IEF 22225
5 september 2024
Uitspraak

A-G: Reciprociteitsclausule Berner Conventie niet toepasbaar onder Unierecht

 
IEF 22224
5 september 2024
Uitspraak

KPS B.V. maakt geen inbreuk op IE-rechten van FZI B.V.

 
IEF 22223
4 september 2024
Uitspraak

Hof bekrachtigt beschikking kantonrechter: ontslag docent op christelijke school terecht

 
IEF 1551

Achtergrondmuziek

Het AD bericht dat: “Als het bedrag dat winkeliers moeten betalen voor het afspelen van achtergrondmuziek niet snel lager wordt, klanten binnenkort in stilte zullen moeten winkelen. Ook bestaat de mogelijkheid dat de winkeliers hun rekening aan auteursrechtenorganisatie Buma-Stemra niet langer betalen. Hiermee dreigt de Raad Nederlandse Detailhandel (RND) Secretaris Pieter Walraven: ,,We vermoeden dat er steeds meer geld aan de strijkstok blijft hangen. Bij ons zijn er serieus twijfels of al het geld wel bij de componisten terechtkomt. Als de Buma efficiënter zou werken, zou dat al een stuk schelen.’’ Lees hier meer.

 

IEF 1550

Van de agenda

Op 4 januari berichtte het NUV onder de titel ‘Auteursrecht op NMa Agenda 2006’ nog dat "Ook het auteursrecht en met name het collectief beheer van rechten hebben in 2006 de warme belangstelling van de NMa. Directeur-generaal Pieter Kalbfleisch zegt begrip te hebben voor het feit dat problemen op het vlak van auteursrecht voor alle uitgevers van groot belang zijn en betrokkenheid en medewerking welhaast vanzelfsprekend is. Maar hij zegt hierbij ook een aarzeling te voelen: ‘juist waar een bepaalde groep marktspelers een bepaald belang delen, moeten wij als NMa ook kijken naar de belangen van andere marktpartijen. Het feit dat bedrijven een belang delen wil nog niet zeggen dat zij hun gedrag moeten afstemmen!’"

Op 23 januari moest het NUV echter concluderen dat: ‘Het in het consultatiedocument aangekondigde voornemen, om ook aandacht te besteden aan collectief beheer van auteursrechten, in de NMa Agenda 2006 niet meer is terug te vinden. NUV hier, agenda NMA hier.

IEF 1549

Paarden, hemels & paradijzen

Gerechtshof Amsterdam, 26 januari 2006, LJN: AV0489. Sanoma Men’s Magazines B.V. tegen  Hendricus Josephus Huisman. Nieuwe Revu beschuldigt Huisman terecht van het stelen van een format. “De conclusie luidt dat naar het voorlopig oordeel van het hof de aantijging “Henny Steelman” uiteindelijk voldoende steun vindt in het feitenmateriaal.” Het is niet bekend of de TV- en filmrechten van het de diverse processen al zijn verkocht.

A. is als freelance journalist werkzaam voor onder meer Nieuwe Revu. In Nieuwe Revu nummer 6 van 2005 is een artikel van A. gepubliceerd dat is gewijd aan Henny Huisman. Op de cover van het blad wordt het artikel aangekondigd onder de kop: “Henny Huisman Programmadief?”. De titel van het artikel luidt: “Henny Huisman Programmamaker Én Programmadief?”. De inleiding bij het artikel luidt: “Hij beschuldigde collega’s regelmatig van het stelen van zijn formats. Nu is er voor 5 miljoen beslag gelegd op de Orange factory, het bedrijf van zijn personal assistent, omdat hij zelf een programma zou hebben gejat. Dacht Henny Huisman nu echt dat Hemel op Paarden niet lijkt op Paradijs op Paarden?”

