DOSSIERS
Alle dossiers

Vormgeving  

IEF 15340

Natuurgetrouwe weergave van bestaande hond Boo maakt knuffelhond niet beschermd

Vzr. Rechtbank Den Haag 13 oktober 2015, IEF 153340; ECLI:NL:RBDHA:2015:11888 (Knuffelhond Boo)
Rechtspraak.nl: Kort geding; auteursrecht; pluchen knuffelhond Boo niet auteursrechtelijk beschermd, aangezien zijn trekken enerzijds een natuurgetrouwe weergave van de bestaande hond Boo betreffen en anderzijds voor pluchen dieren gebruikelijke uitvoeringsvormen zijn. Het ontwerp van de Boo Knuffelhond is gebaseerd op de bestaande dwergkeeshond Boo, die een specifiek kapsel heeft. Geen auteursrecht, geen inbreuk. Dino Trading heeft terecht aangevoerd dat het uiterlijk van de hond Boo of wel voor pluchen dieren gebruikelijke uitvoeringsvormen zijn en dus banaal, dan wel technisch of functioneel bepaald zijn.

5.7. Voor zover een werk een weergave vormt van de natuurlijke verschijningsvorm van een object of een dier dan is het overnemen van trekken in het werk die zo dicht mogelijk bij die verschijningsvorm aansluiten niet oorspronkelijk.3

5.8. Het ontwerp van de Boo Knuffelhond is een natuurgetrouwe weergave van het uiterlijk van de hond Boo, zoals Enesco zelf stelt. Gelet op het voorgaande ontberen de voor het uiterlijk van de hond Boo kenmerkende trekken, door Enesco omschreven als de elementen 1 t/m 7 (hiervoor opgenomen in 3.3), die zijn overgenomen in het ontwerp van de Boo Knuffelhond voorshands oordelend oorspronkelijk karakter.

5.10. Enesco heeft nog aangevoerd onder verwijzing naar haar productie 16 (met voorbeelden van knuffels en andere speelgoedobjecten die ieder zijn gebaseerd op het uiterlijk van een herdershond maar die in de uitvoering van elkaar verschillen) dat bij de vertaling van een natuurgetrouw object naar een werk, altijd keuzes worden gemaakt. Anders zouden al die objecten er hetzelfde uitzien. De enkele omstandigheid dat hetzelfde idee op uiteenlopende wijzen kan worden vormgegeven, brengt echter niet mee dat de gekozen vormgeving een eigen oorspronkelijk karakter heeft.4

5.11. Wat betreft de overige ontwerpkeuzes 8 t/m 29 (zie 3.4), waarmee naar zeggen van Enesco de vertaalslag is gemaakt van het uiterlijk van de hond Boo naar een pluchen ontwerp, geldt het volgende. In dit verband heeft Dino Trading onder meer verwezen naar de in 2.12 opgenomen afbeeldingen van pluchen knuffeldieren die reeds op de markt waren voor de Boo Knuffelhond verscheen. Voorshands oordelend, heeft Dino Trading terecht aangevoerd, onder verwijzing naar genoemde afbeeldingen, dat de elementen 8 t/m 29 of wel zijn terug te voeren op het uiterlijk van de hond Boo of wel voor pluchen dieren gebruikelijke uitvoeringsvormen zijn en dus banaal, dan wel technisch of functioneel bepaald zijn.

Op andere blogs:
Dirkzwager
SOLV

 

IEF 15166

Een ingekochte oorsteker toevoegen aan een elders bedachte hanger

Vzr. Rechtbank Oost-Brabant 3 augustus 2015, IEF 15166; ECLI:NL:RBOBR:2015:4745 (X Oorbellen tegen Djemmie)
Auteursrecht (nee). Slaafse nabootsing (nee). Eiseres claimt auteursrechtelijke bescherming op het basiselement (de hanger), dan wel op de combinatie van het basiselement en de oorsteker, maar verschaft te weinig duidelijkheid. Eiseres heeft basiselementen ingekocht bij een Italiaanse leverancier die deze heeft laten produceren in India. Eiseres stelt dat dat zij de oorsteker van de oorbel (in de vorm van een afgeplat, rond element, met reliëf) inkoopt bij een leverancier/edelsmid. De bewerking van eiseres beperkt tot de toevoeging van een elders ingekochte oorsteker aan de elders bedachte en ingekochte basiselementen. Bij zoveel onduidelijkheid over de creatie van de oorbellen in de vormen braam druppel en braam ovaal, wordt toewijzing van de vorderingen eigenlijk al onverantwoord. Vorderingen afgewezen.

