DOSSIERS
Alle dossiers

Muziek  

IEF 1536

Mad World

Gerechtshof Arnhem, 17 januari 2006, LJN: AV0158. Daléro B.V. tegen Vereniging Buma. Auteursrechtelijk verweer schoenmakersketen maakt geen kans tegen de rapportages van de buitendienst-relatiemedewerkers.

Op 18 november 2003 heeft een buitendienst-relatiemedewerker van Buma, de schoenmakerij van Daléro in Gouda bezocht en daar in de voor het publiek vrij toegankelijke (verkoop- en wacht)ruimte muziekgebruik door middel van een tuner en twee speakers geconstateerd. De buitendienst-relatiemedewerker heeft bij die gelegenheid een “Universeel opgaveformulier muziekgebruik / Buitendienst Buma” ingevuld en ondertekend. Dit formulier is “voor akkoord opgave’’ ondertekend door de bedrijfsleider van het bewuste filiaal van Daléro.

Op 18 maart 2004 heeft de buitendienst-relatiemedewerker nogmaals een bezoek aan het filiaal van Daléro in Gouda gebracht; hij heeft toen in de voor het publiek vrij toegankelijke (verkoop- en wacht)ruimte gebruik van het muziekwerk met de titel “Mad World” geconstateerd, en daarvan rapport opgemaakt. Op 19 augustus 2004 heeft een andere buitendienst- relatiemedewerker van Buma, een bezoek gebracht aan vier andere, soortgelijke filialen van Daléro in Delft en Zoetermeer. In het door hem daarvan opgemaakte rapport heeft hij vermeld dat hij op die dag in deze vier filialen muziekgebruik heeft geconstateerd en muziekapparatuur heeft waargenomen; tevens heeft hij in dit rapport de titels van de daar door hem gehoorde muziekwerken genoteerd.

Daléro bestrijdt door middel van de derde grief het oordeel van de voorzieningenrechter dat sprake is van openbaarmaking van muziek door Daléro in de zin van artikel 12 van de Auteurswet. In het onderhavige geval is dat volgens Daléro niet het geval, omdat Daléro er geen bedrijfs- of beroepsbelang bij heeft en ook niet kan hebben dat ook anderen (de klanten) de ten gehore gebrachte muziek kunnen horen. Volgens Daléro (in de toelichting op haar tweede grief) zijn in het kader van haar verweer de volgende omstandigheden van belang.

Iedere winkelvestiging van Daléro - doorgaans met een relatief kleine oppervlakte - is in feite eerst en vooral een schoenmakerswerkplaats en daarnaast, voor een ondergeschikt deel, verkoop- en wachtruimte. De reparatie van schoenen is kernactiviteit. De machines die daarvoor worden gebruikt nemen de meeste plaats in en zijn praktisch doorlopend in gebruik, ook wanneer klanten schoenen ter reparatie aanbieden en/of artikelen kopen. Iedere winkel wordt bemand door slechts één medewerker, die doorlopend in de ruimte aanwezig moet zijn. Omdat de winkels geen afgescheiden personeelskantine hebben, brengt de medewerker ook zijn pauzes in die ruimte met de machines door. Als de medewerker door middel van een radio voor zijn eigen genoegen muziek ten gehore wil brengen, wordt de radio geplaatst in de werkplaats in de buurt van de draaiende machines. Het geluid van de radio overstemt daarbij nimmer het lawaai van de machines.

Onder de genoemde omstandigheden zal het geluid van de radio ook nooit het lawaai van de machines kunnen overstemmen, omdat de machines doorlopend in werking (moeten) blijven en de klanten niet meer te woord kunnen worden gestaan als dezen tevens de muziek zouden horen. Zij zouden als dit anders was, een dergelijk - het geluid van de machines overstemmend - volume van de muziek ook als uiterst onaangenaam ervaren. Ten slotte heeft Daléro bij gelegenheid van het pleidooi nog betwist dat de ten gehore gebrachte muziekwerken tot het Buma-repertoire behoren en aangevoerd dat de feitelijke situatie er noodgedwongen toe leidt dat anderen de muziek ook kunnen horen.

