IEF 22191
16 augustus 2024
Uitspraak

Inbreuk op auteursrecht op haakpatronen

 
IEF 22189
15 augustus 2024
Uitspraak

Rechter werpt licht op de licentieovereenkomst tussen EIC c.s. en Reflexy c.s.

 
IEF 22190
15 augustus 2024
Uitspraak

Restaurants gaan de strijd aan: rechter constateert verwarrende handelsnaam

 
IEF 13822

Selectie van documenten via zoektermen en zoekmachine te onbepaald

Vzr. Rechtbank Overijssel 7 maart 2014, ECLI:NL:RBOVE:2014:2322 (zoekmachineverzoek I)
Vzr. Rechtbank Overijssel 14 april 2014, ECLI:NL:RBOVE:2014:2321 (zoekmachineverzoek II)
Bewijsbeslag op digitale bestanden ex 843a Rv. Verzoek om selectie van documenten door middel van zoektermen en een digitale zoekmachine zoals Google. Verzoekster kan kennelijk pas na doorzoeking en kennisneming van documenten, aanwijzen van welke bepaalde bescheiden zij inzage of afschrift wil vorderen. Dat is te ruim en ter voorkoming van een ‘fishing expedition’, wordt het verzoek afgewezen.

2.3. De voorzieningenrechter toetst het verzoek aan artikel 843a Rv. in het licht van deze overwegingen van de Hoge Raad. De rechter begrijpt uit dit gebruik in het verzoekschrift, dat verzoekster kennelijk alle bij gerekwestreerde aan te treffen digitale documenten (alsmede alle eerdere concepten daarvan en inclusief verwante documentatie zoals interne en externe correspondentie), niet één uitgezonderd, in de vorm van digitale kopieën in beslag wil laten nemen, en dat verzoekster deze kopieën vervolgens (zodra kennisneming van die stukken of van een deel daarvan zou worden toegestaan) met behulp van een zoekmachine zoals Google wil doorzoeken om daaruit die stukken te selecteren waarin (telkens) tenminste één van de door haar gewenste zoektermen voorkomt.

2.4. Verzoekster kan dus kennelijk pas na die doorzoeking en dus pas na kennisneming van de inhoud van die documenten, althans pas na kennisneming van een door de zoekmachine gegeven korte samenvatting of aanduiding van de inhoud van die documenten, aanwijzen van welke bepaalde bescheiden zij inzage, afschrift of uittreksel wil vorderen.

2.5. Dat is te ruim, en beantwoordt niet aan de in artikel 843a Rv. ter voorkoming van ‘fishing expeditions’ gestelde voorwaarde dat slechts inzage, afschrift of een uittreksel kan worden gevorderd van bepaalde bescheiden. Het verzoek moet daarom worden afgewezen.
IEF 13821

Personalia: Nieuwe partners versterken Louwers IP|Technology advocaten

Huub de Jong (1974) is deze maand toegetreden als partner van Louwers IP|Technology Advocaten, nichekantoor gespecialiseerd in IT, technologie, privacy en intellectuele eigendom. Hij stapt van Bird & Bird over naar Louwers, in 2006 opgericht door Ernst-Jan Louwers en Marianne Korpershoek. Ook Tom de Wit (1969) is partner geworden. Hij is al sinds 2011 verbonden aan Louwers.

Huub de Jong (1974) verklaart vandaag bij zijn toetreding als partner van Louwers IP|Technology Advocaten: "ING wil klantgegevens gebruiken voor nieuwe diensten en Facebook vraagt op hetzelfde moment een bankvergunning aan. Twee recente gebeurtenissen die illustreren dat de juridische werkelijkheid steeds complexer wordt en bijvoorbeeld zorgvuldige omgang met persoonsgegevens steeds belangrijker. Het is als advocaat heel inspirerend om cliënten bij te staan bij het ontwikkelen van nieuwe, grensverleggende diensten."

(...) Tom de Wit (1969) is tegelijkertijd benoemd tot partner. Hij werkt al sinds 2011 bij Louwers. "Rechtsgebieden als het intellectueel eigendomsrecht en het privacyrecht zijn door technologische ontwikkelingen volop in beweging. Wij zijn als geen ander in staat om cliënten juridisch te ondersteunen bij de toenemende digitalisering. Als partner kan ik een waardevolle bijdrage leveren aan de koers van ons kantoor."

