IEF 22225
5 september 2024
Uitspraak

A-G: Reciprociteitsclausule Berner Conventie niet toepasbaar onder Unierecht

 
IEF 22224
5 september 2024
Uitspraak

KPS B.V. maakt geen inbreuk op IE-rechten van FZI B.V.

 
IEF 22223
4 september 2024
Uitspraak

Hof bekrachtigt beschikking kantonrechter: ontslag docent op christelijke school terecht

 
IEF 1420

Parodie

Let op, parodie heeft nog een betekenis: "J.S.Bach schreef behalve de Matthëus- en de Johannes Passion ook een, helaas verloren gegane, Markus Passion. Deze werd in 1731 gecomponeerd en uitgevoerd op tekst van Picander. Het blijkt mogelijk een poging te doen om deze Markus Passion te reconstrueren, gebruik makend van een procedé dat Bach en veel van zijn tijdgenoten regelmatig toepasten, parodie genaamd.

Het betekent dat bepaalde koren, aria's etc. hergebruikt worden in andere werken van de componist. De duidelijkste voorbeelden hiervan bij J.S.Bach zijn het Weihnachts Oratorium en de Hohe Messe. Bach hergebruikte bijvoorbeeld in dit laatste werk zelfs een gedeelte van één van zijn vroegste cantates." (Ton Koopman)

IEF 1419

Bad Trip

Gisteren op de achterpagina van de NRC, in de rubriek ik@nrc.nl (het wetenschappelijk belang van het verschaffen van inzicht in de leenrechtvergoedingen rechtvaardigt wellicht het volledige citaat en ter compensatie wordt van de op dezelfde achterpagina van de NRC geplaatste column over .eu doemeinnamen van Bas Kist hier alleen de laatste zin vermeld: "de strijd is dus nog niet gestreden").

"De leenrechtvergoeding voor het boekje Bad Trips dat ik ooit samenstelde, zal binnenkort worden bijgeschreven op mijn rekening. De stichting LIRA kent de vergoeding toe, afhankelijk van het aantal bibliotheekuitleningen, 17 in dit geval. Aandeel x aantal punten x puntwaarde komt neer op 10 procent x 123,42 x 0.005936 = 0.07 euro. Een ander boekje lever 1,14 euro op. Er wordt van het totaal wel 5 procent administratiekosten afgetrokkken a 0.6 euro en 19 procent BTW over de administratiekosten a  0,01 euro. Dank leners en lezers van Nederland! Marre van Dantzig"

IEF 1418

Op de tocht (3)

Zo op het einde van het jaar 2005 en met de nieuwjaarsborrel in zicht, besluit Heineken de PerfectDraft van Philips toch te blijven aanvechten. Heineken heeft hoger beroep aangetekend tegen het vonnis van de rechtbank. De rechtbank oordeelde dat de materie over inbreukverboden te ingewikkeld waren “in een kort geding genoegzaam te worden toegelicht." Behalve het hoger beroep heeft Heineken ook een bodemprocedure aangespannen. Lees hier iets meer. Eerdere berichten hier, hier, hier en hier.

IEF 1417

Gelukkig 1806!

In het publiek domein, van een jurist en ter bezinning:

Nieuwjaars-Lied

Uren, dagen, Maanden, jaren,
Vliegen als een schaduw heên.
Ach! wij vinden, waar wij staren,
Niets bestendigs hier beneên!
Op den weg, dien wij betreden,
Staat geen voetstap, die beklijft:
Al het heden wordt verleden,
Schoon 't ons toegerekend blijft!

Voorgeslachten kwijnden henen,
En wij bloeien op hun graf;
Ras zal 't nakroost ons bewenen.
't Mensdom valt als blaadren af.
't Stof, door eeuwen zaamgelezen,
Houdt het zelfde graf bewaard.
Buiten U, o eeuwig Wezen!
Ach! wat was de mens op aard'!

Maar door U aan 't niet onttogen,
Liet uw gunst hem niet alleen.
Godlijk Licht omscheen zijne ogen,
En zijn nietigheid verdween.
Onder uw genadeleiding
Wordt hem deze levensbaan
Slechts ontwikkeling, voorbereiding
Tot een eindeloos bestaan.

