DOSSIERS
Alle dossiers

Software  

IEF 6337

Formaliteitenverbod

bernc.gifRechtbank 's-Hertogenbosch, 11 juni 2008, LJN: BD3658, Adobe Systems Inc. & Microsoft Corp. tegen Patch Marketing B.V.

Incident zekerheidstelling proceskosten. Het vereiste van 224 Rv is geen formaliteit als bedoeld in artikel 5 lid 2 Berner Conventie. De schadevergoeding waar artikel 224 lid 1 Rv op doelt betreft de schade die een rechtstreeks gevolg is van het in rechte opkomen van gedaagde. Het gaat niet om de schadevergoeding die eventueel in reconventie gevorderd zou kunnen worden. Vordering toegewezen. 

Adobe c.s. hebben - kort gezegd - Patch in de hoofdzaak gedagvaard vanwege het zonder toestemming gebruik maken van en verveelvoudigen van hun auteursrechtelijk beschermde computerprogramma’s. Patch vordert bij deze incidentele conclusie dat Adobe c.s., als in de V.S. gevestigde rechtspersonen, op grond van artikel 224 van het Wetboek van burgerlijke rechtsvordering (Rv) worden veroordeeld om zekerheid te stellen voor de proceskosten en de schadevergoeding, tot betaling waarvan Adobe c.s. in de hoofdzaak veroordeeld zouden kunnen worden. Adobe c.s. stellen zich primair op het standpunt dat de uitzondering van artikel 224, lid 2, sub a Rv aan de orde is.

Volgens hen verzet in het onderhavige geval artikel 5 van de Berner Conventie zich tegen het opleggen van een verplichting tot het stellen van zekerheid. Aan een Amerikaanse procespartij zouden, in een Nederlandse procedure over auteursrechten tegen een Nederlandse procespartij, geen eisen mogen worden gesteld die niet ook aan de Nederlandse procespartij worden gesteld. Met het stellen van zekerheid zou bovendien een door de BC niet toegestane formaliteit aan de uitoefening van het auteursrecht worden gesteld. De rechtbank volgt het standpunt van Adobe c.s. niet.

Bij het eerste lid van artikel 5 BC gaat het erom dat die buitenlandse auteur, waar het zijn auteursrecht betreft, in Nederland dezelfde bescherming geniet als een Nederlandse auteur. Het Nederlands recht maakt op dat punt geen onderscheid naar de nationaliteit van de auteur of het land van oorsprong van het betreffende werk. De verplichting tot zekerheidstelling in het kader van een gerechtelijke procedure doet aan die bescherming niet af.

Daarnaast is het doel van formaliteitenverbod van het tweede lid van artikel 5 BC te voorkomen dat aan het auteursrecht afbreuk wordt gedaan doordat niet aan bepaalde formaliteiten is voldaan. De verplichting tot zekerheidstelling is naar het oordeel van de rechtbank niet een dergelijke formaliteit. Immers, er veronderstellenderwijs van uitgaande dat Adobe c.s. in Nederland auteursrechtelijke bescherming genieten, verandert het vereiste van zekerheidstelling daar niets aan. Het auteursrecht vervalt niet, noch wordt het anderszins beperkt wanneer geen zekerheid wordt gesteld.

Adobe c.s. hebben zich subsidiair op het standpunt gesteld dat er, naast de zekerheid voor de proceskosten, geen sprake kan zijn van een veroordeling tot zekerheidstelling voor de eventuele schadevergoeding, waar Adobe c.s. tot veroordeeld zouden kunnen worden. Patch heeft daartoe immers geen eis van reconventie ingesteld. Dit verweer faalt. De schadevergoeding waar artikel 224 lid 1 Rv op doelt, betreft de schade die een rechtstreeks gevolg is van het in rechte opkomen van Patch. Het betreft dus niet de schadevergoeding die eventueel in reconventie gevorderd zou kunnen worden.

De rechtbank wijst de incidentele vordering tot zekerheidsstelling toe. De rechtbank acht daarbij het door Patch gestelde bedrag van EUR 15.300,-- aan werkelijk te maken proceskosten vooralsnog niet onredelijk hoog, gelet op de stand waarin de procedure zich bevindt,  in de beginfase,  en de door advocaten gebruikelijk te hanteren uurtarieven. Dit laat uiteraard onverlet dat de rechtbank, indien Adobe c.s. in de hoofdzaak in het ongelijk zouden worden gesteld, de door Patch daadwerkelijk gemaakte kosten van rechtsbijstand aan de hiervoor bedoelde toets van artikel 1019h Rv dient te onderwerpen. Adobe c.s.worden, als de in het ongelijk gestelde partij, in de proceskosten van het incident veroordeeld (€452,00).

Lees het vonnis hier.

