DOSSIERS
Alle dossiers

Software  

IEF 2869

Opwaarderen

adsk.gifRechtbank Breda, 25 oktober 2006, HA ZA 05-1773. Autodesk Inc. tegen Aztec Engineering B.V. c.s. (met dank aan Hidde Koenraad, Steinhauser Hoogenraad). 

Een lezenswaardig vonnis het auteursrechtelijk correct updaten van computerprogramma’s en o.a. de waardedaling van een auteursrecht door illegaal gebruik. Gedaagde gaat op zijn minst onzorgvuldig om met softwarelicenties en moet de (geëiste) schadevergoeding betalen aan de auteursrechthebbende. .

Software-ontwikkelaar Autodesk ontdekt na beslaglegging tot afgifte van een drietal in het kantoor van Aztec aanwezige computersystemen dat Aztec niet de juiste licentierechten heeft voor alle computerprogramma’s. Autodesk heeft ten aanzien van de programma’s AutoCAD 2002 en AutoCAD LT 2002 een tweetal versies terwijl zij maar beschikt over één licentie. De licentieovereenkomst met betrekking tot het programma AutoCAD 14 is komen te vervallen vanwege de koop van een upgrade. Aztec heeft geen licentierechten voor het programma Inventor Pro 8.

Het verweer van Aztec dat zij een back-up had mogen maken, verwerpt de rechtbank, nu niet is gebleken dat deze back-up noodzakelijk is voor de werking ervan. De CD-rom is immers al een back-up, waardoor bij een extra reservekopie sprake is van inbreuk op het auteursrecht van Autodesk. Daarnaast had Aztec na het updaten de oude versie van het programma moeten verwijderen. Een beroep op de merkrechten van Autodesk verwerpt de rechtbank vanwege onvoldoende motivatie.

Autodesk heeft de schade begroot op € 47.100=. Autodesk gaat daarbij uit van 200% van de aanschafprijs van de legale versies en upgrades van de bij Aztec aangetroffen illegale software. De rechtbank wijst de schadevorderingen van Autodesk toe. Het betreft de omzet-winstderving als gevolg van het gemis van de gebruikelijke inkomsten bij het verkopen van computerprogramma’s, winstderving als gevolg van de aantasting en de uitholling van de exclusiviteit van haar auteursrecht en de algemene buitengerechtelijke kosten.

De rechtbank gaat mee met de door Autodesk berekende schade van € 23.550,= vanwege omzetderving. De rechtbank verwerpt onder meer het verweer dat Autodesk geen schade zou hebben geleden vanwege de korte duur van het gebruik van de programma’s. Enkel de installatie is voldoende om de verplichting tot vergoeding van de licentievergoedingen te doen ontstaan. Het verweer van Aztec dat Autodesk de licentievergoeding niet volledig zelf zou ontvangen is in het kader van de vaststelling van de omvang van de door Aztec genoten winst niet relevant. Door inbreuk te maken op de auteursrechten van Autodesk worden de volledige licentievergoedingen bespaard.

Onder verwijzing naar de Hoge Raad oordeelt de rechtbank dat de schade van andere aard, niet bestaande in gederfde winst met betrekking tot de verkochte inbreukmakende producten (zoals waardedaling van het auteursrecht door illegaal gebruik, waardoor de bereidheid om royalty’s te betalen afneemt en kosten voor instandhouding van een apparaat voor opsporing en vervolging van inbreuken.), toewijsbaar is naast het schadebedrag van de tengevolge van de inbreuk genoten winst. De rechtbank stelt deze schattenderwijs vast op 100% van de door Aztec bespaarde licentievergoedingen. Kennelijk gaat de rechtbank mee met het double damage principe zoals voorgesteld door Autodesk. De buitengerechtelijke kosten wijst de rechtbank ook toe.

Lees het vonnis hier.

IEF 2543

Het Caribische gebied

bnr.bmpComputable komt onder de titel “Broncode eigendom 'ingehuurde' programmeur” met nog wat achtergrond informatie bij dit  vonnis van de Rechtbank Zutphen.

“Hij is met de broncode vertrokken naar het Caribische gebied. Het meest stuitende voor mij was dat iemand dat doet. Terwijl mensen in het ziekenhuis afhankelijk zijn van onze programma’s”, zegt directeur en eigenaar van MCS de heer Ed van der Velden. MCS heeft uiteindelijk weinig problemen gehad met de software. “Onze programmeurs hebben hard gewerkt om de software klaar te krijgen. Sowieso heeft geen van onze klanten problemen gehad”, aldus Van der Velden.