Dat de tijd hier 't al verover',
Aan geen tijdperk hangt mijn lot.
Gij, Gij blijft mij altijd over,
Gij blijft eindeloos mijn God.
Welk een ramp mij hier ook nader,
'k Vind in U mijn rustpunt weêr.
Gij blijft in uw' Zoon mijn Vader,
Wat verander', wat verkeer'.

Vader, onder al mijn noden,
Vader, onder heil en straf,
Vader, ook in 't rijk der doden,
Vader, ook in 't zwijgend graf.
Waar ik ooit verandring schouwe,
Gij, o God, houdt eeuwig stand.
Ook op mijn stof rust op uw trouwe,
Sluimert in uw vaderhand!

Snelt dan, jaren, snelt vrij henen
Met uw blijdschap en verdriet.
Welk een ramp ik moog bewenen,
God, mijn God, verandert niet.
Blijft mij alles hier begeven;
Voortgeleid door zijne hand,
Schouw ik uit dit nietig leven
In mijn eeuwig Vaderland.

Mr. Rhynvis Feith (1753 - 1824)
Proeve van eenige gezangen, 1805

IEF 1415

Jaaroverzicht 2005

In het kader van het naderende einde van het jaar en de daarbij behorende overzichten, hierbij een overzicht van de in 2005 op IEForum.nl gepubliceerde en besproken jurisprudentie.

Wederom met veel dank aan al diegenen die ons de jurisprudentie hebben toegezonden. 

Bekijk hier het overzicht.

IEF 1414

Hofleveranciers

Het einde van het jaar is altijd het moment om terug te blikken. Naast overzichten van de in 2005 ontwikkelde en gelanceerde merknamen, het P2P-overzicht enzovoorts, komt IEForum als dank voor de toegezonden jurisprudentie en ter aanmoediging voor het nieuwe jaar, met het overzicht van de 'Hofleveranciers' (tussen haken het aantal geleverde uitspraken):

1. De Brauw Blackstone Westbroek (8)
2. Bird & Bird (7)
3. Klos Morel Vos & Schaap (5)
4. DLA SchutGrosheide (4)
5. Boekel de Nerée (3)
    Brinkhof (3)
6. Heitman Von Meding (2)
    SteinhauserHoogenraad (2)
    Van der Steenhoven (2)
    Van Doorne (2)
7. Allen & Overy (1)
    Arnold & Siedsma (1)
    Clifford Chance (1)
    Knijff Merkenadviseurs (1)
    Shield Mark (1)

IEF 1413

Normaal gebruik

Hoge Raad 23 december 2005, LJN: AU2850, C04/247HR, Sidoste - Bonnie Doon Europe

In deze merkenzaak is de vervallenverklaring van een merk gevorderd op grond van non usus. Het cassatieberoep betreft de vraag of aan de daarvoor gestelde vereisten is voldaan.

"Tegen deze achtergrond klaagt onderdeel 1.4 kort gezegd onder meer dat het hof bij de beantwoording van de vraag of Sidoste een normaal gebruik van haar merk heeft gemaakt ten onrechte een kwantitatieve drempel heeft gehanteerd en dat het hof, als het heeft gemeend dat de door Sidoste gestelde verkopen slechts ertoe strekten het merk in stand te houden, onvoldoende aandacht heeft gegeven aan de stellingen van Sidoste die inhielden dat ondanks de geringe omvang van de verkopen toch sprake was van een reële commerciële exploitatie van het merk. Het onderdeel wijst erop dat bij de verkoop van een massaproduct als sokken niet altijd de totale markt voor de grote aanbieders en de voor hen gebruikelijke afzet relevant is, maar dat ook het naar zijn aard kwantitatief geringere gebruik van een merk door een kleine aanbieder die tracht zich een plaats op de markt te verwerven als normaal gebruik moet, althans kan worden beschouwd. In samenhang hiermee klagen de onderdelen 1.5 en 1.9 dat het hof onvoldoende oog heeft gehad voor het onderscheid tussen de markt voor consumenten en de markt voor distributeurs. Volgens Sidoste volstaat het voor de instandhouding van het merk reeds indien het merk normaal is gebruikt ten aanzien van een van deze beide markten."

