IEF 22178
5 augustus 2024
Uitspraak

Geen spoedeisend belang in kort geding tegen MeDirect Bank

 
IEF 22177
5 augustus 2024
Uitspraak

Gerecht vernietigt beslissing over handelsmerk voor oranje kleur op champagne

 
IEF 22174
2 augustus 2024
Uitspraak

Optrekkend geluid van een auto heeft geen onderscheidend vermogen

 
IEF 13395

Regelmatig beschrijvende woorden toevoegen aan handelsnaam De Smaak Van...

Vzr. Rechtbank Overijssel 18 december 2013, ECLI:NL:RBOVE:2013:3541 (La Dolce Vita Services tegen De Smaak Van Twente)
Uitspraak mede ingezonden door Paul Nij Bijvank, Marquant advocaten.
Handelsnaamrecht. Eisers hebben de handelsnaam "De Smaak Van ..." ingeschreven in het handelsregister in 2007 en gebruiken de domeinnaam desmaakvan.com. In 2011 hebben gedaagde de handelsnaam "De smaak van Twente" ingeschreven en gebruikt. Uit stukken blijkt dat regelmatig de woorden "creatieve catering" aan de handelsnaam wordt toegevoegd en daarmee de gebruikte handelsnaam anders is. Die toevoeging wordt door de voorzieningenrechter gezien als een beschrijvende aanduiding.

Er is verwarring te duchten gezien de plaats waar de ondernemingen gevestigd zijn (veelal klanten in Almelo/Enschede, aldus Twente) en de aard van de ondernemingen (culinaire evenementen/ kerstpakketten). Het gebruik van de handelsnaam “De smaak van Twente” is in strijd met het bepaalde in artikel 5 Hnw en staking wordt bevolen.

4.4. De voorzieningenrechter overweegt als volgt. Uit verschillende in het geding gebrachte stukken zoals de uitdraaien van de website van eisers (www.desmaakvan.com), de reclametekst op de bestelbus van eisers (Heeft u De Smaak Van al te pakken) en verschillende offertes van eisers volgt dat eisers als constante naam voor hun onderneming “de Smaak Van …” gebruiken. Aan de naam “De Smaak Van …” wordt regelmatig de woorden “creatieve catering” toegevoegd. Anders dan gedaagden stellen volgt hieruit echter niet dat als handelsnaam “De Smaak Van … creatieve catering” gevoerd wordt. De woorden “creatieve catering”, die telkens in een ander lettertype onder de woorden “De Smaak Van” worden weergegeven, moeten eerder als een beschrijvende aanduiding worden gezien. Op de website wordt bovendien op verschillende plekken de handelsnaam “De Smaak Van …” zonder enige toevoeging gebruikt. Zo wordt er op verschillende plekken gesproken van het team van De Smaak Van. De voorzieningenrechter oordeelt dan ook dat eisers hun onderneming onder de handelsnaam “De Smaak Van …” drijven.

4.8. Partijen verschillen van mening over de mate waarin de aard van de ondernemingen overeen komt. De voorzieningenrechter oordeelt hierover als volgt. Gedaagden hebben zich weliswaar op het standpunt gesteld dat zij zich anders dan eisers in het geheel niet bezig houden met activiteiten die betrekking hebben op catering, maar uit de uitdraaien van de website van gedaagden volgt dat ook gedaagden zich bezig houden met onder andere catering voor bedrijven én particulieren. Ook volgt uit de website van “De Smaak Van …” en uit de website van “De Smaak van Twente” dat beide ondernemingen actief zijn op culinaire evenementen en dat beide ondernemingen relatiegeschenken en kerstpakketten aanbieden. Verder wordt er op de website van “De Smaak van Twente” aangekondigd dat er voor het eind van het jaar een winkel geopend wordt in het centrum van Enschede. “De Smaak Van …” exploiteert een culinaire shop in Almelo. Naar aanleiding van het voorgaande oordeelt de voorzieningenrechter dat aannemelijk is geworden dat de activiteiten van beide ondernemingen in grote mate overeenkomen.

