IEF 21272
2 april 2025
Artikel

DeLex zoekt juridisch redactioneel stagiair voor juli 2025 t/m september 2025

 
IEF 22665
24 april 2025
Uitspraak

Geluidsopname niet meegewogen in wrakingsverzoek wegens bescherming privacy en portretrecht, verzoek afgewezen

 
IEF 22663
24 april 2025
Uitspraak

Hof bevestigt dat verzameling van productgegevens door Tracpartz geen databank vormt

 
IEF 1261

Springende wasbeer

GvEA 24 november 2005, zaak T-3/04, Simonds Farsons Cisk tegen OHMI - Spa Monopole (KINJI by SPA). Na de spingende roofkat-zaak een aantal jaren terug, nu de springende wasbeer-zaak.

Eiser Simonds Farsons Cisk plc heeft oppositie ingesteld tegen de CTM-aanvrage van het beeldmerk KINJI door Spa Monopole, op basis van haar oudere woordmerk KINNIE. De oppositie wordt gewonnen door eiser, omdat de merken (beide ingeschreven voor identieke producten in klasse 32) volgens het OHIM zeer sterk op elkaar lijken. Spa gaat hiertegen in beroep en krijgt gelijk. De Kamer van Beroep oordeelt dat, hoewel de waren (bijna) identiek zijn, de conflicterende tekens visueel, fonetisch en begripsmatig verschillen waardoor verwarringsgevaar is uitgesloten. Vervolgens probeert Simonds Farsons Cisk haar gelijk te halen van het GvEA. Het Gerecht sluit zich echter grotendeels aan bij de beslissing van de Kamer van Beroep.

Het Gerecht oordeelt: “Daarbij komt dat het visuele verschil tussen de twee tekens, dat is gecreëerd door het verschillende karakter van deze twee woordelementen, wordt versterkt door de aanwezigheid van de (…) bijzondere beeldelementen in het aangevraagde merk. Dienaangaande zij gepreciseerd dat (…) het feit dat een teken zowel uit beeld- als uit woordelementen bestaat, niet automatisch impliceert dat het woordelement altijd als het dominerende bestanddeel moet worden aangemerkt.”

“In deze omstandigheden dient te worden geconcludeerd dat, hoewel de door de betrokken merken aangeduide waren dezelfde of zeer soortgelijk zijn, op grond van de visuele en begripsmatige verschillen tussen de conflicterende tekens elk verwarringsgevaar bij het relevante publiek kan worden uitgesloten. Derhalve heeft de kamer van beroep terecht geconcludeerd dat er geen gevaar voor verwarring van het aangevraagde merk met het oudere merk bestaat.” Lees hier het arrest.

IEF 1260

En nog twee conclusies

- Conclusie AG Jacobs,  24 november 2005, zaak C-421/04,  Matratzen Concord AG tegen Hukla Germany SA.

"I would accordingly answer the question referred by the Audiencia Provincial, Barcelona, as follows:

Article 3(1)(c) of First Council Directive 89/104/EEC of 21 December 1988 to approximate the laws of the Member States relating to trade marks must be interpreted as meaning that a sign consisting solely of a word or words which denote the product which it covers or describe the kind, quality, quantity, intended purpose, value, geographical origin or other characteristics of the product in the language of one Member State may not be registered as a trade mark in another Member State where a significant proportion of traders in and consumers of that product can reasonably be expected to understand the meaning of the word or words." Lees conclusie hier. (Geen NL tekst beschikbaar).

- Conclusie AG Léger, 24 november 2005 , zaak C-431/04. Massachusetts Institute of Technology. Reference for a preliminary ruling from the Bundesgerichtshof. Rights conferred by a patent – Proprietary medicinal products – Supplementary protection certificates for medicinal products – The term ‘combination of active ingredients of a medicinal product’

"In the light of the above considerations, I suggest that the Court answer the questions referred by the Bundesgerichtshof as follows:

‘The concept of “combination of active ingredients of a medicinal product” within the meaning of Article 1(b) of Council Regulation (EEC) No 1768/92 of 18 June 1992 concerning the creation of a supplementary protection certificate for medicinal products must be interpreted as meaning that it does not preclude the grant of a supplementary protection certificate to a combination of two substances, one of which is a known substance with pharmacological properties of its own for a specific therapeutic indication and the other is necessary for the therapeutic efficacy of the first substance, for this indication’." Lees conclusie hier. (Geen NL tekst beschikbaar).

