IEF 22225
5 september 2024
Uitspraak

A-G: Reciprociteitsclausule Berner Conventie niet toepasbaar onder Unierecht

 
IEF 22224
5 september 2024
Uitspraak

KPS B.V. maakt geen inbreuk op IE-rechten van FZI B.V.

 
IEF 22223
4 september 2024
Uitspraak

Hof bekrachtigt beschikking kantonrechter: ontslag docent op christelijke school terecht

 
IEF 2038

Handhaving in ROW

Staatsblad 2006, 218. Rijksbesluit van 12 april 2006, houdende vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de Rijkswet van 16 februari 2006 tot wijziging van de Rijksoctrooiwet 1995 ter implementatie van de richtlijn inzake handhaving van intellectuele eigendomsrechten. 

 “De Rijkswet van 16 februari 2006 tot wijziging van de Rijksoctrooiwet 1995 ter implementatie van de richtlijn inzake handhaving van intellectuele-eigendomsrechten (Wijziging Rijksoctrooiwet 1995 in verband met implementatie richtlijn handhaving intellectuele-eigendomsrechten) (Stb. 2006, 135) treedt in werking met ingang van 1 juli 2006.”

Uitgegeven de achtentwintigste maart 2006 De Minister van Justitie, J. P. H. Donner.

Zie eerdere berichtgeving omtrent de implementatie van de Handhavingsrichtlijn hier.

IEF 2037

Zich vrij en onbespied wanend (2)

Otto Volgenant, advocaat bij Kennedy van der Laan, bekritiseert in de Volkskrant van vandaag de onlangs gewezen Porte Ercole uitspraak (zie berichtgeving hier). In deze uitspraak van de Amsterdamse rechtbank, is Privé een verbod opgelegd om nog foto's te plaatsen van Willem-Alexander, Maxima en Amalia voor zover er geen sprake is van een maatschappelijk relevante privé-aangelegenheid. Het verbod wordt ondersteund door een dwangsom van 150.000 EURO per overtreding, oplopend tot maximaal 10 miljoen EURO. Artikel 7 van de Grondwet bepaalt echter dat er geen voorafgaand toezicht op de pers is. Het verbod van de Amsterdamse rechtbank is volgens Volgenant dus een vorm van ongeoorloofde censuur. Correctie achteraf door rectificatie en schadevergoeding vindt Volgenant voldoende om dergelijke inbreukmakende publicaties te sanctioneren. Volgenant vreest voor een glijdende schaal en verwacht dat andere media ook censuur opgelegd kunnen krijgen indien dit vonnis in stand blijft.

'Het uitzonderlijke vonnis in de zaak van Willem-Alexander tegen Privé zal de vrijheid van meningsuiting waarschijnlijk geen dienst bewijzen. Die vrijheid is een groot goed dat moet worden verdedigd tegen afbrokkelen en ook tegen al te ijverige rechters die in naam der Koningin een verbod vooraf uitspreken en daarmee censuur in het leven roepen', aldus Volgenant.

IEF 2036

Het wetenschappelijke gehalte

NRC van 6 mei: "Medicijnadvertenties misleidend. (…) onlangs verschenen twee wetenschappelijke artikelen waarin medici duidelijk gemaakt wordt dat het wetenschappelijke gehalte van advertenties en informatiebrochures van farmaceutische bedrijven níet zonder meer vertrouwd kan worden.
 
De meest uitgebreide is een studie van veertien studenten van het academisch ziekenhuis in Leiden, opgezet door de klinisch epidemiologen Friedo Dekker en Carla Vossen. Zij onderzochten tijdens een keuzevak 84 advertenties uit wetenschappelijke reumatijdschriften en kwamen tot de merkwaardige' conclusie dat de claims in maar vier van die advertenties volledig gesteund werden door goed onderzoek. Zestien advertenties bleken zelfs misleidend: ze verwezen naar onderzoek waar wat anders uitkwam dan in de advertentie werd beweerd.”

Lees hier meer.