"De aldus samengevatte klachten slagen. [...] Van een onjuiste rechtsopvatting is sprake indien het hof heeft gemeend dat bij de beantwoording van de vraag of het merk normaal is gebruikt, dat wil zeggen ter reële commerciële exploitatie daarvan, buiten beschouwing kan blijven dat het gebruik van een merk door een kleine aanbieder die tracht zich een plaats op de markt te verwerven naar zijn aard kwantitatief geringer zal zijn dan het gebruik van een gevestigde aanbieder. Zoals uit de hiervoor bedoelde rechtspraak van het HvJEG naar voren komt, kan zelfs een gering gebruik in bepaalde gevallen normaal zijn in de zin van de richtlijn, mits het in de betrokken economische sector als gerechtvaardigd wordt beschouwd om marktaandelen voor de door het merk beschermde waren of diensten te behouden of te verkrijgen. Wanneer moet worden getoetst of een nieuwkomer of herintreder op de markt onder het merk een marktaandeel tracht te verwerven en afzet voor zijn producten tracht te vinden, komt, ook als het om massaproducten gaat, slechts beperkte betekenis toe aan de vergelijking met het aantal producten dat grote aanbieders op de desbetreffende markt plegen af te zetten.

Voorts heeft het hof van een onjuiste rechtsopvatting blijk gegeven, indien het hof heeft miskend dat van instandhoudend gebruik van het merk in een geval als het onderhavige sprake kan zijn indien weliswaar ten aanzien van de consumentenmarkt het merkgebruik onvoldoende is om te kunnen gelden als normaal gebruik, maar op de daarvan te onderscheiden markt van distributeurs dat merkgebruik naar aard en omvang wel voldoende is te achten. De door het hof kennelijk beslissend geachte omstandigheid dat de distributeurs de sokken onder eigen merk aan de consument verkochten, neemt niet weg dat op de markt waarop de fabrikanten de waren aan distributeurs aanbieden het merk een reële functie kan vervullen ter onderscheiding van de waren als van een bepaalde herkomst, hetgeen hier wil zeggen als afkomstig van een bepaalde fabrikant.

Indien het hof dit een en ander niet heeft miskend, behoefde zijn oordeel nadere motivering in het licht van het hiervoor overwogene en van hetgeen het hof in rov. 2.15 heeft vastgesteld omtrent de door Sidoste gestelde verkooptransacties die - naar het hof in rov. 2.18 veronderstellenderwijs heeft aangenomen - onder het merk van Sidoste geschiedden."
Lees hier het arrest.

IEF 1412

Vers uit Den Haag (2)

Nu nog mooier, beter en functioneler: het nieuwe online merkenregister van het Benelux-Merkenbureau is in gebruik genomen. Alle officiële publicaties van het BMB zullen voortaan via dit onderdeel van de site verlopen. Het nieuwe online register biedt verbeterde zoekmogelijkheden ten opzichte van de oude versie en maakt het onder meer mogelijk parallel te zoeken in het Benelux, Europese en Internationale register. Voor vernieuwd zoekplezier kijk hier. (Met dank aan Camille Janssen, Benelux-Merkenbureau)

IEF 1411

Assens vangnet houdt het niet (2)

Vznr. Assen, 23 december 2005, zaaknr. 5411, KG ZA 05-217, FNV-CNV ./. Cordis-Schneider (met dank aan Mark van Gardingen, Brinkhof Advocaten).

Op 13 oktober en 23 juni berichtte IEForum (hier) al over het octrooigeschil tussen Schneider en Cordis dat, nadat de Haagse rechtbank bij vonnis van 8 juni 2005 aan Cordis een inbreukverbod had opgelegd, werd "voortgezet" in Assen. Inmiddels hebben ook de bonden CNV en FNV zich in de discussie gemengd.

