Valse beschuldigingen moeten worden verwijderd
Vzr. Rechtbank Amsterdam 29 juni 2021, IEF 20099, IT 3595; ECLI:NL:RBAMS:2021:3495 (FAN tegen Bellingcat) Kort geding. Bellingcat is een internationaal collectief van onderzoeksjournalisten. FAN is de uitgever van een Russische nieuwssite riafan.ru. Bellingcat heeft op haar website (www.bellingcat.com) artikelen gepubliceerd over Evgenii Prigozhin. Volgens die artikelen is Prigozhin betrokken bij verschillende Russische clandestiene operaties en bij stelselmatige intimidatie van Russische en niet-Russische journalisten. FAN heeft vervolgens op haar website vijf artikelen geplaatst waarin WhatsAppberichten en een spraakbericht zijn opgenomen die volgens FAN afkomstig zijn van medewerkers van Bellingcat. Die berichten houden in dat zij hebben gepoogd medewerkers van FAN om te kopen en dat zij die medewerkers bedreigen. De rechtbank oordeelt dat FAN verantwoordelijk is voor een feitelijke onderbouwing van de beschuldigingen, maar dat ze hieraan niet heeft voldaan. Het argument dat FAN slechts een doorgeefluik is, slaagt niet. Aldus wordt FAN veroordeeld tot verwijdering van het bericht van haar website.
Uitspraak ingezonden door Tanguy de Haan, NautaDutilh.
Gerecht EU: Ongewone lippenstift komt in aanmerking voor merkregistratie
Gerecht EU 14 juli 2021, IEF 20098, IEFbe 3256; ECLI:EU:T:2021:443 (Guerlain tegen EUIPO) Guerlain is producent van lippenstift en wil het specifiek driedimensionale ontwerp registreren. Het EUIPO heeft de aanvraag in eerste instantie afgewezen vanwege een gebrek aan onderscheidend karakter, maar het Gerecht oordeelt anders. Ze oordeelt dat de vorm van de lippenstift zodanig ongewoon is binnen deze sector, dat het zich onderscheidt van andere merken. De ovale vorm leidt tot een bepaalde herkenning bij het relevante publiek en wijkt af van de norm. Hierbij is ook van belang dat de lippenstift niet rechtop kan staan. Zodoende komt het Gerecht tot de conclusie dat het merk in aanmerking komt voor inschrijving.
Najaarsagenda opleidingen
Voor de één is het zomerreces al begonnen, de ander is nog druk aan het werk. Bij deLex bereiden we rustig het nieuwe programma voor, om in september een vliegende start te maken met Entertainment en IE. Vanaf dan verwelkomen we u graag weer bij onze opleidingen!
Najaarsprogramma
- Donderdag 8 september: Entertainment en IE
- Dinsdag 5 oktober: Benelux Merkencongres 2021 deel 2
- Donderdag 7 oktober: Nederlands Octrooicongres 2021 deel 2
'Kärcher-geel' is een ingeburgerde kleur
Rechtbank Den Haag 7 juli 2021, IEF 20092; ECLI:NL:RBDHA:2021:7222 (Kärcher tegen Varo) Kärcher is de fabrikant van hogedrukreinigers met een kenmerkende gele kleur. Kärcher is houder van dit kenmerkende kleurmerk. Varo is ook een fabrikant van hogedrukreinigers en gebruikt voor haar producten een vergelijkbare kleur geel. Kärcher is van mening dat Varo hiermee inbreuk maakt op haar kleurmerk. Varo voert aan dat de beschikbaarheid van kleuren niet ongerechtvaardigd mag worden beperkt en baseert zich daarbij op het Libertel-arrest. De rechtbank gaat in deze zaak na of er sprake is van een onderscheidend karakter van het kleurmerk en of het kleurmerk is ingeburgerd. Deze vragen beantwoordt de rechtbank bevestigend, omdat Kärcher al sinds 1974 onafgebroken, wereldwijd en consequent deze kleur voor haar producten heeft gebruikt. Ook oordeelt de rechtbank dat er sprake is van verwarringsgevaar nu de kleur die Varo gebruikt te veel op de kleur 'Kärcher-geel' lijkt. Dit blijkt onder andere uit verschillende kleurtesten. De vordering van Kärcher tot staking van de inbreuk door Varo wordt grotendeels toegewezen.
Verbod tot inbreuk op merk El Gaucho toegewezen
Vzr. Rechtbank Noord-Holland 15 juli 2021, IEF 20096; ECLI:NL:RBNHO:2021:5802 (M&V tegen El Gauchito Grande) Kort geding. Eiser M&V is merkhouder van het Benelux woordmerk ‘EL GAUCHO’. Dit merk is ingeschreven voor restauratieve diensten. Verweerder, een vof, voerde sinds augustus 2018 de naam ‘El Gaucho’ en exploiteerde onder die naam een grillrestaurant. M&V heeft de vof in september 2020 aangesproken op deze inbreuk op haar merk en haar een termijn gegund om aan te geven of zij de naam van haar vof en restaurant zou wijzigen en om de wijzigingen door te voeren.
