IEF 22225
5 september 2024
Uitspraak

A-G: Reciprociteitsclausule Berner Conventie niet toepasbaar onder Unierecht

 
IEF 22224
5 september 2024
Uitspraak

KPS B.V. maakt geen inbreuk op IE-rechten van FZI B.V.

 
IEF 22223
4 september 2024
Uitspraak

Hof bekrachtigt beschikking kantonrechter: ontslag docent op christelijke school terecht

 
IEF 1249

Op tachtig meter hoogte

"Dineren op tachtig meter hoogte, dat kan eenmalig in de Vestedatoren. De luxe, negentig meter hoge woontoren van architect Jo Coenen kan nog wat promotie gebruiken, vandaar dat verhuurder Vesteda samen met de Eindhovense Suit Club op 3 december een avondje ’op niveau’ organiseert” (..)  Eindhovenaar Martie Dekkers is overigens not amused met het eenmalig restaurant op hoogte. Hij is de man die twee jaar terug in de Tilburgse woontoren West Point (141,6 meter) vier maanden een ’panoramarestaurant’ uitbaatte. Ook om mensen kennis te laten maken met de hoge flatwoningen. „Vesteda maakt onrechtmatig gebruik van mijn idee. Dat geeft geen pas. Dekkers zegt een jurist in de arm te nemen die gaat onderzoeken of de verhuurder het auteursrecht schendt."

Vesteda ontkent alles. "Dit gebeurt vaker in hoge woontorens." Volgens de Suit Club zou het een gat in de markt zijn, een restaurant op hoogte. Lees hier meer (Eindhovens Dagblad). Overigens lijkt de toren zelf ook niet helemaal nieuw en oorspronkelijk. Hier en hier.

IEF 1248

Normschending accepteren

In zijn redactioneel in het NJB van afgelopen vrijdag filosofeert Coen E. Drion naar aanleiding van het plan om een heffing te gaan leggen op MP3-spelers over de logica achter het heffingswapen. Drion ziet onder andere mogelijkheden voor een zwartrijdheffing , een fietsendiefstalheffing,  een criminaliteitsheffing en een internetheffing.

“Waarom eigenlijk niet? Het zijn toch allemaal systemen waarbij de misdragingen van de ‘slechte’ – tenminste deels - ten laste van de portemonnee van de ‘goede’ worden gebracht? Zou het kunnen zijn dat de mate van (waarschijnlijkheid van) verzet tegen dit soort maatregelen recht evenredig samenhangt met de mate waarin wij participeren aan de normschending? (…) we vinden een softwareheffing misschien wel te pruimen omdat we (bijna) allemaal zo nu en dan kleine softwarepiraten zijn.

Als dat zo is, dan werpt dat een principiële vraag op. Zijn we met dit soort heffingsideeën, althans die ideeën op dit terrein die we met z’n allen toch wel een beetje aantrekkelijk lijken te vinden, niet eigenlijk bezig om de normschending te accepteren, althans daarop een typisch Nederlands gedoogbeleid te formuleren? Zijn we daarmee niet eigenlijk stilletjes de norm zelf aan het verwerpen? En als dát zo is, waarom praten we dan niet over het formuleren van andere normen (zoals dat nu wel eindelijk gebeurt in de sfeer van de soft drugs, na de meest recente ommezwaai van de VVD)?

Laat ik het maar ferm zeggen: volgens mij is het van tweeën een. Ófwel we zijn bereid om de discussie aan te gaan over het bijstellen van de normen en werken dan met –bijvoorbeeld - een heffingssysteem om de nadelige gevolgen voor derden op te vangen ófwel we blijven met onze tengels af van die al te eenvoudige heffingsideeën omdat we de achterliggende normen willen handhaven. Algemene heffingen en normschendingen gaan niet samen.” Lees hier meer.

IEF 1247

De volwassen man

Vers op rechtspraak.nl: Voorzieningenrechter Rechtbank Haarlem, 22 november 2005, LJN: AU6584, KG ZA 05-532.  General Media Communications tegen Horeca Exploitatie Maatschappij “Tamarinde.”

