DOSSIERS
Alle dossiers

Vormgeving  

IEF 9119

De juridische consequenties

Vzr. Rechtbank ’s-Gravenhage, 27 september 2010, KG ZA 10-930, Fritz Hansen A/S tegen Jetset Living c.s.

Auteursrecht. Niet weersproken inbreuk op auteursrecht meubels Arne Jacobsen en Poul Kjærholm door het aanbieden van de meubels op de website van gedaagde. Inbreukverbod, maar geen aansprakelijkheid voor blijven aanbieden namens gedaagde door aangeschreven eerdere gevolmachtigde derden. De mate van verwijtbaarheid van een inbreuk is als regel niet relevant is voor de toepassing van artikel 1019h Rv. In citaten:

4.1. Jetset [zonder advocaat – IEF] heeft niet weersproken dat zij inbreuk heeft gemaakt op de auteursrechten van Jacobsen en Kjærholm door het aanbieden op haar website van de onder 2.6 getoonde meubels aangeduid als “Swan Sofa”, “Swan Lounge Chair”, “Egg Chair”, “PK 20 Lounge Chair” en “PK 22 Lounge Chair”. Evenmin heeft zijn weersproken dat Hansen gemachtigd is om op te treden tegen die inbreuken. Daarnaast staat als onweersproken vast dat Jetset door het aanbod van de stoel aangeduid als “Egg Chair” inbreuk heeft gemaakt op het Gemeenschapsvormmerk van Hansen. Een en ander brengt mee dat de vorderingen van Hansen in hoofdzaak toewijsbaar zijn.

(…) 4.4. Om executiegeschillen te voorkomen zal in dit verband worden bepaald dat onder het bevel om het doen verveelvoudigen en openbaar maken van de meubels te staken en gestaakt te houden niet valt het namens Jetset aanbieden van de meubels door derden op basis van een volmacht die Jetset heeft gegeven, mits Jetset kan aantonen dat die volmacht voor de datum van dit vonnis is verleend en dat zij die derden heeft aangeschreven met het verzoek om het aanbieden te staken. Voor zover de derden de meubels onder die omstandigheden blijven aanbieden zou het, zoals Jetset terecht heeft aangevoerd, onredelijk zijn dat Jetset daarvoor dwangsommen verbeurt.

(…) 4.12. Het betoog van Jetset dat zij de juridische consequenties van tekening van die verklaring niet kon overzien omdat zij geen juridische kennis bezit, moet worden gepasseerd. Voor zover de nodige kennis haar daadwerkelijk ontbrak, had het op haar weg gelegen een adviseur in te schakelen om haar voor te lichten over de juridische consequenties. In ieder geval kan zij onder die omstandigheden Hansen niet verwijten dat Hansen extra kosten heeft moet maken om een en ander nader toe te lichten aan Jetset.

(…) 4.14. Ten derde betoogt Jetset dat een kostenveroordeling niet redelijk is omdat zij niet wist dat zij inbreuk maakte. Dit betoog gaat niet op omdat de mate van verwijtbaarheid van een inbreuk als regel niet relevant is voor de toepassing van artikel 1019h Rv. Daar komt bij dat Hansen terecht heeft aangevoerd dat de door Jetset gestelde onwetendheid voor rekening van Jetset dient te komen. Van een professionele partij als Jetset mag worden verwacht dat zij zich voorafgaand aan de verhandeling van een product vergewist of de verhandeling daarvan is toegestaan.

Lees het vonnis hier.

IEF 9111

Kracht van gewijsde

Rechtbank Breda, 8 september 2010, HA ZA 08-869, Jess Meubeldesign B.V. tegen Montis B.V. c.s. (met dank aan Selale Dogan, Van der Steenhoven).

Auteursrecht. Vordering tot schadevergoeding, aangezien Jess, gelet op het arrest van het Hof Den Bosch (IEF 4667), ten onrechte de stoelen Manta en Spider zou hebben teruggeroepen en afgestaan aan Montis (recall-schade).  De reconventionele vordering tot nakoming door Jess van de toegewezen veroordeling (IEF 8308) tot schadevergoeding wordt eveneens toegewezen. (Later) oordeel HR over auteursrecht stoelen doet daar niet aan af. Eerst even voor jezelf lezen:

Conventie: 3.7. In beginsel moet worden aangenomen dat de partij die een bij voorraad uitvoerbaar verklaard vonnis executeert voordat dit in kracht van gewijsde is gegaan, hetgeen Montis heeft gedaan, onrechtmatig jegens de veroordeelde, Jess, heeft gehandeld en deswege schadeplichtig is, wanneer dit vonnis met de daarin begrepen veroordeling wordt vernietigd.

3.19. De rechtbank stelt vast dat Jess in conventie op onderdelen in het gelijk wordt gesteld maar dat haar vordering voor slechts een gering deel zal worden toegewezen. Gelet hierop ziet de rechtbank aanleiding de proceskosten tussen partijen te compenseren in die zin dat partijen in conventie ieder de eigen proceskosten dragen.

Reconventie: 3.20. Montis heeft aan haar vordering in reconventie ten grondslag gelegd dat Jess gehouden is de bij vonnis van 14 juni 2006 door de rechtbank in 's-Hertogenbosch toegewezen veroordeling tot schadevergoeding na te komen en voorts dat Jess aan Montis schadevergoeding dient te betalen in verband met onrechtmatig door Jess gelegd conservatoir beslag ten laste van Montis. Montis heefî voorts enkele nevenvorderingen.

3.21. De rechtbank verwerpt het verweer van Jess dat Montis geen vordering tot schadevergoeding toekomt omdat de Hoge Raad in een zaak tussen Montis en Goossens heeft geoordeeld dat het auteursrecht van Montis op de stoelen Charly en Chaplin reeds in 1993 is vervallen. De veroordeling door de rechtbank in 's-Hertogenbosch is gebaseerd op schending van auteursrecht van Montis door Jess. Bij arrest van 14 augustus 2007 heeft het gerechtshof in 's-Hertogenbosch het vonnis van de rechtbank bekrachtigd. Bij arrest van 26 mei 2009 heefî het gerechtshof in 's-Hertogenbosch het verzoek van Jess tot herroeping van haar arrest van 14 augustus 2007 afgewezen. Het arrest van 14 augustus 2007 is in kracht van gewijsde gegaan en daarmee ook het vonnis van de rechtbank voor zover dat is bekrachtigd. 

