Online Jurisprudentielunch Privacyrecht op 12 mei
In onze serie webinars volgt op dinsdag 12 mei de jaarlijkse Jurisprudentielunch Privacyrecht. Zet de lunch klaar en installeer uw laptop voor Peter Blok, hoogleraar octrooi- en privacyrecht, en raadsheer in het gerechtshof Den Haag. Hij geeft u in korte tijd een volledig overzicht van actuele en relevante uitspraken in het privacyrecht.
De onderwerpen zijn onder meer: voorwaarden aan cameratoezicht volgens het HvJ, cameratoezicht op de werkplek volgens het EHRM, het Europese vergeetrecht & Google en: wie is de verantwoordelijke voor gegevensverwerking bij gebruik van een ‘plug-in’ of een ‘like button’?
We zorgen voor een interactieve, informatieve en persoonlijk gerichte online sessie. Zo bent u in twee uur tijd weer volledig op de hoogte!
Accreditatie: 2 opleidingspunten
Tijd: 12.00 – 14.15 uur
Let op: het aantal plaatsen is beperkt!
Meer informatie of inschrijven? Mail naar info@delex.nl of kijk op onze website.
Graag tot 12 mei!
Uitspraak ingezonden door Bert Gravendeel, Fruytier Lawyers in Business.
HMS is rechthebbende op Beneluxmerk
Rechtbank Amsterdam 29 januari 2020, IEF 19177; ECLI:NL:RBAMS:2020:2123 (Galipoglu Hidromas en HMS) Deze zaak gaat over twee bedrijven die allebei hydraulische pompen produceren en door dezelfde Turkse familie zijn opgericht. Tussen deze bedrijven is een geschil ontstaan over het deponeren en gebruiken van een rechthoekig logo en een rond logo als beeldmerk en over het gebruiken van de naam 'Galipoglu Hidromas'. Ook het handelen in bepaalde landen, het verstrekken van bedrijfsinformatie en het doen van bepaalde uitlatingen staan ter discussie. Partijen hebben tegengestelde standpunten ingenomen over de invloed van de ontwikkelingen in Turkije na de mislukte staatsgreep in 2016 op deze zaak. Volgens HMS staat dit aan de basis van het geschil omdat de Turkse staat de macht heeft gegrepen bij haar dochter Galipoglu Hidromas. Volgens Galipoglu Hidromas is HMS in Nederland een concurrerend bedrijf onder gebruikmaking van dezelfde merken gestart en gaat het hier enkel om een merkenrechtelijke kwestie. In conventie wordt het gevorderde afgewezen, in reconventie wordt voor recht verklaard dat HMS rechthebbende is op het Beneluxmerk 1003756.
Artikel ingezonden door Gie van den Broek, LXA The Law Firm.
Woordzoeker voor IE-professionals
Advocaat Gie van den Broek maakte een puzzel voor collega's die zich vervelen tijdens de corona-crisis.
Download hier de puzzel.
Khaled Dadi en Janet Meesters zijn partner geworden bij DLA Piper
Khaled Dadi en Janet Meesters zijn met ingang van 1 mei tot partner benoemd bij DLA Piper in Amsterdam. Wereldwijd heeft het advocatenkantoor 67 advocaten in 13 verschillende landen tot partner benoemd.