IEF 2035

Minimaal Maximum

Verwarring in de berichtgeving over het onlangs door de Commissie geammendeerde  Proposal for a directive to combat intellectual property offences (eerder bericht hier).

Persberichten melden met betrekking tot het voorstel: “Nu hanteren de 25 lidstaten van de EU nog verschillende strafmaten voor nagemaakte en illegale goederen. In de ontwerptekst stelt de Commissie voor om piraterij te bestraffen met tenminste vier jaar cel en een boete van 100.000 tot 300.000 euro.” (Recht.nl) , of  “Commissaris voor Justitie Franco Frattini stelde voor om in alle lidstaten van de Europese Unie het op grote schaal vervalsen van merkproducten te bestraffen met minimaal vier jaar cel. Daarmee zou de EU zich voor het eerst begeven op het terrein van het strafrecht, iets waar nu alleen lidstaten iets over te zeggen hebben.” (Trouw)

Trouw voegt daar aan toe: "Nederland kent bovendien geen minimumstraffen, omdat we willen dat rechters rekening kunnen houden met individuele omstandigheden van verdachten. De EU-strafmaat wordt dan een anomalie.Al met al een trits redenen om de bijzondere Europese strafmaten niet te willen.”

De verwarring over de minimum straf resulteert waarschijnlijk uit de formulering van artikel 5: “This article concerns the level of criminal penalties: offences must incur a maximum term of at least four years' imprisonment when they are committed under the aegis of a criminal organisation.”

Een maximum of at least, een minimale maximumstraf. Dus geen minimumstraf, maar een maximumstraf die per Lidstaat wel hoger mag zijn dan 4 jaar, maar niet lager. Het minimum staat dus vrij, maar het maximum is aan een ondergrens gebonden. (Met dank aan Klos Morel Vos & Schaap)

Lees het voorstel hier. Berichtgeving hier, hier en hier.

IEF 2034

Staand Comité

Cptech berichtte op 5 mei over een meeting van het WIPO Standing Committee on Copyright and Related Rights, waarover het WIPO zelf  nog niet erg veel te melden heeft:

“Today WIPO finally took a step back from forcing a restrictive Rome Convention intellectual property right on Internet publishing... This is a victory for everyone who has opposed linking webcasting to the broadcasting treaty. 

There is still a lot of work to. There is a strong likihood the traditional broadcasting treaty will move forward, and the EU will clearly push to expand this to cases where broadcasters use the Internet.... and there are considerable problems with many of the proposals for the broadcasting treaty, including some very strong rights, TPMs, and other problems.  However, there is now also a growing movement away from granting IP rights in the content of transmissions, in favor of theft of services protections, which is a very positive development, and a new project to examine the impact of TPMs on limitations and exceptions, which is quite important.   The Internet is far safer now than before, because the threat of a new treaty for Internet middleman is now much less likely."

Lees hier meer. WIPO berichtgeving hier. Bericht op Tweakers hier.

IEF 2033

Ten strijde (2)

In vervolg op dit eerdere bericht: "De sportjournalisten Johan Derksen, Hugo Borst en Matty Verkamman zijn een eigen kledinglijn begonnen. Het trio lanceert retrosportkleding, te beginnen met de klassieke shirts die het Nederlands elftal droeg in 1905 en 1957. Oranje speelt tijdens het WK in Duitsland ook in klassieke shirts ontworpen door kledingbedrijf Nike. Borst en Verkamman claimen dat zij hiervan de geestelijke vader zijn, maar kregen hiervan niet de credits." Lees hier meer (Trouw).

IEF 2032

Apple wint

Nu.nl bericht dat de muziekmaatschappij Apple Corps van The Beatles een langlopend juridisch geschil met de Amerikaanse computerfabrikant Apple heeft verloren. Het Hooggerechtshof in Londen oordeelde maandag dat Apple Computer zijn logo mag blijven gebruiken bij de verkoop van muziek via het internet en dat het geen schadevergoeding hoeft te betalen aan de Beatles.