3.22. De rechtbank is met Montis van oordeel dat het arrest van 14 augustus 2007 en het vonnis van 14 juni 2006 ingevolge artikel 236 Rv in dit geding tussen Jess en Montis bindende kracht hebben. Dat betekent dat Montis van Jess nakoming van de veroordeling tot betaling van schadevergoeding, gebaseerd op een inbreuk op het auteursrecht van Montis, mag vorderen.

Lees het vonnis hier.

IEF 9110

Een aanbod tot het feitelijk in het verkeer brengen

Rechtbank Amsterdam, 14 juli 2010, HA ZA 09-3194, Cassina S.P.A. c.s. tegen Dimensione Direct Sales SRL (met dank aan Selale Dogan, Van der Steenhoven)

Auteursrecht. Merkenrecht. Inbreuk door openbaarmaken en aanbieden Rietveld en Le Corbusier meubels middels een op Nederland gerichte .com-website. De gerichtheid blijkt i.c. uit direct mailing en e-mailreclame in Nederland. Gestelde eigendomsoverdracht in Italië doet daaraan niet af:  “Anders dan Dimensione betoogt, gaat het dus om een aanbod tot het feitelijk in het verkeer brengen in Nederland van de meubels. Dat aanbod moet worden aangemerkt als distributie in de zin van artikel 4 van de Auteursrechtrichtlijn 2001/29/EG. Het gaat immers om het aanbieden ter verkoop, hetgeen een eigendomsoverdracht impliceert. Het enkele feit dat die eigendomsoverdracht juridisch in Italië zou hebben plaatsgevonden, maakt dat niet anders.” Naast inbreuk Auteur- en merkenrechten ook misleidende reclame. 2:1 schadevergoeding.

Openbaarmaking: 4.5. Van openbaarmaking in Nederland is sprake indien de openbaarmakingen van de afbeeldingen van de (inbreukmakende) meubelen en het te koop aanbieden daarvan via de website, catalogus en de mailing op Nederland zijn gericht. Of sprake is van een op Nederland gerichte website hangt af van alle omstandigheden van bet geval. De enkele omstandigheid dat de website in Nederland toegankelijk is, is niet voldoende. Anderzijds en anders dan Dimensione stelt, gaat het niet uitsluitend om omstandigheden die zien op inrichting woord en inhoud van de website. In dit geval bevat de website van Dimensione geen Nederlandse top-level domeinnaam is deze niet gesteld in de Nederlandse taal en is de websitehouder niet in Nederland gevestigd. Maar in Nederland wordt wel via (direct) mailing en e-mails reclame gemaakt door Dimensione waarbij wordt verwezen naar de website. Op de website kan vervolgens (ook) vanuit Nederland de catalogus worden besteld die naar Nederland wordt toegezonden en kunnen via het bestelformulier meubels worden besteld, die via een transporteur naar Nederland kunnen worden gebracht, hetgeen naar vaststaat ook daadwerkelijk is gebeurd. Onder deze omstandigheden moet worden geoordeeld dat Dimensione zich met haar direct mailing, haar e-mails en haar website, waarop ook de catalogus kon worden besteld, mede heeft gericht op Nederland.

4.6. Dit betekent dat Dimensione door het zonder toestemming van rechthebbenden tonen van de inbreukmakende meubelmodellen in haar direct mailing, e-mails, op haar website en in de catalogus in strijd heeft gehandeld met de Auteurswet. Het feit dat de website inmiddels niet meer toegankelijk zou zijn voor Nederland, hetgeen door Cassina c.s. wordt betwist, en de verzending van de catalogus, direct mailing en e-mails inmiddels zou zijn gestaakt, doet daaraan niet af.

Aanbieden: 4.7. Vervolgens staat ter beoordeling de vraag of Dimensione de meubelmodellen ook via website, e-mail, direct mailing heeft aangeboden in de zin van de Auteurswet. Volgens Dimensione kan daarvan geen sprake zijn, omdat zij haar meubels uitsluitend "Ex Works" Levert, hetgeen inhoudt dat de levering en de overdracht van eigendom plaatsvindt bij het magazijn van Dimensione in Italië. Dimensione miskent daarbij dat ook indien het aanbod van Dirnensione inhoudt dat de juridische levering en het economische overdracht in Italië plaatsvindt, zij desondanks haar meubels in Nederland in de zin van de Autemwet te koop kan aanbieden, wanneer het aanbod, zoals in dit geval, ertoe strekt de meubels op de Nederlandse markt ter beschikking te stellen. Uit de onweersproken gebleven stellingen en de overlegde productie volgt dat wanneer een bestelling vanuit Nederland via de website plaatsvindt, de klant op het bestelformulier kan opgeven of hij het transport wil laten uitvoeren door één van de twee daarop genoemde transporteurs, of door een andere zelf gekozen transporteur, of dat hij zelf de meubelen in Italië komt ophalen. Wanneer de klant één van de twee transporteurs aanklikt, behoeft hij alleen bij aflevering de koopsom aan de transporteur te voldoen. Nu het aannemelijk is dat een Nederlandse klant kiest voor de aangeboden transportmogelijkheid in plaats van de goederen zelf in Italië op te halen en ook niet is gesteld of gebleken dat in Nederland bij Dimensione bestelde meubels in Italië zijn opgehaald, is het aanbod erop gericht dat de klant via het bestelformulier de meubels bestelt en dat vervolgens zonder verdere handelingen de meubels thuis worden bezorgd.