IEF 1259

Akkoord in Knipselkrantenzaak

Persbericht: Uitgevers en rijksoverheid bereiken principeakkoord over digitale knipselkranten. De rijksoverheid heeft een principeakkoord bereikt met de uitgevers over het digitaal aanleveren van nieuwsberichten uit dagbladen. Belangrijk onderdeel van het akkoord is dat ministeries toestemming hebben gekregen om een selectie van krantenartikelen – in de vorm van een digitale knipselkrant - via hun eigen intranet te verspreiden. Het gaat vooralsnog om de volgende titels: Algemeen Dagblad, NRC Handelsblad, Trouw, De Volkskrant, De Telegraaf, Het Financieele Dagblad, Het Parool, Nederlands Dagblad, Spits en Metro. Voor zover andere titels worden gebruikt, zullen daarover nadere afspraken met de uitgevers worden gemaakt.

Met het oog op een goede uitvoering van het regeringsbeleid en het ontwikkelen van
nieuw beleid, heeft de rijksoverheid er behoefte aan om snel te kunnen beschikken over het in de dagbladen gepubliceerde nieuws. In die behoefte kan nu worden voorzien door de verspreiding van elektronische knipselkranten binnen alle departementen. Niet alleen per departement, maar ook per beleidsterrein zullen knipselkranten worden vervaardigd op basis van een selectie van relevante artikelen uit de dagbladen. Hierover is nu een regeling getroffen met de desbetreffende uitgevers. Daarmee is een einde gekomen aan een langdurige juridische strijd over het gebruik van digitale knipselkranten door de rijksoverheid.

Bij vonnis van 2 maart 2005 verbood de Haagse rechtbank de rijksoverheid het scannen en via een intern netwerk openbaar maken van artikelen die in kranten zijn verschenen, zolang daarvoor geen toestemming van de uitgevers is verkregen. De uitspraak volgde op de bodemprocedure die door de gezamenlijke Nederlandse dagbladen, verenigd in de NDP, was aangespannen tegen de rijksoverheid. De uitgevers eisten dat de rijksoverheid het onrechtmatige karakter van het digitaal verspreiden van knipselkranten zonder hun expliciete toestemming zou erkennen. Tegenover het gebruik van digitale knipselkranten diende een redelijke vergoeding te staan, aldus de uitgevers.

Partijen hebben nu overeenstemming bereikt over zo’n redelijke vergoeding. De Staat erkent daarmee het vonnis van de rechtbank en trekt het ingestelde hoger beroep in. Over de hoogte van vergoeding kunnen partijen geen mededelingen doen. Beide partijen zijn blij dat een adequate interne nieuwsvoorziening van de Rijksoverheid mogelijk blijft en dat uitgevers in deze informatiebehoefte kunnen voorzien.

Woordvoerder NDP     
De heer C.G.G. Spaan of  M.J. Frequin   

Woordvoerder Rijksoverheid
De heer J.J.C, Sprenger

IEF 1258

Eerst even voor jezelf lezen

- GvEA 24 november 2005, zaak T-346/04, Sadas / OHMI - LTJ Diffusion (ARTHUR ET FELICIE).

Op visueel vlak zij vastgesteld dat, aangezien de beeldelementen van het oudere merk ondergeschikt zijn aan het woordelement ervan, de tekens kunnen worden vergeleken op basis van het woordelement alleen met inachtneming van het beginsel dat de beoordeling van het verwarringsgevaar, wat de overeenstemming van de tekens betreft, dient te berusten op de door deze tekens opgeroepen totaalindruk. Bijgevolg moeten de betrokken tekens worden geacht visueel overeen te stemmen. Het feit dat het teken waaruit het oudere merk bestaat, volledig in het dominerende bestanddeel van het aangevraagde merk voorkomt, wettigt immers de conclusie dat er sprake is van een grote fonetische overeenstemming. Bijgevolg dient te worden vastgesteld dat de kamer van beroep geen blijk heeft gegeven van een onjuiste opvatting door te oordelen dat er belangrijke gelijkenissen tussen de betrokken tekens zijn.

