DOSSIERS
Alle dossiers

Muziek  

IEF 9698

Rechtbank 's-Gravenhage 9 maart 2011, LJN BQ5826 (h.o.d.n. KMI - MUSIC BANK tegen De Staat der Nederlanden-Ministerie van Justitie)

Ingewikkelde problematiek van de auteursrechtelijke situatie

Schadevergoedingsvordering na strafvorderlijk optreden. Inbeslagname cd's / videobanden door opsporingsambtenaren Buma/Stemra. Grondslag ontbreken redelijke verdenking / verontachtzaming fundamentele vereisten: bewijsopdracht met betrekking tot verjaring. Grondslag onzorgvuldig onderzoek: bewijsopdracht met betrekking tot verjaring. Grondslag onrechtmatig voortduren beslag: afgewezen.

3.2.Ter onderbouwing van zijn vorderingen stelt [eiser] dat de inbeslagneming en inbeslaghouding onrechtmatig zijn geweest op basis van de volgende omstandigheden. Ten eerste is [eiser] nooit als verdachte gehoord. Ten tweede heeft de rechtbank Breda in haar beschikking van 11 augustus 2002 opgenomen dat in de strafzaak alleen deskundigen knopen zouden kunnen doorhakken, maar initiatieven ter zake zijn door het Openbaar Ministerie (hierna: OM) niet of onvoldoende ontplooid. Ten derde heeft de rechtbank Breda in haar beschikking van 3 januari 2003 opgenomen dat [eiser] de tegen hem gerezen verdenking niet aan zichzelf te wijten had. In het proces-verbaal is niet vermeld op welke gronden Buma/Stemra tot de conclusie is gekomen dat de cd's illegaal zouden zijn. Volgens [eiser] kon Buma/Stemra ook niet oordelen over eventuele illegaliteit van de cd's daar er bij Buma/Stemra niets bekend kon zijn over de cd's. Ten vierde heeft het OM nooit een vordering ex artikel 552f Sv ingesteld.

4.18 (...) Gezien de ingewikkelde problematiek van de auteursrechtelijke situatie rondom de cd's en de videobanden heeft de Officier van Justitie stappen ondernomen om nader geïnformeerd te worden door Buma/Stemra en te komen tot inschakeling van een deskundige (zie onder 2.6). De rechtbank constateert - met de Staat - dat het daarop volgende tijdsverloop niet alleen aan de Staat is te wijten, nu de advocaat van [eiser] pas bij brief van 21 juni 2001 heeft gereageerd op de vraag van de Officier van Justitie bij brief van 16 november 2000 over personen die als deskundigen ingeschakeld zouden kunnen worden, derhalve pas na ruim zeven maanden. Nu het een gecompliceerde materie betreft, in samenhang met het feit dat [eiser] zelf geen pogingen heeft ondernomen de inbeslagname via de geëigende weg op te heffen en [eiser] zelf deels voor het tijdsverloop verantwoordelijk is, komt de rechtbank tot het oordeel dat de Staat niet onrechtmatig heeft gehandeld.

Lees het (tussen)vonnis hier (link en pdf)

IEF 9641

Cour d'appel de Paris 3 mei 2011, 10/19845 (Syndicat National de l'Edition Phonographique (S.N.E.P.) tegen Google France/ INC)

Automatische suggestie zoekopdrachten

Auteursrecht. Muziek. Zoekmachine Google. Verzoek SNEP (op basis van Loi Hadopi: L336-2 du code de la propriété intellectuelle) om bij automatische suggestie in het kader van zoekopdrachten de woorden "torrent", "megaupload" en "rapidshare" te verwijderen. Aanvullen van een zoekopdracht geschiedt op basis van algoritme van zoekbegrippen in zoekopdrachten van andere gebruikers.

Dat filesharingsites het mogelijk maken bestanden met auteursrechtelijk beschermde muziek zonder toestemming uit te wisselen, maakt de sites op zichzelf nog niet illegaal. Het is het gebruik van de bestanden door de internetgebruikers dat onrechtmatig kan worden. Google kan niet verantwoordelijk worden gehouden voor de inhoud van illegale bestanden.