Inmiddels heeft een voorlopig getuigenverhoor tussen partijen plaatsgehad. Mede als resultaat van dat voorlopig getuigenverhoor kan thans voorshands van de volgende feiten en omstandigheden worden uitgegaan:
(i) B, destijds programmaleider bij RTL4, heeft tegenover A verklaard dat Huisman bij de directie (het hof begrijpt: van RTL4) is geweest “om zijn excuses aan te bieden dat hij met het format ging fietsen naar SBS toe”.
(ii) Gedurende enige tijd (in/omstreeks mei 2001) heeft het voornemen bestaan om de ‘rechten’ op “Hemel op paarden” in te brengen in een nieuw op te richten vennootschap (‘4voetbv’). In een is vermeld dat het aandelenpakket als volgt is verdeeld: 30,2% Huisman, 30% Rutac Holding, 30% [Z](s), 4,9% S&R Holding, 4,9% gereserveerd voor personeel. Dit voornemen is overigens niet uitgevoerd.
(iii) Huisman is actief feitelijk betrokken geweest bij de productie van “Hemel op paarden” en “Paradijs op paarden”/”Paradepaarden”: gebruik is gemaakt van zijn stallen en zijn paard; hij heeft deelneming van zijn dochter en schoonzoon als presentatoren gestimuleerd; de ‘pilotaflevering’ van “Paradijs op paarden”/”Paradepaarden” heeft hij gezien; hij heeft geadviseerd.
(iv) Er bestond in 2001 een concreet plan dat Huisman na verloop van tijd zou gaan participeren in Orange Factory.
(v) Huisman heeft destijds de kosten van rechtsbijstand voor het hoger beroep van het kortgedingvonnis van 7 september 2001 ten bedrage van f 100.000,- voorgeschoten. Huisman heeft verklaard dat, omdat hij de kosten voorschoot, hij ook heeft beslist dat het hoger beroep zou worden behandeld door een advocaat van Nauta Dutilh.

Tegen de achtergrond van de hiervoor kort aangeduide feiten en omstandigheden kan de stellingname van Huisman dat hij met het programma geen andere betrokkenheid had dan, kort gezegd, een persoonlijke wegens de deelname van zijn dochter en schoonzoon aan het programma en dat hij met Orange Factory “zakelijk niets van doen had” geen stand houden.

Het hof oordeelt de betrokkenheid van Huisman bij dit programma en bij Orange Factory in de relevante periode voorshands zodanig nauw, dat het de beschrijving van die betrokkenheid in de publicatie - hoe zeer ook onzorgvuldig in de hiervoor beschreven zin –, alles afwegende, niet als onrechtmatig jegens Huisman waardeert. Het hof neemt hierbij in aanmerking dat de strekking van de publicatie kennelijk niet is om de juridische positie van Huisman aan de kaak te stellen, maar veeleer om de maatschappelijke realiteit bloot te leggen dat een programmamaker die regelmatig collega’s van het stelen van zijn formats beschuldigde ook zelf niet vrijuit gaat als gevolg van zijn betrokkenheid bij een ‘inbreukmakend’ programma en bij de producent van dat programma. In het licht hiervan moet de eerder beschreven onzorgvuldigheid in de publicatie als van ondergeschikte betekenis worden aangemerkt.

De conclusie luidt dat naar het voorlopig oordeel van het hof de aantijging “Henny Steelman” uiteindelijk voldoende steun vindt in het feitenmateriaal. In het midden kan daarom blijven of deze aantijging ten tijde van de publicatie voldoende grond vond in het (toen) beschikbare materiaal.

De voorzieningenrechter heeft eveneens overwogen dat in de publicatie de suggestie wordt gewekt dat Huisman achter de bedreigingen zat waarvan Y en X slachtoffer zijn geworden. Tegen dit onderdeel van het bestreden vonnis is grief VI gericht.

Het hof stelt voorop dat, indien in de publicatie inderdaad zodanige suggestie zou zijn gewekt, de publicatie op dit punt zonder meer onrechtmatig zou zijn nu voor een dergelijke beschuldiging – zoals de voorzieningenrechter heeft overwogen – geen enkele aanwijzing bestaat. Anders dan de voorzieningenrechter leest het hof in de publicatie echter niet méér dan de optekening van een aantal mededelingen die aan de journalist zijn gedaan, gevolgd door de reactie van Huisman, die niets van deze acties zegt af te weten. Onder deze omstandigheden is van de beweerde onrechtmatigheid voor zover het Sanoma c.s. betreft op dit punt geen sprake.