Seksclub Penthouse Haarlem maakt geen inbreuk op het merk van het gelijknamige tijdschrift Penthouse Magazine nu de waren en diensten niet soortgelijk worden geacht en Penthouse Magazine ook niet aannemelijk heeft gemaakt dat het bordeel door het gebruik van deze naam voordeel trekt uit de bekendheid en reputatie van het merk PENTHOUSE. Ook de handelsnaam van het bordeel vormt geen inbreuk op het merk van Penthouse Magazine.

"General Media begeeft zich naar eigen zeggen met haar productie en distributie van erotische waren en diensten op het gebied van “adult entertainment” en omschrijft daarbij haar doelgroep als de volwassen man op zoek naar erotische ontspanning. Hoewel gezegd kan worden dat dit gebied en deze doelgroep overeenstemmen met die van Tamarinde, is daarmee de soortgelijkheid van de waren en diensten niet gegeven. Immers, de aanschaf van een tijdschrift dan wel het bezoeken van een aan dat tijdschrift gelieerde internetsite, kenmerkt zich door een hoge mate van anonimiteit, passiviteit en laagdrempeligheid, terwijl het daadwerkelijk brengen van een bezoek aan een bordeel die kenmerken in aanzienlijk mindere mate bezit. Voorstelbaar is dat de volwassen man die een tijdschrift als Penthouse koopt, op zoek is naar een andere vorm van erotische ontspanning dan de volwassen man die een bordeel bezoekt." Lees het vonnis hier.

IEF 1246

Belgische brillen

Arrest van het Hof van Beroep (1e kamer) Antwerpen van 18 oktober 2005. Aardig Belgisch arrest. Theo tegen Eye Specials International. Inbreuk op 17 brilmonturen wordt door het Hof aangenomen. Materiële schadevergoeding is gelijk aan de prijs van de ongeoorloofde nabootsingen vermenigvuldigd met het aantal reeds verhandelde exemplaren. 

De feiten van de procedure zijn als volgt. Theo heeft ontdekt dat Eye Specials International identieke kopieën van haar brilmonturen in België en in de Benelux op de markt verhandelde onder de naam ‘IYOKO INYAKE’. Theo heeft daarop een beschrijvend beslag laten leggen bij dit bedrijf. Uit het verslag van 9 augustus 2002 blijkt dat de deskundige van oordeel is dat 18 modellen uit de collectie van geïntimeerde inbreuk maken op de brilmonturen van Theo. Uit het verslag blijkt dat Eye Specials International tenminste 6400 exemplaren van de ongeoorloofde nabootsingen heeft verhandeld. Eye Specials International heeft zich verzet tegen het beslag. De beslagrechter heeft bij beschikking van 21 november 2002 geoordeeld dat het beslag op 15 van de 18 modellen gerechtvaardigd is en heeft het beslag op de overige modellen opgeheven.

Theo haalt in eerste aanleg nog bakzeil. De rechtbank wijst de vorderingen van Theo af en de vordering van Eye Specials International gedeeltelijk toe en veroordeelt Theo onder meer tot betaling van een schadevergoeding ten bedrage van € 30.000, = vermeerderd met de wettelijke rente. Het Hof vernietigt het vonnis van de rechtbank.

Theo handhaaft in hoger beroep haar standpunt dat Eye Specials International inbreuk maakt op 18 van de door haar ontworpen brilmonturen. Eye Specials International stelt zich op het standpunt dat de brilmonturen geen auteursrechtbescherming genieten, dat appellante niet heeft aangetoond dat zij rechthebbende is op de brilmonturen en dat er geen sprake zou zijn van inbreuk.

Het Hof stelt in de eerste plaats vast dat wil er sprake zijn van auteursrechtbescherming, er sprake moet zijn van een werk dat oorspronkelijk is, “dat wil zeggen de uitdrukking is van intellectuele inspanning van de auteur, welke voorwaarde onontbeerlijk is om aan het werk het vereiste individuele karakter te geven waardoor een schepping ontstaat.”