Het filteren en onderdrukken van de automatische aanvulsuggestie zal illegaal downloaden waarschijnlijk niet voorkomen, omdat downloaden het gevolg is van een vrijwillige handeling van de internetgebruiker. Ondanks onderdrukken van suggestie blijft de litigeuze inhoud toegankelijk. Verzoek tot filtering wordt afgewezen.

Considérant que la suggestion de ces sites ne constitue pas en elle-même une atteinte au droit d'auteur dès lors que d'une part les fichiers figurant sur ces sites ne sont pas tous nécessairement destinés à procéder à des téléchargements illégaux ;  qu'en effet, l'échange  de fichiers  contenant  des  oeuvres protégées notamment musicales sans autorisation ne rend pas ces sites en eux-mêmes illicites ; que c'est l'utilisation qui en est faite par ceux qui y déposent des fichiers et les  utilisent qui  peut  devenir illicite ;  que, d'autre part,  la suggestion automatique de ces sites ne peut générer une atteinte à un droit d'auteur ou à un droit voisin  que si  l'internaute  se rend sur le site suggéré et  télécharge un phonogramme protégé  et figurant en fichier  sur ces sites  ; que les  sociétés GOOGLE ne peuvent être tenues pour responsables du contenu éventuellement illicite des fichiers échangés figurant sur les sites incriminés ni des actes des internautes recourant au moteur de recherche ; que le téléchargement de tels fichiers suppose un acte volontaire de l'internaute dont les sociétés GOOGLE ne peuvent être déclarées responsables;

Considérant de plus que le fait que les sociétés GOOGLE aient procédé à une opération de filtrage des suggestions ne signifie pas qu'elles ont acquiescé à la demande et reconnu leur responsabilité ; que la suppression des termes « torrent », « rapidshare » et « mageupload » rend simplement moins facile la recherches de ces sites pour les internautes qui  ne les  connaîtraient pas  encore ; qu'elle  n'empêche pas  ceux qui les  connaissent de les  trouver en tapant directement leur nom sur le moteur de recherche ;qu'en tout état de cause, ce filtrage et cette suppression de la suggestion n'est pas de nature à empêcher le téléchargement illégal de phonogrammes ou d'oeuvres protégées par le SNEP dès  lors qu'un tel téléchargement résulte d'un acte volontaire et  réfléchi de l'internaute ; qu'en effet, le contenu litigieux reste accessible en dépit de la suppression de la suggestion ;

Considérant qu'en conséquence,  il n'y a pas lieu d'examiner la demande  de suppression ou d'interdiction sollicitée par le SNEP dès lors que l'atteinte à un droit d'auteur ou un droit voisin  occasionné par  le contenu  d'un service de communication au public en ligne n'est pas démontré. 

Lees de uitspraak hier (pdf).

Eerdere beslissing: Ordonnance  du 10 Septembre 2010 -Tribunal de Grande Instance de PARIS - RG n° 10/53985 [redactie ontvangt graag deze uitspraak]

IEF 9613

Rechtbank Breda 4 mei 2011, LJN BQ3993 HA ZA 08-2127 (gedaagde tegen DJ Tiësto c.s.)

8 maten tonenschema overeenstemmend²

Update: het pleidooi is ons toegestuurd door Michiel de Jong met goedkeuren van mr. Y. Moszkowicz, Vissers & Moszkowicz.

Auteursrecht. Muziek. Muziekstuk "Swiwal" is geen werk in de zin van art. 1 Aw. 8 maten overeenstemmend tonenschema "Elements of Life" en "Swiwal". Swiwal stemt met deze 8 maten op zijn beurt overeen met het tot het publieke domein behorende "Sarabande" van Händel. Zodanige bewerking dat sprake is van eigen oorspronkelijk karakter? De bewerking bestaat uit het toevoegen van elementen die kenmerkend zijn voor een bepaalde stijl van Dance-muziek, echter stijl, mode of trend, niet voor auteursrechtelijke bescherming in aanmerking komt. Bij gebreke van auteursrecht, ook geen persoonlijkheidsrechten. Onrechtmatige daadsactie reputatieschade door DJ Tiësto c.s. - afgewezen.