4.9. Ten aanzien van de plaats waar de ondernemingen gevestigd zijn hebben gedaagden aangevoerd dat eisers hun klanten veelal in Almelo hebben en eisers zich richten op klanten op het platteland rondom Enschede, maar ook op klanten in Enschede. Eisers hebben zich op het standpunt gesteld dat beide partijen actief zijn in Twente. De voorzieningenrechter oordeelt dat aannemelijk is geworden dat de activiteiten van eisers zich niet beperken tot een klantenkring in Almelo maar dat deze zich uitstrekt over heel Twente. De voorzieningenrechter komt dus tot het oordeel dat beide partijen actief zijn in Twente.

4.10. Gelet op het vorenstaande is er dan ook gevaar voor verwarring te duchten. Het relevante publiek kan gemakkelijk in de veronderstelling komen dat er een bedrijfsmatige band bestaat tussen de ondernemingen van eisers en gedaagden. Dit leidt tot de conclusie dat het gebruik van de handelsnaam “De smaak van Twente” in strijd is met het bepaalde in artikel 5 Hnw. Overigens is het gebruik van de woorden “de smaak van” niet in strijd met artikel 5 Hnw als deze gebruikt worden voor de beschrijving van een product. Slechts gebruik als handelsnaam wordt in strijd geacht met artikel 5 Hnw. De vorderingen onder 1. en 2. zullen worden toegewezen.

Op andere blogs:
DomJur
SOLV (De Smaak van Twente maakt inbreuk op de handelsnaamrechten van De Smaak Van...)

IEF 13394

BBIE serie november-december 2013

Merkenrecht. We beperken ons tot een tweemaandelijks overzicht van de oppositiebeslissingen van het BBIE. Recentelijk heeft het BBIE een serie van 27 oppositiebeslissingen gepubliceerd die wellicht de moeite waard is om door te nemen. Zie voorgaand bericht in deze serie: BBIE serie september-oktober 2013.

20-12
URANO
URANO
Afgew.
nl
20-12
CU
CU
Afgew.
nl
19-12
P PRODENT
PROPODENT
Gedeelt.
fr
12-12
Ritex
RINEX
Gedeelt.
nl
28-11
bonus net
BONUS FID
Afgew.
fr
21-11
CONCEPT ECO ENERGY
JANY GOFFLOT ECO ENERGY
Afgew.
fr
12-11
YELLOW PAGES
YELLOW MOBILE
Afgew.
nl
12-11
YELLOW PAGES
YELLOW
Afgew.
nl
07-11
KETEN DUURZAAM VARKENSVLEES
KETEN DUURZAAM RUNDVLEES
Afgew.
nl
07-11
MONEYPENNY
Moneypenny Magazine
Gedeelt.
nl
05-11
VENTILO
VENTIUNO
Toegew.
fr

01-11
SANIHAND
SANI-SANI
Afgew.
nl
01-11
525
525
Afgew.
nl
01-11
Beeldmerk
INAYA
Gedeelt.
nl
01-11
DREAM BOX
DREAMTEAM
Afgew.
nl
01-11
WIL
WIL
Toegew.
nl
01-11
DOLMIO
POMIO
Afgew.
nl
01-11
525
525 VICTORIES
Afgew.
nl
30-10
STRIXX
STRIKKS
Afgew.
nl
29-10
E (beeldmerk)
E (beeldmerk)
Gedeelt.
nl
29-10
E(beeldmerk)
E(beeldmerk)
Gedeelt.
nl
29-10
E(beeldmerk)
E(beeldmerk)
Gedeelt.
nl
29-10
E(beeldmerk)
E(beeldmerk)
Gedeelt.
nl
29-10
E(beeldmerk)
E(beeldmerk)
Gedeelt.
nl
18-10
LAND ROVER
LF LANDFIGHTER
Afgew.
nl
18-10
PLUQ QUALITY MUSHROOMS
PLUK!
Gedeelt.
nl
04-10