Volgens jurist Heinemann is de twist tussen MCS en Koopsen een “populair misverstand”. “Bedrijven denken dat als ze opdracht geven tot het maken van programmatuur dat ook het auteursrecht daarover van hun zal zijn. Maar dat is niet het geval”.

Lees hier meer.

IEF 2531

Op enorme schaal ter beschikking stellen

ddsb.bmpVoorzieningenrechter Rechtbank Amsterdam 24 augustus 2006, KG 06-1112 AB. De Stichting BREIN tegen UPC Nederland B.V.

UPC moet NAW-gegevens afstaan, de voorzieningrechter brengt nuance aan ten aanzien van kleinschalig uploaden, in dit geval wordt echter grootschalig uploaden vastgesteld.

In de periode van 1 april 2005 tot 9 februari 2006 zijn via het zogenoemde Bit Torrent netwerk "Dikke Donder" (gedeelten van) speelfilms, televisieseries, muziek, software en computerspellen aangeboden, zonder dat daarvoor toestemming is gevraagd aan de rechthebbenden. Brein heeft op 9 februari 2006 de computerserver van de Dikke Donder website in beslag genomen. De site is daarop uit de lucht gehaald door de eigenaar.

Op de site van Dikke Donder was te zien welke titels via Dikke Donder zijn aangeboden, op welk tijdstip en door wie. Op de site werd tevens een Top 250 bijgehouden van de grootste uploaders. Brein heeft op 12 juni 2006 UPC verzocht de NAW-gegevens te verstrekken behorende bij drie e-mailadressen die zich in de bovenste regionen van de Top 250 bevonden, (dit na een eerdere vergeefse sommatie via deze e-mailadressen). UPC zou in eerste instantie hebben toegezegd de NAW-gegevens van deze drie e-mailadressen aan Brein te overhandigen, maar sprak dit later tegen. Wel heeft UPC van twee van de drie e-mailadressen de gevorderde NAW-gegevens aan Brein overhandigd, door deze NAW-gegevens in de producties op te nemen. Brein heeft haar vordering met betrekking tot deze twee NAW-gegevens dan ook laten vallen.

De voorzieningenrecht oordeelt als volgt:

"Voldoende aannemelijk is geworden dat de personen die de bestanden ter beschikking hebben gesteld ("geupload") via Dikke Donder onder de gebruiksnamen lex 1a, muzan en bws, dat zonder toestemming hebben gedaan van de rechthebbenden en dat zij inbreuk hebben gemaakt op hun auteurs- (en of naburige) rechten. Het is niet waarschijnlijk dat sprake is geweest van het slechts incidenteel of in kleine gedeeltes uploaden van bestanden (vergelijkbaar met het maken van een kopietje voor privé-gebruik), in welk geval mogelijk van een inbreuk geen sprake zou zijn geweest, dan wel het aanpakken van de inbreukmakers buitenproportioneel zou zijn. De bestanden die zijn aangetroffen in de server van Brein duiden immers op het op enorme schaal ter beschikking stellen van tal van (beschermde) werken."

"De enkele omstandigheid dat de gevorderde maatregel onherstelbaar nadeel kan toebrengen aan een abonnee, leidt echter niet tot het oordeel dat Brein niet in haar vordering kan worden ontvangen, of dat deze reeds om die reden zou moeten worden afgewezen. De onomkeerbaarheid van de gevolgen is een omstandigheid die wordt meegewogen bij het oordeel of de gevraagde voorziening toewijsbaar is."

De vordering van Brein wordt toegewezen, de NAW-gegevens van de derde UPC abonnee moeten aan Brein overhandigd worden.

Lees het vonnis hier.

IEF 2459

Thuiskopiëren

Voorzieningenrechter Rechtbank Den Haag, 11 augustus 2006, KG ZA 06-811. Stichting de Thuiskopie tegen Crios c.s

Stichting de Thuiskopie, belast met de inning en verdeling van de thuiskopiegelden, bezoekt de Beverwijkse Bazaar en treft daar in de door Crios gehuurde stand spindels aan van 50 blanco DVD-R's die worden aangeboden voor 10 Euro.