Volgens de ex-Beatles (of hun erfgenamen) heeft Apple een overeenkomst uit 1991 geschonden waarin is afgesproken dat Apple Corps, naar eigen zeggen, de exclusieve merkrechten voor de verkoop van muziek heeft verkregen. Apple gebruikt haar merk momenteel voor de verkoop van iTunes via internet ten behoeve van Apple's iPod. De Londense rechter is echter van mening dat dit de overeenkomst niet schendt omdat Apple haar logo gebruikt in associatie met haar winkel en niet met de verkoop van iTunes.

Zie het bericht op nu.nl hier

 

IEF 2031

(Weerlegbaar) rechtsvermoeden

Rechtbank Utrecht, 3 mei 2006, Pauwels tegen Q Two Entertainment VOF, Vriezenberg & Universal Music B.V. (Met dank aan mr. drs. H.J. van der Tak, Van der Tak Advocaat).  

Pauwels heeft sinds 1957 een aantal jaren als gitarist voor de cabaretier Toon Hermans gewerkt. In die periode heeft hij ook vele foto’s gemaakt van de activiteiten van Toon Hermans in en rondom zijn theatershows en publieke leven.  Q Two c.s. heeft in 2003 een verzamelbox uitgebracht met de naam 'Toon. Het Verzameld Werk'. Iedere in de box opgenomen cd/dvd heeft een zogenaamde inlay, hierna cd-boekje. Daarin is onder meer fotografisch materiaal opgenomen afkomstig van verschillende fotografen.

Pauwels claimt het auteursrecht op de foto’s. Bij het verstekvonnis zijn de meeste vorderingen van Pauwels toegewezen . Q Two c.s. vordert nu het verzet dat het verstekvonnis wordt vernietigd  en slaagt daar, o.a. op grond van Artikel 8 Aw, gedeeltelijk in.

Ten aanzien van de foto’s 5 tot en met 9: Op grond van artikel 8 Aw moet worden geoordeeld dat Pauwels niet het over het auteursrecht op deze foto’s beschikt. Artikel 8 Aw bepaalt dat indien een vennootschap een werk als van haar afkomstig openbaar maakt zonder daarbij een natuurlijk persoon als maker te vermelden, zij als de maker van het werk wordt aangemerkt, tenzij wordt bewezen dat de openbaarmaking onrechtmatig was.

Vast staat dat Pauwels de foto’s op verzoek van Toon Hermans ter publicatie ervan in de betreffende programmaboekjes heeft afgegeven. Pauwels had dus kennis van de voorgenomen publicatie en had daartegen geen bezwaar. Gesteld noch gebleken is dat hij daarbij naamsvermelding heeft verlangd of bedongen. Onder die omstandigheden kan, zonder nadere stellingen, van een onrechtmatige openbaarmaking niet worden gesproken. Dit geldt ook voor de foto’s 8 en 9, die voor het eerst op een lp-hoes openbaar zijn gemaakt.

Onjuist is de stelling, namens Pauwels ter zitting ingenomen, dat het hier een (weerlegbaar) rechtsvermoeden betreft. Evenmin komt betekenis toe aan het gegeven dat ten tijde van de eerste openbaarmaking rechtspersonen nog niet verplicht waren om tot naamsvermelding van de maker over te gaan. Dit kan niet afdoen aan de, ook destijds al geldende, betekenis en reikwijdte van artikel 8 Aw.

Het voorgaande zou slechts anders zijn indien zou hebben te gelden dat Pauwels destijds met de openbaarmakende rechtspersoon van Toon Hermans ten aanzien van het auteursrecht op de foto’s iets anders zou zijn overeengekomen dan hetgeen artikel 8 Aw in beginsel meebrengt. Artikel 8 Aw is immers van aanvullend recht. Dit is echter door Pauwels niet gesteld.

