzet gegeven tot een ontwerp van de Rules of Procedure voor het toekomstige EPLA Court, in het kader waarvan is gekomen tot de tweede resolutie van dit forum (Second Venice Resolution, San Servolo, 4th November 2006).
In een eerste resolutie van verleden jaar is door Europese octrooirechters, kort gezegd, opgeroepen te komen tot een bespoediging van de totstandkoming van het zogenoemde European Patent Litigation Agreement. Die eerste resolutie is inmiddels onderschreven door vrijwel alle Europese octrooirechters in de verdragsstaten van het Europees octrooiverdrag (EOV).
Indien en voor zover het EPLA als optioneel protocol bij het EOV zal worden aangenomen te eniger tijd, is het overigens volgens de huidige ontwerp EPLA-verdragstekst de Administrative Committee (samengesteld uit vertegenwoordigers van participerende EOV verdragsstaten) die deze procedureregels op voorstel van de Executive Committee (gevormd door de toekomstige EPLA Court rechters) zal vaststellen.
De in de tweede resolutie bedoelde "Principles" vormen derhalve binnen de actualiteit rond EPLA op velerlei ander vlak slechts een eerste aanzet tot discussie, zonder dat daarmee wordt beoogd te preluderen op of afbreuk te doen aan evenbedoelde vaststellingsbevoegdheid als voorzien in het ontwerp.
Lees de tweede resolutie hier.
Warme broodjes
Rechtbank 's-Gravenhage, 1 november 2006, rolnr. 04/3308. Chaupain tegen Show Pain Beheer c.s. (met dank aan Otto Swens, Steinhauser Hoogenraad).
Niet via de Haagse verzendlijst verzonden vonnis. Vonnis in gevoegde zaken met maar liefst 17 gedaagden en 14 vorderingen. Het betreft een aardige merkenzaak, waarin Chaupain, houder van een merk CHAUPAIN op bake-off producten en tevens exploitant van enkele CHAUPAIN lunchrooms waar dergelijke producten worden verkocht, optreedt tegen een franchiseonderneming voor lunchrooms onder de naam SHOW PAIN.
De franchisehouders gaan failliet, doch enkele franchisenemers willen door onder de naam SHOW PAIN. Niet al te verassend of opvallend vonnis, maar toch enige aardige overwegingen over geldigheid, soortgelijkheid en over de vraag of er na faillissement nog belang is bij een verbod.
Chaupin is een op 28 december opgerichte onderneming die zich bezighoudt met in het bijzonder het voeren van een assortiment bake-off broodproducten. Chaupain is houder van het beeld- en woordmerk CHAUPAIN. Chaupain stelt dat gedaagden (sub 4 tot en met 12!) door het gebruik van het teken SHOW PAIN ter onderscheiding van de diensten in het kader van de exploitatie van een franchise formule voor lunchrooms waar bake-off producten worden aangeboden en het gebruik van de handelsnaam Show Pain, inbreuk maken op de merkenrechten van Chaupain.
Gedaagde sub 7, Valkenswaard, stelt dat Chaupain geen geldig merkrecht heeft, Valkenswaard oudere rechten heeft op de naam SHOW PAIN en het gebruik van het teken SHOW PAIN als merk of als handelsnaam geen inbreuk maakt op het merk CHAUPAIN. Valkenswaard beroept zich op een licentie die Show Pain Beheer B.V. zou hebben gekregen van Chaudpain Holding B.V., die sedert 1992 operationeel zou zijn geweest. Dit beroep slaagt niet, aangezien niet gesteld is dat Chaudpain rechthebbende is op het merk SHOW PAIN waarop de putatieve licentie ziet.
Voor zover Valkenswaard zou bedoelen, bij wijze van verweer, dat zij een ouder merkrecht SHOW PAIN bezit en Chaupain hierop inbreuk maakt door haar depot van het woordmerk CHAUPAIN stelt de rechtbank:
"Rechthebbende op het merk SHOW PAIN is de - thans gefailleerde - vennootschap Show Pain Beheer B.V. Niet gesteld of gebleken is dat Valkenswaard uit hoofde van bijvoorbeeld een licentieovereenkomst enige recht kan doen gelden op de inschrijving van het merk SHOW PAIN. Valkenswaard bezit het merk SHOW PAIN dan ook niet en ter zake komt haar dan ook geen vorderingsrecht toe."
Eerder maakt volgens de rechtbank het merk SHOW PAIN inbreuk op de oudere rechten van Chaupain, aangezien het (auditief) overeenstemt met Chaupain ("Valkenswaard erkent dit met zoveel woorden door de stelling te betrekken dat het woordmerk CHAUPAIN inbreuk maakt op het oudere merk SHOW PAIN"). Daarnaast betreft zowel het teken als het merk een verbasterde schrijfwijze van de Franstalige uitdrukking voor warm brood. Ook acht de rechtbank de waren soortgelijk. "Ondanks de verschillende schrijfwijzen zal de soortgelijkheid van de aangeboden waren en diensten bij het publiek suggereren dat de aanbieders loten van dezelfde stam zijn. Het verwarringsgevaar is hiermee gegeven."
