IEF 22174
2 augustus 2024
Uitspraak

Optrekkend geluid van een auto heeft geen onderscheidend vermogen

 
IEF 22172
2 augustus 2024
Uitspraak

Hof van Beroep van UPC vernietigt beslissing omtrent verzoek tot bewijsbewaring

 
IEF 22175
1 augustus 2024
Uitspraak

Geen auteursrechtelijke openbaarmaking

 
IEF 20264

Noot Charles Gielen onder Hennessy

Annotatie van Charles Gielen onder HR 23 april 2021, ECLI:NL:2021:641, Hennessy c.s./verweerster, [IEF 19913]. Deze annotatie verscheen eerder in NJ 2021/303.

1. Aan twee aspecten van deze merkenzaak die in kort geding werd beslecht (de hoofdzaak loopt nog), zal ik aandacht besteden. Het eerste betreft de vraag of en sprake was van uitputting van merkrechten en het tweede gaat over de wijze waarop de vertrouwelijkheid van gegevens in bepaalde, in een procedure overgelegde documenten kan worden gewaarborgd.
2. Allereerst de kwestie van de uitputting van merkrechten. Ik breng de lezer in herinnering dat de regel is dat de merkhouder zich niet kan verzetten tegen het gebruik van zijn merk voor producten die door of met zijn toestemming in de EER in de handel zijn gebracht (tenzij er gegronde redenen zijn zich toch te verzetten).
Lees verder >>

IEF 20262

Kwade trouw onvoldoende onderbouwd

Rechtbank Midden-Nederland 29 sep 2021, IEF 20262; ECLI:NL:RBMNE:2021:4650 (Hoggan Scientific tegen Mustec), https://ie-forum.nl/artikelen/kwade-trouw-onvoldoende-onderbouwd

Rechtbank Midden-Nederland 29 september 2021, IEF 20262; ECLI:NL:RBMNE:2021:4650 (Hoggan Scientific tegen Mustec) Zie [IEF 18782] voor het verwijzingsvonnis. Hoggan Scientific heeft het MicroFET apparaat ontwikkeld in 1988. MusTec heeft de merken BioFET en MicroFET ingeschreven in 2015. Hoggan vordert dat voor recht verklaard wordt dat deze merken te kwader trouw zijn gedeponeerd. Hierbij gaat zij ervan uit dat de enkele omstandigheid dat MusTec kennis had behoren te hebben van het gebruik voldoende is om de kwade trouw aan te nemen. De rechtbank concludeert dat Hoggan Scientific de gestelde kwade trouw van MusTec bij haar merkaanvragen onvoldoende heeft onderbouwd. De vorderingen worden daarom afgewezen. 

IEF 20266
Artikel ingezonden door Dirk Visser, hoogleraar intellectuele eigendomsrecht, Universiteit Leiden.
 

Videocollege modellenrecht, slaafse nabootsing en technische bepaaldheid

In dit videocollege bespreekt prof. Dirk Visser het modellenrecht en de slaafse nabootsing.
1.    Modellenrecht https://youtu.be/M7JR7FruVhA, (45 minuten)
2.    Slaafse nabootsing https://youtu.be/CsfeVnKVZx4, (29 minuten)
Zie hier de pdf van de PowerPoint.

Op 27 oktober a.s. wordt tijdens Leiden Law Lunch IE dieper in gegaan op de technisch bepaaldheid in het modellenrecht. De sprekers zijn Jesse Hofhuis en Bas Pinckaers. De moderator is Paul Geerts.

Leessuggesties:
- Gerecht EU: uiterlijk LEGO-blokjes is wel beschermd, [IEF 19850]
- B. Pinckaers, Uitleg van de techniekexceptie in het modellenrecht: de enige factor leer en het belang van alternatieve vormgeving, IER 2020/39
- IPO Board of Appeal 1 juli 2021, 5 juli 2021, [IEF 20136] (Tinnus Enterprises / Mystic Products en Koopman International) (waterballonnen).

IEF 20261

Jurisprudentielunch Octrooirecht - woensdag 1 december

Save the date voor de jaarlijkse jurisprudentielunch Octrooirecht, met Bart van den Broek (HOYNG ROKH MONEGIER) en Willem Hoyng (HOYNG ROKH MONEGIER). Op woensdag 1 december praten zij u bij over de laatste ontwikkelingen en actualiteiten in Octrooirechtspraak. Informatief, interactief en live, zo combineert u aangenaam en nuttig tijdens de lunch!