De thuiskopievergoeding die over een dergelijke spindel afgedragen dient te worden bedraagt 30 Euro. Aan de hand van een telling door de deurwaarder heeft de Stichting aan Crios een factuur van 22.881,39 Euro verzonden die Crios niet heeft voldaan. Hierop heeft de Stichting met verlof van de vzngr Rb. Haarlem conservatoir beslag gelegd. Op 18 mei 2006 is de Stichting een bodemprocedure gestart. Bij de vzngr. verzoekt de Stichting Crios te verbieden blanco informatiedragers te importeren of te verhandelen waarover de thuiskopie vergoeding niet is afgedragen.

De rechter oordeelt dat de vorderingen van de Stichting in dit kort geding gelijk zijn aan de vorderingen in de bodemprocedure.  De vorderingen van de Stichting worden afgewezen omdat zij "geen feiten of omstandigheid gesteld waaruit een belang -laat staan een spoedeisend belang- aan haar zijde volgt om die vorderingen thans, vooruitlopend op de uitslag van de bodemprocedure, in kort geding bij wege van voorlopige voorziening toegewezen te krijgen. Dergelijke feiten of omstandigheden zijn ook niet anderszins gebleken. Het tegendeel is veeleer het geval, nu Crios c.s. onweersproken hebben gesteld dat hun handel in blanco informatiedragers als gevolg van de inbeslagname door de Stichting van de handelsvoorraad geheel stil is komen te liggen. Crios c.s. hebben er bovendien terecht op gewezen dat alle in de dagvaarding in kort geding genoemde constateringen van verkoop van informatiedragers dateren van vóór de datum van het uitbrengen van de dagvaarding in de bodemprocedure."

Het verzoek van Crios om opheffing van het beslag wordt eveneens afgewezen. Naar het oordeel van de rehcter heeft Crios haar stelling dat zij de verschuldigde thuiskopievergoeding wel had betaald niet waar  - of zelfs maar aannemelijk - heeft kunnen maken. Crios heeft even min een aannemelijke verklaring kunnen geven voor de omstandigheid dat de desbetreffende informatiedragers door Crios  werden verkocht voor een prijs die nog lager was dan de over die dragers te betalen thuiskopievergoeding.

Lees het vonnis hier.

IEF 2428

De Broncode

Rechtbank Zutphen, 1 augustus 2006, LJN: AY5342. Medical Computer Support B.V. tegen Gedaagde.

Een op zichzelf interessant geschil over de auteursrechten op software komt in dit kort geding niet goed uit de verf, omdat de claims onvoldoende geconcretiseerd zijn en voor nadere bewijslevering in kort geding geen plaats is.
 
MCS ontwikkelt en levert computerprogrammatuur ten behoeve van ziekenhuizen. MCS heeft vanaf 1996 samengewerkt met gedaagde. 

MCS vordert onder meer dat gedaagde wordt verboden om gebruik te maken van de broncode van enkele computerprogramma's, waarvan zij op basis van artikel 6 van de Auteurswet de auteursrechthebbende zou zijn, omdat de werken onder haar leiding en toezicht gemaakt zouden zijn. De broncodes zouden door gedaagde van de backup-server van MCS zijn gehaald en op zijn eigen computer zijn gezet dan wel door hem in strijd met de gemaakte afspraken op zijn server zijn opgeslagen.

Gedaagde heeft de vorderingen gemotiveerd betwist. Hij zou zelf bepaald hebben over welke eigenschappen de computerprogrammatuur diende te beschikken en het functioneel ontwerp van die programmatuur geheel zelfstandig hebben ontworpen. De auteursrechten op die programmatuur zouden derhalve aan hem toekomen. MCS was niet inhoudelijk betrokken bij de totstandkoming en aanpassing van de programmatuur. Haar rol beperkte zich volgens gedaagde uitsluitend tot het aanbrengen van klanten en het sluiten van gebruiksrecht- en onderhoudsovereenkomsten met die klanten.

De rechtbank concludeert als volgt:

"Op grond van het vorenstaande is zonder nadere bewijslevering - waarvoor in kort geding geen plaats is - voorshands met onvoldoende zekerheid vast te stellen aan wie de auteursrechten van de door MCS bedoelde computerprogrammatuur toebehoren. Daar komt bij, dat ondanks sommatie daartoe MCS heeft nagelaten aan te geven om de broncodes van welke computerprogramma’s het gaat, hetgeen zij ook ter zitting niet heeft verduidelijkt, zodat zij haar vorderingen onvoldoende heeft geconcretiseerd. De vorderingen van MCS moeten daarom worden afgewezen."