Een aantal vorderingen die met name betreffen de positie van de gefaileerde gedaagden laat de rechtbank onbesproken. De vordering ten aanzien van de handelsnaam wordt wel toegewezen.
Leeshet vonnis hier.
Verwarring in Oosterhout
BN de Stem meldt dat “Radio Veronica heeft het Oosterhoutse internet-radiostation www.radio-veronic.nl heeft opgedragen zijn naam te veranderen. De Oosterhouters voelen daar weinig voor. Daarom treffen de twee partijen elkaar op 7 december voor de rechter." Radio-veronica.nl is zich van geen kwaad bewust, het internetradiostation heeft “de domeinnaam netjes heeft aangevraagd bij een provider. ‘En daar vertelde men dat de naam radio-veronic.nl nog beschikbaar was.’”
Vermeulen en zijn team kregen drie maanden de tijd van het grote Veronica om de naam te veranderen. Maar dat is volgens Vermeulen makkelijker gezegd dan gedaan. „Een domeinnaam veranderen kan niet. Een andere domeinnaam kiezen en de oude opzeggen kan wel, maar dan blijft de domeinnaam radio-veronic.nl nog in de lucht voor de periode van het contract“.
(…) Radio Veronica bood de Oosterhoutse amateurs aan mee te werken aan een oplossing. Vermeulen lacht: 'Ze wilden naar een andere naam helpen zoeken!'"
Lees hier meer.
Vergelijkbaar met een fietsenwinkel
Persbericht consumentenbond “Online muziekwinkels die door de platenindustrie zelf worden aangeprezen als ‘legale’ downloadsites, voldoen niet altijd aan de wet. De Consumentenbond heeft de winkels dringend verzocht hier een einde aan te maken. De Consumentenbond heeft drie webwinkels een brief gestuurd met de eis de sites zo spoedig mogelijk aan te passen.
Music Store, Toost Music en Compuserve maken het erg bont. In hun algemene voorwaarden staat dat zij niet kunnen garanderen dat hun muziekaanbod legaal is. Dat is vergelijkbaar met een fietsenwinkel die in de etalage een briefje hangt met de tekst niet te kunnen garanderen dat er geen gestolen fietsen worden verkocht. Terwijl de platenindustrie juist deze muziekwinkels promoot als ‘legale’ sites.
Bovendien geven zij geen helderheid over de kenmerken van de muziekbestanden, zodat je er na de koop bijvoorbeeld kunt achterkomen dat je de liedjes niet kunt afspelen op jouw speler. Tot slot zeggen ze persoonlijke gegevens door te geven aan partners en actiepartners, terwijl klanten daar geen toestemming voor geven.”
Lees hier meer.
Auteursrechtelijke vistripje
Voorzieningenrechter Rechtbank Breda, 25 oktober 2006, LJN: AZ1374. SLC Holding B.V. tegen R.L. Stakenburg Beheer B.V. & Valar Groep B.V.
Vordering ex art. 843a Rv tot inzage van in beslag genomen bescheiden in verband met auteursrechtelijke inbreuk.
Bij vonnis in kort geding van 20 februari 2006 heeft de voorzieningenrechter Breda aan gedaagden (en een aantal andere (rechts-)personen) ondermeer een verbod opgelegd om nog langer inbreuk te maken op de in eigendom aan SLC toebehorende intellectuele en industriële eigendom en op de auteursrechten van het softwarepakket Commerce, met alle daarbij behorende broncodes en documentatie. Gedaagden hebben inmiddels hoger beroep ingesteld. SLC heeft beslag gelegd op gegevens en gegevensdragers.
SLC grondt haar vordering i.c. op de stelling dat zij spoedeisend belang heeft bij inzage in de in beslag genomen gegevens en gegevensdragers om te kunnen verifiëren of Valar Groep dwangsommen heeft verbeurd ingevolge overtreding van het bij vonnis in kort geding opgelegde verbod. SLC stelt dat zij daartoe dient te controleren of de programma’s C-XE en VBS van Valar Groep een ongeoorloofde verveelvoudiging vormen van het programma Commerce en tevens wenst te onderzoeken welke inkomsten door Valar Groep met de in eigendom aan SLC toebehorende software en/of software rechten zijn gerealiseerd.