4.8. Anders dan Dimensione betoogt, gaat het dus om een aanbod tot het feitelijk in het verkeer brengen in Nederland van de meubels. Dat aanbod moet worden aangemerkt als distributie in de zin van artikel 4 van de Auteursrechtrichtlijn 20011291EG. Het gaat immers om het aanbieden ter verkoop, hetgeen een eigendomsoverdracht impliceert. Het enkele feit dat die eigendomsoverdracht juridisch in Italië zou hebben plaatsgevonden, maakt dat niet anders. De verwijzing van Dimensione naar het arrest van het HvJ EG ( zie 2.8.) kan haar dan ook niet baten. In die zaak ging het bovendien om de situatie dat Peek & Cloppenburg de inbreukmakende meubels in haar winkel opstelde zonder dat zij deze meubels aan haar klant wilde leveren. Het HvJ EG heeft geoordeeld dat in dat geval geen sprake was van distributie in de zin van de Richtlijn. De beperktere uitleg van artikel 4 van de Auteursrichtlijn 2001/29/EG die Dimensione voorstaat, volgt niet uit het oordeel van het HvJ EG.

Merkenrecht: 4.12. Dimensione voert verder aan dat zij de aanduidingen uitsluitend beschrijvend gebruikt, te weten als verwijzing naar de ontwerpers van de betreffende door Dimensione aangeboden meubels. Ook dit verweer faalt. Niet is in geschil dat de ontwerpers Le Corbusier en Rietveld wereldwijd bekendheid genieten als meubelontwerpers. Het relevante publiek zal de meubelmodellen onder de aanduiding Le Corbusier en Rietveld op basis van die aanduiding identificeren als afkomstig van deze bekende meubelontwerpers. De namen hebben dan ook zeer grote onderscheidende kracht. Dimensione gebruikt de namen om het publiek duidelijk te maken dat de door haar aangeboden meubelmodellen gelijk zijn aan de meubelontwerpen van Le Corbusier en Rietveld. De gelijkenis van de aanduidingen Le Corbusier en (Gerrit) Rietveld met het gedeponeerde woord(/beeldmerk(en) is bovendien zeer groot. Dimensione gebruikt de namen Le Corbusier en Rietveld dan ook ten minste als overeenstemmende tekens voor waren waarvoor het merk is ingeschreven, en wel op zodanige wijze dat daardoor verwarring kan ontstaan bij het publiek, omdat het publiek denkt dat het originele modellen betreft. Dimensione handelt daarmee in ieder geval in strijd met het bepaalde in artikel 2:20 lid 1 onder b van het Benelux Verdrag inzake de intellectuele Eigendom ( BVIE). De stelling van Cassina c.s. dat sprake is van inbreuk op de merkenrechten van Cassina c.s. en de rechthebbenden slaagt. De rechtbank komt dan ook niet meer toe aan de beoordeling van de vraag of ook sprake is van strijd met het bepaalde in artikel 2:20 lid 1 onder a, c en d BVIE.

Misleidende reclame: 4.13. Vast staat dat de onderhavige door Dimensione aangeboden meubels zijn nagemaakt van de ontwerpen van Le Corbusier en Rietveld. De door Dimensione aangeboden meubelmodellen zijn dus geen originele, maar nagemaakte meubelmodellen. Nu Dimensione op haar website, in haar (direct) mailing en catalogus suggereert dat het de originele meubelmodellen betreft, handelt zij door naar deze namen te verwijzen zonder daarbij duidelijk te maken dat het om nagemaakte meubelmodellen gaat, onrechtmatig jegens Cassina.

Schadevergoeding: 4.25. Het feitelijk aantal gemiste verkopen kan niet worden vastgesteld. Cassina c.s. gaat er bij haar berekening vanuit dat zij voor elke twee door Dimensione in Nederland verkochte modellen, één model zou hebben verkocht. Zij verwijst daartoe naar het verschil in prijs van de oorspronkelijke modellen en de prijs die Dimensione hanteert. De rechtbank acht dit uitgangspunt in dit geval gelet op het prijsverschil redelijk en zal daarvan bij de berekening van de gederfde winst ook uitgaan. Er zijn geen feiten en omstandigheden gesteld of gebleken waaruit een ander uitgangspunt zou moeten volgen.

Lees het vonnis hier.

IEF 9104

Ondernemersrisico

Vzr. Rechtbank Amsterdam, 17 september 2010, KG ZA 10-1632 WT/JS, Cassina S.P.A. tegen Nature Waters B.V. c.s. (met dank aan Selale Dogan, Van der Steenhoven).

Auteursrecht. Inbreuk door aanbieden Le Corbusier meubels op veilingsite. Ondernemersrisico: ondernemer is gehouden onderzoek te doen naar eventueel inbreukmakend karakter aan te bieden goederen. Het leveren van bewijs gestelde uitputting komt eveneens voor rekening van de aanbieder en gestelde inbreukmaker. Opdrachtgever voor veiling is (mede)verantwoordelijk voor het verspreiden van de producten en daarmee aansprakelijk voor de inbreuk op de auteursrechten. Matiging 1019h proceskosten, o.a. omdat in deze zaak sprake is "van enige standaardisatie."

4.2. Bij de beoordeling wordt vooropgesteld dat gedaagden niet hebben betwist dat de meubelstukken van Le Corbusier, zoals de LC2 fauteuil en LC4 chaise longue, auteursrechtelijk beschermde werken zijn (…). Verder hebben gedaagden niet betwist dat de op de veiling aangeboden meubelen identiek of in overwegende mate gelijk zijn aan de meubelmodellen LC2 en LC4 van Le Corbusier. Tenslotte hebben gedaagden niet betwist dat het aanbieden op een veilingwebsite valt onder openbaarmaking in de zin van artikel 12 Auteurswet, en dat het voor de vraag of er sprake is van inbreuk op het auteursrecht niet van belang is of zich een koper heeft gemeld voor het inbreukmakend goed.