Lees het vonnis hier.

IEF 2424

Eerst even voor jezelf lezen

- Rechtbank Zutphen, 1 augustis 2006, LJN: AY5342. Medical Computer Support B.V.  tegen
Gedaagde.

Rechtspraak.nl: “Zonder nadere bewijslevering - waarvoor in kort geding geen plaats is - is voorshands met onvoldoende zekerheid vast te stellen aan wie de auteursrechten van de door MCS bedoelde computerprogrammatuur toebehoren. Daar komt bij, dat ondanks sommatie daartoe MCS heeft nagelaten aan te geven om de broncodes van welke computerprogramma’s het gaat,hetgeen zij ook ter zitting niet heeft verduidelijkt, zodat zij haar vorderingen onvoldoende heeft geconcretiseerd. De vorderingen van MCS moeten daarom worden afgewezen.”

Lees het vonnis hier

- Rechtbank Zutphen, 1 augustus 2006, LJN: AY5345. Vacansoleil B.V. tegen gedaagde.

Rechtspraak.nl: “In beide handelsnamen komt/komen het woord/de woorden “Campingholidays” / “Camping Holidays” voor, zijnde de letterlijke vertaling uit het Engels van Kampeervakanties. Voorshands leidt dit tot de conclusie dat dit woord/deze woorden een louter beschrijvende aanduiding vormt/vormen van de aard van de betreffende ondernemingen. Een dergelijke aanduiding mag evenwel niet met een beroep op het bepaalde in artikel 5 van de Handelsnaamwet worden gemonopoliseerd, zodat Vacansoleil aan het eerdere gebruik van deze woorden dan gedaagde geen rechten kan ontlenen.

Dit brengt met zich, dat de woorden “Vacansoleil” en “vvo Nederland” als de kenmerkende bestanddelen van de door partijen gebezigde handelsnamen dienen te worden beschouwd. Deze woorden wijken zover van elkaar af, dat dientengevolge geen verwarring bij het publiek tussen die ondernemingen is te duchten ook al zijn zij beide in hetzelfde segment van de markt actief.”

Lees het vonnis hier. Eerder bericht hier.

IEF 2211

Opgegeven webcammeisjes

Voorzieningenrechter Rechtbank Haarlem, 15 juni 2006, LJN: AX8776. Inter It B.V. tegen Webcash B.V.,

Auteursrecht op computerprogramma. Of beter, geen auteursrecht op computerprogramma.

Afdoende samenvatting van Rechtspraak.nl: Eiseres verleent licenties aan providers van sekssites voor gebruik van een door haar ontwikkeld computerprogramma waarmee bezoekers van sekssites direct kunnen zien welke van hun als favoriete(n) opgegeven webcammeisjes op dat moment online zijn, zodat het niet meer nodig is om telkens langs de websites te surfen om te zien of zij met hun favoriete webcammeisje(s) kunnen chatten of haar kunnen bekijken.

Gedaagde heeft een soortgelijk programma op de door haar geëxploiteerde sekssite beschikbaar, waarvan eisers stelt dat dit een imitatie is van het door haar ontwikkelde programma. Het oorspronkelijk karakter van haar programma zou volgens eiseres zijn gelegen in het feit dat bij dit programma, anders dan de tweezijdige notificatie waar programma’s als ICQ of MSN Messenger gebruik van maken, sprake is van eenzijdige notificatie.

Het programma van gedaagde beschikt eveneens over deze functionaliteit. Eenzijdige notificatie is echter een toepassing die veelvuldig wordt gebruikt bij websites, zoals bijvoorbeeld websites waarop actuele beursstanden of actuele uitslagen van sportwedstrijden worden doorgegeven. Nu op zich datgene wat uit een ander werk is overgenomen geen oorspronkelijk karakter bezit, kan niet gezegd worden dat de eenzijdige notificatie een element is dat tot auteursrechtelijke bescherming van dat programma moet leiden.

Gelet hierop is de voorzieningenrechter van oordeel dat de functionaliteit van de eenzijdige notificatie een reeds bestaand element betreft dat door gedaagde is verwerkt in haar programma. Daar komt bij dat in Duitsland reeds in 2003 een soortgelijk programma genaamd “Stripplayer”, met nagenoeg dezelfde functionaliteit beschikbaar was. Door eiseres zijn voorts geen andere redenen aangevoerd op grond waarvan wel gezegd zou kunnen worden dat haar programma een eigen, oorspronkelijk karakter heeft en het persoonlijk stempel van de maker draagt. Het is niet aannemelijk geworden dat sprake is van volledige, en daarmee onrechtmatige, nabootsing van het computerprogramma van eisers.
 