Het Hof is van oordeel dat de brilmonturen van Theo wel degelijk originaliteit bezitten. “Weliswaar zijn die brilmonturen samengesteld uit een geheel van kenmerken (2 benen naar de oren, een brug over de neus en 2 glazen) die elk afzonderlijk niet origineel zijn en behoren tot het openbaar domein, maar die kenmerken zijn op dergelijke wijze samengesteld en uitgewerkt dat het resultaat wel degelijk blijk geeft van een intellectuele inspanning van de auteur.”

Het Hof stelt dan per brilmontuur vast (lange uitspraak) wat de auteursrechtelijk beschermde elementen zijn. Op het brilmontuur MATURE na (vanwege het bestaan van het oude brilmontuur SMART) is het Hof van oordeel dat de brilmonturen oorspronkelijk zijn.

Het Hof acht het voldoende bewezen dat Theo de titularis is van de ingeroepen auteursrechten (het Hof stelt vast dat de naam “THEO vermeld is op de brilmonturen waarvan de appellante de auteursrechtelijke bescherming inroept. Bij toepassing van artikel 6, al. 2 (Belgische) auteurswet kan de appellante bijgevolg worden vermoed auteur te zijn van deze brilmonturen’. Ook het verweer van geïntimeerde dat de natuurlijke persoon Patrick Hoet de auteursrechten toekomt, baat haar niet. De ontwerper heeft de vermogensrechten op de vormgeving van de brillen (met inbegrip van het recht om in rechte op te treden tegen inbreuken) overgedragen aan Theo.

Ten aanzien van 17 modellen wordt inbreuk aangenomen. “Er is sprake van namaak van zodra elementen of zelfs één van de elementen die de originaliteit van een werk uitmaken, worden overgenomen in een later werk. Bij de beoordeling van de eventuele daad van namaak moet er eerder rekening gehouden worden met de punten van gelijkenis dan met de punten van verschil. Er moet worden uitgegaan van een globale indruk die wordt gewekt”.

Het Hof is bovendien van oordeel dat er sprake van is dat Eye Specials International te kwader trouw heeft gehandeld. Het Hof refereert daarbij aan het slaafse karakter van de ongeoorloofde nabootsingen en de bijkomende omstandigheden zoals goedkope productie in Azië, minderwaardige materialen, vergelijkbare verkoopprijs, omzet etc. Daarnaast is onder meer komen vast te staan dat Eye Specials International in haar catalogus het model BIOVAL van Theo heeft afgebeeld in plaats van een afbeelding van de nabootsing.

De verbodsvordering en verbeurte verklaring van de ongeoorloofde nabootsingen wordt door het Hof toegewezen. Volgens het Hof komt aan appellante een materiële schadevergoeding toe die gelijk is aan de prijs van de ongeoorloofde nabootsingen vermenigvuldigd met het aantal reeds verhandelde exemplaren. Het Hof komt dan uit op een schadevergoedingsbedrag van € 241.177,42. Het Hof wijst bovendien een bedrag van € 50.000, = toe wegens immateriële schadevergoeding en vergoeding kosten procedure. Ook wordt geïntimeerde bevolen het arrest te publiceren in een aantal kranten en weekbladen. Lees het arrest hier.

IEF 1245

Experiment met online gokken (II)

Het wetsvoorstel tot wijziging van de Wet op de kansspelen ligt nu bij de Tweede Kamer. IEForum berichtte al eerder dat het Kabinet Holland Casino heeft uitverkoren om als proefkonijn kansspelen via het internet te organiseren. Het wetsvoorstel biedt een grondslag om bij vergunning voorwaarden te stellen aan de te organiseren spelen. Zo dienen spelers zich vooraf te laten registreren en komt er een leeftijdsbegrenzing en een speellimiet. Een spelverbod moet kunnen worden ingesteld. Ook dient het mogelijk te zijn voor de speler om een maximum verlieslimiet in te stellen. De vergunninghouder moet ook informatie verschaffen over hulp bij kansspelverslaving. Voor de toelichting op het wetsvoorstel verwijst IEForum naar de Memorie van Toelichting 

IEF 1244

Klompendans

Rechtbank ‘s-Gravenhage, 22 november 2005, KG 05/1249. Evereenigde Speelgoedindustrieën Elcee-Haly tegen Klompenfabrik Bijhuis. Vonnis met veel plaatjes en een uitkomst die je op je klompen voelt aankomen.