Het hof verwerpt het betoog van Daléro. Aangenomen moet worden dat voor de bovengenoemde medewerkers van Buma bij hun bezoeken aan de genoemde filialen van Daléro steeds duidelijk in de voor het publiek toegankelijke winkelruimtes muziek hoorbaar was. Die medewerkers hebben dit bij de door hen tijdens het pleidooi in hoger beroep verstrekte inlichtingen bevestigd. Uit de bovengenoemde productie 5 blijkt dat het bezoek van de eerste buitendienst-relatiemedewerker heeft plaatsgevonden om 10.45 uur, terwijl de andere buitendienst-relatiemedewerker heeft verklaard dat hij zijn vier bezoeken heeft afgelegd tussen 10.00 en 14.00 uur. De eerste buitendienst-relatiemedewerker heeft bij zijn bezoek klanten aangetroffen en bij zijn bezoek waren de machines uit. De andere  weet niet meer of de machines wel of niet draaiden. In het filiaal in Zoetermeer klonk de muziek door de speakers in het plafond; in de overige door de andere buitendienst-relatiemedewerker bezochte filalen door de in de radio ingebouwde speaker(s).

Voorts is uit de bij het pleidooi in hoger beroep door de directeur van de holding die de aandelen van Daléro houdt, verstrekte inlichtingen gebleken, dat hij aan de bedrijfsleider van Daléro in Gouda op diens verzoek aldaar te gebruiken geluidsapparatuur (een radio met een losse geluid(box) ter beschikking heeft gesteld. De draagbare radio's in de andere filialen zijn ook alle door Daléro ter beschikking gesteld en behoren aan haar in eigendom toe.

Dit alles leidt voorshands tot de conclusie dat Daléro in de bovengenoemde filialen gedurende de openingstijden van de filialen duidelijk hoorbare achtergrondmuziek deed en doet klinken ten behoeve van de werknemers van Daléro en van het publiek dat de filialen van Daléro bezoekt. Dit betekent dat sprake is van openbaarmaking van deze muziek in de zin van artikel 12 lid 1, aanhef en sub 4, van de Auteurswet.

Het verweer van Daléro dat geen sprake zou zijn van Buma-repertoire is onvoldoende gemotiveerd. De rapporten van de relatiemedewerkers van Buma zijn reeds in eerste aanleg overgelegd, waarbij de gehoorde muziekwerken gespecificeerd zijn weergegeven. Het had tegen die achtergrond op de weg van Daléro gelegen haar pas bij het pleidooi in hoger beroep op dit punt gevoerde verweer nader te onderbouwen.

Afweging van de belangen van Daléro tegen die van Buma leidt niet tot een ander oordeel. De stelling van Daléro dat deze muziek noodgedwongen hoorbaar is, gaat niet op; het is heel wel mogelijk om de werknemers naar muziek te laten luisteren tijdens het werk zonder dat deze muziek door de winkelruimte klinkt. Lees het arrest hier.

IEF 1343

subsidiair veertig dagen hechtenis

Hoge Raad, 13 december 2005, LJN: AU5788. Auteursrechtelijke strafzaak tegen een minderjarige.

Het Hof heeft in hoger beroep - behalve ten aanzien van de strafoplegging - bevestigd een vonnis van de Kinderrechter in de Rechtbank te 's-Hertogenbosch van 16 september 2003, waarbij de verdachte is veroordeeld ter zake van "medeplegen van opzettelijk een voorwerp waarin met inbreuk op eens anders auteursrecht een werk is vervat openlijk ter verspreiding aanbieden en/of ter veelvoudiging of ter verspreiding voorhanden hebben en/of uit winstbejag bewaren, meermalen gepleegd" en "medeplegen van opzettelijk inbreuk maken op eens anders auteursrecht, meermalen gepleegd". Lees: het aanbieden van computerspellen, films en muziek op internet.

Ten laste van de verdachte is bewezen verklaard dat: "hij in de periode van 1 januari 2002 tot en met 6 juni 2002 te Dommelen en/of Valkenswaard, tezamen en in vereniging met een ander opzettelijk een of meer datadragers, te weten (o.a.) een of meer cd's en/of dvd's met op de bij de dagvaarding gevoegde lijst vermelde titel(s), waarin met inbreuk op eens anders auteursrecht een of meer werken, te weten op de bij de dagvaarding gevoegde lijst vermelde computerspel(len) en/of business/entertainment software en/of muziekwerk(en) en/of filmwerk(en) waren vervat, openlijk ter verspreiding heeft aangeboden - op het internet - en/of ter verveelvoudiging en/of ter verspreiding voorhanden heeft gehad en/of uit winstbejag heeft bewaard en opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders auteursrecht, door telkens opzettelijk één of meer van de genoemde cd's te kopiëren." Het Hof heeft de verdachte veroordeeld tot een taakstraf bestaande uit een werkstraf voor de duur van tachtig uren, subsidiair veertig dagen hechtenis.