Klik voor een vergelijking op film hier.

3.1 (..) e. In de periode tot medio 2003 zijn muziekstukken openbaar gemaakt waarin het dominante tonenschema van “Sarabande” voorkomt. Het gaat om filmmuziek uit 1975 van Barry Lyndon, de trailer van de film Tomb Raider Legend, de trailer van de film Pride & Prejudice, de muziek bij een Levi’s commercial uit 2002 en het Dance-nummer “Sarabande/Classical Trance” van [gedaagde 3] van medio 2003.

3.9. Aan de orde is dan of [eiser] het betreffende tonenschema van 8 maten, met inachtneming van het in 3.8. overwogene, zodanig heeft bewerkt dat geoordeeld kan worden dat het stuk als gevolg van die bewerking een eigen oorspronkelijk karakter heeft verkregen en het persoonlijk stempel van de maker is gaan dragen. Voor zover die bewerking heeft bestaan uit het toevoegen van elementen die kenmerkend zijn voor een bepaalde stijl van Dance-muziek, merkt de rechtbank vooraf op dat een stijl, mode of trend, niet voor auteursrechtelijke bescherming in aanmerking komt. Derhalve moet worden onderzocht of - mede gelet op mode, trend of stijl op het onderhavige terrein van Dance-muziek – voldoende afstand van het tonenschema van Sarabande is genomen en op een voldoende eigen wijze uiting is gegeven aan de vigerende mode, trend of stijl op het gebied van Dance-muziek (HR 29 december 1995, Decaux/Mediamax; Stadsmeubilair).

3.10. Het tonenschema van de 8 maten uit “Swiwal” is reeds vóór eind 2003 meermalen gebruikt in openbaar gemaakte muziekstukken waarbij de makers door “Sarabande” van Händel zijn geïnspireerd. Verwezen wordt naar de onder 3.1. sub e genoemde muziekstukken. In het bijzonder geldt dat ook voor de Dance-uitvoering “Sarabande/Classical Trance” die [gedaagde 3] heeft gecomponeerd en medio 2003 heeft uitgebracht. De rechtbank stelt op grond van productie 7, pagina 6, vast dat “Sarabande” en “Sarabande/Classical Trance” in de 8 betreffende maten voor wat betreft het tonenschema overeenstemmen. [eiser] heeft het tonenschema in de 8 maten naar het oordeel van de rechtbank niet zodanig bewerkt dat aan de eis is voldaan dat dat stuk als gevolg van die bewerking een eigen oorspronkelijk karakter heeft en het persoonlijk stempel van de maker draagt. De drumbeat van basedrum en snare die [eiser] heeft gebruikt heeft [gedaagde 3] reeds vóór hem gebruikt zodat oorspronkelijk karakter ontbreekt. Bovendien is deze drumbeat aan te merken als een stijlkenmerk van Dance-muziek. Deze beat maakt dat het betreffende nummer het 4/4 tempo en ritme dat in de Dance-muziek wordt gebruikt krijgt. Deze beat komt dan ook veelvuldig in dance-nummers voor. De synthesizer strings die [eiser] in “Swiwal” op de achtergrond in dezelfde toonsoort als de dominante synthesizerpartij heeft gebruikt, komen ook al in het muziekstuk van [gedaagde 3] voor. Dit gebruik van strings kan dan evenmin een oorspronkelijk karakter aan de 8 maten in “Swiwal” geven. Het op voormelde wijze toevoegen van synthesizer strings op de achtergrond komt bovendien in veel Dancenummers voor. Dit gebruik kan dan naar het oordeel van de rechtbank eveneens worden aangemerkt als een stijlkenmerk. Wat betreft de dominante synthesizerpartij geldt tot slot dat [gedaagde 3] de tonen in de melodielijn aldus heeft bewerkt dat tonen in de 8 maten staccato worden herhaald. [eiser] heeft de tonen in de melodielijn bewerkt met een “Swing Waltz” modus c.q. arpeggiator (een elektronicatechniek in een synthesizer) waardoor eveneens noten in de 8 maten staccato worden herhaald. Het onderscheid met de bewerking van [gedaagde 3] is gering terwijl het resultaat behalve door de invoer in de synthesizer van het niet beschermde tonenschema wordt bepaald door de techniek van de synthesizer. Op deze wijze kan het desbetreffende deel van 8 maten geen oorspronkelijk karakter verkrijgen.