Technologie en innovatie
De advocaten bij Louwers staan cliënten bij met juridische diensten in de steeds meer door innovatie en technologie gedomineerde wereld.

De Wit: "We blijven daarbij niet hangen in obstakels, maar geven preventief juridisch advies waardoor klanten zonder kleerscheuren verder komen. Cliënten staan soms pas op de stoep als de problemen er al zijn. Juist om die te voorkomen zoeken wij tijdig de dialoog over trends en ontwikkelingen op het gebied van bijvoorbeeld big data, 3D printing en de cloud."

Met het oog op meer strategische begeleiding van cliënten heeft Louwers recent de doorgewinterde technologieondernemer Dimmes Doornhein aan het kantoor verbonden.

De Jong: "Het is cruciaal technologie en het strategisch belang daarvan voor organisaties te begrijpen. Nieuwe diensten moeten snel worden geïntroduceerd op de markt en het juridische mag daarbij geen onnodig obstakel vormen. Dat vraagt om projectmatig werken en slimme oplossingen."

Met de komst van Doornhein en De Jong is Louwers nog beter in staat om cliënten slagvaardig, hoogwaardig en pragmatisch te bedienen.

IEF 13820

UWVreselijk bedreigt en beledigt medewerkers UWV en advocaten

Vzr. Rechtbank Gelderland 1 mei 2014, IEF 13820 (UWVreselijk)
Uitspraak ingezonden door Emiel Jurjens en Reindert van der Zaal, Kennedy Van der Laan. Mediarecht. Onrechtmatige publicaties. X ontvangt een WAO-uitkering, heeft medewerkers van uitkeringsinstantie UWV beledigd en bedreigd en is beheerder van www.uwvreselijk.nl, waarop gedaagde onrechtmatige uitingen doet. Het verbod tot beledigen, bedreigen en onbetamelijk bejegenen van individuele medewerkers en de raadslieden (advocaten) van UWV wordt toegewezen. Tegen de ex-medewerkers wordt het verbod afgewezen. Ook de verwijdering van tweets uit Google-cache wordt bevolen onder last van dwangsommen.

4.3. (...) Verder zal het gevorderde verbod met betrekking tot uitlatingen jegens ex-medewerkers worden afgewezen, aangezien X misstanden binnen het UWV aan de kaak wil stellen en ex-medewerkers niet (meer) betrokken zijn bij de uitvoering van het beleid van het UWV. Het belang bij die vordering wordt, mede in het licht van de gedragingen van X in het verleden, onvoldoende geacht. Daarentegen is het gevorderde verbod betreffende uitlatingen jegens de raadslieden van het UWV toewijsbaar, eveneens met uitzondering van laatdunkende uitlatingen om voormelde reden. Hoewel raadslieden in het algemeen gelet op hun professie geacht mogen worden een bepaalde mate van negatieve bejegening te accepteren, heeft X in haar uitingen jegens hen de grenzen van betamelijkheid zodanig overschreden dat dit als onaanvaardbaar en onrechtmatig moet worden beschouwd.
4.7. X heeft weliswaar gesteld dat het verwijderen van tweets uit de Google-cache onzinnig is omdat niemand tweets googelt, maar zij heeft niet betwist dat wanneer op Google op naam van een individuele medewerker van het UWV wordt gezocht, er via het account @UWVreselijk geplaatste beledigende, grieven en/of intimiderende tweets waarin die medewerker wordt genoemd, in de zoekresultaten naar voren komen. Gelet hierop heeft het UWV c.s. belang bij verwijdering van de tweets uit de Google-cache. De gevorderde verwijdering uit de Google-cache van de artikelen die in de vordering worden genoemd is door X niet betwist. (...)

Zie eerder LJN BY3603.