Wanneer: Woensdag 1 december, van 13.00 - 16.15 uur
Accreditatie: 3 PO punten
Locatie: ntb

Schuift u aan? Aanmelden kan via de website of via info@delex.nl

IEF 20260

Uitspraak ingezonden door Joep Meddens, Höcker Advocaten.

Opinie A-G over begrip 'op welke drager dan ook'

Gerecht EU (voorheen GvEA) 23 sep 2021, IEF 20260; ECLI:EU:C:2021:763 (Austro-Mechana tegen Strato), https://ie-forum.nl/artikelen/opinie-a-g-over-begrip-op-welke-drager-dan-ook

Gerecht EU Opinie A-G 23 september 2021, IEF 20260, IEFbe 3300; ECLI:EU:C:2021:763 (Austro-Mechana tegen Strato) Op 7 september 2020 stelde het Oberlandsgericht Wien een aantal prejudiciële vragen die betrekking hadden op het begrip 'op welke drager dan ook', volgend uit richtlijn 2001/29/EG [zie IEF 19748]. Met de eerste vraag probeert de verwijzende rechter te vernemen of de uitzondering voor het kopiëren voor privé-gebruik van artikel 5, lid 2, sub b ook betrekking heeft op reproducties die worden opgeslagen in een cloud-dienst die door een derde aangeboden wordt. De A-G is van mening dat voor online diensten dezelfde benadering moet worden toegepast als bij materiële dragers. Het is nog de vraag of de rechtspraak in Nederland de conclusie van de A-G volgt. Dezelfde soort vragen liggen momenteel ook bij het hof in Den Haag, in het appel van de zaak tussen HP en Sont [zie IEF 18695].

IEF 20259

Prejudiciële vragen over reproductie voor privégebruik

HvJ EU 22 sep 2021, IEF 20259; (Seven.one en Puls 4 tegen Ocilion IPTV ), https://ie-forum.nl/artikelen/prejudici-le-vragen-over-reproductie-voor-priv-gebruik

Oberster Gerichtshof 22 september 2021, IEF 20259, IEFbe 3299; C-426/21 (Seven.one en Puls 4 tegen Ocilion IPTV) Verzoekers in deze zaak zijn beide televisieproducenten. De programma's die zij maken worden aangeboden door verweerder aan commerciële klanten door middel van rechtstreekse hosting, of met hulpmiddelen van verweerder. Het geschil spitst zich toe op de vraag hoe "reproductie voor privégebruik" in de zin van artikel 5 lid 2 onder b van de richtlijn auteursrecht moet worden geïnterpreteerd. Verzoekers beweren dat bij het online-video-opnemen door verweerder "masterkopieën" gemaakt worden en dat deze worden gedistribueerd aan commerciële klanten. Daarnaast is er een geschil over het concept “mededeling aan het publiek” in de zin van artikel 3, lid 1 van de richtlijn. Hier worden enkele prejudiciële vragen over gesteld. 

IEF 20258

Prejudiciële vragen over verwerking van persoonsgegevens

16 sep 2021, IEF 20258; (La Quadrature du Net ), https://ie-forum.nl/artikelen/prejudici-le-vragen-over-verwerking-van-persoonsgegevens

Conseil d’État, Frankrijk, 16 september 2021, IEF 20258, IT 3688, IEFbe 3298; C-470/21 ( La Quadrature du Net) Verzoek om een prejudiciële beslissing. Via MinBuza. Het geldende Franse recht stelt dat degene die toegang heeft tot openbare online communicatiediensten ervoor moet zorgen dat deze toegang niet wordt gebruikt voor doeleinden van verspreiding en verveelvoudiging van werken beschermd door intellectueel eigendomsrecht. De commissie voor bescherming van rechten, CPD, moet voor de uitvoering van haar taken gebruikers kunnen identificeren. Deze identificatie komt tot stand op basis van de gegevens die bij de exploitanten van elektronischecommunicatiediensten zijn verzameld om zo in het bij decreet nr. 2010-236 vastgestelde systeem te worden opgeslagen. Uit jurisprudentie van het Hof blijkt dat voor de toegang van nationale instanties tot verbindingsgegevens een rechterlijke instantie of onafhankelijke bestuurlijke autoriteit een voorafgaande toetsing dient te verrichten. Echter, de CPD dient, voor toepassing van de aanbevelingenprocedure, jaarlijks een aanzienlijke hoeveelheid gegevens betreffende de burgerlijke identiteit van de betrokken gebruikers te verzamelen. Wanneer deze inzameling aan een voorafgaande toetsing wordt onderworpen, dreigt de uitvoering van de aanbevelingen onmogelijk te worden gemaakt. Naar aanleiding hiervan zijn een aantal prejudiciële vragen gesteld. 