SOVEREIGN MILITARY HOSPITALLER ORDER OF ST. JOHN OF JERUSALEM OF RHODES AND OF MALTA

The Knights Hospitallers of the Sovereign Order of Saint John of Jerusalem, Knights of Malta, The Ecumenical Order

Afgew.
nl
IEF 13393

Laat Kamer van Koophandel ondernemers degelijk onderzoek in handelsregister bieden

B. Kist, Laat Kamer van Koophandel ondernemers degelijk onderzoek in handelsregister bieden, Het Financieele Dagblad 7 januari 2014.
Bijdrage ingezonden door Bas Kist, Chiever.
De Kamer van Koophandel (KvK) gaat tijd, geld en energie steken in een nieuwe app. 'De kennis die we hebben, geven we terug aan de ondernemers', aldus KvK-voorzitter Claudia Zuiderwijk in een toelichting op de nog te lanceren app voor ondernemers (FD, 2 januari). Het is een goede zaak dat de KvK kennis terug wil geven, maar belangrijker dan het ontwikkelen van een nieuwe app - en bovendien relatief eenvoudig - is het aanbieden aan ondernemers van een solide onderzoek in het Nederlandse Handelsregister.

(...)
Als de Kamer van Koophandel daadwerkelijk de kennis waarover hij beschikt aan ondernemers wil teruggeven, doet de KvK er goed aan de juiste prioriteiten te stellen. Een handige app is belangrijk, maar ondernemers de mogelijkheid bieden om een degelijk en volledig handelsnaamonderzoek te laten verrichten is dat veel meer.

Bas Kist

IEF 13384

Succesvol beroep op De Minimis-bepaling jegens fotostockaanbieder

Rechtbank Amsterdam 18 december 2013, HA ZA 12-456 (Masterfile tegen ABC Kado c.s.)
Uitspraak ingezonden door Patrick Koerts, Trip advocaten.
Fotostockbureau Masterfile heeft ABCKado.nl aangeschreven om het gebruik van de foto "Bruid en bruidegom kussen" te staken en een vergoeding te betalen. ABC Kado verweert zich door een beroep te doen op het beginsel 'de minimis non curat praetor', het beginsel dat over zaken van een te bescheiden omvang de rechter niet geraadpleegd wordt. Tijdens een familiebezoek in Engeland heeft ABC Kado drie kant-en-klare fotolijstjes gekocht met daarin de gewraakte foto en deze heeft zij bij terugkomst in haar webwinkel te koop gezet.

De rechtbank stelt vast dat in het auteursrecht een opening is geboden voor het maken van een uitzondering door het opnemen van een 'de minimis'-bepaling in artikel 18a Auteurswet en zoekt daarbij aansluiting. Het voornoemd gebruik van de foto is aan te merken als een incidentele verwerking als onderdeel van ondergeschikte betekenis in een ander werk. Er is sprake van een bagatel, Masterfile wordt veroordeeld in de proceskosten.

Omdat Bebo Parket geen verweer heeft gevoerd, zal het jegens haar gevorderde worden toegewezen. Tegen de overige gedaagden is verstek verleend.

Op andere blogs:
DeClercq.com (Een klein beetje auteursrechtinbreuk is geen inbreuk)
Mediareport (Bagatelverweer erkend – rechtbank wijst onzinvordering auteursrechtinbreuk af)

IEF 13392

Inbreuk op gratis modelcontract advocatenkantoor

Rechtbank Midden-Nederland 18 december 2013, ECLI:NL:RBMNE:2013:7209 (Van Loon Advocaten tegen Techware Sales)
Auteursrecht op modelcontracten. Fishing in incident. Compensatie proceskosten. In 2004 en 2005 heeft Techware een arbeidsovereenkomsten gesloten voor bepaalde en onbepaalde tijd waarin staat: repro- en auteursrechten worden voorbehouden. In het incident vordert Van Loon (niet-succesvol) de afgifte van de opeenvolgende arbeidsovereenkomsten van 19 werknemers in de periode 2005-2013. Doorslaggevend is dat Van Loon slechts heeft gesteld “bekend” te zijn met het feit dat Techware de modelovereenkomsten ook heeft gebruikt voor andere werknemers, maar onderbouwd die stelling niet.