IEF 13819

Louter beschrijvende domeinnaam o.a. voor Google is rechtmatig

Hof Den Haag 6 mei 2014, IEF 13819 (Prae Artiestenverloning tegen Artiestenverloningen)
Uitspraak ingezonden door Rutger van Rompaey, Van Benthem & Keulen. Domeinnaamrecht. Het gebruik van een louter beschrijvende domeinnaam in beginsel niet onrechtmatig, ook niet wanneer dit nadeel aan een ander toebrengt. Dat kan anders zijn indien er sprake is van voldoende ernstige bijkomende omstandigheden, daarvan is hier geen sprake. Dat Prae bewust voor deze beschrijvende domeinnaam heeft gekozen, levert niet een dergelijke omstandigheid op: "de naam heeft een directe relatie tot ons product en makkelijk te onthouden en voor Google sterk". Het vonnis wordt vernietigd en de vorderingen worden afgewezen.

Zie eerder IEF 12848 (Hof Den Haag 2013), IEF 11997 (Rb Dordrecht 2012), IEF 11037 (Hof 's-Gravenhage 2012) en IEF 10184 (Rb Dordrecht 2011).

9. Naar het oordeel van het hof is het gebruik van een louter beschrijvende domeinnaam waardoor gevaar bestaat voor verwarring met de domeinnaam of de handelsnaam van een ander, in beginsel niet onrechtmatig, ook niet wanneer dit nadeel aan de ander toebrengt. Dat kan anders zijn indien er sprake is van voldoende ernstige bijkomende omstandigheden. Uit de stellingen van partijen blijkt niet dat in deze zaak sprake is van dergelijke omstandigheden. Voor zover de rechtbank zou hebben geoordeeld dat er wel sprake is van dergelijke omstandigheden, volgt het hof haar niet. Dat Prae bewust voor deze louter beschrijvende domeinnaam heeft gekozen, levert niet een dergelijke omstandigheid op. Afgezien hiervan geldt nog het volgende. De stelling van Artiestenverloningen dat Prae bewust heeft aangehaakt bij de handels- en domeinnaam van Artiestenverloningen is, gelet op de gemotiveerde betwisting door Prae, onvoldoende onderbouwd. Uit de e-mail van [B] van 16 februari 2011 waarop Artiestenverloningen zich beroept, blijkt niet van bewust aanhaken. Integendeel: hij schrijft dat Prae heeft gekozen voor de naam vanwege, kort gezegd, het beschrijvend karakter; immers de naam “heeft een directe relatie tot ons product en makkelijk te onthouden en voor google sterk”. Dat Artiestenverloningen, naar zij stelt, ‘een zekere bekendheid’ geniet, is onvoldoende om het louter beschrijvende karakter op te heffen (‘inburgering’). De grief slaagt.

Lees de uitspraak hier:
IEF 13819 (pdf)
ECLI:NL:GHDHA:2014:1583 (link)

Op andere blogs:
DomJur

IEF 13818

BBIE serie april 2014

Merkenrecht. We beperken ons tot een maandelijks overzicht van de oppositiebeslissingen van het BBIE. Recentelijk heeft het BBIE een serie van 7 oppositiebeslissingen gepubliceerd die wellicht de moeite waard is om door te nemen. Zie voorgaand bericht in deze serie: BBIE-serie maart 2014.

24-04
SENSATION
HAIR ZENZATION HAIR DANCE EVENT
Afgew.
nl
24-04
SENSATION
Hair Zenzation
Toegew.
nl
24-04
'T BIER VAN HIER
Cristal. Vers bier van hier.
Afgew.
nl
18-04
DELTACHEESE
CAMPEREILANDER ZUIVEL (H)EERLIJK IJSSELDELTA
Afgew.
nl
14-04
VVAA
VVA
Afgew.
nl
07-04
DATEV
Tatev
Gedeelt.
nl
07-04
MONCLER
MONCLER
Gedeelt.
fr

Behoefte aan een verdere analyse? Tip de redactie: redactie@ie-forum.nl

IEF 13817

Herkenbaar in oud beeldmateriaal toelaatbaar

Vzr. Rechtbank Midden-Nederland 18 april 2014, IEF 13817 (X tegen AvroTros)
Uitspraak ingezonden door Remco Klöters en Bertil van Kaam, Van Kaam advocaten. Herkenbaar in beeld. In vier afleveringen heeft Tros Opgelicht?! aandacht besteed aan de oplichtingshandelingen van X die daarbij herkenbaar in beeld komt en zijn naam wordt genoemd. AvroTros is voornemens om opnieuw aandacht te besteden aan de zaak, vanwege de arrestatie van X en vervult daarin een rol als public watchdog. X heeft ter zitting gemeld geen bezwaar te hebben tegen gebruik van oud beeldmateriaal. Nu AvrosTros heeft toegezegd niet de gevreesde (nieuwe) beelden te tonen, kan X niet worden gevolgd in de stelling dat uitzending geen redelijk doel dient.