IEF 6096

Eerst even voor jezelf lezen

Rechtbank Breda, 24 april 2008, Thoroughbred Software International tegen Thoroughbred Europe B.V.( met dank aan Rogier Overbeek, Kennedy Van der Laan). 

Beëindiging van een softwaredistributieovereenkomst (onder Amerikaans recht) en (daarmee samenhangende) auteursrechtinbreuk (illegaal kopiëren software door voormalig distributeur).

“3.6. Op grond van distributieovereenkomst 2001, de voorraadovereenkomst en het Addendum 2003 is TE gerechtigd de door TSI aangeleverde TSI-softwareproducten te distribueren. TE heeft niet aannemelijk gemaakt dat zij van TSI toestemming heeft gekregen om TSI-software te verveelvoudigen en zelfstandig op de markt te brengen. Dat TE de beschikking heeft over de broncode en programma's om codes en serienummers te generen, doet hier niet aan af. TE heeft niet aannemelijk gemaakt dat het ter beschikking stellen van deze code en programma's een ander doel had dan een tijdelijk gebruik ten behoeve van service of foutcorrecties. TE maakt dan ook inbreuk op de auteursrechten van TSI.” 

Lees het vonnis hier.

GvEA, 30 April 2008, zaak T-131/06, Sonia Rykiel création et diffusion de modèles tegen OHIM / Cuadrado SA(Nog geen Nederlandse versie beschikbaar).

Oppositiezaak. Aanvraag Gemeenschapsbeeldmerk SONIA SONIA, opposite o.g.v. ouder nationaal woordmerk SONIA. Geen normaal gebruik, oppositie afgewezen. .

“55. Therefore, pursuant to the case-law referred to above, it is necessary to examine whether the very small volume of sales of those goods under the earlier word mark might have been offset by the fact that use of the mark was extensive or very regular. In the present case, there is nothing to indicate that use of the mark was extensive or regular, the nine relevant invoices being concentrated in the months of January, February and March 1997, and February and March 1998.

(…) 60.  In addition, the total amount of transactions over the relevant period seems to be so token as to suggest that, in the absence of supporting documents or convincing explanations to demonstrate otherwise, the use by Cuadrado of the earlier word mark cannot be held to be warranted, in the economic sector concerned and taking account of the nature of the goods concerned, for the purpose of maintaining or creating market shares for the goods protected by the earlier word mark.

61      Moreover, the applicant cannot rely on the judgment in LA MER, cited in paragraph 32 above, on the ground that, unlike in the present case, the low volume of sales of the goods under the earlier mark was to a large extent offset by the very regular nature of the use of that mark. (…)

62      In the light of all those considerations, the Court finds that the Board of Appeal failed to take into account all the relevant factors for the purpose of determining whether the use which was made of the mark could be regarded as genuine and, on that basis, infringed Article 43(2) and (3) of Regulation No 40/94.

63. Accordingly, the contested decision falls to be annulled."

Lees het arrest hier.

WIPO Arbitration and Mediation Center, 22 april 2008, zaak DNL2008-0004, Belangenvereniging Zelfdoeners in Adoptie v. Media Village B.V. i.o.

“In deze eerste beslissing onder de op 28 februari 2008 in werking getreden Regeling is het nuttig stil te staan bij enkele uitgangspunten van de Regeling. Anders dan de tot die datum van kracht zijnde arbitrageregeling kan onder de Regeling niet alleen de houder van een merkrecht of een handelsnaamrecht een Eis indienen, maar een ieder die een naam gebruikt in Nederland binnen door de Regeling nader omschreven categorieën. Zo kunnen personen op basis van hun familienaam een geschil aanhangig maken, evenals in Nederland gevestigde verenigingen, stichtingen, instellingen en overheidsinstanties op basis van de naam waaronder zij aan het maatschappelijk verkeer deelnemen.”

Lees de uitspraak hier.

IEF 6048

Met dank aan de hulppersoon

VDO dayton map.jpgRechtbank ’s-Gravenhage, HA ZA 07-1198, 16 april 2008, Siemens VDO Trading GmbH c.s. tegen Kryezi

Inbreuk op merkenrecht, auteursrecht en databankenrecht. Verkoop van wegenkaartensoftware via o.a. marktplaats.nl.

Eiseres Siemens brengt autonavigatiesystemen en bijbehorende cd-rom’s op de markt onder de naam VDO. Gedaagde Kryezi heeft op o.a. de website marktplaats.nl diverse malen VDO cd-rom’s (wegenkaarten) aangeboden onder de naam Peter Hartog. Om de inbreuk te kunnen bewijzen heeft Siemens een hulppersoon ingeschakeld die onder de naam J. Stam via e-mail contact heeft opgenomen met de aanbieder. Deze hulppersoon van Siemens heeft vervolgens een cd-rom besteld en geld overgemaakt naar de opgegeven bankrekening van de aanbieder.