3.20. De rechtbank stelt vast dat [eiser] in zijn uitingen geen beledigingen heeft geuit of grove bewoordingen heeft gebruikt. De toonzetting van de uitingen is mild.

Lees de uitspraak hier (link en pdf)

IEF 9570

Gerechtshof 's-Hertogenbosch 27 september 2004, LJN BQ1759 parketnr. 20.003647.03 (Strafrecht toepassing sanctierecht volwassenen)

Toepassing sanctierecht volwassenen

Auteursrecht, aangifte buitenlandse maatschappijen via Stichting, toepassing sanctierecht volwassenen. Pas deze week gepubliceerd hoger beroep uitspraak van kinderrechter uit 2004.

 

Het hof zal, met toepassing van artikel 77b van het Wetboek van Strafrecht, het sanctierecht voor volwassenen toepassen, nu het hof hiervoor grond vindt in de persoonlijkheid van de verdachte en de omstandigheden waaronder het feit is begaan.

Voor het bewijs dat inbreuk wordt gemaakt op eens anders auteursrecht dient vast te staan dat een ander dan verdachte rechthebbende ten aanzien van dit auteursrecht is. Uit de bijlagen 11, 12 en 13 van het proces-verbaal van politie -opsporingsdienst Buma/Stemra, met nummer 3500AVM2002- blijkt dat anderen dan verdachte rechthebbenden ten aanzien van het auteursrecht zijn. Het verweer wordt mitsdien verworpen.

Het hof veroordeelt de verdachte tot een taakstraf voor de duur van tachtig uren, te vervangen door hechtenis voor de duur van veertig dagen voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht. De strafoplegging is gegrond op de artikelen 22c, 22d en 77b van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 31, 31a, 33 en 52 van de Auteurswet 1912.

Lees het arrest hier (link) en hier (pdf)

Artikelen 22c, 22d en 77b van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 31, 31a, 33 en 52 van de Auteurswet 1912.

IEF 9492

Mogen verlangen

Rechtbank Amsterdam, 23 maart 2011, HA ZA 10-2229, Universal Music Publishing MGB B.V. tegen Van Hemert c.s. (met dank aan Joris van Manen, Hoyng Monegier)

Auteursrecht. Muziekuitgaveovereenkomsten m.b.t. (oudere) muziekwerken van Hans van Hemert (o.a. "Een beetje van dit" en "Als je haar maar goed zit." Anders dan in de soortgelijke zaak tegen Intersong (Gerechtshof Amsterdam, 23 december 2008, IEF 7455 (Intersong / Van Hemert) oordeelt de rechtbank dat de buitengerechtelijke ontbinding door Van Hemert van de overeenkomsten (wegens het gestelde niet nakomen van de inspanningsverplichting) i.c. wèl ongegrond is.

4.14. De rechtbank is gelet op het voorgaande van oordeel dat Van Hemert zijn verweer dat de activiteiten van Universal te weinig zijn geweest, onvoldoende nader heeft gestaafd met specifieke argumenten ten aanzien van hetgeen Van Hemert op basis van de gebruiken in de branche (nog) meer van Universal had mogen verlangen ter uitvoering van haar inspanningsverplichting. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat, zoals terecht is aangevoerd door Universal en door Van Hemert niet is betwist, de verplichting van Universa1 die ter beoordeling voorligt, een inspanningsverbintenis en dus geen resultaatsverbintenis betreft. Gelet op de gespecificeerde opsomming van de verrichte en voorgestelde activiteiten van Universal had het op de weg van Van Hemert gelegen zijn niet uitgekomen verwachtingen omtrent de uitvoering van die inspannningsverplichting nader gespecificeerd kenbaar te maken. Van Hemert heeft evenwel - ook desgevraagd ter zitting - geen voldoende nader geformuleerd standpunt hieromtrent ingenomen.