Lees verder

IEF 13816

Getuige die gedeelte gesprek hoort, kan niet negatief bewijzen

Rechtbank Amsterdam 19 maart 2014, ECLI:NL:RBAMS:2014:2407 (Taxichauffeur tegen Parool)
Mediarecht. Onrechtmatige perspublicatie. Onjuistheid van citaat over het schoppen van fietsers. Na (negatieve) bewijsopdracht IEF 12783, slaagt taxichauffeur niet in bewijs. De getuige heeft het gesprek maar deels gehoord. Omdat nu het gaat om de vraag of iets niet heeft gezegd, kan weinig waarde aan die verklaring worden gehecht. De overgelegde verklaringen over zijn persoonlijkheid kunnen niet bijdragen aan het bewijs. Getuige heeft desgevraagd juist verklaard dat hij niets negatiefs van het citaat over het schoppen heeft gehoord. Vorderingen worden afgewezen.

2.8. De rechtbank acht [eiser] niet in de hem gegeven bewijsopdracht geslaagd. [eiser] heeft weliswaar verklaard dat het [journalist] was die hem vroeg of hij in een situatie als die van het ongeluk de dame in kwestie zou hebben geschopt en dat hij [journalist] daarop heeft gevraagd of hij gek geworden was, maar deze verklaring vindt geen steun in de verklaring van [getuige]. In tegendeel, [getuige] heeft desgevraagd juist verklaard dat hij niets negatiefs (van het citaat over het schoppen) heeft gehoord. Daar komt bij dat [getuige] volgens zijn eigen verklaring het gesprek tussen [journalist] en [eiser] maar deels heeft kunnen horen zodat – nu het gaat om de vraag of [eiser] iets niet heeft gezegd – in algemene zin weinig waarde aan die verklaring kan worden gehecht. Ook de door [eiser] overgelegde verklaringen over zijn persoonlijkheid kunnen niet bijdragen aan het bewijs. Niet de persoonlijkheid van [eiser] is immers in het geding, maar de vraag of Het Parool hem onjuist heeft geciteerd. Nu ander aanvullend bewijs evenmin voorhanden is en [journalist] – die ondubbelzinnig en consistent met zijn eerdere schriftelijke verklaring heeft verklaard dat [eiser] de geciteerde uitspraken uit eigen beweging heeft gedaan – de verklaring van [eiser] gemotiveerd heeft weersproken, heeft [eiser] het bewijs niet geleverd.
IEF 13815

Leverancier, tevens ex-werknemer, van gedaagde is partijdig

HR 2 mei 2014, ECLI:NL:HR:2014:1067 (eiser tegen Hallmark Cards)
Deskundigenbericht. Eiser is ontwerper/uitvinder van een BLACK BOX waarin wenskaarten en andere voorwerpen kunnen worden opgeborgen. Nu vordert eiser schadevordering uit hoofde van nakoming inspanningsverplichting door rechthebbende na overdracht van rechten uit octrooi en Benelux merkdepot. De Hoge Raad oordeelt dat eiser de melding van onpartijdigheid van de deskundige tijdig was gedaan: in het eerste gedingstuk na deponering deskundigenrapport. De deskundige heeft tot en met 1993 bij Hallmarks rechtsvoorganger gewerkt en is nu internationaal leverancier voor Hallmark (artt. 194 en 198 lid 1 Rv). Hof heeft ten onrechte deels het deskundigenrapport aan zijn oordeel ten grondslag gelegd en het arrest wordt vernietigd.