4.3. ML Wellness en DM Wellness hebben ten verwere gesteld dat niet valt uit te sluiten dat de aangeboden meubelen, die door een derde worden aangeleverd, mogelijkerwijze originele LC-meubelen zijn die rechtmatig in het verkeer zijn gebracht. Het is volgens hen ook heel wel mogelijk dat het gaat om tweedehands goederen. Zij wijzen erop dat zij Cassina in de gelegenheid hebben gesteld het zogeheten kijkexemplaar, dat zich bevindt op de locatie te Bergeijk, aan een onderzoek te onderwerpen en zij menen dat Cassina ten onrechte heeft verzuimd hierop in te gaan.

4.4. ML Wellness en DM Wellness worden in dit betoog niet gevolgd. Als zij tot verweer willen aanvoeren dat de meubels destijds met toestemming van de auteursrechthebbende in het verkeer zijn gebracht, zodat sprake is van uitputting van het auteursrecht, dan dienen ML Wellness en DM Wellness feitelijke gegevens te verschaffen omtrent aanschaf en herkomst van de meubels, waaruit dit zou kunnen volgen. Dat hebben zij niet gedaan. Integendeel, de wel bekende gegevens wijzen in een heel andere richting. De leverancier van die artikelen blijkt immers een in Hongkong gevestigde vennootschap, niet een adres in China. Aan de goederen is een in de Chinese munt te betalen prijs verbonden, die wordt aangeduid als fabrieksprijs. Ook blijkt dat de goederen bij verscheping in export karton worden verpakt. Op grond hiervan moet worden aangenomen dat de op de veiling aangeboden meubelen nieuw zijn en in China worden gefabriceerd. Gelet op het vorenstaande kunnen de Wellness-vennootschappen Cassina dan ook niet met succes tegenwerpen dat zij geen nader onderzoek naar de echtheid van de meubelen heeft uitgevoerd.

4.5. De Wellness vennootschappen hebben verder nog aangevoerd, kort gezegd, dat het voor hen ondoenlijk is om steeds met volledige zekerheid te moeten vaststellen of met het op de veiling aanbieden van artikelen inbreuk wordt gemaakt op auteursrechten, nu het gaat om grote aantallen, veelal door derden aangeleverde goederen met soms onzekere herkomst. Hier moet echter worden geoordeeld dat de feitelijke moeilijkheden die de Wellness vennootschappen bij een dergelijk onderzoek wellicht zullen ondervinden in beginsel voor hen, als professionele organisatoren van veilingen, ondernemersrisico vormen en voorshands geen aanleiding geven voor het oordeel dat zij voor eventuele inbreuken op auteursrechten niet aansprakelijk zijn.

4.6. Het voorgaande leidt tot de conclusie dat sprake is van inbreuk op de auteursrechten van de rechthebbenden, onderscheidenlijk op de rechten van Cassina. Derhalve komt de vraag aan de orde wie van gedaagden voor deze inbreuk aansprakelijk moet worden gehouden, waarbij wordt aangetekend dat aansprakelijkheid van de ene gedaagde aansprakelijkheid van de andere gedaagden niet uitsluit.

4.7. Nature Waters heeft aangevoerd dat zij geen inbreuk op enig auteursrecht heeft gemaakt en niet onrechtmatig heeft gehandeld jegens Cassina, omdat zij niet de onderhavige veiling niets van doen heeft. Zij stelt verder dat zij slechts als intermediair optreedt en dat haar rol beperkt is gebleven tot het introduceren bij T. van een derde, die de veiling daadwerkelijk heeft georganiseerd. Dit verweer kan niet worden gevolgd. Uit de bedrijfsomschrijving van Nature Waters blijkt dat zij zich, onder andere onder de naam Crash House, daadwerkelijk bezighoudt met de in- en verkoop van goederen en de organisatie van veilingen. Uit de mededelingen van T. volgt dat S. opdracht heeft gegeven voor de veiling. En verder wordt geoordeeld dat een en ander strookt met de e-mail van Strop van 25 mei 20 10 aan mr. Dogan (zie 2.7) waarin S. zich helemaal niet op het standpunt stelt dat hij met deze veiling niets van doen heeft. S. schrijft weliswaar dat hij persoonlijk niet op de locatie Bergeijk aanwezig is geweest en dat derden de veiling verzorgen, maar dat betekent niet dat hij geen opdrachtgever van de veiling is. Ook schrijft hij de gang van zaken te betreuren en de verantwoordelijke personen aansprakelijk te zullen stellen. Gelet op het voorgaande moet Nature Waters als contractspartij van T. worden aangemerkt. Nature Waters is derhalve als opdrachtgeefster voor deze veiling (mede)verantwoordelijk voor het verspreiden van de meubelen en daarmee aansprakelijk voor de inbreuk op de auteursrechten. Dat Nature Waters bezig is een franchiseformule ontwikkelen voor internetveilingen, zoals zij nog heeft aangevoerd, geeft geen aanleiding om over het voorgaande anders te oordelen.

Lees het vonnis hier.

IEF 9100

Gebruikte namaak

Vzr. Rechtbank Amsterdam, 17 september 2010, KG ZA 10-1433 WT/PvV, Cassina S.P.A. tegen R. (met dank aan Selale Dogan, Van der Steenhoven).

Auteursrecht. Merkenrecht. Inbreuk op auteursrecht en merkenrecht door het ondanks eerdere toezeggingen, herhaaldelijk verhandelen van nagemaakte Le Corbusier-meubels op Marktplaats.nl. Dat het doorverkopen van gebruikte meubelen zou betreffen doet daar niet aan af. “Daarvoor is van belang dat gesteld noch gebleken is dat de aangeboden meubels destijds met toestemming van de auteursrechthebbende in het verkeer zijn gebracht.” Vordering afgifte tot vernietiging toegewezen. Splitsing proceskosten m.b.t. periode vóór en na implementatietermijn 1019h.  In citaten:

2.8. In een e-mail van 23 juni 2010 heeft R. het volgende, voor zover hier van belang, aan mr. Dogan meegedeeld: ."I have done nothing agains your copy writes laws, because if I did try selling something similar to your casina products is all been advertised as USED, in my  apartment! Yes, years ago I told you that I would nor use your trade mark name, and I have NOT!'".