Het hof vernietigt het bestreden vonnis en, opnieuw rechtdoende, wijst de vordering van Huisman af. Lees het arrest hier. Eerder bericht hier.

IEF 1548

Gelijkspel

Rechtbank Utrecht, 26 januari 2006, LJN: AV0068. Hanco Kolk & Peter De Wit tegen Single Media b.v. i.o. S1ngle 3: De Bodemprocedure. Rechtbank Utrecht beschouwt strip- noch tijdschrifttitel als merk. 

4.3 Op grond van het bepaalde in artikel 1 van de BMW kunnen slechts als merk worden beschouwd de benamingen die dienen om de waren van een onderneming te onderscheiden. Het door eisers gedeponeerde woordmerk wordt door eisers niet gebruikt als onderscheiding van een dienst of waar van een bepaalde onderneming, maar als benaming van een strip. Dit leidt tot de conclusie dat eisers niet als rechthebbende op het woordmerk “S1NGLE” kunnen worden aangemerkt. 

4.16 De vordering van gedaagde voor zover gebaseerd op het bepaalde in artikel 13A lid 1 onder b BMW, kan niet slagen, omdat -zoals hiervoor onder 4.3 in conventie al is overwogen, hetgeen hier als herhaald en ingelast moet worden beschouwd- het door eisers gebruikte teken “S1NGLE” niet wordt gebruikt ter onderscheiding van een dienst of waar. Aan het in artikel 13A lid 1 onder b BMW vereiste criterium dat het teken moet worden gebruikt voor dezelfde of soortgelijke waren is dan ook niet voldaan.

Conventie: het hiervoor overwogene leidt tot de conclusie, dat nu niet is gebleken van een aan eisers toe komend merkrecht en auteursrecht op het teken “S1NGLE” van een inbreuk daarop door gedaagde geen sprake is. Evenmin is gebleken, dat gedaagde onrechtmatig heeft aangehaakt aan de reputatie van eisers, zodat van het door eisers gestelde onrechtmatige handelen van gedaagde evenmin is gebleken. Het door eisers gevorderde moet derhalve worden afgewezen en eisers zullen als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten van dit geding worden veroordeeld.

Reconventie:  het hiervoor overwogene leidt tot de conclusie, dat nu niet is gebleken dat gedaagde op grond van het bepaalde in artikel 13A lid 1 onder b en/of d BMW merkenrechtelijke bescherming geniet ten aanzien van het teken “S1ngle”, “SINGLE MAGAZINE” en het door haar gedeponeerde beeldmerk “S!NGLE”, het door gedaagde gevorderde moet worden afgewezen. Lees het vonnis hier.

IEF 1547

Modieus bericht

De Amsterdam International Fashion Week (AIFW) is gisteren weer begonnen. Van 25 - 30 januari worden in Amsterdam diverse modeshows gehouden waar designers hun nieuwe collecties presenteren. Tijdens de fashionweek zal eveneens in de RAI de Modefabriek plaatsvinden op 29 en 30 januari. Gedurende deze beurs zullen 425 labels hun herfst/wintercollecties 2006/2007 presenteren.

Link met IE: Greenberg Traurig advocaten (Amsterdam) en Olswang (Londen) organiseren een seminar over de "legals do's en dont's in the fashion industry". Alle shows zijn helaas "by invitation only". Voor de ordinary people is er gelukkig het Openbaar Inspiratie Programma. Meer over de AIFW hier, Modefabriek hier, Legal Seminar hier. AIFW Openbaar Inspiratie Programma hier.

IEF 1546

Broncode gedeeltelijk geopenbaard

In de mededingingsrechtelijke zaak tussen de Europese Commissie en Microsoft zijn weer nieuwe ontwikkelingen. Microsoft heeft het aanbod gedaan een deel van de broncode te openbaren (namelijk communicatieprogramma's voor het serverbesturingssysteem) . Microsoft heeft aangegeven dat "gebruikers het document wel mogen bestuderen, maar niet kopieren". In de VS zou ook de broncode van het desktopbesturingssysteem geopenbaard worden. Lees hier meer.