Eiser Elcee-Haly is fabrikant van pluchen artikelen en brengt sinds 2003 de ‘Cloggy’ op de markt, een gele pluchen pantoffel in de vorm van een Oud-Hollandse boerenklomp voorzien van een boerenmotief uitgevoerd in de kleuren zwart en rood, waarvan het uiterlijk in 2003 als Benelux en Gemeenschapsmodel is geregistreerd. Nijhuis brengt sinds medio 2005 een gele pluchen pantoffel in de vorm van een Oud-Hollandse boerenklomp op de markt die grote gelijkenis vertoont met die van Elcee-Haly.

Elcee-Haly meent dat Nijhuis inbreuk maakt op de Elcee-Haly’s modelrechten. Bovendien zou er sprake zijn van slaafse nabootsing. Nijhuis is echter gaan graven in de modelregisters en heet een eerder gelijkend modeldepot gevonden ten name van de firma Intermedium B.V. Op basis hiervan acht de rechtbank de modellen van Elcee-Haly niet nieuw en worden alle op de modelrechten gebaseerde vorderingen afgewezen.

Ook de vordering op basis van slaafse nabootsing treft geen doel. Een klomp is een klomp, aldus de rechtbank: “In de eerste plaats is aan twijfel onderhevig of het gebruik van het aloude en alom bekende model van de Hollandse klomp voor -met name voor toeristen- hanteerbaarder schoeisel als een pantoffel al als voldoende origineel en onderscheidend heeft te gelden. Doch voorzover dat al het geval zou zijn, is Elcee niet degene die dat concept als eerste heeft bedacht en verhandeld. In verband met het vorenstaande kan het product van Elcee, voorzover het betreft een pluchen pantoffel in de vorm van een klomp, niet gelden als een product met voldoende onderscheidend vermogen dat een eigen positie op de markt inneemt, laat staan dat dit zou moeten leiden tot het -in feite- aan Elcee verschaffen van een monopolie op de verhandeling daarvan.”

Lees het gehele vonnis hier.

IEF 1243

Voor meerderlij uitleg vatbaar

Rechtbank Alkmaar, 17 november 2005, KG 05-408. Mr. Boddaert, in zijn hoedanigheid van curator in het faillissement van Plyboo Bamboo Design & Products B.V. / Doen Participaties B.V. tegen Shiva Holding B.V. / Charles Younge’s Holding B.V. Vallen de merkenrechten Plyboo onder de failliete boedel van Plyboo of niet?

De curator is in onderhandeling met Moso B.V. inzake de verkoop van goederen van de failliete boedel van Plyboo. Charles Younge’s en Shiva zijn beiden voor de helft rechthebbende op een Gemeenschapsmerk, een Benelux beeldmerk en een Benelux woordmerk. De curator vordert kort gezegd dat Charles Younge’s en Shiva hun medewerking moeten verlenen aan overschrijving van de Plyboo-merken en een verbod tot het gebruik ervan.

Op 22 september 1999 hebben Plyboo enerzijds en Charles Younge’s en Shiva anderzijds een licentieovereenkomst gesloten. Hierbij is aan Plyboo een exclusieve licentie verleend voor het gebruik van het woordmerk ‘PLYBOO’ en beeldmerk ‘PLYBOO’. De overeenkomst is aangegaan voor onbeperkte duur. In het geval van faillissement van Plyboo zou de overeenkomst van rechtswege ontbonden worden.

