IEF 22159
29 juli 2024
Uitspraak

Versturen prijslijst BMW's kwalificeert als inbreukmakend handelen

 
IEF 22158
26 juli 2024
Artikel

Om tafel met Simone Poot en Landine Varela

 
IEF 22157
26 juli 2024
Uitspraak

Europese Commissie kan toegang tot EU-wetgeving niet blokkeren

 
IEF 16309

Conclusie ingezonden door Kitty van Boven, I-ee..

Op journalistiek onzorgvuldige wijze bericht over politicus

RvdJ 12 jul 2016, IEF 16309; 2016/26 (Stiletto-politicus), https://ie-forum.nl/artikelen/op-journalistiek-onzorgvuldige-wijze-bericht-over-politicus

Conclusie RvdJ 12 juli 2016, IEF 16309; 2016/26 (Van den Akker tegen De Gooi- en Eemlander) Mediarecht. Aanbeveling. De Gooi- en Eemlander hebben in het artikel “Agressiezaak loopt nog” met de bovenkop “Politicus dreigde met stiletto” en het artikel “OM krijgt zaak stiletto-politicus niet rond” op journalistiek onzorgvuldige wijze over klager – de bedoelde politicus – bericht. Zonder deugdelijke grondslag is als feit vermeld dat klager een stiletto had en daarmee zijn buurman heeft bedreigd. Bovendien is ten onrechte nagelaten een eerder verkregen reactie van klager adequaat te verwerken. De berichtgeving is hierdoor onjuist, tendentieus, nodeloos grievend en eenzijdig. In die context zijn de vermelding van de persoonlijke gegevens van klager en de publicatie van zijn portretfoto eveneens journalistiek onzorgvuldig. De Raad heeft de bezwaren tegen een update van 26 september 2015 op de website van de krant niet behandeld, omdat deze update een compilatie is van eerdere berichtgeving en de klacht tegen die oorspronkelijke berichten niet tijdig is ingediend. De Raad doet de aanbeveling aan De Gooi- en Eemlander om deze conclusie ruimhartig te publiceren.

IEF 16308

Aangaan van tweede franchiseovereenkomst is voor risico franchisenemer

Rechtbank Gelderland 9 sep 2016, IEF 16308; ECLI:NL:RBGEL:2016:5311 (universeel garagebedrijf), https://ie-forum.nl/artikelen/aangaan-van-tweede-franchiseovereenkomst-is-voor-risico-franchisenemer

Vzr. Rechtbank Gelderland 9 september 2016, IEF 16308; ECLI:NL:RBGEL:2016:5311 (universeel garagebedrijf) Franchise. Gedaagde is een universeel garagebedrijf, en heeft een tweede franchiseovereenkomst gesloten, eiseres wijst gedaagde op schending exclusiviteitsbeding uit het franchiseovereenkomst. Er is echter geen rangorde tussen rechten uit beide franchiseovereenkomsten. Het aangaan van franchiseovereenkomst met derde komt voor risico franchisenemer. Gedaagde moet franchiseovereenkomst, formule en huisstijl en bebording voortzetten en uitvoering aan andere franchise staken.

IEF 16307

Terughoudendheid publicatie namen en portretten verdachten nog steeds de gangbare praktijk

Rechtbank Amsterdam 6 okt 2016, IEF 16307; ECLI:NL:RBAMS:2016:6282 (vlinderscrime.nl), https://ie-forum.nl/artikelen/terughoudendheid-publicatie-namen-en-portretten-verdachten-nog-steeds-de-gangbare-praktijk

Vzr. Rechtbank Amsterdam 6 oktober 2016, IEF 16307; ECLI:NL:RBAMS:2016:6282 (vlinderscrime.nl) Portretrecht. Onrechtmatige publicatie; beschuldigingen van zware misdrijven aan het adres van twee mannen gedaan op een misdaadblog. Een journalist mag onbevestigde geruchten publiceren, als het in de praktijk onmogelijk blijkt om gedetailleerde feiten te vergaren, zolang hij daarbij zorgvuldig (professioneel en te goeder trouw) te werk gaat. De belangenafweging valt in het voordeel van de blogger uit. Wel moet hij portretfoto’s van de twee mannen van zijn blog verwijderen en mag hij de volledige namen van de mannen niet noemen. De publicatie van die persoonsgegevens levert een disproportionele inbreuk op hun privacy op.