(…)  4.4. Voor wat betreft het auteursrecht is dat het geval, omdat de door R. ter verkoop aangeboden meubels een niet geoorloofde verveelvoudiging vormen van de LC2 modellen waarvan Cassina licentiehouder is. R. heeft immers niet betwist dat de originele LC2 modellen, waarvan door de rechthebbende aan Cassina een licentie is verstrekt om die te fabriceren, een eigen oorspronkelijk karakter hebben en het persoonlijk stempel van de maker dragen, noch dat de door hem met een verwijzing naar de maker (Le Corbusier) en met gebruik van de door de maker aan het ontwerpen gegeven naam (LC2) aangeboden meubelmodellen vrijwel gelijk zijn aan die van de originelen, zodat de nagemaakte modellen op grond van het auteursrecht als inbreukmakende producten kunnen worden aangemerkt. Dat, zoals door R. gesteld, de door hem aangeboden meubels gebruikt zijn, maakt dat niet anders. Daarvoor is van belang dat gesteld noch gebleken is dat de aangeboden meubels destijds met toestemming van de auteursrechthebbende in het verkeer zijn gebracht. Van uitputting van het auteursrecht, indien het verweer van R. zo moet worden begrepen, is hier derhalve geen sprake.

(…) 4.6. Tevens is voldoende aannemelijk dat in een bodemprocedure zal worden geoordeeld dat R. met de in geding zijnde advertentie inbreuk maakt op het merkrecht van de rechthebbende en Cassina. In de advertentie maakt R. immers gebruik van het woordmerk Le Corbusier om het publiek duidelijk te maken dat de door hem aangeboden meubelmodellen gelijk zijn aan de meubelontwerpen van Le Corbusier. Het relevante publiek zal. zoals door Cassina gesteld, de meubelmodellen onder die aanduiding (ten onrechte) identificeren als afkomstig van deze bekende meubelontwerper. Nu de door R. aangeboden meubelmodellen evenwel niet van de rechthebbende op het woordmerk Le Corbusier afkomstig zijn, is voldoende aannemelijk dat daarmee verwarring bij het relevante publiek kan ontstaan, dan wel dat aldus afbreuk wordt gedaan aan het onderscheidend vermogen van het woordmerk. Voorshands kan Cassina R. het gebruik van het woordmerk Le Corbusier dan ook op grond van artikel 2.20, eerste lid, BVIE ontzeggen. Ook de vordering om R. te veroordelen de inbreuk op het woordmerk Le Corbusier te staken en gestaakt te houden, zal daarom worden toegewezen. Het tevens gevorderde verbod op het gebruik van het beeldmerk Le Corbusier zal evenwel worden afgewezen, nu gesteld noch gebleken is dat R. dat beeldmerk in zijn advertentie(s) heeft gebruikt.

4.7. Tevens zal R. worden veroordeeld om de bij hem in voorraad gehouden inbreukmakende meubelmodellen, waaronder de drie door hem ter verkoop aangebonden LC2 meubelmodellen, ter vernietiging aan Cassina af te geven. Artikel 28, eerste lid, van de Auteurswet (Aw) geeft aan Cassina immers de bevoegdheid om niet geoorloofde verveelvoudigingen, waarvan hier sprake is, als haar eigendom op te eisen dan wel vernietiging of ongebruikmaking daarvan te vorderen. Dat R. stelt rechtmatig eigenaar te zijn van de door hem ter verkoop aangeboden LC2 meubelmodellen maakt dat niet anders. Dat doet aan de aan Cassina, dan wel de rechthebbende op het auteursrecht op de LC-meubelmodellen, in artikel 28, eerste lid, Aw gegeven bevoegdheid niet af. Nu R. zich bovendien niet heeft gehouden aan zijn eerdere toezegging(en) om geen inbreuk meer te zullen maken op de auteursrechten van Cassina wordt daarin voorts aanleiding gezien om geen vergoeding voor de door R. af te dragen meubelmodellen aan Cassina te gelasten.

(…) 4.10. R. zal als de in grotendeels het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. Cassina heeft veroordeling van R. in de volledige proceskosten ex artikel 1019h Rv gevorderd. Deze kosten kunnen uitsluitend worden toegewezen voor zover het gaat om kosten samenhangend met de inbreuk op intellectuele eigendomsrechten en voor zover deze kosten redelijk en evenredig zijn, tenzij de billijkheid zich daartegen verzet. Cassina heeft haar vordering onderbouwd met specificaties van de werkzaamheden die de door haar ingeschakelde advocaten in de periode van 24 november 2005 tot en met 27 januari 2006 en in de periode van 8 juni 2010 tot en met 7 september 2010 (deels geschat) hebben verricht. De advocaatkosten zijn daarbij op een bedrag van in totaal EUR 7.930,79 begroot. Ten aanzien daarvan wordt overwogen dat naar voorlopig oordeel de gevorderde advocaatkosten voor de periode van 24 november 2005 tot en met 27 januari 2006 niet toewijsbaar zijn. Weliswaar speelde ook toen een ;vergelijkbare inbreuk door R. op de intellectuele eigendomsrechten van Cassina, maar de implementatietermijn van artikel 1019h RV is pas op 29 april 2006 verstreken. Mede gelet op de vele jaren die sinds de inbreuk eind 2005/begin 2006 zijn verstreken komt het onbillijk voor om ook de toen gemaakte advocaatkosten in de onderhavige proceskostenveroordeling te betrekken.

Lees het vonnis hier.