4.4. Wie vorderingen in kort geding toegewezen wil krijgen, moet beginnen met duidelijkheid te verschaffen over de relevante feiten. Opvallend is dat [eiseres] met stelligheid, bij brief van 27 februari 2015, aan ’ [gedaagde] heeft bericht: “Uiteraard houdt cliënte ( [eiseres] , vzr.) de auteurs- (…) rechten op de door haar ontworpen designs.” Bij gebruik van termen als “uiteraard” (“het hoeft geen betoog dat” of “het kan niet zo zijn dat” vallen ook in die categorie) is onderzoek geïndiceerd naar feiten en omstandigheden die de met dergelijke termen aangekondigde conclusie daadwerkelijk kunnen dragen. De ervaring leert dat dat niet steeds het geval is.

4.8. Bij zoveel onduidelijkheid over de creatie van de [eiseres] oorbellen in de vormen braam druppel en braam ovaal, wordt toewijzing van de vorderingen van [eiseres] in kort geding op basis van een gesteld auteursrecht eigenlijk al onverantwoord.

4.12. Immers, de door [eiseres] ontworpen oorbellen vormen een combinatie van reeds op de markt beschikbare elementen, terwijl die elementen op een voor de hand liggende wijze met elkaar zijn gecombineerd. Hieruit volgt naar het oordeel van de voorzieningenrechter dat die combinatie onvoldoende oorspronkelijkheid bezit om te kunnen spreken van een werk in de zin van de Auteurswet. Gelet op het gemotiveerde verweer zijdens [gedaagde] , meer in het bijzonder de hiervoor reeds aangehaalde producties 6, 9 en 10 blijkt dat ovale of druppelvormige hangers (basiselementen) al vele jaren, ook vóór 2012 worden verkocht op de Nederlandse/Europese markt.

4.13. De subsidiaire grondslag kan [eiseres] evenmin baten. Ingevolge het bepaalde in artikel 27a Auteurswet kan [eiseres] haar vorderingen niet als licentienemer van haar Italiaanse leverancier instellen, nu dit op grond van dat artikel slechts is toegestaan indien zij dit recht heeft bedongen van de auteursrechthebbende. In dit kort geding kan niet worden vastgesteld dat de Italiaanse leverancier de auteursrechthebbende is op de (van de oorbellen deel uitmakende) basiselementen. Het Gasseltje heeft dat immers gemotiveerd betwist, terwijl de door [eiseres] in dat kader als productie 5 overgelegde distributieovereenkomst, meer in het bijzonder artikel 1.3. van die overeenkomst, daar geen uitsluitsel over geeft. Bovendien heeft [eiseres] in de dagvaarding en de producties de identiteit van de Italiaanse leverancier bewust geheim gehouden. De dagvaarding voldeed in zoverre niet aan de daaraan te stellen eisen, aangezien ’ [gedaagde] en de voorzieningenrechter daarmee in het ongewisse werden gelaten wiens rechten in het geding waren.

4.14. Ook van onrechtmatige - al dan niet systematische - nabootsing is geen sprake. Voor een geslaagd beroep op slaafse nabootsing, is vereist dat de [eiseres] oorbellen in uiterlijke zin een onderscheidend vermogen hebben ten opzichte van soortgelijke oorbellen op de markt. Het gaat daarbij om het totaalbeeld dat die producten oproepen bij een gemiddeld (kopers-)publiek. De voorzieningenrechter is voorshands van oordeel dat de [eiseres] oorbellen voormeld onderscheidend vermogen missen, althans [eiseres] heeft, tegenover de gemotiveerde betwisting daarvan door [gedaagde] onvoldoende aannemelijk gemaakt dat de [eiseres] oorbellen een eigen plaats op de markt innemen en van andere, soortgelijke oorbellen, gemaakt van geregen glazen kraaltjes, aanmerkelijk verschillen, althans dat [gedaagde] het ontwerp van deze oorbellen aan de [eiseres] oorbellen heeft ontleend.
IEF 15149

Met een type buitenoven inbreuk op Outdooroven

Rechtbank Noord-Nederland 22 juli 2015, IEF 15149; ECLI:NL:RBNNE:2015:3608 (Weltevree experience tegen MZ Metaalproducties/Kaggels)
Auteursrecht. Slaafse nabootsing. Beiden partijen handelen in Corten stalen Outdoorovens. In kort geding wordt gedaagde bevolen Kaggels te staken, nu komt gedaagde met andere types. De rechtbank maakt de overwegingen van de voorzieningenrechter tot de hare (Kaggels types 2, 3 en de houtopslagen types 1 en 2 - IEF 3570) en alleen Kaggels type 1 maakt inbreuk op het auteursrecht. De verschillen van type 1 doen onvoldoende af aan de sterke gelijkenissen, en is er sprake van slaafse nabootsing. 'De andere op de Outdooroven gelijkende ontwerpen' zijn geen slaafse nabootsing.