Op grond van de overlegde stukken staat vast dat de door Techware met een werknemer gesloten arbeidsovereenkomsten in zodanige mate gelijkluidend zijn aan de modelarbeidsovereenkomsten 2003 - 2004 van Van Loon dat zij als een verveelvoudiging daarvan hebben te gelden.

De omstandigheid dat advocatenkantoren via internet gratis modellen van arbeidsovereenkomsten aanbieden, maakt immers niet dat Van Loon voor het ter beschikking stellen van de door haar opgestelde modelarbeidsovereenkomsten geen vergoeding kan verlangen. Voor de twee (opvolgende) contracten heeft Techware geen vergoeding voldaan en wordt een vergoeding van 2 maal €500 toegewezen. In de hoofdzaak compenseert de kantonrechter de proceskosten, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

3.2. Van Loon legt aan haar vordering ten grondslag dat Techware inbreuk heeft gemaakt op het auteursrecht van Van Loon door zonder voorafgaande toestemming en zonder betaling van een vergoeding gebruik te maken van door Van Loon opgestelde modellen voor arbeidsovereenkomsten voor bepaalde en onbepaalde tijd uit 2003 - 2004 en deze te verveelvoudigen en dat zij daardoor schade heeft geleden bestaande uit gederfde inkomsten. Van Loon schat dat het inbreukmakende handelen zijdens Techware gedurende een periode van zes jaar minimaal vijf maal per jaar heeft plaatsgevonden. Uitgaande van het door haar gewoonlijk gehanteerde tarief voor het opstellen van een arbeidsovereenkomst ad € 500,00 begroot zij haar schade op ten minste € 10.000,00. Voorshands beperkt zij haar schadevordering in rechte tot een bedrag van € 7.500,00, exclusief btw.(...)

4.5. Uit de inhoud van de overgelegde modelarbeidsovereenkomsten 2003 - 2004 (zie 2.6.) kan genoegzaam worden afgeleid dat het werken betreft als bedoeld in artikel 10, lid 1 aanhef en onder 1° Auteurswet (hierna Aw). Het gaat immers om geschriften met een eigen, oorspronkelijk karakter, die een persoonlijk stempel van de maker dragen en het resultaat zijn van menselijke creatieve keuzes ten aanzien van onder meer de uitwerking van het onderwerp, het taalgebruik en de vormgeving van het geheel. Om die reden kan ter zake van die overeenkomsten in beginsel de door de Auteurswet geboden bescherming worden ingeroepen. Voorts volgt uit de inhoud van de modelarbeidsovereenkomsten dat aan Van Loon het repro- en auteursrecht daarop toekomt, hetgeen bovendien niet door Techware is bestreden. Op grond van artikel 1 Aw heeft Van Loon als auteursrechthebbende het uitsluitend recht om deze overeenkomsten openbaar te maken en te verveelvoudigen. Anderen mogen dit in beginsel alleen met voorafgaande toestemming van Van Loon, tenzij zij zich op een beperking van de Auteurswet kunnen beroepen. Dat laatste is in dit geval niet gesteld of gebleken.