Volgens de rechtbank staat vast dat het in de e-mail overeengekomen bedrag door de hulppersoon van Siemens is overgemaakt naar de bankrekening van Kryezi en dat Kryezi het bedrag heeft ontvangen en behouden. Tevens blijkt uit de e-mail dat Kryezi spreekt over het branden van een cd, zodat de rechtbank aanneemt dat het hier om een kopie van de software gaat.

Kryezi stelt dat hij originele cd-rom’s slechts eenmaal heeft aangeboden op tweedehands.nl en dat hij daarvoor het geld heeft ontvangen. De rechtbank acht dit niet geloofwaardig. “Vast staat immers dat het bedrag is betaald door de hulppersoon van Siemens. Zonder nadere toelichting - die ontbreekt -, valt niet in te zien waarom Siemens iemand zou inschakelen om onder een valse naam via de website tweedehands.nl een originele cd-rom van een Siemens product te bestellen bij iemand die daarvoor slechts eenmaal adverteert.”

De rechtbank oordeelt dat sprake is van inbreuk op het databankenrecht en auteursrecht van Siemens. Tevens staat vast de inbreuk op het Gemeenschapsmerk VDO op grond van art. 9 lid 1 sub a GMV. De rechtbank passeert het verweer van Kryezi dat niet Siemens maar Siemens Automotive AG houder is van het merk VDO. Siemens beschikt immers over een power of attorney waaruit genoegzaam blijkt dat Siemens is gemachtigd om op eigen naam het Gemeenschapsmerk te handhaven en Siemens Automotive AG te vertegenwoordigen in deze procedure.

De vorderingen van Siemens worden grotendeels toegewezen. De rechtbank ziet echter geen grond voor opgave van gegevens betreffende leveranciers en afnemers, omdat niet kan worden aangenomen dat de handel van Kryezi meer omvatte dan het aanbieden en verkopen van door hemzelf vervaardigde kopieen van Siemens-producten aan consumenten.

Kryezi is veroordeeld in de proceskosten ad € 9.193,48. De rechtbank zag geen aanleiding deze te matigen vanwege het enkele feit dat Kryezi procedeert op basis van een toevoeging.

Lees het vonnis hier.

IEF 5750

Op het eerste gezicht valide

dcard.gifVzr. Rechtbank Haarlem, 29 februari 2008, Ampy Metering Ltd c.s. tegen Range King B.V. (met dank aan Hester Overbeek, Van Diepen Van der Kroef).

Wel gemeld, nog niet samengevat. Auteursrecht op software op magneetkaarten voor golfbalautomen. De voorzieningenrechter acht zich, kort gezegd, niet deskundig genoeg om over de deskundigen te oordelen. Nader onderzoek door deskundigen is daarom vereist en daar leent het kort geding zich niet voor.

Eiseres Ampy is fabrikant van een kaartbetaalsysteem Digicard. De kaarten ter grootte van een creditcard zijn voorzien van een magneetstrip. Eisers Duchel en Automation zijn licentiehouders . Gedaagde Range King houdt zich bezig met productie en handel voor golfbaanmaterialen. Range King heeft Digicard kaartlezeres en magneetkaarten van Automation gekocht.

Range King verkoopt ook eigen, afwijkend vormgegeven, magneetkaarten die werken op een Digicard kaartlezer. Eisers ageren hiertegen op grond van auteursrecht en onrechtmatig handelen. Range King vordert voorwaardelijk in reconventie dat eiseres zich onthouden van het aanschrijven van klanten en eindgebruikers.

Range King stelt dat er geen software of anderszins een unieke code op de kaarten zit en slechts informatiedrager zijn. Ter onderbouwing heeft zij een rapport overgelegd van een deskundige. Ampy betwist de conclusie van deze deskundige. De conclusie van de voorzieningenrechter is dat hij zelf de deskundigheid mist:

“5.4. De voorzieningenrechter oordeelt dienaangaande als volgt. De deskundige Slijk heeft zijn oordeel blijkens zijn rapport gebaseerd op argumenten die op liet eerste gezicht valide lijken. De voorzieningenrechter mist zelf de deskundigheid om te kunnen beoordelen of de magneetkaarten en de gegevens die daarop staan voor auteursrechtelijke bescherming in aanmerking komen omdat feitelijk niet goed valt vast te stellen hoe de informatie op de magneetkaarten dient te worden gekwalificeerd. Vooralsnog is daarom, gelet op de betwistingen door Range King, geenszins komen vast te staan dat de magneetkaarten van Ampy c.s. software of anderszins instructies bevatten die te kwalificeren zijn als een werk in de zin van artikel 10 lid 1 onder 12 Auteurswet. Daartoe is derhalve nader onderzoek door deskundigen vereist. Dientengevolge kan niet worden toegekomen aan de vraag of sprake is van inbreuk op een auteursrecht. Nu de procedure in kort geding zich daarvoor niet leent, zal dit in een bodemprocedure aan de orde dienen te komen.”