IEF 9095

Nog daargelaten

Rechtbank ’s-Hertogenbosch, 15 september 2010, LJN: BN7183, Architectuur Dille & Spaas B.V tegen Gedaagde

Auteursrecht. Althans, vordering  tot betaling en schadevergoeding, onder andere vanwege de gestelde onrechtmatige overdracht aan derden van tekeningen en berekeningen van eiser, een onbetaald gebleven architect. De rechtbank oordeelt dat een dergelijke overdracht echter geen inbreuk, maar alleen een tekortkoming oplevert van de principaal jegens de architect, waarbij de rechtbank nog opmerkt: “Voorshands is de rechtbank van oordeel dat aanvaarding van de opdracht tot het vervaardigen van een auteursrechtelijk beschermd ontwerp de toestemming van de auteursrechthebbende insluit tot het (doen) uitvoeren van dit ontwerp”

3.2. (…) Tenslotte verwijt de architect [gedaagde] dat deze, hoewel bekend met de auteurs- en eigendomsrechten van de architect ten aanzien van de door haar vervaardigde tekeningen en berekeningen, bedoelde tekeningen en berekeningen aan de kopers van de onroerende zaken heeft overgedragen. Dit levert een toerekenbare tekortkoming op, althans een onrechtmatige daad, en daarmee schadeplichtigheid jegens de architect.

4.1. Voor zover de architect haar vordering stoelt op de aan [gedaagde] verweten inbreuk op haar auteursrechten terzake de tekeningen en berekeningen moet deze worden afgewezen. Nog daargelaten of de architect zich op grond van het auteursrecht te weer kan stellen tegen (eenmalige) uitvoering van haar ontwerp door haar opdrachtgever dan wel diens rechtsverkrijgenden – voorshands is de rechtbank van oordeel dat aanvaarding van de opdracht tot het vervaardigen van een auteursrechtelijk beschermd ontwerp de toestemming van de auteursrechthebbende insluit tot het (doen) uitvoeren van dit ontwerp – zou een eventuele schending van dit auteursrecht door de principaal, daaruit bestaande dat het ontwerp aan een derde wordt overgedragen zonder dat de architect doorvoor is betaald of daarmee heeft ingestemd hooguit een tekortkoming opleveren van de principaal jegens de architect. Het enkele feit dat de bestuurder van de principaal bekend is met de auteursrechten van de architect alsook met de eventuele inbreuk die een overdracht van het ontwerp op diens auteursrechten met zich brengt leidt er op zichzelf nog niet toe dat die bestuurder – naast de principaal – persoonlijk aansprakelijk is jegens die auteursrechthebbende. Feiten of omstandigheden die zulks in dit geval anders maken zijn gesteld noch gebleken. Daarbij ware nog op te merken dat bij gebreke van een nadere toelichting bovendien niet valt in te zien hoe de aansprakelijkheid van de bestuurder voor een eventuele auteursrechtschending kan leiden tot de schade zoals de architect stelt dat zij die heeft geleden, bestaande uit het onbetaald blijven van haar openstaande facturen van 2005 ter zake de eindafrekening van haar werkzaamheden.
 
Lees het vonnis hier.

IEF 9094

Een ontwerp van een woning

Gerechtshof Leeuwarden, 14 september 2010,  LJN: BN7319, Bewon Buri tegen Bouwmaatschappij Vuurboom B.V.
 
Auteursrecht. Eindarrest na tussenarrest m.b.t. deskundigenbericht. Inbreuk op auteursrecht ter zake van een ontwerp van een woning. Bepaling van de omvang van de schadevergoeding. Geen 1019h proceskostenveroordeling. Het hof vernietigt het vonnis waarvan beroep (wie over het vonnis van de rechtbank beschikt mag het vanzelfsprekend mailen).
 
11.  Mede gelet op het vorenstaande acht het hof de bezwaren van [appellant] tegen het deskundigenbericht ongegrond. Het hof zal op basis van de antwoorden van de deskundige de vergoeding vaststellen die [appellant] toekomt voor het gebruik dat Vuurboom van zijn ontwerp heeft gemaakt. Het hof bepaalt die vergoeding op € 12.000,-. Vuurboom heeft voor bedoeld gebruik reeds een bedrag van € 4.952,-aan [appellant] betaald, zodat resteert een te betalen bedrag van € 7.048,-. Het eveneens door Vuurboom betaalde bedrag van € 935,- (de door partijen afgeronde helft van de factuur van 5 januari 2000, zie tussenarrest 20 januari 2009, ro. 2) komt hierop niet in mindering, aangezien dit bedrag blijkens het over en weer gestelde en de vermelding op de genoemde factuur een vergoeding inhoudt voor de door Bewon gemaakte kosten voor aanpassing van het ontwerp Orion.

12.  Ten aanzien van de mede gevorderde immateriële schadevergoeding heeft [appellant] aangevoerd dat Vuurboom ten onrechte niet zijn naam heeft vermeld bij de publicatie van het werk in de regionale kranten en de etalage van de verkopende makelaar en dat Vuurboom de naam van een ander bouwkundig bureau heeft vermeld op de tekening (hof: zie artikel 25 lid 1 onder a en b Aw). Zodoende heeft Vuurboom geprofiteerd van zijn werk en reputatie, aldus van der Beek. [appellant] stelt zich hieraan te hebben geërgerd. Het aanbod van Vuurboom om alsnog te worden vermeld op het bouwbord doet hieraan volgens hem niet af.

13.  Het hof is van oordeel dat [appellant] hiermee onvoldoende heeft onderbouwd dat hij naast vermogensschade ook ander nadeel heeft geleden dat voor vergoeding in aanmerking dient te komen. De geleden vermogensschade acht het hof voldoende verdisconteerd in de hierboven vastgestelde vergoeding. De vordering zal dan ook in zoverre worden afgewezen.

14.  De mede gevorderde verbodsactie zal als onvoldoende weersproken worden toegewezen, met matiging en maximering van de dwangsommen als na te melden.

15.  De vordering tot afgifte van door Vuurboom gemaakte bouwtekeningen is niet toegelicht, terwijl het belang van die vordering naast het reeds te geven verbod zonder toelichting niet valt in te zien. Deze vordering zal dan ook worden afgewezen.