4.15. De slotsom van het bovenstaande is dat de stelling van Universal dat zij aan haar inspanningsverplichting jegens Van Hemert heeft voldaan, als onvoldoende gemotiveerd weersproken vaststaat. Nu het venveer van Van Hemert dat Universa1 is tekortgeschoten in de uitvoering van haar inspanningsverplichting faalt, komt daarmee de grondslag onder de buitengerechtelijke ontbinding waarop hij zich beroept, te ontvallen aangezien niet is voldaan aan het bepaalde in artikel 6:267 lid 1 juncto 6265 lid 1 BW. Hiemit volgt dat de overeenkomsten niet buitengerechtelijk ontbonden zijn door Van Hemert.

Lees het vonnis hier.

IEF 9436

Royalty’s

Rechtbank Amsterdam, 23 februari 2011, HA ZA 08-2533, Universal International Music B.V. c.s. tegen Tuff Gong Distributors L.P (met dank aan Mariken van Loopik en Tobias Cohen Jehoram, De Brauw Blackstone Westbroek)

Auteursrecht. Distributieovereenkomst. Muziekroyalties. Rechtskeuze voor Nederlands recht. Universal vordert veroordeling van (de Caribische) distributeur Tuff Gong tot betaling van zo’n 10 miljoen dollar in verband met niet afgedragen ‘mechanical royalties’ en o.a. contractuele rente over te laat betaalde ‘product royalties.’  Vorderingen toegewezen.

4.5. (…) Gelet hierop mocht Tuff Gong er niet gerechtvaardigd op  vertrouwen dat de facturen de werkelijk door haar te betalen prijzen weergaven. Dat zou immers inhouden dat zij, in tegenstelling tot hetgeen zij na uitvoerige onderhandelingen was overeengekomen, slechts l/3 van de overeengekomen prijs zou betalen. De in de Distributieovereenkomst 2003 genoemde prijzen zijn derhalve bepalend.

Lees het vonnis hier.

IEF 10775

Zone 80

Hof van Beroep Luik 10 januari 2011, Rolnr. 2006/RG/201 (ASBL Zone 80)

België. Auteursrecht radiopiraten. Een amateur radiostation (vzw) 'ZONE 80' zendt muziek uit zonder toestemming van de auteurs (lees: geen auteursrechten betalen). Hierdoor ontstaat er namaak (in de ruime zin van het woord), waardoor de auteurs op basis van art. 1382 BW de integrale vergoeding van hun schade (berekend aan de hand van de gebruikelijke tarieven van SABAM) kunnen bekomen. Daarenboven wordt een schadevergoeding van een extra 20% boven deze tarieven toegewezen, op basis van de de géografische reikwijdte van de zending en tercompensatie van de schending van het moreel recht van de auteurs.

Het enige argument dat de radiozender opwerpt is dat de betaling van deze auteursrechten zeer hoge kosten met zich meebrengen voor de organisators van een amateur radio. Dit is in deze kwestie weinig relevant.

Verder handelt het arrest over de verdeling van de aansprakelijkheid tussen de VZW en de zaakvoerder. Op te merken is dat de zaakvoerder al aan het uitzenden was alvorens de statuten van de VZW gepubliceerd werden. Voor de schade die voortvloeit uit deze periode is hij alleen aansprakelijk, voor de schade nadien is de VZW in principe aansprakelijk.
Maar zelfs na het ontstaan van de VZW kan de zaakvoerder aansprakelijk zijn t.a.v. derden indien hij een quasi-delictuele fout begaat (in de zin van art. 1382 BW).

De rechter in eerste aanleg beslist dus terecht tot een veroordeling in solidum van de schadevergoeding en kosten.