En vervolgens over het gestelde onrechtmatig handelen:

“5.7 (…) zonder auteursrechtelijke bescherming is een magneetkaart , net als een muntje, gewoon een betaalmiddel voor het verkrijgen van golfballen uit een automaat.” Op grond van Holland Nautic/Decca vindt de Voorzieningenrechter het derhalve niet onrechtmatig. Verder spelen er vragen over kwaliteit en slijtage van de producten die in het kort geding ook niet te beantwoorden zijn.

De vordering in reconventie wordt afgewezen, omdat eisers slechts één brief zouden hebben gestuurd en één brief de gevraagde voorziening niet rechtvaardigt.

Lees het vonnis hier.

IEF 5738

(Redelijk) verse rechtspraak

tsh1st.gif1- Rechtbank Rotterdam, 4 maart 2008, KG ZA 07-1121, A.M. Zegers Beveiligingssystemen tegen Zegers B.V.(met dank aan Huib Berendschot, AKD Prinsen Van Wijmen).

Handelsnaam/domeinnaamgeschil. “ 4.2.2. (…) Het gebruik door Zegers B.V. van de - algemeen beschrijvende en gangbare – aanduiding "beveiliging" in de domeinnaam www.zegersbeveiliging.nl, terwijl tussen partijen vaststaat dat aan hen bedien het gebruik van de naam 'Zegers" is toegestaan. is. mede gelet op het hiervoor overwogene, onvoldoende om (ook) te spreken van een gcbruik door Zegers B.V. van de aanduiding “Zegers beveiliging" alshandelsnaam. De domeinnaam www.zegersbeveiliging.nl geeft naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter het "adres" van Zegers B.V. weer. Dit geldt temeer nu, zoals reeds is gebleken, op de website met als domeinnaam www.zegersbeveiliging.nl geen informatie wordt verstrekt: bezoekers worden onmiddellijk  doorgeleid naar de website van Zeges B.V. met als domeinnaam wwv-zegers-iss.nl, terwijl laatstgenoemde website qua lay-out, logo en tekst ook niet identiek is aan de website van Zegers Beveiligingssytemen.”

Lees het vonnis hier.

2- Rechtbank ’s-Gravenhage, 27 februari 2008, Bettacare Ltd. tegen H3 Products B.V. en Wedeka B.V.

Octrooirecht. Tussenvonnis in versnelde bodemprocedure.  “4.3. De rechtbank is blijkens deze uitspraak niet alleen bevoegd van de grensoverschrijdende inbreukvorderingen kennis te nemen, de uitspraak brengt tevens mee dat de rechtbank zich ervan dient te vergewissen of Bettacare de inbreukprocedure, voor zover zij een grensoverschrijdend verbod vordert, wenst aan te houden in afwachting van een door H3 en/of Wedeka uit te lokken oordeel van de bevoegde buitenlandse rechter. Bettacare heeft verzocht toepassing te geven aan een door het Handelsgericht Zürich gehanteerde oplossing, welke aansluit bij de thans door de Hoge Raad uitgezette koers, maar de rechtbank ziet hierin geen aanleiding om ervan uit te gaan dat Bettacare aanhouding wenst. Volgens deze Zwitserse methode krijgt de partij die zich beroept op de nietigheid van het buitenlandse deel van een Europees octrooi zes weken de gelegenheid om een nietigheidsvordering aanhangig te maken. Maakt zij daarvan gebruik, dan wordt de procedure voor wat betreft de grensoverschrijdende inbreukvordering geschorst.

Belangrijk verschil met de door de Hoge Raad aan GAT/Luk gegeven uitleg is dat, indien verweerder geen gebruik maakt van de gelegenheid een nietigheidsvordering aanhangig te maken, de rechtbank volgens de Zwitserse methode bevoegd is en de vordering inhoudelijk beoordeelt. Volgens de Hoge Raad is de rechtbank in dat geval weliswaar bevoegd, maar moet zij het gevorderde grensoverschrijdende inbreukverbod afwijzen. Gelet hierop zal de rechtbank in conventie nog geen eindvonnis wijzen, maar Bettacare de gelegenheid geven zich bij akte op de rol van 26 maart 2008 uit te laten over de vraag of zij aanhouding wenst in afwachting van een oordeel van de bevoegde buitenlandse rechter.”

Lees het vonnis hier.