Het middel klaagt onder meer dat het Hof niet gemotiveerd heeft beslist op het verweer dat de werken waarom het hier gaat van internet vrijelijk zijn te downloaden zodat door de verdachte geen auteursrecht is geschonden. De Hoge Raad geeft toe dat het Hof dat inderdaad heeft verzuimd, maar stelt tegelijkertijd dat het ook wel een beetje onzin-argument is. Voor de eigen motivatie verwijst de HR naar de conclusie van AG Knigge:

'Tot cassatie behoeft dat mijns inziens echter niet te leiden, nu het Hof het verweer slechts had kunnen verwerpen. In deze zaak is niet aan de orde of het van internet downloaden van muziek voor privégebruik een inbreuk op het auteursrecht oplevert. Uit de bewijsmiddelen blijkt dat de verdachte - zoals hij zelf verklaarde - "illegale" cd's kocht van een dealer van dergelijke cd's uit België. Die cd's gebruikten de verdachte en zijn mededader vervolgens als "master" voor het thuis - dus in Nederland - kopiëren daarvan voor de verkoop. Waarom het enkele feit dat de muziekwerken van internet zijn te downloaden, tot gevolg heeft dat de vermenigvuldiging zoals de verdachte die praktizeerde, geen inbreuk maakte op het auteursrecht, vermag ik niet in te zien.'" De Hoge Raad verwerpt het beroep.

Lees het arrest hier.

IEF 850

Australie: Kazaa moet filteren

Kazaa verhuisde enkele jaren geleden, naar aanleiding van een uitspraak van Rechtbank en Hof Amsterdam, naar Australie. Aldaar volgden echter ook juridische procedures. Op 5 september deed een Federal Court of Australia (Sydney) uitspraak in de zaak tussen Universal Music Australia Pty Ltd v Sharman License Holdings Ltd. Het vonnis: Kazaa moet een filter inbouwen om te voorkomen dat auteursrechtelijk beschermde werken verspreid worden.

In eerste instantie volgt de uitspraak de lijn van de US Supreme Court Grokster uitspraak: de maker van de software schendt geen auteursrechten, maar de gebruikers wel indien zij auteursrechtelijk beschermde werken verspreiden. De software makers kunnen alsnog aansprakelijk zijn omdat zij gebruikers aanzetten tot inbreuk. De Australische rechter gaat nog een stap verder; Kazaa dient haar software te wijzigingen zodat gebruikers geen auteursrechtelijk beschermde materialen meer kunnen uitwisselen.

Kazaa voerde nog aan dat zij vanwege de structuur van het netwerk niet kan zien wat gebruikers doen. De rechter oordeelde echter dat Kazaa gebruik had moeten maken van momenteel beschikbare technologie zoals key word filters.

Kazaa heeft van de rechter twee maanden gekregen om haar software aan te passen. Tevens dient zij druk uit te oefenen op haar gebruikers om te zijner tijd de nieuwe versie te gebruiken, en niet meer de oude. Hoger beroep zal echter waarschijnlijk worden ingesteld.

Lees het vonnis

IEF 748

Klassieke uitspraak

Rechtbank Amsterdam, 6 juli 2005, LJN: AU0588, 5 augustus 2005, Eiser tegen Joan Records. Recht-toe-recht-aan auteursrechtinbreuk zaak, op de valreep voor het weekend gepubliceerd. Gedaagde Joan Records heeft een CD-Box uitgegeven met klassieke muziek. Op een drietal cd's en in het bijbehorende boekje is een foto van Jaap van Zweden afgebeeld. Fotograaf en eiser A stelt en bewijst met succes dat de foto door hem gemaakt is en dat hij als maker in de zin van de Auteurswet kan worden aangemerkt. Nu Joan Records geen toestemming had verzocht aan A voor gebruik van de foto, wordt Joan veroordeelt tot het zich onthouden van iedere inbreuk op de auteursrechten van A op de foto van Van Zweden en dient Joan de schade die A heeft geleden, te vergoeden.

De Rechtbank berekent uitvoerig de schadevergoeding aan de hand van de richtprijzen die de Fotografenfederatie berekent voor het verkrijgen van een auteursrechtelijke licentie. "Dat Joan Records naar eigen zeggen lagere licentievergoedingen pleegt te betalen doet aan de redelijkheid van het in de richtprijzen genoemde basistarief niet af. Door op toerekenbare wijze na te laten van te voren toestemming te vragen voor publicatie van de foto heeft Joan Records zich immers zelf in de positie gebracht dat zij niet over de licentievergoeding kan onderhandelen." Lees hier het vonnis.