 

Ni P. B., ni l'ASBL n'a demandé et obtenu l'autorisation des auteurs dont les œuvres ont été diffusées sur les fréquences utilisées par cette radio amateur alors qu'aux termes de l'article 1er de la loi du 30 juin 1994 l'auteur d'une œuvre littéraire ou artistique a seul le droit de la reproduire et d'en autoriser la reproduction comme aussi de la communiquer au public par un procédé quelconque."

"Les atteintes portées au monopole de l'auteur constituent la contrefaçon. Faute aquilienne, la contrefaçon est classiquement sanctionnées devant les juridictions civiles par l'action quasi-délictuelle en dommages et intérêts"

"La contrefaçon est patente et les appelants entendent s'en affranchir uniquement en arguant de l'importance des frais à couvrir par les organisateurs d'une telle radio, tous bénévoles, ce qui n'est pas une excuse."

"Les appelants sont tenus de réparer le dommage qu'ils ont causé. L'article 1382 du Code civil oblige l'auteur d'une faute à réparer intégralement le dommage causé par celle-ci, le juge appliquant correctement cette disposition en procédant à une évaluation concrète du dommage qui en résulte pour la SABAM ( voir Cass 2.4.2008, Pas 2008, I, 807 ). Les tarifs des sociétés de gestion constituent un outil de référence fiable puisqu'ils reflètent les usages ayant cours dans la profession ( Bruxelles 27.4.2007, JLMB 2007, p. 1774 ). L'indemnité complémentaire de 20 % réclamée en sus du tarif proposé par l'intimée sur base de l'aire géographique de la diffusion peut se justifier. Elle sanctionne l'atteinte portée au droit moral de l'auteur ainsi que les démarches nécessaires à voir établir les fautes reprochées au contrefacteur."

"Pour la période antérieure à la création de l'ASBL, seul P. B. est fautif et tenu des dommages et intérêts."

"Dès lors que l'ASBL était constituée, elle est responsable des fautes imputables aux organes par lesquels s'exerce sa volonté. Il s'agit d'une responsabilité délictuelle fondée sur l'article 1382 du Code civil."

"Vis-à-vis des tiers, la responsabilité personnelle de l'administrateur peut également être engagée lorsque la faute commise est de nature quasi-délictuelle (...). A bon droit, le premier juge a donc appliqué la sanction solidairement aux appelants pour la période antérieure à la régularisation avenue en 2005 par la signature d'une convention avec l'intimée."
IEF 9288

In het huidige stadium

Rechtbank ’s-Gravenhage, vonnis in incident van 8 december 2010, HA ZA 10-3184, Stichting BREIN tegen Ziggo B.V. 7 XS4ALL Internet B.V. (met dank aan Kim Mulder, Howrey).

Auteursrecht. Vonnis in incident. ZIGGO vordert aanhouding i.v.m. de gesteld overeenstemmende Belgische zaken (o.a. IEF 8974) subsidiair het stellen van prejudiciële vragen door de rechtbank Den Haag in de bodemprocedure over de gevorderde blokkering door Ziggo c.s. van toegang tot The Pirate Bay (zie voor KG: IEF 8988). Vorderingen afgewezen. In citaten:

2.4. Ondanks het feit dat de beheerders van The Pirate Bay zowel strafrechtelijk als civielrechtelijk zijn veroordeeld hun onrechtmatige gedragingen te staken, is de website nog altijd bereikbaar voor Nederlandse gebruikers (…) teneinde verdere schade te voorkomen, vordert Brein primair dat Ziggo de toegang tot The Pirate Bay voor haar abonnees blokkeert en geblokkeerd houdt.