3- Rechtbank ’s-Gravenhage, 5 maart 2008, KG ZA 08-4, Consejo Regulador Del Tequila A.C. c.s. tegen Toorank B.V. c.s

Merkenrecht. “4.12. De impliciete toestemming tot het gebruik van het merk SOMBRERO NEGRO ontleent Toorank aan de faxbrief van 1 maart 2000 waarin de Overeenkomst werd opgezegd. In die brief wordt Toorank er expliciet op gewezen dat zij als gevolg van die opzegging niet langer gerechtigd is gebruik te blijven maken van de company name Tequilas del Señor en het registratienummer NOM-1124 van TDS. Volgens Toorank mocht zij hieruit af leiden dat het gebruik van het Tequila Sombrero Negro etiket en het teken Tequila Sombrero Negro haar impliciet was toegestaan. De voorzieningenrechter kan deze gedachtegang niet volgen.”

Lees het vonnis hier.

4- Rechtbank ’s-Gravenhage, 4 maart 2008, KG ZA 08-8, Lachmansingh tegen Sital.

Merkenrecht. “4.5. Lachmansingh heeft uitdrukkelijk betwist de goederen zelf te hebben besteld of ooit eerder samen met Sital goederen geïmporteerd te hebben. Sital heeft een verklaring van de leverancier overgelegd waarin wordt bevestigd dat de goederen zijn besteld door Lachmansingh en zijn meegezonden met de zending van Sital. Deze verklaring is echter niet voldoende om in deze procedure aannemelijk te achten dat Sital met de invoer van de goederen niets van doen heeft. In dit verband is van belang dat uit niets blijkt dat, zoals Sital aanvoert, partijen eerder op deze wijze goederen geïmporteerd zouden hebben. Vooralsnog moet er daarom van uit gegaan worden dat Sital inbreuk op het Kamalmerk heeft gemaakt. 4.6. Gezien het voorgaande wordt het gevorderde verbod toegewezen.”

Lees het vonnis hier.

5- Rechtbank ’s-Gravenhage, 4 maart 2008, KG ZA 08-69, Enanef Limited c.s tegen Eurosolar B.V.

Merkenrecht. “4.6. De voorzieningenrechter begrijpt dat Enanef in het modelrecht een plaats zou willen geven aan de zogenoemde resultaatgerichte leer. Het modelrecht is evenwel nog minder dan het merkenrecht aangewezen voor toepassing van deze leer (vergelijk voor het merkenrecht HvJ EG 18 juni 2002, Philips- Remington). De resultaatgerichte leer zou immers met zich meebrengen dat techniek welke principieel vrij is – het apparaat van Enanef wordt niet beschermd door enig in Nederland geldig octrooi – en ook equivalenten van diezelfde techniek, langs de weg van het modelrecht alsnog uitsluitend voor Enanef beschikbaar zou zijn.”

Lees het vonnis hier.

6- Rechtbank Haarlem, 29 februari 2008, Ampy Metering Ltd c.s. tegen Range King B.V.(met dank aan Hester Overbeek, Van Diepen Van der Kroef).

Auteursrecht. “5.4. De voorzieningenrechter oordeelt dienaangaande als volgt. De deskundige Slijk heeft zijn oordeel blijkens zijn rapport gebaseerd op argumenten die op liet eerste gezicht valide lijken. De voorzieningenrechter mist zelf de deskundigheid om te kunnen beoordelen of de magneetkaarten en de gegevens die daarop staan voor auteursrechtelijke bescherming in aanmerking komen omdat feitelijk niet goed valt vast te stellen hoe de informatie op de magneetkaarten dient te worden gekwalificeerd. Vooralsnog is daarom, gelet op de betwistingen door Range King, geenszins komen vast te staan dat de magneetkaarten van Ampy c.s. software of anderszins instructies bevatten die te kwalificeren zijn als een werk in de zin van artikel 10 lid 1 onder 12 Auteurswet. Daartoe is derhalve nader onderzoek door deskundigen vereist. Dientengevolge kan niet worden toegekomen aan de vraag of sprake is van inbreuk op een auteursrecht. Nu de procedure in kort geding zich daarvoor niet leent, zal dit in een bodemprocedure aan de orde dienen te komen.”

Lees het vonnis hier.

7- Rechtbank Arnhem, 20 februari 2008, KG ZA 08-54, Smeba Brandbeveiliging B.V. tegen Life Safety Products B.V.

Executiegeschil. “4.13 (…) Deze vraag is bevestigend beantwoord in het arrest van het gerechtshof Amsterdam van 21 november 1985, KG 1986, 11. Met inachtneming van dit arrest ziet de voorzieningenrechter in de onderhavige zaak ook aanleiding het maximumbedrag aan dwangsommen te verhogen. Gebleken is immers dat Smeba de opgelegde geboden op verschillende punten niet, dan wel niet tijdig is nagekomen.”

Lees het vonnis hier.

IEF 5657

Schuldsanering

Rechtbank Haarlem, 22 januari 2008, LJN: BC4926. Verzoekschriftprocedure. 

Louter financieel vervolg op eerder vonnis over auteursrecht en echtheidscertificaten (IEF 1893). Verzoekschrift tot toepassing van de schuldsaneringsregeling. Verzoek afgewezen.