Lees het vonnis hier.

IEF 2198

woensdag gepubliceerd

Nu.nl bericht dat "uit een woensdag gepubliceerd onderzoek blijkt dat het merendeel van de software die via veilingsites wordt verhandeld illegaal is. Het grootste deel gaat via Marktplaats.nl of Speurders.nl. Microsoft kondigt juridische acties aan tegen de aanbieders."

Lees hier iets meer.

IEF 2051

Waarvan akte

Ingezonden 28 februari 2012: Rechtbank 's-Gravenhage 29 september 2004 en Hof 's-Gravenhage 3 maart 2006, parketnr. 09/027069-04 (Abe VdS - valsheid in geschrifte horend bij onderstaand vonnis)

Naar oordeel van het hof vloeit uit het voorgaande voort dat de verdachte notulen heeft aangeleverd als productie in een rechterlijke procedure die, naar hij wist, inhoudelijk vals warn en die waren voorzien van tenminste twee valse handtekeningen. Aldus heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan het opzettelijk gebruikmaken van een vals geschrift.

Rechtbank ’s Gravenhage, 3 mei 2006, HA ZA 04-289. VdS tegen IFT c.s.

Tussenvonnis. Ruzie over geldigheid van auteursrechtoverdracht, veel onzinargumenten. Exhibit A, genoemd in een software overeenkomst zou geen diskette kunnen zijn omdat met het woord exhibit een document bedoeld wordt en de handtekening onder de overdrachtsakte zou niet geldig zijn. VdS zal de geldigheid van de handtekening moeten bewijzen. Dit zou moeilijk kunnen zijn omdat de tekenaar inmiddels is overleden, maar de bewijsopdracht wordt toch gegeven.
 
Het in Florida, Verenigde Staten, gevestigde bedrijf Educational Training Corporation (ETC) heeft in opdracht van Fokker een softwarepakket ‘Active’ ontwikkeld. Aerotraining B.V. was alleenvertegenwoordiger voor ETC in Europa. Eiser VdS was op zijn beurt weer aandeelhouder van Aerotraining B.V. Bij een als Assignment of Software betitelde en in 1992 opgemaakte akte heeft ETC (samengevat) alle rechten met betrekking tot de Active software overgedragen aan Aerotraining B.V.  In de procedure is een kopie van een soortgelijke Assignment of Software uit 1993 overgelegd en strekking heeft de rechten op de Active software (vervolgens) over te dragen aan eiser VdS. Ook zijn notulen van een vergadering van aandeelhouders overgelegd, waarbij onder meer is besloten dat VdS tegen betaling het Active softwarepakket zal kopen van Aerotraining B.V.

VdS stelt dat IFT door het in het verkeer brengen van (computer)systemen met daarop de Active software inbreuk maakt op zijn auteursrecht.

Voor alles betwist IFT dat VdS de auteursrechthebbende is. IFT erkent dat zij de Active software heeft verhuurd en dat zij, indien VdS daadwerkelijk over het auteursrecht met betrekking tot de Active software beschikt, inbreuk heeft gemaakt. IFT stelt dat meerdere zaken niet klopten en dat de auteursrechtenoverdracht achteraf is gereconstrueerd en dat de overdracht van het auteursrecht van Aerotraining aan VdS in werkelijkheid niet – althans niet in 1993 – heeft plaatsgevonden.
 
IFT betwist tevens dat de in het geding gebrachte productie A , een diskette met de litigiueze software, overeenstemt met de in de overeenkomst genoemde exhibit A, omdat exhibit alleen een document kan zijn en geen diskette. IFT heeft VdS daarom uitgenodigd een origineel document over te leggen. Dit argument wordt door de rechtbank afgeschoten:
 
“De redenering van IFT, voor zover serieus bedoeld, slaagt niet. Van Dale Groot woordenboek Engels-Nederlands geeft als vertaling van het zelfstandignaamwoord exhibit onder meer op 'officieel bewijsstuk'. Geen van de aldaar genoemde alternatieven suggereert dat het zou moet gaan om een document of bewijs op papier. (…) Nu IFT niet meer stelt dan dat zij betwijfelt of exhibit “A” naar de Active software verwijst en voor haar twijfel geen ander grond aandraagt dan haar misinterpretatie van een vreemdtalig woord, zal de rechtbank er vanuit gaan dat met de akte van 13 januari 1992 het auteursrecht met betrekking tot de Active software geldig is overgedragen op Aerotraining.”
 