IEF 1545

McSeriemerk overtuigt niet

Gerechtshof Amsterdam, 19 januari 2006, rlnr. 1368/04. McDonald’s International Property Company LTD tegen Frederik Schaap (McSmart). Seriemerk-argument van McDonald’s, zo ongeveer het standaardvoorbeeld bij de verheldering van het begrip seriemerk, kan het hof niet overtuigen. Geen overtuigend monopolie op “Mc” voor McDonalds. (Met dank aan  Marjolein Driessen, Leijnse Artz, voor het aanleveren van het arrest)
 
Schaap, een groothandel in reformartikelen, voedingssupplementen, headshopartikelen, vitaminen en “smart producten,” is merkhouder van het Benelux woordmerk “McSmart” en van een Benelux Beeldmerk waarin dit woord is verwerkt. McDonald’s wil met smartproducten op geen enkele wijze in verband gebracht worden en stelt dat Schaap inbeuk maakt op haar oudere merkrechten. De Rechtbank heeft de vorderingen van McDonald’s in eerste instantie afgewezen: de onder de merken verhandelde waren zouden niet soortgelijk zijn (daarover zijn partijen het inmiddels ook eens) en het relevante publiek zou geen verband leggen tussen de merken.

Het hof stelt nu dat “het enkele gebruik van de prefix “Mc” niet de veronderstelling  rechtvaardigt dat al de merken van McDonald’s waarvan bedoelde prefix deel uitmaakt op dezelfde wijze bekendheid genieten.(…) Zonder toelichting, die ontbreekt, kan in rechte op die enkele grond niet van bekendheid van al die merken worden uitgegaan.” De tekens van Schaap moeten dus worden vergeleken met de afzonderlijke merken van McDonald’s.

Ook in hoger beroep gaat het seriemerk-argument niet op. Hof geeft toe dat de onderscheidende kracht van het “Mc”door het seriegebruik in de loop der jaren is toegenomen, maar dat betekent niet dat het deel van het merk dat op de prefix volgt zonder betekenis moet worden geacht. Het enkele gebruik van het prefix in het merk levert nog geen merkenrechtelijk relevante bekendheid van het merk op.

En zelfs als aan het prefix een relatief zwaar gewicht toekomt, zijn de verschillen tussen de beeldmerken van partijen nog altijd veel te groot. Bij de woordmerken springen de overeenkomsten meer in het oog, maar McDonald’s heeft het hof er niet van kunnen overtuigen dat het publiek een verband legt tussen de merken, ook al omdat het prefix “Mc” ook in zoveel andere verbanden en samenstellingen voorkomt. Toereikende toelichting dat McDonald’s hier een soort monopolie heeft verworven ontbreekt.  Het hof bekrachtigt het vonnis van de rechtbank. Lees het arrest hier.

IEF 1544

Badge of Honour

Onder de titel "Zo ga je niet met je achterban om!!!" is de onderstaande sommatiebrief gepubliceerd, en van commentaar voorzien, op Utreg-forum.nl, een website voor en door Utrechtsupporters. Een opmaat voor een Nederlandse 'Arsenal'-zaak?

“Utrecht, 23 januari 2006. Geachte heer, Hierbij benader ik u met betrekking tot het volgende. Football Club Utrecht B.V., verder te noemen “FC Utrecht”, is (onder meer) houdster van de merknaam FC Utrecht. FC Utrecht is terzake al jaren bezig met de naamsopbouw/merkopbouw, oftewel de ‘branding’ van voornoemd merk. Dit merk is (onder andere) ingeschreven bij het Benelux Merkenbureau. Op basis van deze inschrijvingen kan FC Utrecht met succes elk gebruik stopzetten door een ander van ieder identiek of overeenstemmend merk of handelsnaam, waarvoor zij inschrijvingen verkregen heeft en ook voor overeenstemmende waren en diensten.