3.2.3 (...) [eiser] stelt dat de deskundige tot en met 1993 bij Hallmark’s rechtsvoorgangster heeft gewerkt en dat Hallmark internationaal afnemer is van het bedrijf van de deskundige. Naar het oordeel van het hof is bedoeld dienstverband zo lang geleden geëindigd dat dat op zichzelf onvoldoende is om te twijfelen aan de onpartijdigheid van de deskundige. Wel gaat het hof, als onvoldoende betwist, ervan uit dat vanuit het Amerikaanse Hallmark-concern zaken zijn gedaan met het bedrijf van de deskundige. Het hof acht deze zakelijke relatie, zeker in combinatie met eerdergenoemd dienstverband, niet gelukkig. Het hof laat de laatste zin van pagina 14 en de pagina’s 16 tot en met 19 van het deskundigenrapport, die volgens [eiser] suggestief zijn, buiten beschouwing, maar ziet onvoldoende reden om ook de pagina’s 1 tot en met 15, behoudens de laatste zin van pagina 14, buiten beschouwing te laten. Blijkens zijn eigen stellingen is [eiser] tijdens de bespreking met de deskundige, dus voordat het rapport werd opgesteld, reeds op de hoogte gekomen van voormelde zakelijke relatie, maar hij heeft toen niet verzocht een andere deskundige te benoemen. Voorts heeft [eiser] wat betreft de pagina’s 1 tot en met 15 van het deskundigenrapport niet concreet gesteld dat deze getuigen van partijdigheid. (rov. 10)
3.3.2. [eiser] heeft ter onderbouwing van zijn twijfel aan de onpartijdigheid van de deskundige onder meer gewezen op het hiervoor genoemde dienstverband van de deskundige en op de hiervoor vermelde zakelijke relatie. Daarmee heeft hij voldoende omstandigheden gesteld die, objectief beschouwd, twijfel kunnen rechtvaardigen aan de onpartijdigheid van de deskundige in de zin van art. 198 lid 1 Rv. Door te oordelen dat [eiser] bovendien concreet diende aan te geven dat de door het hof bedoelde passages van het rapport getuigen van partijdigheid van de deskundige, heeft het hof blijk gegeven van een onjuiste opvatting omtrent de terzake op een partij rustende stelplicht. Veelal is immers niet naar buiten kenbaar op welke plaatsen of op welke wijze het rapport van een deskundige is beïnvloed door diens (gestelde) partijdigheid. Het hof diende dus te beoordelen of voormelde twijfel gerechtvaardigd was, alvorens (onderdelen van) het deskundigenrapport aan zijn oordeel ten grondslag te leggen. Nu van die beoordeling uit de bestreden uitspraak niet blijkt, slaagt het onderdeel.

Lees eerdere uitspraken hier:
ECLI:NL:GHSGR:2010:5377
ECLI:NL:GHSGR:2011:3041
ECLI:NL:GHDHA:2013:5332
ECLI:NL:HR:2014:1067

IEF 13814

Noot onder Blackstone v. Brainwave

P.G.F.A. Geerts, Noot onder Hof Arnhem-Leeuwarden 26 november 2013 (Blackstone/Brainwave), publicatie volgt in IER 2014.
Bijdrage ingezonden door Paul Geerts, Rijksuniversiteit Groningen. 1. Eiser (Blackstone) meent dat gedaagde (Brainwave [IEF 13287]) inbreuk maakt op zijn auteursrechten en/of zich schuldig maakt aan onrechtmatig handelen (slaafse nabootsing). Voor de vraag of de schoen van Blackstone auteursrechtelijk beschermd is moet beoordeeld worden of die schoen op het moment dat de schoen is ontworpen aan de werktoets voldoet. Of de schoen in aanmerking komt voor slaafse nabootsingsbescherming is beslissend of ten tijde van de aanvang van de gestelde inbreuk van Brainwave, de schoen van Blackstone een eigen plaats in de markt heeft.