- GvEA 24 november 2005, zaak T-135/04, GfK / OHMI - BUS (Online Bus)

"Gelet op het voorgaande, en in het bijzonder op de grote soortgelijkheid van de betrokken diensten en de sterke fonetische overeenstemming van de conflicterende merken, dient te worden geoordeeld dat het loutere visuele verschil tussen deze merken, dat wordt gecreëerd door de aanwezigheid van het beeldelement in het oudere merk, in casu niet in staat is, verwarringsgevaar uit te sluiten. Wanneer de betrokken consument wordt geconfronteerd met de betrokken merken, zal hij immers vooral het woordelement „bus” onthouden, dat deel uitmaakt van beide merken en de uitspraak ervan domineert. Derhalve heeft de kamer van beroep terecht geconcludeerd tot het bestaan van gevaar van verwarring van de conflicterende merken".

- GvEA 24 november 2005, zaak T-3/04, Simonds Farsons Cisk / OHMI - Spa Monopole (KINJI by SPA)

Gemeenschapsmerk - Door houder van het gemeenschapsmerk "KINNIE" voor waren van de klassen 29 en 32 gevorderde vernietiging van beslissing R 996/2002-1 van de eerste kamer van beroep van het Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (BHIM) van 4 november 2003, houdende vernietiging van de beslissing van de oppositieafdeling tot weigering van de inschrijving van het woord- en beeldmerk "KINJI by SPA" voor waren van de klassen 29 en 32

IEF 1257

Ondertussen op St. Maarten

Gerecht in Eerste Aanleg van de Nederlandse Antillen, zittingplaats Sint Maarten, 22 november 2003, AR no. 326 van 2003. Amerikaanse supermarktgigant 7-Eleven haalt bakzeil op St. Maarten, alwaar een kleine, lokale supermarkt actief is onder de naam 7 Alive. Crux van het verhaal is dat 7-Eleven op St. Maarten de afgelopen vijf jaren niet normaal is gebruikt.

De magere argumenten van 7-Eleven worden door het Gerecht van tafel geveegd: “Voor het normaal gebruik is onvoldoende dat haar merken zijn te zien op haar website, op een lijst van Amerikaanse netwerkseries en grote filmproducties en op de op St. Maarten opgenomen film Speed 2. Van dit gebruik van het merk kan immers niet worden gezegd dat het zich onmiskenbaar (mede) tot het publiek van de Nederlandse Antillen richt. Het tegendeel is het geval, zoals blijkt uit de homepagina van de website van 7-Eleven, waarop is vermeld: “This site is intended for residents of the US and Canada, excluding Quebec.”

Zou het oordeel van de rechter anders zijn indien Speed 2, net als het eerste deel, wél een kassucces was geweest? Lees hier het vonnis (Met dank aan Jolette Wiersema, DLA Schutgrosheide).

IEF 1256

Elke dag: dit of dat

Rechtbank 's-Hertogenbosch, 22 november 2005, KG ZA 05-663. Jumbo Supermarkten tegen Laurus Nederland. Jumbo biedt haar klanten garanties die zij heeft neergelegd in de formule van "de 7 dagelijkse zekerheden." Die zekerheden zijn:  1. elke dag: euro's goedkoper, 2. elke dag: service met een glimlacht, 3. elke dag: voor al uw boodschappen (etcetera).

De 7 zekerheden zijn ieder als tekst onder een bijbehorende afbeelding als Benelux beeldmerk ingeschreven. Als woordmerk zijn "zeven zekerheden" en "Jumbo elke dag beter" ingeschreven. Gedaagde Laurus maakt ter promotie van haar nieuwe Lekker  & Laag Superstores gebruik van de (niet geregistreerde) slogan "Onze 8 elke dag garanties", te weten: 1. elke dag de laagste prijs, 2. elke dag de grootste keus, 3. elke dag absoluut vers (etcetera).

"De rechter wil er veronderstellenderwijs van uitgaan dat ook na de "postkantoor" jurisprudentie de slogan "De 7 Dagelijkse Zekerheden" in aanmerking komt voor merkenrechtelijke en/of auteursrechtelijke bescherming omdat, hoewel de slogan overwegend is gesteld in beschrijvende termen die verwijzen naar het marktconcept, de slogan enigszins associaties oproept met de zeven weekdagen, het onderscheid tussen de zeven hoofdzonden en dagelijkse zonden en door de alliteratie. Een zekere mate van pakkendheid en originaliteit kan haar dan niet worden ontzegd, al acht de rechter die bepaald minder dan die bij slogans als "Have a break.." of "Let's make things better."