4.1. Ten aanzien van de primaire grondslag van de vordering van Ziggo, stelt de rechtbank vast dat Ziggo de relevantie van het antwoord op de prejudiciële vragen in de Belgische zaken voor de onderhavige kwestie slechts summier heeft onderbouwd. In ieder geval heeft Ziggo verzuimd aan te geven waarom de procedure al in het huidige stadium, waarin nog niet is uitgeconcludeerd, aangehouden zou dienen te worden. Voor zover de rechtbank zou menen dat zij zich geen oordeel over de kwestie kan vormen zonder het oordeel van het Hof van Justitie van de Europese Unie in de Belgische zaken af te wachten of - de subsidiaire grondslag - zelf prejudiciële vragen te stellen zou dit - zoals Brein terecht stelt - eerst aan de orde komen nadat de zaak is uitgeconcludeerd. In dit stadium is dat prematuur. De rechtbank ziet daarvoor geen aanleiding, nog afgezien van het feit dat Ziggo niet voldoende inzichtelijk heeft gemaakt waar de door haar gewenste prejudiciële vragen betrekking op zouden moeten hebben.

Lees het vonnis hier.

IEF 9283

Het repertoire van Buma

Rechtbank Almelo, 1 december 2010, LJN: BO6521, Buma tegen Gedaagde

Auteursrecht. Buma-verstekzaak. ‘Gedaagde exploiteert een café, brengt daar muziek ten gehore zonder daarvoor te betalen.’
 
3. Buma stelt dat gedaagde, ondanks diverse uitdrukkelijke aanmaningen, zich niet heeft voorzien van auteursrechtelijk vereiste toestemming om de tot het repertoire van Buma behorende composities openbaar te maken, terwijl moet worden aangenomen dat bij het ten gehore brengen van muziek in het door gedaagde geëxploiteerde cafe in Almelo regelmatig van het Buma–repertoire gebruik wordt gemaakt. Op 18 augustus 2010 is de onderneming van [gedaagde] bezocht door een medewerker van Buma. Tijdens dit bezoek is door deze medewerker een inbreuk op de door Buma beheerde werken geconstateerd (“Need You Now” en “Love is like a Heatwave”).

4. Nu [gedaagde] niet ter zitting is verschenen moeten deze feiten en omstandigheden als vaststaand worden aangenomen. Deze omstandigheden rechtvaardigen de conclusie dat het gevorderde kan worden toegewezen, met dien verstande dat aan het totaal van de te verbeuren dwangsommen een maximum wordt verbonden.

Lees het vonnis hier.

IEF 9218

Het beschikbaarstellingsrecht

Gerechtshof ’s-Gravenhage, 15 november 2010, LJN: BO398, FTD B.V. tegen Eyeworks Film & TV Drama B.V. (met dank aan Dirk Visser, Klos Morel Vos & Schaap).

Auteursrecht. Hoger beroep in geruchtmakende usenet-zaak. Over openbaarmaken (ter beschikking stellen), faciliteren en feitelijke bemoeienis. Het hof vernietigt het vonnis waarvan beroep (vzr. Rechtbank ‘s-Gravenhage, 2 juni 2010, IEF 8878). FTD pleegt geen auteursrechtinbreuk en is evenmin een tussenpersoon als bedoeld in artikel 26d Aw. Wel handelt FTD onrechtmatig jegens Eyeworks nu zij het illegaal uploaden van de film 'Komt een vrouw bij de dokter' van Eyeworks stimuleert. Het downloaden uit illegale bron is naar Nederlands recht toegestaan, daarom kan geen onrechtmatig handelen van FTD worden gezien in het faciliteren van het downloaden van die film.' Geen 1019h proceskosten. Zie ook het in argumentatie overeenstemmende arrest van hof in de zaak ACI/Thuiskopie, eveneens van vandaag: IEF 9217.