“…binnen vijf dagen na betekening van dit vonnis aan de raadsman van Microsoft schriftelijk en gedetailleerd opgave te doen van namen en adressen van de personen en/of bedrijven van wie zij deze inbreukmakende Echtheidscertificaten heeft betrokken alsmede aan wie deze inbreukmakende Echtheidscertificaten zijn doorverkocht, een en ander onder overlegging van kopieën van alle documenten die betrekking hebben op aan- en verkoop of distributie van Microsoft Echtheidscertificaten alsmede kopieën van alle documenten die betrekking hebben op de aan- en verkoop of distributie van alle andere Microsoft software.”

Verzoeker heeft ter zitting verklaard niet aan voornoemde veroordeling te hebben voldaan omdat hij in het buitenland verbleef ten tijde van de uitspraak, mede als gevolg van een “burn-out”. Voorts heeft hij verklaard dat hij weliswaar het vonnis per e-mail van zijn raadsman heeft ontvangen, maar dat hij er niet toe gekomen is om dit te lezen. Ten gevolge hiervan is een dwangsom van € 100.000,- verbeurd. Verzoeker heeft geen rechtsmiddel ingesteld tegen het vonnis.

(…) Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de schuld aan Microsoft, die tweederde van de totale schuldenlast uitmaakt, niet te goeder trouw is ontstaan. Door niet te voldoen aan het vonnis, ten gevolge waarvan een dwangsom van € 100.000,- is verbeurd, heeft verzoeker blijk gegeven van onverantwoord ondernemerschap en zijn crediteuren ernstig benadeeld”

Lees de beslissing hier.

IEF 5653

Bacardi/Anker, Jugiaans/De Jager, Excell / Brakel, Luba/Hannay, X/De Staat

Rechtbank Amsterdam, 6 februari 2008, HA ZA 07-180, Bacardi and Company Ltd. Tegene Anker Dranker B.V.(met dank aan Leonie Kroon, DLA Piper).

Drank & uitputting. “4.16 De omstandigheid dat, zoals Anker heeft aangevoerd, aan sommige etiketten op Bacardi-producten niet te zien is dat ze bestemd zijn voor de markt buiten de EER, betekent niet dan Anker hieruit mag concluderen dat Bacardi c.s. toestemming heeft gegeven voor verhandeling binnen de EER. Ook de aanwezigheid van het flessenbak-logo rechtvaardigt, zoals Bacardi c.s. terecht heeft gesteld, niet de conclusie dat Bacardi c.s. toestemming zou hebben verleend voor verhandeling binnen de EER.”

Lees het vonnis hier.

Rechtbank Alkmaar, 14 februari 2008, KG ZA 07-411, Holding Jungiaans Instituut B.V. tegen De Jager (met dank aan Fulco Blokhuis, Boekx).

Auteursrecht. “4.4. Ten aanzien van het CADT-spel is voldoende aannemelijk dat, zoals De Jager c.s. betoogt, de elementen van het spel zich in beginsel lenen voor afzonderlijke auteursrechtelijke beoordeling. Zo kunnen de kaarten en het bord afzonderlijk van elkaar worden getoetst. Ook kunnen de verschillende onderdelen van het bord zelf van elkaar worden gescheiden, in die zin dat zij afzonderlijk beoordeeld zouden kunnen worden op hun auteursrechtelijke merites. Zo valt niet uit te sluiten dat bijvoorbeeld de afbeeldingen van mensfiguren afzonderlijk voor auteursrechtelijke bescherming in aanmerking kunnen komen. Dit laatste kan ook gelden voor de layout en de teksten. Omdat elementen van elkaar te scheiden zijn, is niet voldaan aan het vereiste voor het kunnen aannemen van een gemeenschappelijk werk.”

Lees het vonnis hier.

Rechtbank ´s-Gravenhage, 20 februari 2008, HA ZA 07-2133, BRS Excell Glass B.V. tegen Portal S.A. & Brakel/Atmos B.V.

Octrooirecht. “4.22. De vakman waar het hier om gaat is een persoon die een ruime ervaring heeft met het beglazen van bouwwerken. Deze persoon is bekend met de noodzaak van het vastzetten van beglazingen in bouwwerken en de wijze waarop dat kan geschieden. Hij begrijpt dat een naar de stand van de techniek koud gebogen glasruit eenvoudig in die gebogen stand kan worden gehouden door toepassing van de onder alle omstandigheden (ook bij vlakke beglazingen) noodzakelijke vasthoudmiddelen en dat het gebogen kozijn het gebogen vlak biedt waarover de ruit kan worden gebogen. De techniek van het koud buigen en vastklemmen van thermisch gehard (niet-gelaagd) glas is de vakman bekend uit EP 468.”