4.7. Op grond van de voorliggende stukken staat vast dat de door Techware met [C] gesloten arbeidsovereenkomsten in zodanige mate gelijkluidend zijn aan de modelarbeidsovereenkomsten 2003 - 2004 van Van Loon dat zij als een verveelvoudiging daarvan hebben te gelden. De kantonrechter volgt Techware niet voor zover zij stelt dat zij (al dan niet na betaling) gerechtigd was om de modelarbeidsovereenkomsten in geval van [C] te gebruiken, nu zij haar stellingen niet nader heeft onderbouwd, hetgeen mede gelet op de betwisting door Van Loon wel op haar weg had gelegen. Dit brengt met zich dat er in zoverre sprake is van een inbreuk op het auteursrecht van Van Loon en Techware in beginsel schadeplichtig is jegens Van Loon. De omstandigheid dat Van Loon al in 2010 op de hoogte was van dit inbreukmakende handelen, maar vervolgens lange tijd niets heeft gedaan, maakt niet dat zij haar rechten ter zake heeft verspeeld. Het enkele tijdsverloop levert namelijk geen toereikende grond op voor het aannemen van rechtsverwerking.

4.9. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft Van Loon voldoende gesteld om aan te kunnen nemen dat zij als gevolg van de geconstateerde inbreuk schade heeft geleden bestaande uit gederfde inkomsten. De omstandigheid dat advocatenkantoren via internet gratis modellen van arbeidsovereenkomsten aanbieden, maakt immers niet dat Van Loon voor het ter beschikking stellen van de door haar opgestelde modelarbeidsovereenkomsten geen vergoeding kan verlangen. Voorts is niet komen vast te staan dat Techware voor het gebruik van die overeenkomsten in geval van [C] een vergoeding aan Van Loon heeft voldaan. Uitgaande van het bij dagvaarding gestelde tarief en de ter zitting gegeven toelichting daarop, becijfert de kantonrechter de gederfde inkomsten op een bedrag van
€ 1.000,00 (: € 500,00 voor elk van de vastgestelde schendingen van Van Loons auteursrechten). De kantonrechter zal Techware veroordelen tot betaling van dit bedrag aan Van Loon. De vordering is in zoverre toewijsbaar.

Op andere blogs:
DeClercq.com (Pas op met “gratis” modelcontracten)

IEF 13391

Ondanks openbaarmaking van werking met andere zuren in aanvrage, niet in octrooiconclusie opgenomen

Hof Den Haag 31 december 2013, zaaknr. 200.122.472/01 (Bayer Pharma AG tegen Sandoz BV)
Octrooirecht. Zie eerder IEF 12275. Bayer is houdster van EP0918791 en EP1l49840 voor werkwijzen voor de bereiding van drospirenon. De stof valt onder invloed van het zuur pTSA uiteen in DRSP en water, en is instabiel ten opzichte van dat zuur, maar ook onder invloed van andere zuren. Dat dit in de aanvragen op niet mis te verstane wijze wordt geopenbaard, maar niet in de octrooiconclusie is opgenomen, wordt er dus geen bescherming voor gezocht. De rechtszekerheid noopt tot een restrictieve uitleg van EP 840 en alleen het gebruik van pTSA wordt beschermd.

Het hof bekrachtigt het kort gedingvonnis en veroordeelt Bayer in de proceskosten ad €110.000. Met de aangepaste IC-methode wordt evenmin inbreuk gemaakt, het OLG Düsseldorf heeft hetzelfde geoordeeld.

Leestips: 5.5, 5.9, 5.10

IEF 13390

Incidentele (na)vordering uitvoerbaar bij voorraad afgewezen

Hof Den Haag 17 december 2013, zaaknr. 200.072.828/02 (AGFA tegen Xingraphics c.s.)
Zie eerder op IE-Forum.nl. Proceskosten. Uitvoerbaar bij voorraad. Tussenarrest. AGFA is houdster van EP 0823327 voor een "methode van het maken van een positieve fotosensitieve lithografische printplaat'. Xingraphics c.s. voert aan dat AGFA, gelet op het arrest in de bodemzaak IEF 12291, geen belang meer heeft bij het hoger beroep tegen het kort gedingvonnis IEF 8834 Tevens wensen Xingraphics c.s. alsnog de uitvoerbaarheid bij voorraad middels 234 Rv.