Op 28 mei 2002 is tussen Plyboo, Doen Participaties, Shiva en Charles Younge’s een zogenaamde ‘Subscription and Shareholders Agreement’ gesloten. Reden daarvoor was de toetreding van Doen Participaties als aandeelhouder (en financier) tot de vennootschap Plyboo. De enige aandeelhouders van Plyboo waren tot die tijd Shiva en Charles Younge’s. In de overeenkomst is, voorzover van belang, het volgende vermeld:

“Article 11. Intellectual Property

Schedule 6 sets fort an accurate, correct and complete list of a) all servicemarks, tradenames, copyrights and any other intellectual property rights (if any) and applications for registration of any of the foregoing (the ‘Intellectual Property Rights’), owned, used or planned to be used by the Company in connection with the Business, and b) all written agreements relating to the Intellectual Property Rights which the Company has licensed from or to a third party.The Intellectual Property Rights are registered in the name of, legally and beneficially vested in and the property of the Company.No further intellectual property rights or licenses are required by the Company to conduct the Business as presently conducted or as currently planned in order to avoid conflicts with or infringements upon the rights of others and no such conflict or infringement currently exists”.

 

De curator c.s. stelt zich op het standpunt dat Charles Younge’s en Shiva zich bij voornoemde overeenkomst hebben verbonden om de merken PLYBOO over te dragen aan Plyboo en deze ook ten name van Plyboo in te schrijven in het Benelux Merkenregister. Charles Younge’s heeft dit standpunt bestreden. Volgens haar is er geen sprake van een verbintenis tot overdracht. Shiva is niet in de procedure verschenen.

De Voorzieningenrechter oordeelt dat “de genoemde bepalingen van de overeenkomst, in onderling verband en samenhangend beschouwd, voor meerderlij uitleg vatbaar zijn en biedt de tekst van deze bepalingen als zodanig onvoldoende houvast voor zowel het standpunt van de curator c.s. als dat van Charles Younge’s.” De Voorzieningenrechter acht “bewijslevering noodzakelijk om te kunnen beoordelen welke van de in de verklaringen weergegeven versies van de gebeurtenissen rondom het sluiten van ‘Subscription and Shareholders Agreement’ de juiste is.” De Voorzieningenrechter weigert de gevorderde voorzieningen. Ook de gevorderde voorzieningen ten aanzien van de niet verschenen Shiva worden geweigerd. Nu Shiva voor de helft eigenaar is van de merken Plyboo zal de curator met een toewijzing van de vordering tegen Shiva niet veel kunnen. Alleen met medewerking van Charles Younge’s kan Shiva de merkrechten aan de curator overdragen.

De eis in reconventie van Charles Younge’s, kort gezegd dat het de curator op straffe van een dwangsom zal worden verboden om gebruik te maken van de aanduiding PLYBOO danwel van andere woord- en beeldmerken van Charles Younge’s wordt afgewezen. De toewijzing van het gevorderde verbod zou met zich meebrengen, dat het de curator praktisch onmogelijk zal worden gemaakt zijn wettelijke taken als curator naar behoren te vervullen. Lees het vonnis hier.

IEF 1242

Downloaden voor het goede doel

Op 29 november is op de website www.downloadday.nl  voor één dag gratis muziek te downloaden van nationale en internationale artiesten.  Het initiatief is afkomstig van Novib en download.nl. Met de actie willen de organisaties aandacht vragen voor eerlijke handel: na het binnenhalen van de download wordt de downloader gervraagd een petitie te ondertekenen voor eerlijke handel. De liedjes worden beschermd door een Digital Rights Management systeem wat ervoor zorgt dat elke download maximaal vijf keer te beluisteren is.

IEF 1241

Fietsvrienden

Rechtbank Breda,  17 november 2005, KG ZA 05-539.  Dhr. A. Moonen / Le Tour Direct B.V. tegen  Dhr. J. Mauritz. Partijen beroepen zich ieder op de rechten op de domeinnamen met de handelsnaam Le Tour Direct. Samen fietsen, samen zakendoen en samen procederen.

Eiser Moonen heeft diverse malen meegedaan aan de Race Across America (RAAM), een wielertocht waarbij een afstand van 5000 kilometer in één keer non-stop wordt afgelegd.Eind augustus/begin september 2002 hebben Moonen en Mauritz gesproken over het organiseren van een non-stop wielerevenement in Europa onder de naam Le Tour Direct. Goede afspraken over ie-rechten worden niet gemaakt, althans niet op papier gezet. En dan gaat het mis.