IEF 16306

Verlenging publicatieverbod toegewezen: voldoende gronden voor verbod op het openbaar maken van vertrouwelijke informatie

Rechtbank Gelderland 6 okt 2016, IEF 16306; ECLI:NL:RBGEL:2016:5286 (OM tegen X), https://ie-forum.nl/artikelen/verlenging-publicatieverbod-toegewezen-voldoende-gronden-voor-verbod-op-het-openbaar-maken-van-vertr

Rechtbank Gelderland 6 oktober 2016, IEF 16306; IT 2151; ECLI:NL:RBGEL:2016:5286 (OM tegen X) Privacy. Mediarecht. Het kort geding tussen partijen strekt tot het verkrijgen van een veroordeling van gedaagde om gedurende zes maanden de verklaringen van zijn website te verwijderen en verwijderd te houden. De Staat heeft in dit kort geding een verlenging van het op opgelegde verbod gevorderd. Gedaagde heeft benadrukt dat zijn vrijheid van meningsuiting in het geding is door het verbod en dat de vertrouwelijke documenten op dit moment niet op zijn website gepubliceerd staan. Daarom bestaat volgens hem geen aanleiding voor een verlenging van het verbod. Hij heeft zich er voorts op beroepen dat de Staat geen belang heeft bij een verlenging van het verbod, omdat de vertrouwelijke informatie ook op andere websites staat gepubliceerd. Dit argument wordt verworpen. Het staat vast dat de Staat een algemeen belang heeft om zoveel als mogelijk te proberen om vertrouwelijke informatie uit de beide strafzaken uit de openbaarheid te krijgen en te houden. Dit betekent dat voldoende gronden aanwezig zijn om een nader verbod op het openbaar maken van de vertrouwelijke informatie toe te wijzen. De Staat heeft ter zitting aangevoerd dat alle stukken die zich in een strafdossier bevinden naar hun aard vertrouwelijke stukken zijn. Ten aanzien van het verbod wordt gesteld dat zolang de verhoren nog niet zijn afgerond, een verbod op openbaarmaking van die vertrouwelijke informatie niet op zijn plaats is. Geen verstoring van de waarheidsvinding en de veiligheid van de betrokken getuigen wegen in dit geval zwaarder dan het grondrecht van vrijheid van meningsuiting.

 

IEF 16304

HvJ: onderhavige regeling van toepassing op een door een lidstaat vóór diens toetreding tot de Unie afgegeven ABC voor geneesmiddel

HvJ EU 5 okt 2016, IEF 16304; ECLI:EU:C:2016:739 (F. Hoffmann-La Roche tegen Accord Healthcare), https://ie-forum.nl/artikelen/hvj-onderhavige-regeling-van-toepassing-op-een-door-een-lidstaat-v-r-diens-toetreding-tot-de-unie-af