Het hof mag in het kader van dit incident slechts oordelen of de voorzieningenrechter destijds tot een juist oordeel is gekomen (toetsing ex tunc). Het hof zal wel degelijk zijn uitspraak in de bodemzaak in aanmerking moeten nemen. Het belang van AGFA, om de toegekende vergoeding van €120.000,- niet te hoeven betalen, weegt zwaarder dan het belang van Xingraphics c.s. om dit in afwachting van de uitspraak in hoger beroep, te incasseren. Het hof wijst de vorderingen van Xingraphics c.s. in het incident af en verwijst de hoofdzaak naar de rolzitting.

Leestips: 2, 6 en 7.

IEF 13389

Verwarringsgevaar tussen de fantasienamen Altrex en Alex

Hof Amsterdam 24 december 2013, zaaknr. 200.120.819/01 KG (Altrex tegen Alex)
Uitspraak ingezonden door Lars Bakers en Annelot Sitsen , Bingh advocaten.
Handelsnaamrecht. Merkenrecht. Toegewezen. Altrex exploiteert klimmaterialen en is houdster van Benelux en Europese merkinschrijvingen voor het woordmerk Altrex. Alex heeft een groothandel in bouwmaterialen en is houder van woordmerk "Alex klimmaterialen". Op zijn website waren afbeeldingen van klimmaterialen geplaatst die zijn overgenomen van de website van Altrex. Het Hof verwerpt het verweer dat er geen oppositie is gevoerd tegen de merkinschrijving van Alex Klimmaterialen.

De voorzieningenrechter acht de tekens niet verwarringwekkend [zie hier]. Het Hof komt tot een ander oordeel. Altrex is dan wel een fantasienaam, omdat het niet, althans niet op het eerste gezicht, (gedeeltelijk) beschrijvend van aard is aan te merken en komt derhalve een relatief sterk onderscheidend vermogen toe. Dit wordt versterkt doordat "Altrex" een bekend merk is in de klimmaterialenbranche. Met de naam en de tekens Alex (Klimmaterialen), ook een fantasienaam, is te weinig afstand gehouden.

Het kenmerkende bestanddeel Alex heeft niet alleen vier letters gemeen doch deze zijn ook in dezelfde volgorde geplaatst. Er is een verwarringsgevaar met betrekking tot de herkomst van de waren. De vorderingen worden op zowel handelsnaamrechtelijke als op merkenrechtelijke grondslag toegewezen.

Leestips Kort geding: 4.11- 4.14
Leestips Hof Amsterdam: 3.5

IEF 13388

Noot Cruijff Tirion van Paul Geerts

P.G.F.A. Geerts, Noot onder HR 14 juni 2013 (Cruijff/Tirion), IER 2013/60.
Bijdrage ingezonden door Paul Geerts, Rijksuniversiteit Groningen.
Portretrecht. Over de rechtsgrondslag van het commerciële portretrecht wordt verschillend gedacht. Volgens de schrijvers van het Nederlandse handboek over het auteursrecht is de rechtsgrond gelegen in een positieve waardering en erkenning van de goodwill die de betrokkene zich door zijn prestaties heeft weten te verwerven. Het gaat dan ook om een vorm van zgn. prestatiebescherming. Met de persoonlijke levenssfeer heeft een en ander volgens hen niet te maken, nu de betrokkenen hun populariteit en ‘marktwaarde’ veelal juist verhogen door wel in het ‘nieuws’ te zijn.

20. Ik sluit het deel over het commerciële portretrecht af met de opmerking dat de HR zich in mijn ogen een fraai evenwichtskunstenaar heeft betoond en een heel werkbaar uitgangspunt heeft gecreëerd als het gaat om het afwegen van commerciële portretrechtbelangen met het onder art. 10 EVRM beschermde recht van vrijheid van meningsuiting en informatievrijheid.