Lees het vonnis hier.

Rechtbank ´s-Gravenhage, 20 februari 2008, KG ZA 07-1518, Luba Groep B.V. c.s. tegen El Hannay.

“4.12. Onder verwijzing naar hetgeen hiervoor is overwogen omtrent het ontbreken van verwarringsgevaar tussen het woordmerk LUBA en het woord/beeldmerk Luba Uitzend Buro enerzijds en het teken Lunajob anderzijds, heeft te gelden dat bij het publiek evenmin verwarring is te duchten tussen de genoemde merkenrechten en de handelsnamen Luba Uitzend Buro BV en Luba Uitzenddiensten BV enerzijds en de handelsnaam Lubajob anderzijds. El Hannay heeft met de handelsnaam Lunajob voldoende afstand genomen van de merkenrechten en de handelsnamen van Luba. De vorderingen van Luba dienen daarom ook in zoverre te worden afgewezen.”

Lees het vonnis hier.

Rechtbank ´s-Gravenhage, 20 februari 2008, HA ZA 07-1310, X. tegen De Staat der Nederlanden (Binnenlandse Zaken)

Auteursrecht. Werkgeversauteursrecht. “4.7. Deze auteursrechtelijke claim van X moet falen. Het auteursrecht op de ontwerpen voor de ten processe bedoelde applicaties berust, als gezegd, ingevolge art. 7 Aw bij de Staat als toenmalige werkgever van X. Dat de applicaties grotendeels in vrije tijd en thuis zouden zijn ontwikkeld, zoals X ten slotte nog stelt, maar de Staat betwist, is bovendien – zo al relevant, gelet op de vaststaande (incidentele) opdracht – onvoldoende aannemelijk gemaakt door X. Voor zover nog bewijsbaar na te gaan, is het betreffende werk in ieder geval ook en wel in substantiële mate verricht op de werkplek van X bij CAS.”

Lees het vonnis hier.

IEF 5440

Proceskosten Amsterdam

Gerechtshof Amsterdam, 25 oktober 2007, LJN: BC1420, Dicom Art Invest B.V. c.s. IAG Group B.V. c.s.

Arrest over geschil tussen Dicom en IAG over betaling in het kader van door partijen overeengekomen intentieverklaring, akte van overdracht en addendum, met betrekking tot een softwarepakket.

“4.8. Het onderhavige geding betreft de nakoming van financiële verplichtingen die voortvloeien uit een transactie waarbij intellectuele eigendomsrechten zijn overgedragen. De intellectuele eigendomsrechten zelf staan niet ter discussie; het geding strekt dan ook niet tot handhaving daarvan. Dit brengt mee dat de Handhavingsrichtlijn en het bepaalde in artikel 1019h Rv niet van toepassing zijn. Het hof zal de hoogte van de proceskosten berekenen op basis van het gebruikelijke liquidatietarief.”

Lees het arrest hier.

Rechtbank Amsterdam, 10 januari 2008, KG ZA 07-2166 OdC/MV, ACS Filtertechniek tegen Group Air Cooling Services B.V.(met dank aan Annelies van Zoest, GoversVanZoest). 

Partijen, althans hun advocaten, hebben n.a.v. een handelsnaam- en merkenrechtelijk geschil (inmiddels op de Haarlemse slaaprol) over het teken ACS een vaststellingsovereenkomst opgesteld. Eiser stelt dat gedaagde in strijd met deze overeenkomst heeft gehandeld, gedaagde betwist de geldigheid van de overeenkomst. De voorzieningenrechter acht het echter aannemelijk dat er sprake was van wilsovereenstemming en gaat uit van de geldigheid van de overeenkomst. Gedaagde heeft de overeenkomst geschonden en dient de volledige proceskosten van eiser te vergoeden:

“4.7 Group Air Cooling Services zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. Hierbij worden de volledige kosten als bedoeld in artikel 1019h Rv toegewezen, aangezien hier sprake is van inbreuk op de intellectuele eigendomsrechten van ACS, Aan het verweer dat het hier een andersoortig geschil betreft, te weten een geschil over een vaststellingsovereenkomst, zal worden voorbijgegaan aangezien de kern van die overeenkomst bestaat uit bescherming van de intellectuele eigendomsrechten van ACS.”

Lees het vonnis hier.

IEF 5275

Een op de overdracht gericht stuk

sprt.gifRechtbank Amsterdam, 11 oktober 2007, KG ZA 07-1768 OdC/EH, Playlogic International N.V. tegen Visionvale Ltd.

Stukgelopen samenwerking uitgever en ontwikkelaar. Geschil over het auteursrecht op het computerspel “Sparta – Ancient Wars”. Contractuele bepaling dat auteursrecht bij bepaalde omstandigheden weer wordt teruggegeven is onvoldoende. “In deze bepaling worden immers mogelijke gevolgen onder bepaalde voorwaarden contractueel tussen partijen geregeld. Van een op de overdracht gericht stuk is hier echter geen sprake.”