IEF 675

bewerkelijke materie

Nog even het vonnis in een iets oudere zaak: Rechtbank Rotterdam, 23 juni 2005, LJN: AT8820. 05/2289. Bestuursrechtelijke procedure tussen  I.D.&T. Radio B.V. en de minister van Economische Zaken.

Leuk onderwerp voor tentamenvragen: het auteursrecht wordt in deze zaak gebruikt, of misbruikt, om een vast te stellen of er sprake is van hitmuziek en dus van een overtreding van voorschriften verbonden aan de verleende vergunning voor het gebruik van de frequentieruimte, in het bijzonder van die clausules die betrekking hebben op het percentage muziek dat genoteerd staat of heeft gestaan op één van de gangbare hitlijsten voor popmuziek in Nederland.

"De tweede volzin van het antwoord sluit naar het oordeel van de voorzieningenrechter aan bij de uit de stukken blijkende en ter zitting namens verzoekster nog eens geadstrueerde praktijk dat artiesten in de regel meerdere versies van een muziekstuk uitbrengen, doorgaans op dezelfde drager. Vraag 284 en het antwoord daarop moeten derhalve geacht worden betrekking te hebben op die andere door de artiest (meer specifiek: de houder van het auteursrecht op het muziekstuk) uitgebrachte versies van het muziekstuk die zelf geen hit zijn geworden maar daarmee wel nauw verwant zijn.

Nu geenszins is gebleken dat verzoekster houder van de auteursrechten op de originele muziekstukken waarvan de Slam!FM radio-edits worden vervaardigd is, kan het daarvan ten gehore brengen op de radio niet als het uitbrengen van versies die geen hitnotering hebben (gehad) in de zin van het antwoord op vraag 284 worden beschouwd. Het ten gehore brengen van dergelijke eigen bewerkingen die zoals eerder overwogen voor een gemiddelde objectieve radioluisteraar in hoge mate op het originele muziekstuk dat in de hitlijsten staat of heeft gestaan lijken, is derhalve aan te merken als het uitzenden van hitmuziek, hetgeen in strijd is met artikel 7, eerste lid, onder b, van de vergunningvoorschriften." Lees vonnis.

IEF 665

Motezuma

In de Volkskrant van dinsdag 19 juli jl wordt op pagina 15  bericht over een 'rare claim' ten aanzien van de muziek van de opera Motezuma (inderdaad, zonder n) van Vivaldi, waarvan de partituur in 2003 is ontdekt in de collectie van de Sing-Akademie van Berlijn. In het bericht wordt gesteld dat het 'raar' is dat de Sing-Akademie met succes een uitvoering van het werk, die zonder  haar toestemming zou plaatsvinden, via een Duitse rechter heeft laten verbieden. Er staat een aantal onjuistheden in.

In Duitsland bestaat, evenals in Nederland, los van het auteursrecht, een exclusief recht voor de eerste 'rechtmatige openbaarmaker' van een 'gevonden' onbekend oud werk. De tekst van de Nederlandse wetsbepaling (artikel 45o Auteurswet) luidt als volgt: "Hij die een niet eerder uitgegeven werk voor de eerste maal rechtmatig openbaar maakt na het verstrijken van de duur van het auteursrecht, geniet het [uitsluitende recht om het werk openbaar te maken en te verveelvoudigen]". Dit recht duurt 25 jaar. Aangezien de betreffende opera wel al in 1733 is uitgevoerd, maar volgens de rechtbank kennelijk nooit is uitgegeven, is het artikel van toepassing (Uitgeven betekent in dit verband: voldoende exemplaren in druk laten verschijnen). Kennelijk is volgens de rechtbank de Sing-Akademie degene die het werk voor de eerste maal rechtmatig openbaar heeft gemaakt of zich het daarmee verbonden recht heeft laten overdragen.

Eén en ander is dus niet 'raar' of onjuist. Het is wel opmerkelijk, omdat er zelden een beroep op de bewuste wetsbepaling wordt gedaan. In Nederland is er voor zover bekend nog nooit een rechtszaak over geweest. Het vonnis is te vinden op operatoday (op deze site staat ook een aanvullend artikel). De persverklaring van de Sing-Akademie van Berlijn staat hier.  (Dirk Visser).