De Assense voorzieningenrechter beval op 23 juni 2005 staking van executie, o.m. vanwege de mogelijkheid van banenverlies bij Cordis' vestiging in Roden. Het Leeuwardense hof vernietigde dat vonnis evenwel nog geen vier maanden later, bij arrest van 12 oktober 2005. Het hof onderzocht o.m. of executie klaarblijkelijk een noodtoestand voor Cordis zou doen ontstaan. Het hof overwoog dat zij Cordis en Schneider bij het pleidooi in hoger beroep in overweging heeft gegeven om tot een licentie-overeenkomst te komen hangende het hoger beroep in de hoofdzaak, en dat zij daarvoor zelfs het wijzen van arrest met twee weken had opgeschort. Op die manier zou het dreigende (mogelijk zelfs algehele) banenverlies bij Cordis kunnen worden afgewend. Schneider had ook laten weten hier niet onwelwillend tegenover te staan. Partijen konden echter niet tot overeenstemming komen en hebben het hof aldus bericht, terwijl volgens het hof niet was gebleken dat de door Schneider aan een licentie verbonden voorwaarden dusdanig belastend waren dat Cordis daaraan redelijkerwijs niet kon of behoefde te voldoen. Onder die omstandigheden meende het hof dat de sluiting van de faciliteiten van Cordis niet zozeer een als gevolg van de executie ontstane noodtoestand is, maar dat "als causa efficiens daarvoor heeft te gelden de daartoe strekkende wilsbesluiten van (de directie) van Cordis." Ten overvloede merkte het hof nog op dat het beschermen van belangen van derden, zoals werknemers van Cordis, niet behoort te geschieden door middel van het toelaten van inbreuk op het octrooirecht.

Cordis heeft inmiddels in Roden productielijnen stopgezet. Een van de productielijnen is na verkregen positief advies van de ondernemingsraad eind oktober 2005 verplaatst naar Mexico.

Vervolgens hebben de bonden FNV en CNV in een kort geding bij de Voorzieningenrechter te Assen geprobeerd Schneider en Cordis te dwingen tot overeenstemming te komen. Bij vonnis van 23 december jl. wees de Voorzieningenrechter de vorderingen af.

De Voorzieningenrechter overwoog o.m.:

"Voorop staat dat het doorzetten van de executie door Schneider van het uitvoer bij voorraad verklaarde vonnis van de rechtbank 's-Gravenhage d.d. 8 juni 2005 de directie van Cordis heeft doen besluiten de productie van de desbetreffende katheters in Roden stop te zetten en (deels) naar het buitenland te verplaatsen. Nu dit besluit van de directie van Cordis niet tevens mede omvat het aanbieden van ander werk aan de desbetreffende werknemers op de locatie te Roden komt hierdoor de werkgelegenheid te vervallen dan wel in gevaar. Deze werkgelegenheid kan worden behouden door het sluiten van een (voorwaardelijke) licentieovereenkomst tussen Schneider en Cordis. Het hof Leeuwarden heeft partijen de gelegenheid gegeven hierover te onderhandelen, alvorens uitspraak te doen, maar gebleken is dat partijen niet tot overeenstemming hebben kunnen komen. Hoewel dit gezien de gevolgen voor de werknemers in Roden, zeer te betreuren valt, moet de vraag beantwoord worden of gedaagde partijen daardoor onrechtmatig handelen jegens de vakbonden en/of de werknemers.

Deze vraag wordt door de voorzieningenrechter voorshands ontkennend beantwoord. De essentie van het octrooirecht is nu juist, dat men anderen kan beletten geoctrooieerde producten te vervaardigen om op die wijze economisch voordeel uit de geoctrooieerde uitvinding te behalen. Het handhaven van octrooirechten is ook een zaak van mededinging. Op dit mededingingsgebied is het uitgangspunt dat ondernemingen zich op de markt in al hun contractsvrijheid moeten kunnen bewegen. In dat kader is van belang dat onderhandelende partijen jegens elkaar weliswaar verplicht zijn hun gedrag mede door elkaars gerechtvaardigde belangen te laten bepalen, maar in beginsel vrij zijn de onderhandelingen af te breken.

Het standpunt van Schneider dat zij jegens Cordis haar wereldwijde onderhandelingspositie niet wil opgeven door alleen voor Nederland een llicentieovereenkomst te sluiten, staat haar in beginsel dan ook vrij, zoals het ook Cordis vrijstaat in de onderhandelingen met Schneider vast te houden aan haar voorkeur voor een licentie overeenkomst alleen voor Nederland voor de duur van het hoger beroep in de bodemzaak voor het Gerechtshof te 's-Gravenhage.