21. Dan nog een enkel woord over de morele kant van het portretrecht. In r.o. 3.4 sub e herhaalt de HR de door het EHRM gegeven regel dat ook bekende personen legitieme verwachtingen mogen hebben als het gaat om de eerbiediging van hun persoonlijke levenssfeer. Ten aanzien van personen die door hun beroepsuitoefening bekendheid genieten, geldt evenwel (r.o. 3.6.2):
“dat de openbaarmaking van foto's die deze beroepsuitoefening betreffen en zijn gemaakt in voor het algemeen publiek toegankelijke plaatsen, tot op zekere hoogte inherent is aan hun beroepsuitoefening en de daarmee gemoeide bekendheid en belangstelling van het publiek. Indien de openbaarmaking de beroepsuitoefening van een daardoor bekende geportretteerde betreft, komt derhalve in de regel groot gewicht toe aan factoren als algemene nieuwswaarde en informatie aan het publiek in verhouding tot diens enkele verzet tegen openbaarmaking”.
22. Niets opzienbarends. Veel belangrijker vind ik de overweging van de HR die ziet op geportretteerden die geen publieke bekendheid genieten. Vooral voor hen komt aan het privacy belang een zwaarwegend belang toe in die zin dat zij openbaarmaking van hun portret in beginsel niet behoeven te dulden (r.o. 3.6.2). Dat is eigenlijk ook niet zo opzienbarend want dat heeft het EHRM in vergelijkbare bewoordingen al eerder verwoord.  Maar dat wordt nog wel eens over het hoofd gezien. Hopelijk is dat na het onderhavige arrest van de HR verleden tijd. Goed nieuws dus voor joggende moeders.
23. Tot slot nog kort aandacht voor r.o. 3.4 uit het onderhavige arrest, waarin de HR een college portretrecht geeft. Veel komt bekend voor. Ik volsta met één enkele opmerking. In r.o. 3.4 sub a beslist de HR dat de norm neergelegd in art. 21 Aw zich niet alleen tot de maker richt, maar evenzeer tot derden. Zie ik het goed dan zegt de HR daarmee dat art. 21 Aw rechtstreeks jegens derden ingeroepen kan worden. Dat was (na het Handelsprotector-arrest uit 1916) nog een punt van discussie.  Een kwestie zonder veel praktisch belang overigens. 

24. Cruijff heeft deze zaak verloren, maar hij weet als geen ander: “Ieder nadeel heb zijn voordeel”.
IEF 13387

Misleiding in de onderwaterlichtreclame

Hof Arnhem-Leeuwarden 31 december 2013, zaaknr. 200.122.193/01 (EVA Optic tegen WaterVision)
Uitspraak ingezonden door Daniël Haije, Hoogenraad & Haak advocaten.
Zie eerder op Reclameboek.nl. Reclamerecht. Misleidende en ongeoorloofde vergelijkende reclame (6:194(a) BW). Zie eerder RB 1563 (Vzr.) en RB 1115 (RCC).

Partijen zijn als concurrenten actief op de markt voor onderwaterverlichting van (publieke) zwembaden. De door WaterVision overlegde verklaringen van tevreden afnemers zijn, zo deze al voldoende objectief zijn te achten, te weinig specifiek om tot het vereiste bewijs te kunnen dienen. Het hof vernietigt het kort gedingvonnis en beveelt Watervision zich te onthouden om mededelingen te doen over meer licht en energiebesparing. Het hof laat WaterVision een rectificatie plaatsen op de website en in haar digitale nieuwsbrief.

De volgende claims inzake de hoeveelheid licht en energiebesparing worden misleidend geacht:
- twee tot vier maal meer licht in het water dan voorheen
- een energiebesparing van ten minste 90%
- de lichtopbrengst van 25W Nanopower(r) LED schijnwerper is vergelijkbaar met een 80W LED schijnwerper zonder Nanopower(r)
- de (overige) effecten van de NanoPower(r) technologie
- de WaterVision LED schijnwerper is meer dan 50% zuiniger in gebruik dan een LED onderwaterlamp zonder NanoPower(r)technologie