Conclusie A-G: geen betrekking op email, telefoonnummer of ip-adres
HvJ EU A-G 2 april 2020, IEF 19173, IT 3119, IEFbe 3070; ECLI:EU:C:2020:261 (Constantin Film Verleih tegen YouTube en Google) Constantin Film Verleih is een Duitse onderneming die stelt houdster te zijn van de exclusieve gebruiksrechten van twee films. Zij eist dat het internetplatform YouTube en de moedermaatschappij Google informatie verstrekken over het e-mailadres, het telefoonnummer en het IP-adres van gebruikers die de betrokken films illegaal op YouTube hebben geüpload. Er is twijfel of de verzochte informatie valt onder het begrip “de naam en het adres” in de zin van artikel 8(2)a) van de richtlijn. Enerzijds zouden deze gegevens het enige doeltreffende middel voor de handhaving van intellectuele eigendomsrechten kunnen vormen, anderzijds zijn IP-adressen persoonsgegevens. Het Landgericht Frankfurt am Main heeft de vorderingen afgewezen. Het Oberlandesgericht Frankfurt am Main heeft in hoger beroep YouTube en Google veroordeeld om de e-mailadressen van de betrokken gebruikers te verstrekken en de overige vorderingen afgewezen. Het Bundesgerichtshof vraagt zich af of de geëiste informatie valt onder artikel 8(2)(a) van de Handhavingsrichtlijn en stelt prejudiciële vragen [IEF 18550].
De A-G is van mening dat artikel 8, lid 2, onder a), van richtlijn 2004/48 aldus moet worden uitgelegd dat het in deze bepaling gehanteerde begrip „namen en adressen” met betrekking tot een gebruiker die bestanden op internet heeft geplaatst die inbreuk maken op een intellectuele-eigendomsrecht, geen betrekking heeft op het e-mailadres, het telefoonnummer of het IP-adres dat is benut om deze bestanden online te plaatsen, noch op het IP-adres dat is benut bij de laatste toegang tot de gebruikersaccount.
Prejudiciële vragen Ferrari-zaak
Bundesgerichtshof 30 januari 2020, IEF 19172, IEFbe 3069; C-123/20 (Ferrari) Ferrari is producent van race- en sportauto’s. Haar topproduct op dit moment is de Ferrari FXX K, die slechts in een zeer geringe oplage werd geproduceerd en alleen voor ritten op circuits is bestemd; een gebruik op de openbare weg is niet toegestaan. Mansory Design & Holding vervaardigt montagestukken voor voertuigen van Ferrari. Sinds 2016 verkoopt zij onderdelen in het kader van tuning-kits („body-kits”) voor de Ferrari 488 GTB met de benaming „4XX”. Met de tuning-kits kan de straatuitvoering Ferrari 488 GTB worden veranderd, die sinds 2015 in een niet-gelimiteerde oplage wordt aangeboden. Door middel van deze tuning-kits lijkt de Ferrari 288 GTB op de zeldzame Ferrari FXX K. Ferrari stelt dat Masory Design & Holding met hun aanbod van kits inbreuk maken op een niet-ingeschreven Gemeenschapsmodel van verzoekster.
Aan het HvJ EU worden ter uitlegging van artikel 11, lid 1 en lid 2, eerste zin, alsmede van artikel 4, lid 2, onder b), en artikel 6, lid 1, onder a), van verordening (EG) nr. 6/2002 van de Raad van 12 december 2001 betreffende Gemeenschapsmodellen (PB L 3 van 5 januari 2002) de volgende prejudiciële vragen gesteld:
Uitspraak ingezonden door Bertil van Kaam, Van Kaam IP, Media & Privacy.
NOS tast eer en goede naam van fotograaf aan
Ktr. Rechtbank Amsterdam 17 april 2020, IT 3113; ECLI:NL:RBAMS:2020:2364 (Eiser tegen NOS) Eiser is piloot en fotograaf. In 2017 is hij verkozen tot “International Photographer of the Year”. Vanwege die reden heeft NOS een artikel gepubliceerd over eiser, samen met foto’s die eiser aan NOS beschikbaar heeft gesteld. Een jaar later, op 27 januari 2019, plaatst NOS een artikel met de titel “Copiloot heeft teveel gedronken, vlucht vanaf Schiphol geannuleerd”. Bij dit artikel is een van de foto´s van eiser geplaatst. Door het zonder toestemming plaatsen van de foto maakt NOS inbreuk op het auteursrecht van eiser. Het noemen van de naam van eiser (zonder dat duidelijk was dat die naam alleen op de foto betrekking had, zoals aanvankelijk het geval was) roept daarnaast het gevaar in het leven dat eiser met een dronken co-piloot wordt geassocieerd. Het is niet zo dat het artikel eiser ten onrechte aanmerkt als dronken co-piloot. Het gaat om een mogelijk verkeerde indruk die bij lezers kan ontstaan. Dit is reeds voldoende om aan te nemen dat hij in zijn eer en goede naam is aangetast.