Wel is er alleen sprake van een zwakke bescherming die alleen bij al te letterlijke nabootsing kan worden ingeroepen en daarvan is bij "de 8 elke dag garanties" geen sprake. Ook onderschriften van het type "elke dag: dit of dat" missen iedere creativiteit of originaliteit . En "uiteraard haakt Laurus aan bij het (uit Amerika overgewaaide) every day low price marktconcept, maar dat mag zij. "De bewoordingen zijn anders en "dat is dan noch slaafs noch aanhaken."

Volgens de rechter zijn de vorderingen van Jumbo er kennelijk op gericht te verhinderen dat een concurrent in zijn reclame campagne in beschrijvende termen het edlp- concept uitdraagt. Een dergelijke vordering vind geen steun in het recht.  Eerder bericht hier. Lees het vonnis hier. (Met dank aan Marga Verwoert, Allen & Overy).

IEF 1255

Huistijl kopieerpapier

Voorzieningenrechter Rechtbank ’s-Gravenhage, 23 november 2005, KG 0561225. Advance Agro Paper en 99 Group Center Co. Ltd tegen Schneider Papier Benelux. Ex-distributeur van het product DOUBLE A is verboden TRIPLE A als aanduiding voor kopieerpapier te voeren.

Advance produceert onder meer het kopieerpapier DOUBLE A. Het kopieerpapier is bekend vanwege ludieke reclameacties. Zo is DOUBLE A bekend van de reclamefilm waarin een vrouw hurkt op een kopieerapparaat. Een andere reclame-uiting van Advance speelt in op de betekenis van het Engels woord “Jam”, te weten naast broodbeleg tevens de minder zoete ervaring van het vastlopen van papier in apparaten. Schneider is gedurende vier jaar werkzaam geweest als distributeur in Nederland voor het kopieerpapier onder de naam DOUBLE A van Advance.  Advance wil de relatie beëindigen. Partijen komen in een vaststellingsovereenkomst overeen, dat de overeenkomst per 1 september 2005 zal eindigen. Advance betaalt € 300.000,= aan Schneider in verband met de beëindiging.

Na de beëindiging verandert Schneider haar huisstijl en brengt onder meer kopieerpapier op de markt onder de naam “SKY TRIPLE A”. Schneider stuurt daarnaast ook een drietal ansichtkaarten in het kader van de reclamecampagne aan haar klanten waarop dames zijn afgebeeld die zich op en/of in de nabijheid van een kopieerapparaat bevinden. Op de ansichtkaart komen drie verschillende teksten voor: “ARE YOU SINGLE, HANS?”, “FANCY A DOUBLE, HANS?” en “CAN YOU HANDLE SKY TRIPLE, HANS?. Daarnaast verblijdt Schneider een aantal klanten met een glazen potje jam voorzien van het etiket “SKY TRIPLE A JAM“. De Voorzieningenrechter oordeelt dat er sprake is van een onrechtmatige daad.

 

“De overeenkomsten tussen de verpakking van het DOUBLE A papier van Advance en het TRIPLE A papier van Schneider zijn evident waar het gaat om de niet alledaagse en onderscheidene – ook niet elders op de betreffende markt voorkomende – combinatie van de kleuren turquoise en donkerblauw. Bovendien is er een duidelijke begripsmatige overeenstemming tussen de naam DOUBLE A en TRIPLE A. Alleen al deze factoren maken de punten van overeenstemming tussen de in het geding zijnde producten zo groot dat daar door verwarring bij het in aanmerking komend publiek kan ontstaan. De overeenstemming is bovendien zo danig dat op voorhand niet aannemelijk lijkt dat er toeval in het spel is.”

Van toeval is volgens de voorzieningenrechter ook geen sprake omdat tijdens de zitting de directeur van Schneider heeft erkend dat toeval geen rol heeft gespeeld en heeft laten weten, dat een bedrag van € 300.000,= “allerminst  de schade dekt die Schneider als gevolg van het eindigen van de distributieovereenkomst heeft geleden.” De ex-distributeur had afstand behoren te houden en dat heeft zij niet gedaan. “Het aanhaken heeft zich niet alleen beperkt tot het in hoge mate nabootsen van dat product, doch zich ook heeft uitgestrekt tot het imiteren van de reclame-uitingen van de leverancier. De vorderingen van Advance worden grotendeels toegewezen, waaronder het als voorschot op schadevergoeding door Advance gevorderde bedrag van € 100.000,=. De voorzieningenrechter oordeelt : “Bij Schneider heeft, blijkt de uitlatingen van haar directeur ter terechtzitting, kennelijk de bedoeling voorgezeten de zojuist gesloten beëindigingovereenkomst – meer in het bijzonder voor wat betreft de daarbij overeengekomen finale kwijting – met voeten te treden door, aanhakend aan de bekendheid van het product van Advance, extra inkomsten te genereren ten detrimente van Advance”. Had Schneider zich beperkt tot de reclame-uitingen dan had zij wellicht met succes kunnen beroepen op de parodie-exceptie. Lees het vonnis hier