(…)

20.  Ten aanzien van de proceskosten overweegt het hof als volgt. Een aanzienlijk deel van het debat had tot inzet de vraag of [appellant] een auteursrecht toekomt. In zoverre is Vuurboom geheel in het ongelijk gesteld. Voor het overige ging het debat vooral over de omvang van de schade. Alhoewel het hof het toe te wijzen bedrag behoorlijk lager heeft vastgesteld dan is gevorderd, blijft toch een substantieel door Vuurboom te betalen bedrag over. Al met al moet Vuurboom als de hoofdzakelijk in het ongelijk gestelde partij worden beschouwd. Daarom wordt zij veroordeeld in de proceskosten van beide instanties, inclusief de kosten van de in hoger beroep ingeschakelde deskundige. De aan de zijde van [appellant] te liquideren advocaatkosten worden begroot overeenkomstig tarief II, in eerste aanleg 2 punten en in hoger beroep het maximum van 3 punten.

Lees het arrest hier

IEF 9074

Een pleitbare inbreukargumentatie

Vzr. Rechtbank ’s-Gravenhage, 8 september 2010, gevoegde zaken KG ZA 10-883, Wins-Holland B.V. tegen Hema B.V. en KG ZA 10-944, Hema B.V. tegen Action Non-Food B.V. (met dank aan Bert Gravendeel, Gravendeel Advocaten). 

Auteursrecht. Hema stelt dat Action door de verhandeling van een wegwerptaartplateau inbreuk maakt op Hema’s auteursrecht m.b.t. tot haar wegwerptaartplateau ‘Tast Toe!’ (afbeelding boven, een aan Hema overgedragen ontwerp van de winnares van de jaarlijkse Hema ontwerpwedstrijd). Action’s leverancier Wins-Holland verzet zich tegen de gestelde inbreuk en eist daarnaast een wapperverbod.

De voorzieningenrechter oordeelt dat geen sprake is van auteursrechtinbreuk. Afwijkende totaalindruk, zelfs als “de vormgeving als dun kartonnen wegwerpartikel als creatieve keuze wordt meegwogen.” Geen wapperverbod: “niet gezegd kan worden dat Hema handhaafde tegen beter (behoren te) weten in”, ook omdat partijen “de laatste jaren verschillende keren de degens hebben moeten kruisen vanwege (andere) intellectuele eigendomsinbreuken door Action, waarbij Hema telkens aan het langste eind trok.” De toezegging van Wins tot niet-verhandelen tijdens procedure doet niet af aan spoedeisendheid.

Spoedeisendheid: 5.2. Action stelt te hebben toegezegd dat zij hangende de uitkomst van de zaak (…) de gewraakte taartplateaus van de markt te zullen houden en bij toewijzing van een inbreukverbod in die zaak alsnog een met boete versterkte onthoudingsverklaring te zullen tekenen. Dat kwalificeert - anders dan Action aanvoert - niet als een ondubbelzinnige en niet-vrijblijvende onthoudingsverklaring die volgens de stand van de rechtspraak spoedeisend belang zou ontnemen aan een vordering in kort geding (…).

Auteursrecht: 5.4. Hema stelt uitdrukkelijk voorop dat het haar primair om de vormgeving van de taartplateaus gaat, niet zozeer om de daarop aangebrachte prints. De prints van Wins wijken overigens voldoende af - ook de hiervoor getoonde "polkadot prints", zo wordt voorlopig geoordeeld. De (net) voldoende geoordeelde afwijkende vormgeving van de "poten" van de taartplateaus van Wins beschouwd ten opzichte van die van het Tast Toe! ontwerp van Hema, maken dat niet gesproken kan worden van ontlening in auteursrechtelijke zin.

De Tast Toe! poten zijn "strak" vormgegeven. Volgens Hema kenmerken de poten zich door hun sierlijk omhoog krullende rondingen aan de buitenkant met inkepingen in het midden van de poten; of in de bewoordingen van Action ten pleidooie: Een rechte onderkant met een dikke ronde krul. De poten van de aangevallen plateaus van Wins en Action zijn anders vormgegeven in wat Wins aanduidt met een "Hindeloopen"-variant: niet recht ter hoogte van de bodem onderaan, maar met een krullend vormgegeven inkeping/uitsparing naar het uiteinde van de poten toe en aan de bovenzijde niet geprononceerd enkelvoudig bol/rond doorlopend met een scherpe, puntvormige inkeping na het enkelvoudig dik-bolvomige uiteinde, zoals in het Tast Toe! ontwerp, maar - bij het Wins ontwerp - juist als het ware twee kleinere bolvormen met een scherpe krukvormige inkeping in het midden, zodat een heel andere afwerking ontstaat (een "gegolfde krul" volgens Action ten pleidooie). Dat verschaft een veel minder "strakke", eerder een "klassieke" of zo men wil 'barokke" indruk aan het ontwerp, die naar voorlopig oordeel zodanig bepalend is voor de totaalindruk, dat niet kan worden gesproken van inbreuk op het Tast Toe! ontwerp. De ruimte voor afwijking aan de overige elementen van het ontwerp voor een dun kartonnen wegwerp taartplateau (het idee. daarvoor is niet auteursrechtelijk te beschermen), met name dat dit de (doorgaans) ronde standaardtaartvorm volgt en dat de houders van de poten aan de bovenzijde van het plateau afgerond zijn, wordt vanwege aspecten van technische bepaaldheid voorshands beperkt geoordeeld. Maar ook als dat anders zou moeten worden gezien en de vormgeving als dun kartonnen wegwerpartikel als creatieve keuze wordt meegewogen, is door de eerder genoemde voldoende anders vormgegeven poten sprake van een afwijkende totaalindruk.