Ten aanzien van de foto ‘s 1 tot  en met 4: Hetgeen hiervoor is overwogen ten aanzien van de foto’s 5 tot en met 9 geldt niet voor de hier aan de orde zijnde foto’s. Bij de eerste publicatie van deze foto’s in een, door partijen zo aangeduid, vouwblaadje uit 1957 behorende bij de publicaties aangaande de One Man Show van Toon Hermans uit dat jaar, is immers wel sprake van de naamsvermelding van een natuurlijke persoon als maker. Artikel 8 Aw mist om die reden toepassing. 

Op het vouwblaadje zijn de vier portretfoto’s afgedrukt. Bij de foto's staat vermeld: Foto’s  Gerrit Schilp en Robby Pauwels.
Voorop staat dat, anders dan Pauwels heeft betoogd, het enkele bezit van de negatieven van de foto’s niet als sluitend bewijs van het makerschap heeft te gelden. Dit gegeven volstaat dus niet ter onderbouwing van het makerschap van Pauwels. De rechtbank is van oordeel dat niet zonder meer voorbij kan worden gegaan aan het feit dat bij de foto’s ook de naam van Schilp als één van de makers wordt genoemd.

Daarmee moet hij, zulks stelt Q Two c.s. terecht, behoudens tegenbewijs, immers voor de maker gehouden worden van in elk geval één van de vier portretten. De rechtbank neemt aan dat dit het portret van Pauvels zelf betreft. Dat dit een zelfportret zou zijn in onvoldoende aannemelijk gemaakt.

Het enkele gegeven dat de naamsvermelding van Schilp in theorie de mogelijkheid openlaat van zijn makerschap van maximaal drie van de vier foto’s acht de rechtbank echter onvoldoende om niet van de makerschap van Pauwels ten aanzien van de overige drie foto’s te kunnen uitgaan. Daartoe zijn door Q Two c.s. verder geen concrete argumenten aangereikt, zodat haar betwisting van het makerschap van Pauwels in zoverre als onvoldoende onderbouwd wordt gepasseerd. Kortom, Pauwels moet als de maker worden beschouwd van de foto’s 2, 3 en 4.

De rechtbank passeert de stelling van Q Two c.s. dat Pauwels de foto’s destijds onder een doorlopende mondelinge licentie, dan wel als rechtenvrij publiciteitsmateriaal. aan Toon Hermans ter beschikking heeft gesteld. Q Two c.s. heeft deze stelling op geen enkele wijze van een concrete onderbouwing voorzien.

Van een rechtsgeldig beeldcitaat overeenkomstig artikel 15a Aw, zoals door Q Two c.s. bepleit, kan evenmin sprake zijn, reeds omdat niet is voldaan aan het vereiste van bronvermelding. Dat zulks redelijkerwijs niet had gekund is niet gesteld en is ook niet aannemelijk gelet op het gegeven dat bij de eerste openbaarmaking in liet zogenoemde vouwblaadje de naam van de maker(s) is vermeld.

Een en ander leidt tot de slotsom dat Q Two c.s. door de foto’s 2, 3. en 4 zonder toestemming van Pauwels als auteursrechthebbende en zonder diens naamsvermelding op te nemen in de cd-boekjes inbreuk heeft gemaakt op dit auteursrecht. De rechtbank passeert de stelling van Q Two c.s. dat haar van deze inbreuk geen verwijt kan worden gemaakt. Q Two c.s. heeft alleen onder een algemene verwijzing naar eerder ingenomen, en hierboven gepasseerde, stellingen afwezigheid van verwijtbaarheid bepleit. Ook dit verweer van Q Two c.s. dient te falen. Het had op haar weg gelegen voor opname van de betreffende foto’s zich van de toestemming van de auteursrechthebbende te vergewissen alsmede om de naam van de maker te vermelden.

Dat zij dat heeft nagelaten valt haar dus wel degelijk te verwijten, in die zin dat heeft te gelden dat de inbreuk op het auteursrecht van Pauwels haar kan worden toegerekend als bedoeld in artikel 6:162 BW. Het beroep van Q Two c.s. op artikel 45 van het TRIPs-verdrag en artikel 13 van de Handhavingsrichtlijn strandt op grond van het voorgaande.