IEF 20257

Geschil over lettercombinatie ITP

Antilliaanse Gerechten 8 okt 2021, IEF 20257; ECLI:NL:OGEAA:2021:430 (ITPC tegen ITPB), https://ie-forum.nl/artikelen/geschil-over-lettercombinatie-itp

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba 8 oktober 2021, IEF 20257; ECLI:NL:OGEAA:2021:430 (ITPC tegen ITPB) ITPB exploiteert een bouw- en constructiebedrijf. ITPC is voornamelijk werkzaam op het gebied van softwareontwikkeling en netwerkbeheer. ITPC schrijft in een brief gericht aan ITPB dat het softwarebedrijf ook de naam ITP gebruikt en dit als zodanig bekend is op het gehele eiland. Voor het Gerecht vordert ITPC staking van de lettercombinatie ITP door ITPB. Vast staat dat de handelsnaam ITPC als woordmerk geregistreerd staat, echter is ITPB eerder opgericht. Het Gerecht oordeelt dan ook dat ITPC niet gerechtigd is tot het uitsluitend gebruik van de lettercombinatie. Immers heeft ITPB bewijs geleverd dat tegen het wettelijk vermoeden spreekt dat ITPC geacht wordt de eerste gebruiker te zijn van de lettercombinatie. De vorderingen van ITPC worden afgewezen. 

IEF 20256

Uitspraak ingezonden door Jorn Torenbosch, Universiteit Utrecht.

Handelsnamen komen teveel overeen

Rechtbank Midden-Nederland 29 sep 2021, IEF 20256; ECLI:NL:RBMNE:2021:4955 (Statisfact tegen Satisfact ), https://ie-forum.nl/artikelen/handelsnamen-komen-teveel-overeen

Vzr. Rechtbank Midden-Nederland 29 september 2021, IEF 20256; ECLI:NL:RBMNE:2021:4955 (Statisfact tegen Satisfact) Kort geding. Statisfact drijft een onderneming die advies geeft aan opdrachtgevers aan de hand van de tevredenheid van werknemers met behulp van softwaretools. Satisfact verstrekt een app aan haar opdrachtgevers met eenzelfde soort functie. De voorzieningenrechter is van oordeel dat Satisfact inbreuk maakt op de handelsnaamrechten van Statisfact. Tussen de namen zit maar één letter verschil, waardoor er naast auditieve ook sprake is van grote visuele overeenstemming. De aard van de ondernemingen komt voor een relevant deel overeen en voor het relevante publiek ontstaat hierdoor verwarringsgevaar. De vorderingen van Statisfact worden toegewezen. 

IEF 20255

Geen reële dreiging tot ASI (anti suit injunction)

Rechtbank Den Haag 18 okt 2021, IEF 20255; ECLI:NL:RBDHA:2021:11312 (Ericsson tegen Apple ), https://ie-forum.nl/artikelen/geen-re-le-dreiging-tot-asi-anti-suit-injunction

Vzr. Rechtbank Den Haag 18 oktober 2021, IEF 20255, IT 3687; ECLI:NL:RBDHA:2021:11312 (Ericsson tegen Apple) Kort geding. In het geschil tussen de twee partijen vordert Ericsson het opleggen van een bevriezende maatregel in afwachting van de behandeling van het kort geding. In dat kader beroept Ericsson zich op een dreiging dat Apple een anti-suit injection ergens ter wereld tegen Ericsson zal instellen. De verwachting van Ericsson is dat dit mede zal zien op procedures in Nederland over octrooien die hier gelding hebben. De voorzieningenrechter oordeelt dat het feit dat Apple c.s. niet bereid is een toezegging te doen geen ASI in te stellen tegen Ericsson, op zichzelf onvoldoende dreiging als vereist voor het treffen van een voorlopige maatregel is. De vorderingen worden afgewezen.