Ook de tweede overdracht van Aerotrading aan Van der Schaaf wordt door IFT bestreden. IFT houdt de Assignment of Software van 9 december 1993 voor ongeldig omdat deze volgens IFT (veel) later dan op genoemde datum is opgesteld en omdat de handtekening van de persoon die namens de overdragende vennootschap Aerotraining zou hebben ondertekend is vervalst. Met dit argument scoort IFT een (bewijs)punt, maar opmerkelijk is dat de Rechtbank VdS nog een tip meegeeft voor het geval niet kan worden voldaan aan de bewijsopdracht aangaande de geldigheid van de handtekening:
 
“Gelet op de betwisting van de handtekening en in het licht van artikel 159 lid 2 Rv,  dient de rechtbank tot door VdS bewijs van de geldigheid van de ondertekening is geleverd, uit te gaan van de door IFT gestelde gebreken in de Assignment of Software."
 
De rechtbank merkt op dat indien VdS niet slaagt in dat bewijs – de rechtbank realiseert zich dat het bewijs moeilijk is te leveren nu de betrokken persoon is overleden – of indien VdS het bewijs niet wil leveren, dit niet uitsluit dat alsnog, om uitvoering te geven aan de hiervoor besproken obligatoire overeenkomst, een akte wordt opgesteld waarbij Aerotraining het auteursrecht overdraagt aan VdS. Weliswaar werkt deze overdracht dan niet met terugwerkende kracht, maar daaraan kan worden tegemoet gekomen door tegelijk met die overdracht over te dragen de vorderingen die Aerotraining heeft op IFT op grond van de inbreuk op het auteursrecht."

Lees het vonnis hier.

IEF 1924

Wichtige Grund

Rechtbank ’s-Gravenhage, 12 april 2006, HA ZA 04-1275. H+H Software GmbH tegen Axcom B.V. Vonnis met een heel klein beetje auteursrecht.

Microtest, Surfdiensten en Axcom sluiten een overeenkomst betreffende de levering van software welke ziet op het emuleren van een CD speler op de harde schijf. De rolverdeling is als volgt: Microtrest ontwikkelt de software en levert die aan Surfdiensten. Surfdiensten levert de software aan diverse universiteiten. Axcom fungeert als een soort tussenpersoon (“sole agent”) tussen Microtest en Surfdiensten. Surfdiensten betaalt royalty’s aan Axcom, die na inhouding van 17% de royalty’s doorbetaalt aan Microtest. H+H Software heeft de rechten en plichten van Microtest uit hoofde van de voornoemde overeenkomst overgenomen.

H+H Software constateert dat Axcom nimmer de, uit hoofde van de overeenkomst verplichte, rapportage over de verkopen en royaltyontvangsten heeft verstrekt. Voor H+H Software is dit grond om de overeenkomst (na aanmaning) te beëindigen.

In conventie vordert H+H schadevergoeding uit hoofde van auteursrechtinbreuk welke verband houdt met verkopen van de software na beëindiging. In reconventie vordert Axcom schadevergoeding wegens gederfde commissie-inkomsten.

Het vonnis betreft hoofdzakelijk de vraag of H+H Software naar Duits recht de overeenkomst ‘fristlos’ mocht opzeggen, oftewel was er een ‘Wichtige Grund’ voor opzegging. Volgens de rechtbank is het antwoord daarop jawohl met dien verstande dat de opzegging niet fristlos maar met een termijn van drie maanden diende te geschieden. De liefhebber van het Handelsgesetzbuch wordt uitgenodigd om de betreffende overwegingen van de rechtbank nader te bestuderen (r.o. 4.3 – 4.14).

Verkopen die na de beëindiging hebben plaatsgevonden maken inbreuk op het auteursrecht van H+H Software. H+H Software berekent haar schade aan de hand van gemiste licentievergoedingen welke zij berekent aan de hand van door Surfdiensten verstrekte informatie. De daarbovenop gevorderde schade bestaande uit gederfde winst wordt afgewezen aangezien (a) de gemiste licentievergoeding reeds is toegewezen en (b) onvoldoende is toegelicht dat dergelijke schade zich heeft voorgedaan.

Lees het vonnis hier.