Uitspraak ingezonden door Quirijn Meijnen, LMO.
Vervaardiging valse echtheidscertificaten leidt tot bestuurdersaansprakelijkheid
Rechtbank Amsterdam 7 juli 2021, IEF 20094; HA ZA 19-1205 (Eiseres tegen Cobra Art) Eiseres is fotografe en is de auteursrechthebbende van verschillende foto's. Zij heeft in 2016 een licentie verstrekt aan kunstgalerie Cobra Art voor twee afdrukken per werk. De kunstgalerie heeft vervolgens foto’s zonder toestemming samengevoegd door van drie foto's één werk te maken. Daarnaast is de licentie overschreden, omdat de foto's meerdere keren bijgedrukt zijn en met een vals certificaat van echtheid zijn verkocht. De rechtbank oordeelt dat de bestuurder van Cobra Art zodanig onzorgvuldig heeft gehandeld, dat hij hier hoofdelijk verantwoordelijk voor wordt gehouden. Doordat eiseres de exclusieve waarde van haar werken niet meer kan garanderen door het bestaan van de valse echtheidscertificaten heeft zij schade geleden. Cobra Art wordt door de rechtbank veroordeeld tot het vergoeden van deze schade.
Uitspraak ingezonden door Dirk Visser, Universiteit Leiden.
Conclusie A-G in de zaak Polen tegen Parlement en Raad
Volgens de Advocaat-Generaal van het Hof van Justitie is de zogenaamde 'uploadfilter' niet in strijd met de vrijheid van meningsuiting. Op grond van artikel 17 van de DSM-richtlijn zijn online deelplatformen verplicht om geüploade beschermde content te monitoren en te filteren ten behoeve van de rechthebbenden van deze beschermde content. Polen heeft hierop een zaak bij het Hof aangespannen om artikel 17 nietig te laten verklaren. Volgens Polen is een uploadfilter in strijd met de vrijheid van meningsuiting. De A-G concludeert vandaag (15 juli) dat dit niet het geval is. Weliswaar wordt het recht op vrijheid van meningsuiting op deze manier beperkt, maar volgens de A-G is dit in overeenstemming met artikel 52 lid 1 van het Handvest. Dit artikel regelt de voorwaarden waaronder de vrijheid van meningsuiting mag worden beperkt. Het volledige persbericht is hier te lezen (Engelstalig).
Deze uitspraak zal ook op vrijdag 16 juli worden besproken tijdens de Leiden Law Lunch - 'Uploadfilter en uitingsvrijheid'.
Artikel ingezonden door Wouter Pors, Bird & Bird.
Finally a green light for the start of the UPC
Finally a green light for the start of the UPC – an analysis of the ruling by the Bundesverfassungsgericht and the remaining preparatory work.
On 23 June 2021 the German Constitutional Court (Bundesverfassungsgericht) issued an order rejecting the requests for a preliminary injunction against ratification of the Unified Patent Court (UPC) Agreement . The order was published on 9 July 2021 [IEF 20078] and immediately drew a lot of attention, because this removed the most important obstacle for the start of the UPC. In fact, the UPC will now almost certainly open for business by the end of 2022, or the beginning of 2023 at the latest.
I will first discuss the judgment of the German Constitutional Court and then briefly the next steps towards the start of the UPC.
Lees verder >>
Herzien commentaar Auteurswet door Bart Lenselink op IE-C
Herzien commentaar gepubliceerd in de databank Intellectuele Eigendom Commentaren (IE-C). Het commentaar, geleverd door Bart Lenselink, heeft betrekking op art. 2 van de Auteurswet. Art. 2 gaat in op de aard van het auteursrecht. Het commentaar is te vinden op www.ie-c.nl.
Gerecht EU: 'Bio' in merknamen heeft nagenoeg zelfde betekenis
Gerecht EU 30 juni 2021, IEF 20087, IEFbe 3251; ECLI:EU:T:2021:396 (Biovène Cosmetics tegen EUIPO en Eugène) Biovène heeft in 2016 de gelijknamige merknaam bij het EUIPO ingeschreven. Eugène Perma is houder van de merknaam Biorene en is van mening dat Biovène inbreuk maakt op haar merknaam. Beide ondernemingen zijn actief in de cosmeticasector. EUIPO heeft vanwege verwarringsgevaar de inschrijving van Biovène afgewezen. Het Gerecht gaat na of er sprake is van vergelijkbare producten en vergelijkbare beeldmerken. Volgens het Gerecht betreft het inderdaad vergelijkbare producten, omdat beide zijn bedoeld voor lichamelijke verzorging en hygiëne. Daarnaast is er geen sprake van producten die voor de gemiddelde consument goed te onderscheiden zijn, onder andere vanwege het feit dat ‘Bio’ in deze context nagenoeg dezelfde betekenis heeft.