Mauritz heeft op 3 september 2002 de domeinnaam www.letourdirect.nl geregistreerd en per 1 september 2004 een commanditaire vennootschap met als handelsnaam, ondermeer “LeTourDirect C.V.” ingeschreven. Moonen is enig aandeelhouder van LTD, sinds 24 december 2003 ingeschreven bij de KvK met als doelomschrijving de verdere belichaming en uitwerking van het Le Tour Direct wielertochtconcept, alsmede de daadwerkelijke organisatie van de Le Tour Direct wielerevenementen. Moonen heeft op 16 december 2004 een zogenaamd format voor een non-stop wielerevenement gedeponeerd bij een notaris. LTD heeft in september 2005 het eerste Le Tour Direct wielerevenement georganiseerd. Mauritz heeft LTD geassisteerd bij de organisatie. Op enig moment begin september 2005 heeft LTD de samenwerking met Mauritz verbroken.

Op grond van een door Mauritz overgelegde e-mail staat vast dat Mauritz aan Moonen terstond mededeling heeft gedaan van de registratie van de domeinnaam door zijn eenmanszaak. Uit de overgelegde stukken en hetgeen ter zitting naar voren is gekomen leidt de voorzieningenrechter af dat het gedurende de samenwerking tussen partijen kennelijk niet relevant is geweest op wiens naam de onderhavige domeinnamen geregistreerd stonden, omdat partijen er beiden vanuit gingen dat zij op fifty-fiftybasis zouden samenwerken en Mauritz 40% van de aandelen in LTD zou verwerven. De samenwerking is echter in september 2005 gestrand zonder dat Mauritz 40% van de aandelen in LTD heeft verworven. Volgens Moonen is een en ander niet doorgegaan omdat Mauritz geen geld had om de aandelen te kopen. Mauritz is echter van mening dat hij 40% van de aandelen in LTD om niet zou verwerven, omdat hij arbeid, knowhow en de onderhavige domeinnamen zou inbrengen.

Nu partijen hun afspraken omtrent samenwerking niet op schrift hebben gesteld en de voorwaarden waaronder Mauritz 40% van de aandelen in LTD zou verwerven geheel afwijkend invullen, ontbreekt in dit kort geding, waar voor nader onderzoek geen plaats is, voldoende inzicht om het standpunt van een der partijen als meest aannemelijk aan te merken. Dat Mauritz van LTD opdracht zou hebben gehad om de onderhavige domeinnamen op naam van LTD te registreren is door Mauritz betwist en door Moonen niet onderbouwd of aannemelijk gemaakt.

Partijen miskennen verder dat voor rechtsverkrijgend gebruik van een handelsnaam bepalend is dat onder die naam een onderneming feitelijk wordt gedreven en niet de handelsregister-inschrijving. Nu zowel Moonen als Mauritz betogen dat zij als eerste gebruik hebben gemaakt van de handelsnaam Le Tour Direct, zal nader onderzoek noodzakelijk zijn teneinde vast te kunnen stellen wie van partijen deze handelsnaam als eerste heeft gebruikt en wel op zodanige wijze dat sprake was van voor derden kenbaar gebruik. Nader onderzoek zal plaats dienen te hebben in een bodemprocedure waarvan op dit moment de afloop niet met voldoende graad van zekerheid is te voorspellen. Voor toewijzing van de vorderingen op grond van art. 5 van de Handelsnaamwet is dan ook in dit kort geding geen plaats. Lees het doodlopende vonnis hier. Website hier.

IEF 1240

Heel apart

“De omstreden kopieerbeveiliging van Sony staat naar schatting ook op duizenden Nederlandse computers. Een Amerikaanse beveiligingsexpert becijferde dat de kwetsbare software op 27.838 systemen in Nederland staat. (…) Algemeen-directeur J. Post van Sony BMG in de Benelux kan geen sluitende verklaring voor het hoge aantal 'besmettingen' in Nederland geven. „Heel apart”, verklaarde hij vrijdag. Het vermoeden bestaat dat cd's zijn geïmporteerd, meegenomen of via internet besteld. De platenmaatschappij sloot vrijdag voor het eerst definitief uit dat de gewraakte kopieerbeveiliging ook op cd's in Europa komt. “ Lees hier meer.