Openbaarmaken: 3.6 Met behulp van de FTD-applicatie kunnen Usenet-gebruikers geuploade films vinden die zij zonder die applicatie niet, althans niet op eenvoudige wijze. hadden kunnen vinden, namelijk de films die onder een vreemde naam zijn gepost (zie rov. 2.6). (…) Met alleen de FTD-applicatie heeft het publiek nog niet de mogelijkheid om een op Usenet geuploade film te bekijken. (…) De vergelijking dringt zich op tussen deze situatie en de situatie die aan de orde was in de hiervoor aangehaalde beschikking van het HvJEG van 18 maart 2010, waar de hotelgast alleen nog maar de televisie hoefde in te schakelen en de zender te zoeken om de uitzending te kunnen bekijken. Tussen beide situaties bestaat echter het - doorslaggevende - verschil dat de genoemde software niet door FTD wordt verschaft en dat de hoteleigenaar met de installatie van het televisietoestel tevens de 'aan'-knop en de zenderzoekfunctie daarmee verschaft. De in rov. 3.1 vermelde stellingen (i) m (iv) van Eyeworks gaan dus niet op, terwijl haar aldaar vermelde stellingen (ii) en (iii) op zichzelf niet tot het oordeel leiden dat FTD de film ‘KEVBDD' [Komt Een Vrouw Bij De Dokter - IEF] openbaar maakt. Het in rov. 3.1 weergegeven verweer van FTD treft doel. Ook het beschikbaarstellingsrecht van Eyeworks wordt door FTD dus niet geschonden. In het midden kan nu blijven of de FTD-applicatie is te beschouwen als een 'fysieke faciliteit' als bedoeld in overweging 27 van de considerans op de ARl.

3.7 Noch in de ARl noch in de Aw komt het begrip 'mede-openbaarmaking' voor. Mogelijkerwijs zou deze figuur zijn af te leiden uit artikel 31 Aw in verbinding met artikel 47 van het Wetboek van Strafrecht (Sr) en artikel 6:162 BW, doch damoor zou dan, gelet op artikel 47 Sr, in ieder geval zijn vereist een nauwe en bewuste samenwerking tussen FTD en de andere mede-openbaarmaker(s). Hierover heeft Eyeworks evenwel niets gesteld. Haar in rov. 3 1 bij (v) weergegeven stelling stuit reeds hierop af.

3.8 De conclusie van het voorgaande is dat de op het openbaarmakingsrecht gestoelde vordering van Eyeworks niet toewijsbaar is. (…)

Onrechtmatige daad: 6.7 Het komt er op neer dat FTD structureel/stelselmatig en doelbewust een applicatie in bedrijf houdt waardoor een activiteit (te weten illegaal uploaden) wordt gestimuleerd die, naar zij weet of moet weten, inbreuk op het auteursrecht van Eyeworks oplevert en (ernstig) nadeel voor Eyeworks teweegbrengt, terwijl zij, FTD, zelf van die activiteit profijt trekt.

6.8 Het hof is voorshands van oordeel dat dit handelen niet in strijd komt met artikel 26d Aw. Om films te kunnen uploaden hebben de uploaders, ook als zij tevens spotters zijn, de FTD-applicatie niet nodig. Die applicatie maakt de handeling van het uploaden zelf ook niet makkelijker. Het is derhalve niet zo dat de uploaders voor het plegen van de auteursrechtinbreuk, die door het illegaal uploaden wordt gevormd, gebruik maken van de FTD-applicatie, zoals voor toepasselijkheid van artikel 26d Aw is vereist. Het louter stimuleren en profiteren van auteursrechtinbreuk valt buiten de reikwijdte van deze bepaling. In zoverre treffen de onder 6.1 genoemde verweren van FTD doel. Op de subsidiaire grondslag is de aan het uploaden gerelateerde vordering van Eyeworks dan ook niet toewijsbaar

6.9 Gezien het onder 6.7 overwogene heeft FTD wel gehandeld in strijd met de zorgvuldigheid die zij jegens Eyeworks in acht heeft te nemen. De meer subsidiaire vordering van Eyeworks, voorzover gebaseerd op het handelen van FTD als stimulator van het uploaden, is derhalve op de voet van artikel 6:162 BW toewijsbaar. Uit punt 58 CvA/CvE-rec blijkt dat Eyeworks met het door haar op de meer subsidiaire grondslag gevorderde voor ogen staat een verbod aan FTD om nog langer spots van 'KEWDD' aanwezig te hebben via haar FTD-applicatie. Het in het dictum uit te spreken gebod zal hierop worden toegespitst, en voorts op de FTD applicatie zoals deze in de rovv. 2.4 en 2.7 t/m 2.10 is omschreven. 

Lees het arrest, inmiddels ook op rechtspraak.nl, hier of hier (pdf).