Als uitgangspunt geldt dat voor toewijzing van een vordering op grond van artikel 843a Rv is vereist dat daarvoor een rechtmatig belang komt vast te staan, alsmede dat het gaat om bepaalde bescheiden. Daarnaast heeft te gelden dat de twee beperkingen vermeld in lid 4 van art. 843a Rv duidelijk maken dat er grenzen zijn aan de verplichting tot het produceren van stukken. De eerste houdt in dat gewichtige redenen daaraan in de weg kunnen staan. De tweede houdt in dat er geen goede grond voor een exhibitieplicht bestaat indien productie van bewijsmiddelen uit oogpunt van een behoorlijke rechtsbedeling kan worden gemist. Daarbij zal in het algemeen aangenomen kunnen worden dat een behoorlijke rechtsbedeling ook gewaarborgd is indien bewijs van de onderwerpelijke feiten redelijkerwijs ook langs andere weg kan worden verkregen.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat SLC een rechtmatig belang heeft bij inzage in de beslagen gegevens om vast te kunnen stellen of de programma’s C-XE en/of VBS in de zin van de Auteurswet kunnen worden aangemerkt als een ongeoorloofde verveelvoudiging of openbaarmaking van het programma Commerce. Ten aanzien van het programma C-XE heeft de voorzieningenrechter immers bij vonnis in kort geding geoordeeld dat aannemelijk is dat het programma C-XE een ongeoorloofde bewerking of nabootsing is van het programma Commerce. Dat dit een voorlopig oordeel is, doet aan voornoemd belang niet af.
Ten aanzien van de overige gegevens die SLC wenst in te zien teneinde vast te stellen of Valar Groep pakketten Commerce, C-XE en/of VBS heeft verkocht of gelicenseerd is de voorzieningenrechter van oordeel dat het bewijs redelijkerwijs ook langs andere weg kan worden verkregen, waarbij vooral aan het deskundigenbericht kan worden gedacht.
Teneinde te onderzoeken of sprake is van inbreuk op auteursrechten is het niet noodzakelijk om alle in bewaring genomen gegevens te onderzoeken. Uitsluitend dient inzage te worden verkregen in de softwarematige opbouw en inhoud van de pakketten C-XE en VBS. Teneinde geheimhouding van vertrouwelijke gegevens van de Valar Groep te waarborgen, zal de machtiging tot inzage uitsluitend aan de door SLC in te schakelen derde: de 4i Trust Group B.V. worden verleend en worden beperkt tot uitsluitend die gegevens die noodzakelijk zijn om vast te kunnen stellen of de softwareprogramma’s C-XE en VBS inbreuk maken op de auteursrechten op het computerprogramma Commerce.
Lees het vonnis hier.
Een vliegende brigade van tientallen juristen
Artikel met veel hoor en weinig wederhoor in het FD van zaterdag jl.: “Polowereld in opstand tegen Ralph Lauren. (…) Polo , the King of Sports, komt in opstand tegen Ralph Lauren. De polowereld moet niets meer hebben van de modekoning en al helemaal niet van zijn producten. Sterker nog, niemand minder dan El Presidente van Polo Club Wassenaar, Jim Souren, roept heel polominnend Nederland op tot een boycot van Ralph Lauren. Zelfs op de uitnodiging van de recente Amsterdam Polo Trophy, die Souren ook organiseert, stond als dresscode: 'Smart casual, anything except Ralph Lauren.'
(…) De problemen zijn ontstaan nu Ralph Lauren steeds krachtiger het eigendomsrecht claimt van het woord ' polo ' en van elk beeldmerk waarin een polospeler voorkomt. Iedereen die het woord ' polo ' of het beeldmerk van de polospeler gebruikt, loopt het risico van een confrontatie met de advocaten van het Amerikaanse mode-imperium. Sterker nog, Ralph Lauren heeft een vliegende brigade van tientallen juristen in dienst, die met hun eigen companyjet de wereld afspeuren naar iedereen die iets met polo van zins is.
(…) In Nederland al helemaal niet. Zelf werd Jim Souren als voorzitter van de Poloclub Wassenaar, als organisator van de Amsterdam Polo Trophy en als eigenaar van www. polo .nl door advocaat P.A. van Wees van het Haagse merkenbureau Vereenigde op de vingers getikt voor het gebruik van het woord polo en het beeldmerk van een polospeler. Van Wees treedt op namens de Amerikaanse firma The Polo /Lauren Company. Van Wees laat ook al voortdurend partijen kleding met het woord polo of het beeldmerk van een polospeler bij de douane in beslag nemen. Daarnaast opereert het advocatenkantoor De Brauw Blackstone Westbroek in Nederland in opdracht van The Polo /Lauren Company.
Jim Souren, in het dagelijks leven orthondontist, vermoedt dat hij juridisch weinig kans maakt tegen zo'n krachtige Amerikaanse tegenspeler. Toch stelden polo -organisaties zich recentelijk met succes te weer tegen de pogingen van Ralph Lauren de naam en het beeldmerk van de sport te monopoliseren."
Lees hier meer (alleen voor abonnees).