IEF 658

Langs Vlaamse Wegen

Watskeburt in België? Eerst wordt Madonna aangeklaagd omdat ze in 1993 een nummer geplagieerd zou hebben (Woonde Madonna ooit in Moeskroen? Zie hier) en nu bericht de GvA dat de Oostkampse componist Johnny Delaere en de Oostendse muziekuitgever Marcel Seynaeve de Griekse componist Vangelis en platenmaatschappij EMI hebben gedagvaard. Vangelis' nummer 'Conquest of Paradise' uit 1992 zou zijn gebaseerd op het nummer 'Rien n'a changé' van Delaere uit 1982.

Auteursrechtenmaatschappij Sabam stelde enkele gelijkenissen vast, maar te weinig om van plagiaat te spreken. Componist en producent waren niet overtuigd door dit oordeel en eisen 2,5 miljoen euro schadevergoeding. Volgens het bericht moeten de eisers nog wel aantonen dat de Griekse componist hun nummer ooit hoorde. En die kans bestaat volgens Vlamingen. 'Rien n'a changé werd in de jaren '80 gedraaid in onder meer de Ancienne Belgique en de Vorst Nationaal. Vangelis was toen door Europa op reis.'

Wat is de reden en overeenkomst achter en tussen deze zaken. Is er misschien nieuwe wetgeving in België? Biedt de Sabam een nieuw vergelijkend muziekonderzoek, maar alleen nog voor nummers tot 1993? Verlopen dit jaar de termijnen voor plagiaat tot 1993?

IEF 578

Met stip (2): Het vonnis

Met dank aan Brinkhof Advocaten: Vonnis Vzngr. Rechtbank Amsterdam, 30 juni 2005, 316881/KG 05-1013 OdC. GFK c.s. tegen Van Oefelen. Publicatie hitlijsten op hobbywebsite is in strijd met auteursrecht eisers. Commentaar volgt, zie ondertussen eerder bericht hier.  

Einde van een hobby: popdossier.nl is inmiddels 'for sale.' Op de website staat het volgende bericht:

"Het is tijd geworden. 
Een verschrikkelijk gevoel.
Een periode wordt afgesloten.
Er sterft iets.
We nemen afscheid van de bekende hitlijsten... 

Dat spijt me.....
Voor Nederland."

IEF 573

De hand van god

“The gospel music community joins the rest of the music industry in thanking the Supreme Court for its thoughtful and, we believe, correct decision,” said GMA president John W. Styll. “Today, gospel music artists and everyone making their livelihood in our industry rests easier knowing that we can continue to create uplifting and edifying music, knowing the highest court in our land has declared ‘thou shalt not steal.’” Lees meer.

IEF 548

Conclusie Verkade compleet genegeerd

Eindelijk uitspraak in de spraakmakende Grokster-zaak: U.S. Supreme Court komt met een nieuwe variant op de stelling dat de moord niet door het wapen, maar door degene die het wapen vasthoudt wordt gepleegd. Het gaat erom, concludeert het Hof, met welke intentie het wapen, i.c. de file-sharing software, wordt gepromoot en verhandeld. Bedrijven zoals Grokster, die zich overduidelijk richten op en economisch niet zouden kunnen overleven zonder inbreukmakende ruilhandel, maken zelf wel degelijk ook inbreuk op het auteursrecht op de geruilde werken. Wie goed doet, ontmoet nog altijd goed, maar doelbewust stimuleren en faciliteren van inbreuk is zelf dus ook inbreuk.

"In sum, this case is significantly different from Sony and reliance on that case to rule in favor of StreamCast and Grokster was error. Sony dealt with a claim of liability based solely on distributing a product with alternative lawful and unlawful uses, with knowledge that some users would follow the unlawful course. The case struck a balance between the interests of protection and innovation by holding that the product's capability of substantial lawful employment should bar the imputation of fault and consequent secondary liability for the unlawful acts of others.

MGM's evidence in this case most obviously addresses a different basis of liability for distributing a product open to alternative uses. Here, evidence of the distributors' words and deeds going beyond distribution as such shows a purpose to cause and profit from third-party acts of copyright infringement. If liability for inducing infringement is ultimately found, it will not be on the basis of presuming or imputing fault, but from inferring a patently illegal objective from statements and actions showing what that objective was.

There is substantial evidence in MGM's favor on all elements of inducement, and summary judgment in favor of Grokster and StreamCast was error. On remand, reconsideration of MGM's motion for summary judgment will be in order. The judgment of the Court of Appeals is vacated, and the case is remanded for further proceedings consistent with this opinion. Lees meer. Uitspraak hier.