Hierbij is de voorzieningenrechter van oordeel, dat het verlies aan arbeidsplaatsen dat door het sluiten van een (voorwaardelijke) licentieovereenkomst mogelijk had kunnen worden voorkomen geen omstandigheid is die het afbreken van de onderhandelingen, hetzij door Cordis, hetzij door Schneider jegens de werknemers van Cordis onaanvaardbaar doet zijn, nu de beoogde licentierechten niet strekken tot bescherming van werknemersbelangen. Cordis noch Schneider kunnen jegens deze werknemers dan ook verplicht worden met elkaar een vorm van commerci le samenwerking (tot het behalen van wederzijds voordeel) aan te gaan, waar een licentieverlening in wezen immers op neer komt."

De Voorzieningenrechter overwoog ook nog:

"Daarbij is de voorzieningenrechter van oordeel dat de belangen van de werknemers van Cordis niet behoren te worden beschermd door middel van het toelaten van octrooi-inbreuk. De voorzieningenrechter passeert hierbij de stelling van de Bonden dat deze belangen uitsluitend kunnen worden gerespecteerd door stopzetting van de executie van het vonnis d.d. a juni 2005. De Bonden verliezen daarbij uit het oog het besluit van de directie van Cordis om ha de stopzetting van de productie de vrijgekomen productiecapaciteit niet in Roden te gebruiken maar te verplaatsen naar het buitenland."

Lees vonnis hier.

IEF 1410

Geen betrekking op het oorspronkelijke verzoek

Rechtbank 's-Gravenhage 15 december 2005, Duyvis - Teckru c.s. (met dank aan Otto Swens, SteinhauserHoogenraad)

Vervolg op de beschikking van de Rechtbank Alkmaar van 14 juli 2005 waarin deze zich onbevoegd verklaarde en de zaak doorverwees naar Den Haag. Duyvis heeft uit de markt berichten vernomen die haar doen vermoeden dat Teckru c.s. persen vervaardigen en/of verhandelen die onder de beschermingsomvang van het octrooi van Duyvis vallen. Aangezien Duyvis in een bodemprocedure het bewijs van de vermoede inbreuk zal moeten leveren, wil zij getuigen doen horen. Teckru acht het verzoek misbruik van procesrecht. Het horen van getuigen zal moeten leiden tot een uitleg door de r-c omtrent de beschermingsomvang van het octrooi. Het verzoekschrift ademt bovendien de sfeer van een 'fishing expedition', aldus Teckru. Tot slot is het verzoek slecht ingegeven uit rancune, aangezien één van de getuigen oud-werknemer is van Duyvis.

De rechtbank stelt: "Indien het al juist is dat bij het horen van de getuigen omtrent de feitelijke handelingen interpretaties van het octrooi aan de orde zouden komen, ligt het op de weg van de rechter-commissaris om na te gaan in hoeverre dergelijke interpretaties wel of niet verantwoord zijn vanuit een oogpunt van aan de getuigen te stellen vragen. Die omstandigheid staat dan ook niet in de weg aan toewijzing van het verzoek."
Ook ten aanzien van de het vermoeden van een 'fishing expedition' is het "[...] aan de rechter-commissaris om het verhoor zodanig in te rechten dat daarbij met alle betrokken belangen, dus ook die van Teckru c.s. en de te horen getuigen, rekening wordt gehouden."

Tot slot overweegt de rechtbank: "De vraag of het octrooi nietig is, zoals Teckru c.s. stelt, betreft een geheel ander onderwerp dan de door Duyvis in haar verzoekschrift geponeerde inbreuk op het octrooi. Een eventuele contra-enquête in het kader van dit verzoek zal dan ook eveneens slechts op de gestelde inbreuk betrekking kunnen hebben, en niet op veronderstelde nietigheid. Om dezelfde reden is er geen aanleiding in te gaan op het voorwaardelijke verzoek tot het houden van een tegen-getuigenverhoor, nu dit verzoek niet voldoet aan de eis, neergelegd in artikel 282 lid 4 Rv, inhoudende dat een verweerschrift een zelfstandig verzoek mag bevatten, mits dat betrekking heeft op het onderwerp van het oorspronkelijke verzoek. Van dat laatste is immers geen sprake."

Lees hier de beschikking.