HvJ EU geeft uitleg van richtlijn 2008/95
HvJ EU 23 april 2020, IEF 19169, IEFbe 3067; ECLI:EU:C:2020:296 (Gömböc) Gömböc heeft een aanvraag gedaan voor inschrijving van een driedimensionaal teken als merk voor siervoorwerpen (overkoepelend en siervoorwerpen van glas en keramiek) en speelgoederen in Hongarije bij het Bureau voor IE. Het Bureau heeft deze aanvraag op basis van een weigeringsgrond in de Hongaarse Merkenwet afgewezen. De inschrijving als speelgoed is geweigerd omdat het teken een vorm is die noodzakelijk geacht wordt voor de technische uitkomst van Gömböc, wat de keuzevrijheid van concurrenten zou beperken. Met betrekking tot het merk als siervoorwerp stelt het Bureau dat siervoorwerpen worden uitgesloten van merkregistratie als ze uitsluitend bestaan uit de vorm, en de Gömböc ontleent zijn opvallende verschijningsvorm aan het ontwerp. Het verzoek om een prejudiciële beslissing betreft de uitlegging van artikel 3, lid 1, onder e), ii) en iii), van richtlijn 2008/95/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2008 betreffende de aanpassing van het merkenrecht van de lidstaten (PB 2008, L 299, blz. 25).
Beantwoording van de prejudiciële vragen:
Principaal cassatieberoep van Montis wordt verworpen
HR 17 april 2020, IEF 19168; ECLI:NL:HR:2020:750 (Montis tegen verweerster) Auteursrecht. Rechtsgevolgen van het vervallen per 1 december 2003 van het vereiste van een instandhoudingsverklaring (art. 21 lid 3 (oud) BTMW) voor een auteursrecht ten aanzien van een werk van toegepaste kunst dat reeds voordien was vervallen wegens het niet tijdig afleggen van een instandhoudingsverklaring. In deze zaak, betreffende auteursrecht op een stoelmodel, heeft de Hoge Raad bij arrest van 13 december 2013 ECLI:NL:HR:2013:1881 vragen van uitleg van de eenvormige Beneluxwet inzake tekeningen en modellen gesteld aan het Benelux-Gerechtshof.
Uitspraak ingezonden door Lars Bakers, BINGH Advocaten.
Geen aanspraak op terugbetalen van depotbedrag
Rechtbank Amsterdam 22 april 2020, IEF 19167; C/13/66S023 / HA ZA 19-418 (Mimex tegen Pip) Geschil tussen een licentiegever en haar voormalig licentienemer, met betrekking tot de beëindiging van de merkenlicentie. Mimex is een onderneming in de verkoop van gelicenseerde producten. Pip houdt zich bezig met het ontwerpen en verkopen van producten met logo's en merken waarvan zij licentiehouder is. Mimex stelt onder meer dat uit de tussen partijen gesloten depot-overeenkomst volgt dat Pip het depotbedrag van € 150.000,00 moet terugbetalen als de licentieovereenkomst eindigt. De vorderingen worden afgewezen. De vaststellingsovereenkomst moet zo worden uitgelegd dat de partijen daarbij zijn overeengekomen dat Mimex - na betaling van de afkoopsom van € 600.000,00 door Pip - geen aanspraak meer kan maken op terugbetaling van het depotbedrag van € 150.000,00 door Pip.