Q Two c.s. is gehouden de schade te vergoeden die Pauwels lijdt door de inbreuk op zijn auteursrecht. De vordering bestaat uit een schadevergoeding enerzijds vanwege het zonder toestemming opnemen van de foto’s in het betreffende cd-boekje en anderzijds vanwege het ontbreken van naamsvermelding.

De rechtbank is van oordeel dat bij de begroting van de schade van Pauwels wegens het zonder zijn toestemming opnemen van de foto’s 2, 3 en 4 in de verzamelbox wel degelijk kan worden aangeknoopt bij de richtprijzen van de Fotografenfederatie. Anders dan Q Two c.s. kennelijk meent ligt daaraan niet de aanname ten grondslag dat Q Two c.s. deze Algemene Voorwaarden zou hebben geaccepteerd, dan wel dat daaraan de door haar bedoelde derdenwerking wordt toegekend. De rechtbank ziet in de gegeven omstandigheden aanleiding om bij de begroting van de schade van Pauwels als hier aan de orde bij de richtprijzen aan te knopen, omdat die een redelijke indicatie geven van het bedrag dat Pauwels had kunnen bedingen voor het gebruik van zijn foto’s indien hem wel om de vereiste toestemming was gevraagd.

Dat de NMA kritiek heeft op de door de Fotografenfederatie gehanteerde richtprijzen, acht de rechtbank in dit verband evenmin van belang, omdat uit dat enkele gegeven niet volgt dat het door Pauwels gevorderde schadebedrag niettemin geen realistische begroting van die schade is.

Onderdeel van de vordering van Pauwels is voorts schadevergoeding wegens het ontbreken van naamsvermelding. Pauwels heeft echter niet gesteld dat hij door het ontbreken van zijn naam bij de foto’s schade heeft geleden. Toekenning van een dergelijke schadevergoeding is geen automatisme, ook al staat vast dat een persoonlijkheidsrecht van Pauwels als bedoeld in artikel 25 Aw is geschonden.

Voor toekenning van de door Pauwels gevorderde opslag van 200% ten opzichte van de gebruikelijke vergoeding wegens de niet verleende toestemming overeenkomstig de Algemene Voorwaarden van de Fotografenfederatie, bestaat geen ruimte. Toepasselijkheid van deze voorwaarden is tussen partijen immers niet overeengekomen.

Conclusie van al het voorgaande is dat de vordering van Pauwels toewijsbaar is tot een bedrag van 609 euro.

Lees het vonnis hier.

IEF 2030

Octrooigevecht

Hortinews bericht dat een verpakkingswijze bloemen goed is voor een octrooigevecht. Dankzij deze innovatie kunnen bloemen met de boot mee, wat aanzienlijk goedkoper is dan luchtvracht. Bloemenexporteur Susan Jones heeft het octrooi op een specifieke verpakkingswijze die het Flower Transportation System Fortknight wordt genoemd.

De Vereniging van Groothandelaren in Bloemkwekerijprodukten vecht het octrooi echter aan, omdat 'Jones het octrooi ten onrechte heeft verkregen.'" De werkwijze zou niet nieuw zijn.  „Inderdaad, een octrooi krijg je niet zomaar, maar het zou zo kunnen zijn dat zaken niet goed zijn onderzocht. Dat willen we uitzoeken.”  stelt Peter van Ostaijen, directeur van het HBAG. Lees hier meer.

IEF 2029

Een klacht in

Novum bericht dat "De Nederlandse Vereniging van Makelaars (NVM) misbruikt haar machtspositie op de woningmarkt door verkoopinformatie op de website funda.nl af te schermen voor concurrenten. Hierdoor wordt het consumenten onmogelijk gemaakt via internet het volledige woningaanbod te doorzoeken. Dat meldt de Vereniging Eigen Huis (VEH). De organisatie dient donderdag een klacht in tegen de NVM bij de NMA." Lees o.a. hier meer (Elsevier). Eerdere berichten o.a. hier.