HvJ EU 5 oktober 2016, LS&R 1380; IEF 16304; IEFBE 1952; ECLI:EU:C:2016:739 (F. Hoffmann-La Roche tegen Accord Healthcare) Octrooi. Aanvullend beschermingscertificaat. Roche, een in Zwitserland gevestigde onderneming, brengt in Estland een geneesmiddel op de markt onder de naam „Xeloda”, waarvan capecitabine de werkzame stof is en waarvoor zij beschikt over een basisoctrooi. Roche Xeloda heeft in Estland een ABCverkregen. De rechtbank van Estland stelt echter een vordering in, ertoe strekkende dat Accord werd gedwongen zich te onthouden van handelingen in strijd met het exclusieve recht van Roche – houdster van het ABC voor Xeloda – en/of deze handelingen te staken, zulks tot de datum waarop de geldigheid van dit certificaat was verstreken. Voorts verzocht Roche deze rechterlijke instantie om de vernietiging te bevelen van alle aan Accord toebehorende of in het bezit van Accord zijne geneesmiddelen waarvan de werkzame stof capecitabine was. Aan het HvJ wordt de vraag gesteld of artikel 21 lid 2 aldus moet worden uitgelegd dat het van toepassing is op een door een lidstaat vóór diens toetreding tot de Unie afgegeven ABC voor een bepaald geneesmiddel. HvJ acht zich niet bevoegd zich uit te spreken over geldigheid artikel 21(2) Verordening ABC Geneesmiddelen. Het HvJ heeft stelt verder dat dit artikel zo moet worden uitgelegd dat het van toepassing is op een door een lidstaat vóór diens toetreding tot de Unie afgegeven ABC voor een bepaald geneesmiddel. Er moet niet worden uitgegaan van de datum waarop de eerste VHB voor Xeloda is afgegeven in Estland, maar van de datum waarop de eerste VHB voor dat geneesmiddel is afgegeven in Zwitserland.

IEF 16303

Ingezonden door: Jelle Drok en Rutger Kleemans, Freshfields Bruckhaus Deringer

Conclusie AG: maatregelen die de inbreuk bij tweede medische indicatie bemoeilijken zijn voldoende

Hof Den Haag 30 sep 2016, IEF 16303; (Novartis tegen Sun Pharmaceutical), https://ie-forum.nl/artikelen/conclusie-ag-maatregelen-die-de-inbreuk-bij-tweede-medische-indicatie-bemoeilijken-zijn-voldoende

Conclusie A-G: Hof Den Haag 30 september 2016 IEF 16303; ECLI:NL:GHDHA:2015:1769 (Novartis tegen Sun Pharmaceutical) Octrooirecht. Preferentiebeleid zorgverzekeraars. De AG heeft gereageerd op een zaak waarin het hof Den Haag een indirect inbreukverbod op de tweede medische indicatie van een werkzame stof heeft toegewezen. Sun had in deze zaak in het kader van de tender van VGZ duidelijk moeten maken dat het Generieke Product slechts voor de behandeling van de ziekte van Paget bestemd is, en niet voorgeschreven of geleverd mocht worden voor de behandeling van osteoporose (tweede medische indicatie). De AG oordeelt als volgt: “voor zover de klachten veronderstellen dat de maatregelen de inbreuk geheel zouden moeten kunnen voorkomen om effectief te zijn, lijkt mij dat een onjuiste rechtsopvatting, omdat volgens mij voldoende is dat de maatregelen de inbreuk bemoeilijken en het cross label gebruik ernstig wordt ontraden.”

IEF 16302

Ontbinding overeenkomst omdat gemaakte afspraken niet nagekomen kunnen worden

Hof Den Haag 6 sep 2016, IEF 16302; ECLI:NL:GHDHA:2016:2509 (Proximedia tegen X), https://ie-forum.nl/artikelen/ontbinding-overeenkomst-omdat-gemaakte-afspraken-niet-nagekomen-kunnen-worden

Hof Den Haag 6 september 2016, IEF 16302; ECLI:NL:GHDHA:2016:2509 (Proximedia tegen X) Informatie. Contract. Tijdens een verkoopgesprek zijn door vertegenwoordiger aan cliënte diverse toezeggingen gedaan die niet nagekomen kunnen worden, zoals een gratis laptop, gratis website en een pinautomaat. Nadat cliënte de getekende overeenkomst had doorgelezen, is er enkele dagen ná ondertekening van de overeenkomst telefonisch contact met opgenomen, waarbij is medegedeeld dat ze deze overeenkomst niet wilde en dat ze de overeenkomst wilde beëindigen. Tijdens het telefoongesprek is door Proximedia medegedeeld dat de vertegenwoordiger die de overeenkomst met cliënte had gesloten inmiddels was ontslagen, omdat hij onjuiste informatie verstrekt aan klanten. Daarnaast werd medegedeeld dat tussentijdse beëindiging van de overeenkomst niet mogelijk was, maar dat het contract wel omgezet kon worden naar een contract met alleen een website, derhalve zonder laptop. Enkel en alleen vanwege het feit dat was medegedeeld dat tussentijdse beëindiging niet mogelijk was, is cliënte akkoord gegaan met omzetting van de overeenkomst. Naar oordeel van het hof kon cliënte de overeenkomst vernietigen op grond van dwaling, nu de toezeggingen die telefonisch aan cliënte waren gedaan niet konden worden nagekomen.