FC Utrecht heeft geconstateerd dat u gebruik maakt van het beeldmerk van FC Utrecht (het FC Utrecht logo). Het spreekt voor zich dat FC Utrecht u geen toestemming heeft gegeven om deze handelsnaam te gebruiken.

In het onderhavige geval is er door uw toedoen sprake van het gebruik van (vrijwel) identieke namen, die zowel auditief als qua schrijfwijze tot verwarring leiden in het handelsverkeer. De overeenstemming tussen de handelsnaam enerzijds en de overeenstemming tussen de diensten en/of producten anderzijds kunnen niet los van elkaar gezien worden.

Door het gebruik van de handelsnaam ontstaat verwarring bij het publiek nu het publiek zal denken dat Utregforum iets met FC Utrecht te maken heeft , welke verwarring c.q. associatie FC Utrecht absoluut onacceptabel vindt. Er heeft zich inmiddels ook daadwerkelijk verwarring voorgedaan. Bovendien geldt dat met het gebruik van voornoemde handelsnaam ongerechtvaardigd voordeel wordt getrokken uit en afbreuk wordt gedaan aan de reputatie en het onderscheidend vermogen van de (beschermde) merken van FC Utrecht. Kortom: u pleegt een grove inbreuk op de merkrechten van FC Utrecht.

Door het gebruik van de handelsnaam lijdt FC Utrecht (forse) schade en dreigt zij in de toekomst verdere schade te lijden.

Gelet op het vorenstaande is FC Utrecht gerechtigd om u aansprakelijk te stellen en u te sommeren om voornoemde inbreuken terstond te (doen) staken en gestaakt te (doen) heden.

FC Utrecht geeft er echter in beginsel de voorkeur aan om u in de gelegenheid te stellen binnen 7 dagen na dagtekening dezes met ondergetekende telefonisch contact op te nemen teneinde te trachten om voornoemde problemen in onderling overleg, derhalve op minnelijke wijze, uit de wereld te helpen. Indien ik niet binnen voornoemde termijn van u verneem, dan laat u FC Utrecht geen andere keus dan deze kwestie uit handen te geven aan haar advocaat en deze te instrueren over te gaan tot het (doen) nemen van rechtsmaatregelen. Hopelijk laat u het zover niet komen.

Volledigheidshalve merk ik op dat FC Utrecht de onderhavige brief aan meerdere (rechts)personen, die inbreuk maken op haar merkrechten, doet toekomen.

Graag verneem ik van u.

Onder voorbehoud van alle rechten en weren.

Hoogachtend, R. Venneman, Financieel directeur

Lees meer op Utreg-forum.nl

IEF 1543

Bepaalde en beperkte ruimte

Kamerstuk 24557, nr. 66. Kansspelen. Verslag van een algemeen overleg, vastgesteld 20 januari 2006.  De vaste commissie voor Justitie  heeft op 8 december 2005 overleg gevoerd met minister Donner van Justitie en staatssecretaris Wijn van Financiën over o.a  de gedrags- en reclamecode kansspelen, kansspelen via internet en de gedragscode promotionele kansspelen.

Oa: “Het impliceert dat er een zekere ruimte moet zijn voor publiciteit en reclame van de ondernemingen. Wordt die ruimte niet geboden, dan zal het effect zijn dat een groot deel van wat er gespeeld wordt illegaal gebeurt. Tegelijkertijd moet er aan de reclameuitingen wel paal en perk gesteld worden, omdat er uit een oogpunt van consumentenbescherming geen sprake mag zijn van een vrijemarktbeleid. Het tegengaan van kansspelverslaving houdt in dat er in Nederland geen wilde concurrentie ontstaat tussen de verschillende aanbieders van spelen.”

IEF 1542

IE agenda

BMM Voorjaarsvergadering, 30 maart, Markiezenhof, Steenbergsestraat 8, 4611 TE, Bergen op Zoom. Het thema van de vergadering is “10 jaar Cyberspace”. Vooralsnog helaas geen aanvullende informatie op de website van de BMM.