IEF 1254

Eerst even voor jezelf lezen

- Gerecht van Eerste Aanleg, 23 november 2005, zaak T-396/04, Soffass - OHIM (NICKY). Visueel en fonetisch stemmen de tekens van het aangevraagde merk Nicky en het oudere merk Noky in zekere mate overeen. "Wanneer de conflicterende tekens niet overduidelijk volledig van elkaar verschillen, doch er een aantal elementen van overeenstemming en een aantal mogelijke punten van verschil bestaan, mag het respectieve belang daarvan immers niet los van elkaar worden beoordeeld, maar moet dit gebeuren in het kader van een globale beoordeling van het verwarringsgevaar, met inachtneming van alle relevante factoren". Aldus wordt de beslissing van de kamer van beroep dat de conflicterende merken merkbaar overeenstemmen, in stand gehouden.

- Rechtbank 's-Gravenhage, 23 november 2005, KG 05/1225 (DoubleA - TripleA); vonnis hier

- Rechtbank 's-Gravenhage, 23 november 2005, KG 05/0439 (Stannah - Freelift);vonnis hier

IEF 1253

Kost dat?

Twee beslissingen van de Reclame Code Commissie van 22 november 2005:

-
Het is niet de eerste keer dat telefoonaanbieders elkaar het (reclame)licht in de ogen niet gunnen. Dit keer is Tele2 ten strijde getrokken tegen UPC als Tiscali. Allereerst klaagt Tele2 tegen twee commercials van Tiscali. Tele2 stelt dat de reclames onvolledig en misleidend zijn, omdat niet onmiskenbaar duidelijk wordt gemaakt dat het in de commercial genoemde bedrag slechts voor de eerste drie maanden geldt. De commissie gaat hier in mee. Het feit dat onder in beeld de mededeling dat het product "De eerste drie maanden € 24,95 per maand" kost doet hieraan niet af. Ook de verwijzing naar de website neemt de onvolledigheid niet weg. De Commissie beveelt dan ook aan niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

- De tweede klacht betreft 3 commercials van UPC, waarin groot in beeld verschijnt: "Tijdelijk € 24,95 per maand". De RCC oordeelt hierover: "Weliswaar wordt duidelijk gezegd en in beeld gebracht dat het bedrag van € 24,95 per maand een tijdelijk karakter heeft doch niet duidelijk is hoelang sprake is van deze tijdelijke prijs en welk (hogere) bedrag de resterende maanden van de voor het product geldende minimale abonnementsperiode van één jaar verschuldigd is". Ook hier geldt dat de verwijzing naar de website de onvolledigheid niet wegneemt. Evenmin kan een beroep worden gedaan op de gehanteerde 'try & buy"-garantie. Het bestaan van deze garantie betekent niet dat de consument niet duidelijk moet worden geïnformeerd over een zo essentieel gegeven als de prijs van het product. Tot slot leidt ook het feit dat men zich slechts via de website of telefonisch kan abonneren niet tot een ander oordeel.

Lees hier en hier de beslissingen (Met dank aan Erik Vollebregt, Clifford Chance).

IEF 1252

Andere tijden

Bericht van 15 augustus 2002: “Ook LPF schendt auteursrechtenwetgeving. De regeringspartij Lijst-Pim Fortyn schendt op grote schaal het auteursrecht. Op de LPF-sites worden integraal nieuwsberichten en andere zaken uit kranten en nieuwssites gekopieerd. De Friese partijafdeling spant de kroon. Die wil wel aanpassing, van de Auteurswet althans.

Niet alleen minister Nawijn, maar veel meer LPF’ers denken dat de Auteursrechtenwet uit 1912 blijkbaar “een Paarse wet is” en daarom niet hoeft te worden opgevolgd. De LPF-partijen knippen en plakken integraal berichten van nieuwssites. Dit is verboden als er geen toestemming is gevraagd en verstrekt. Op elke tekst rust het auteursrecht, voor hergebruik moet in de regel ook worden betaald. De LPF zegt zich van geen kwaad bewust te zijn.” Lees bericht hier (CommunicatieOnline).