Lees verder

IEF 13813

Grootouderpaar al bekend in Surinaamse media

Vzr. Rechtbank Midden-Nederland 17 april 2014, IEF 13813 (Grootouderpaar tegen RTL)
Uitspraak ingezonden door Bertil van Kaam en Nils Winthagen, Van Kaam advocaten. Mediarecht. Met het programma 'Ontvoerd' wil RTL aandacht besteden aan gevallen waarin ouders, ondanks het recht aan hun zijde, niet herenigd worden met hun kind. RS heeft kleinkind meegenomen naar Paramaribo in Suriname. De voorgenomen uitzending komt niet onrechtmatig voor. RS niet herkenbaar en met geblurred gelaat in beeld in beeld komt en zijn naam wordt niet genoemd. Schending van portretrecht is niet aan de orde. Mevrouw RS is al (vrijwillig) in Surinaamse media verschenen om zich over de voorgenomen uitzending uit te laten, zodat RS al in Paramaribo bekend is als het grootouderpaar, uitzending brengt daarin geen verandering.

4.4. Bij de beoordeling van dit geschil gaat de voorzieningenrechter uit van de (toegezegde) weergave van de voorgenomen uitzending zoals ter zitting door RTL gedaan, waarbij de kijker al vanaf het begin van het programma duidelijk wordt gemaakt dat het een (in de woorden van RTL) ‘a-typische’ aflevering zal zijn in die zin dat normaal de strijd tussen twee ouders centraal staat, waarbij een ouder het kind heeft meegenomen naar het buitenland, terwijl in dit geval het kind al in het buitenland was en, na het overlijden van zijn moeder, aldaar verzorgd wordt door zijn grootouders. [eisers] wordt in het programma niet beschuldigd van (kinder)ontvoering of van het plegen van een ander strafbaar feit. Voorts komt [eisers] niet (eiser sub 2) of niet herkenbaar en met geblurred gelaat (eiser sub 1) in beeld en wordt zijn naam niet genoemd. Aan deze toezeggingen mag RTL worden gehouden.

4.5. Afweging van de betrokken belangen leidt niet tot de conclusie dat de voorgenomen uitzending onrechtmatig is jegens [eisers] Hierbij is in aanmerking genomen dat vanaf het begin van het programma duidelijk wordt gemaakt dat het om een
‘a-typische’ aflevering van het programma ‘Ontvoerd’ gaat, waarin [eisers] niet wordt beschuldigd van (kinder)ontvoering of een ander misdrijf en waarin duidelijk wordt gemaakt dat het gaat om een (klein)kind dat na het overlijden van zijn moeder door zijn grootouders wordt verzorgd. Bovendien heeft RTL toegezegd dat [eisers] niet (herkenbaar) in beeld wordt gebracht en dat zijn naam niet wordt genoemd.

4.6. [eisers] heeft nog aangevoerd dat [woonplaats] een compacte gemeenschap vormt en dat binnen die gemeenschap snel bekend zal zijn wie de grootouders zijn waarvan in de voorgenomen uitzending sprake is. RTL heeft onweersproken gesteld dat mevrouw [eiser 2](eiser sub 2) al (vrijwillig) verschenen is in Surinaamse media om zich over de voorgenomen uitzending uit te laten, zodat [eisers] al bekend is in [woonplaats] als het grootouderpaar van [X] en de voorgenomen uitzending daarin geen verandering zal brengen. Nu [eisers] aldus al bekend is in [woonplaats] als het grootouderstel van [X], zal hij door de voorgenomen uitzending in dat opzicht niet worden benadeeld in zijn privacy-belang, omdat er weinig mensen zullen zijn die hem tevoren niet kenden als het grootouderpaar dat in de voorgenomen uitzending bedoeld is. Ook dit kan derhalve niet leiden tot het oordeel dat de voorgenomen uitzending onrechtmatig is jegens [eisers].

4.7. Voor zover [eisers] stelt dat RTL met de voorgenomen uitzending onrechtmatig handelt jegens [X], dient zijn vordering te worden afgewezen nu de wettelijk vertegenwoordiger van [X] (te weten zijn vader) geen bezwaar heeft gemaakt tegen de voorgenomen uitzending en de deelname van [X] daarin.

4.8. Nu RTL heeft toegezegd [eisers] niet (herkenbaar) in beeld te brengen, is van schending van het portretrecht geen sprake zodat ook om die reden geen aanleiding bestaat het gevorderde uitzendverbod in te willigen.

4.9. Het vorenstaande betekent dat de vordering van [eisers] onder I. en II. wordt afgewezen.

Lees de uitspraak
ECLI:NL:RBMNE:2014:1814

IEF 13813