Playlogic is uitgever van computerspellen. Visionvale en Burut zijn ontwikkelaars van computerspellen. In 2005 is een overeenkomst tot stand gekomen tussen Playlogic en Visionvale C.S. op grond waarvan Visionvale c.s. het spel "Sparta - Ancient Wars" voor Playlogic heeft ontwikkeld. Op grond van de overeenkomst heeft Playlogic de rechten op het spel. Visionvale stelt echter dat de overeenkomst is ontbonden en dat het auteursrecht op grond van een bepaling in de overeenkomst daardoor weer zou zijn (terug)overgedragen aan Visionvale. 

De voorzieningenrechter concludeert echter dat de feitelijke vraag of de overeenkomst is opgezegd in dit kort geding niet kan worden beantwoord, maar voegt daar wel een ten overvloede aan toe dat van een automatische terugkeer van de auteursrechten sowieso geen sprake is.

“4.3 (…) Omtrent de feitelijke vraag of Visionvale c.s. binnen de termijn van 30 dagen de gewraakte  aanschrijvingen heeft gedaan, verschillen partijen van mening, zodat op dit punt een nader onderzoek nodig is, waartoe dit kort geding zich niet leent. Op de vraag of het contract is beëindigd, kan dus in dit stadium geen antwoord worden gegeven, zodat ook niet kan worden uitgegaan van de toepasselijkheid van de tweede alinea van artikel 13.2.2. van de overeenkomst. 

4.4. . Maar ook indien er wel van zou worden uitgegaan dat de overeenkomst rechtsgeldig is ontbonden en artikel 13.2.2. van toepassing is, kan niet gezegd worden dat de auteursrechten automatisch naar Visionvale C.S. zijn teruggekeerd. Met Playlogic wordt geoordeeld dat niet is voldaan aan de daaraan in de tweede alinea van artikel 13.2.2. gestelde twee voorwaarden: dat Visionvale c.s. een nieuwe uitgever voor het spel heeft gevonden en dat terugbetaling aan Playlogic heeft plaatsgevonden. Alleen al om deze reden kan Visionvale C.S. geen auteursrechten geldend maken. Ook ontbreekt een akte tot (terug-)overdracht van de auteursrechten als voorgeschreven in artikel 2 lid 2 van de Auteurswet 1912. De tweede alinea van artikel 13.2.2. van de overeenkomst kan niet worden aangemerkt als een daartoe bestemde akte. In deze bepaling worden immers mogelijke gevolgen onder bepaalde voorwaarden contractueel tussen partijen geregeld. Van een op de overdracht gericht stuk is hier echter geen sprake. 

4.5. Het voorgaande leidt tot de conclusie dat Playlogic rechthebbende is op de auteursrechten en dat Visionvale c.s. haar mededelingen aan de afnemers en distributeurs van Playlogic zal moeten staken en rectificeren. Daarbij wordt aangetekend dat Playlogic ter zitting heeft meegedeeld dat zij met de vordering niet heeft beoogd ook de landen van de voormalige Sovjet Unie te bestrijken en dat evenmin is bedoeld Visionvale c.s. te verbieden officiële uitlatingen in rechte te doen en haar aldus te hinderen in het instellen van een eventueel hoger beroep tegen dit vonnis, maar dat het uitsluitend gaat om brieven aan zakenrelaties en uitlatingen op internet.  

Lees het vonnis hier. (via Evert van Gelderen, De Gier & Stam)

IEF 5135

Bij verstek

Rechtbank Utrecht, 21 november 2007, LJN: BB8299, Microsoft Corporation tegen Gedaagde.

Verbod verkoop van illegale software via computerwinkel. Rechtsmacht / toepasselijk recht (eiseres is een rechtspersoon naar vreemd recht) op grond van BVIE en Berner Conventie. Opgave, afgifte, vernietiging, schadevergoeding op te maken bij Staat, winstafdracht, werkelijke proceskosten. Kort verstekvonnis zonder feitenrelaas of toelichting, het geschil moet worden afgeleid uit het dictum:

“ 3.1 gebiedt gedaagde na betekening van dit vonnis iedere openbaarmaking en/of verveelvoudiging van de in punt 1 van de dagvaarding genoemde werken, waaronder begrepen maar niet beperkt tot het in voorraad houden, te koop aanbieden, verkopen en/of leveren van “Microsoft Windows” en “Microsoft Office”, waardoor inbreuk wordt gemaakt op de aan eiseres toekomende auteursrechten, of welke anderszins onrechtmatige handelingen jegens eiseres zijn, alsmede het gebruik van het merk van eiseres in het economisch verkeer te staken en gestaakt te houden,

Lees het vonnis hier.