IEF 16301

HvJ: Bij etikettering van portieverpakking is er sprake van ‘voorverpakt levensmiddel’ indien de porties afzonderlijk verkocht worden

HvJ EU 22 sep 2016, IEF 16301; ECLI:EU:C:2016:718 (Breitsamer tegen Landeshauptstadt München), https://ie-forum.nl/artikelen/hvj-bij-etikettering-van-portieverpakking-is-er-sprake-van-voorverpakt-levensmiddel-indien-de-portie

HvJ EU 22 september 2016, IEF 16301; IEFbe 1951; ECLI:EU:C:2016:718 (Breitsamer tegen Landeshauptstadt München) Etikettering. Breitsamer, een onderneming die actief is op het gebied van de productie en verpakking van honing, brengt met name het levensmiddel "Breitsamer Imkergold" (honing) in het verkeer. Het gaat om 120 portieverpakkingen van hetzelfde type honing. Die 120 porties worden verpakt in een door die onderneming afgesloten gezamenlijke kartonverpakking, en zij worden in die vorm aan instellingen verkocht. Op die gezamenlijke kartonverpakking zijn de voorgeschreven verplichte vermeldingen betreffende dat levensmiddel aangebracht, met name het land van oorsprong van de honing. Op betrokken portieverpakkingen honing is het land van oorsprong van de honing niet vermeld. Hierover is de volgende prejudiciële vraag gesteld: Vormen portieverpakkingen met honing een ‘voorverpakt levensmiddel’, dat is onderworpen aan een dienovereenkomstige etiketteringsplicht? Het Hof verklaart hierop voor recht dat de presentatie van levensmiddelen alsmede inzake de daarvoor gemaakte reclame zo moet worden uitgelegd dat elk van de portieverpakkingen honing een „voorverpakt levensmiddel” vormt wanneer deze instellingen die porties afzonderlijk verkopen of aan de eindverbruiker aanbieden bij bereide maaltijden die tegen een vaste prijs worden verkocht.

IEF 16300

Ruimte voor satire en ironie in opiniestuk volgens het EHRM

EHRM 5 jul 2016, IEF 16300; ECLI:CE:ECHR:2016:0705JUD000179907 (Ziembiński v. Poland), https://ie-forum.nl/artikelen/ruimte-voor-satire-en-ironie-in-opiniestuk-volgens-het-ehrm

EHRM 5 juli 2016, IEF 16300; IEFbe 1950; ECLI:CE:ECHR:2016:0705JUD000179907 (Ziembiński v. Poland) Mediarecht. Een Poolse opiniemaker publiceert een artikel waarin hij een plan van een paar ambtenaren en de burgemeester bekritiseert. In het artikel noemt hij de heren onder meer “numbskull”, “dim-witted official”, “poser” en “dumb bosses”. De ambtenaren en de burgemeester doen aangifte, die leidt tot een veroordeling wegens belediging. De opiniemaker stapt naar het EHRM. Het EHRM oordeelt dat deze veroordeling in strijd is met artikel 10 EVRM, omdat de grenzen van acceptabele kritiek op de burgemeester ruimer liggen en is het verder niet eens met de Poolse rechter, aangezien in zijn oordeel niet was meegewogen dat het artikel van de opiniemaker een satirisch en ironisch karakter heeft.