Wapperen: 5.9. Daarvan is in de onderhavige zaak evenwel onvoldoende aannemelijk geworden. Van een sommatie gericht tegen het aangevallen ontwerp van Wins kan niet gezegd worden dat dit een handhavingshandeling van Hema tegen beter (behoren te) weten in betreft, omdat er onmiskenbaar ook een aantal in het oog springende overeenkomsten tussen het ontwerp Tast Toe! en dat van Wins bestaan, die een onderbouwde en "pleitbare" inbreukargumentatie kunnen dragen. Dat de voorlopige afweging in dit kort geding na wisseling van argumenten in en buiten rechte anders uitvalt, nu het inbreukverbod zal worden afgewezen vanwege de (net) voldoende anders vormgegeven poten, maakt dat niet anders. Anders dan Wins betoogt, verschaft het aangedragen (overigens goeddeels onvoldoende eenduidig voorafgaand aan het Tast Toe! ontwerp gedateerde) "vormgevingserfgoed" geen geschikt argument ten betoge dat Hema had behoren te weten dat het Tast Toe! ontwerp geen auteursrechtelijke bescherming toekomt. Hema heeft - gesteld in de sleutel van voorlopige beoordeling van het gevorderde "wapperverbod" - mogen menen auteursrechthebbende te zijn met betrekking tot het ontwerp voor de Tast Toe!, gelet op de door haar geproduceerde akte van overdracht. Bovendien heeft zij jarenlang Tast Toe! taartplateaus als (uitsluitend) van haar afkomstig op de markt gebracht De vraagtekens, geplaatst door Wins, bij de reikwijdte van bedoelde auteursrechtoverdracht, nu de in de akte van overdracht genoemde bijlage niet is geproduceerd in dit kort geding, brengen hier geen wijziging in; voor Hema en Hennink is volstrekt helder geweest dat voorwerp van overdracht van auteursrecht het prijswinnende Tast Toe! ontwerp was. Als eerder aangegeven staat de vormgeving van dat ontwerp los van de (verscheidene) prints waarin de Tast Toe! op de markt wordt gebracht. Ook dit maakt derhalve niet dat gezegd kan worden dat Hema handhaafde tegen beter (behoren te) weten in.

5.10. Bij de beoordeling van het gevorderde "wapperverbod" kan ten slotte (eveneens ten overvloede) worden meegewogen dat Hema en Action de laatste jaren verschillende keren de degens hebben moeten kruisen vanwege (andere) intellectuele eigendomsinbreuken door Action, waarbij Hema telkens aan het langste eind trok.

Lees het vonnis hier

IEF 9068

Maakt niet alsnog bevoegd

Rechtbank Zwolle-Lelystad, 1 september 2010, HA ZA 10-701, JunkTrunk Nederland tegen Wehkamp B.V. (met dank aan Lars Bakers & Charlotte Vrendenbarg, Bingh Advocaten).

Modellenrecht. Auteursrecht. Bevoegdheidsincident m.b.t. gestelde inbreuk op Gemeenschapmodel speelmeubelset. Rechtbank ’s-Gravenhage is bij uitsluiting bevoegd, Andere ten grondslag gelegde gronden doen daar niet aan af.

2.4. Vast staat dat de vorderingen van P. mede gebaseerd zijn op een inbreuk op een gemeenschapsmodel zodat de rechtbank te 's-Gravenhage bij uitsluiting bevoegd is van deze vorderingen kennis te nemen. Dat P. aan de vorderingen ook andere gronden ten grondslag heeft gelegd maakt niet dat de rechtbank Zwolle-Lelystad alsnog bevoegd is over de aan de vorderingen ten grondslag gelegde inbreuk op het modelrecht te oordelen. Dat de voorzieningenrechter van de rechtbank Zwolle-Lelystad ingevolge artikel 90 van de Verordening in geval van een voorlopige of beschermende maatregel wel bevoegd zou zijn van het geschil kennis te nemen doet - wat daar verder ook van zij - aan het voorgaande niet af. Het betreft hier immers geen procedure inzake een voorlopige of beschermende maatregel maar een bodemprocedure.

Lees het vonnis hier.

IEF 9036

De verantwoordelijkheid van derden

Rechtbank Amsterdam, 6 augustus 2010, KG ZA 10-1327, Cassina S.p.A. tegen gedaagden (met dank aan Selale Dogan, Van der Steenhoven).

Auteursrecht. Merkenrecht. Meubels Le Corbusier. Inbreuk op de auteursrechten van Le Corbusier en op het woord/beeldmerk ‘Le Corbusier’ door gedaagden die middels hun eigen websites en advertentiewebsites tussen januari 2010 en juli 2010 meubelmodellen te koop heeft aangeboden die nagenoeg identiek zijn aan de meubelmodellen van Le Corbusier.

Spoedeisend belang aangenomen ondanks de constatering van het aanbod in januari 2010. Dat Cassina niet meteen in januari 2010 actie heeft ondernomen, ontneemt haar niet een spoedeisend belang, aangezien de beoordeling van het spoedeisend belang dient te geschieden naar de toestand ten tijde van dit vonnis.

Het verweer van gedaagden te goeder trouw te hebben gehandeld wordt verworpen. Het komt voor haar rekening en risico dat zij mogelijk niet op de hoogte was van haar rechten en plichten, nu zij zich als professional op deze markt begeven. Dat zij beginners zijn in de meubelbranche maakt dat niet anders.

Het verweer van gedaagden dat het de verantwoordelijkheid van derden is dat de meubelmodellen nog zichtbaar zijn via de advertentiewebsites wordt verworpen. Gedaagden hebben erkend dat de advertenties op haar initiatief op de andere sites terecht zijn gekomen en zij derden een volmacht heeft gegeven om haar producten met korting aan te bieden. De derden zijn derhalve gevolmachtigd namens gedaagden om de advertenties te plaatsen. Het ligt op haar weg om alles in het werk te stellen om het aanbod en de afbeeldingen van de meubels en het merk ‘Le Corbusier’ van deze sites te doen verwijderen. Het verbod wordt toegewezen, de overige vorderingen grotendeels.

Lees het vonnis hier.