5.5. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de Outdooroven qua vormgeving en uiterlijk een zodanig onderscheidend vermogen dat hij een eigen plaats op de Nederlandse markt inneemt en ook reeds innam ten tijde van de marktintroductie door [B] c.s. van de verschillende types Kaggels. Een vergelijking van de Outdooroven met de door [B] c.s. als productie 10 overgelegde foto's van andere buitenkachels met oven laat zien dat de combinatie van de volgende elementen:
1. de naam Weltevree geperforeerd in het staal van de Outdooroven tussen de twee
compartimenten,
2. de rechthoekige perforatiegaten aan de zijkant van de oven,
3. de vorm van de pootjes,
4. de vormgeving en plaatsing van de scharnieren en het sluitingspunt van het schermdeurtje, welke elementen onderscheidend zijn in het uiterlijk van de Outdooroven en dus de totaalindruk van de Outdooroven bepalen, niet terug te vinden zijn in de buitenkachels met oven van de andere aanbieders. Hierdoor heeft de Outdooroven qua uiterlijke verschijningsvorm een zodanig andere totaalindruk dan de andere buitenkachels met oven op de markt, dat hij een eigen plaats op de markt inneemt en innam.

5.7.
Deze verschillen doen naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende af aan de sterke gelijkenis tussen de Kaggels type 1 en de Outdooroven. Hoewel aan [B] c.s. kan worden toegegeven dat een consument bij de aankoop van dure producten, zoals de onderhavige producten, die niet dagelijks en zelfs niet jaarlijks wordt aangeschaft, in het algemeen oplettender zal zijn dan bij de aankoop van meer gebruikelijke en minder dure producten die vaker worden aangeschaft, is het verschil in totaalindruk tussen de Outdooroven en de Kaggels type 1 naar het oordeel van de rechtbank zo gering dat het gevaar bestaat dat dit kopende publiek in verwarring wordt gebracht. Aldus heeft [B] naar het oordeel van de rechtbank niet voldaan aan de op hem rustende verplichting om alles te doen wat redelijkerwijs mogelijk en nodig is om te voorkomen dat nodeloze verwarring ontstaat door het aanbieden van een buitenkachel met oven die wat uiterlijke vormgeving betreft nagenoeg gelijk is aan de Outdooroven.
5.9.
Ten aanzien van Kaggels type 2 en de Kaggels type Magnus overweegt de rechtbank dat deze types Kaggels anders dan de Outdooroven een houtopslag hebben en geen oven.

5.10.
De Kaggels type 4 en de Kaggels type Troy verschillen van de Outdooroven, omdat zij drie in plaats van twee compartimenten hebben, waarbij het onderste compartiment dienst doet als houtopslag. Deze types zijn daardoor ook veel hoger dan de Outdooroven.

5.11.
Kaggels type 3 verschilt van de Outdooroven omdat het maar één compartiment heeft, dat dienst doet als buitenhaard annex barbecue.

5.12.
De Kaggels type Justin, tot slot, verschilt van de Outdooroven in die zin dat bij de type Justin de naam Kaggels niet is geperforeerd in het staal tussen de twee compartimenten, zoals bij de Outdooroven, maar in de hendel van het schermdeurtje.

5.17.
Gelet op het vorenstaande is vordering 1 niet integraal toewijsbaar. De rechtbank zal in plaats daarvan bij eindvonnis het mindere toewijzen van hetgeen gevorderd is in die zin dat zij [B] zal bevelen:
- de productie, promotie en verkoop van Kaggels type 1 gestaakt te houden;
- de promotie en verkoop van Kaggels type 1 via wederverkopers gestaakt te houden;
- de promotie en verkoop van Kaggels type 1 via (tuin)beurzen gestaakt te houden;
- de promotie en verkoop van Kaggels type 1 via internet of social media gestaakt te houden, waaronder begrepen doch niet beperkt tot de website www.kaggels.nl en de Facebookpagina “Kaggels” en aldus alle uitingen die betrekking hebben op Kaggels type 1, waaronder de foto’s en andere afbeeldingen van de Kaggels type 1, van die websites en social media pagina’s verwijderd te houden.

5.18. Nu vordering 8 voortborduurt op vordering 1 gaat de rechtbank ervan uit dat vordering 8 ook een primaire vordering is. In het feit dat enkel Kaggels type 1 een slaafse nabootsing is van de Outdooroven en de productie, promotie en verkoop van dit type Kaggels na betekening van het kort geding vonnis is gestaakt, ziet de rechtbank voorshands aanleiding de zaak niet te verwijzen naar de schadestaatprocedure, nu aangenomen mag worden dat de schade reeds in onderhavige procedure kan worden vastgesteld. [A] c.s. zal in de gelegenheid worden gesteld zijn schade als gevolg van de slaafse nabootsing door [B] bij akte te onderbouwen.

5.24.
De rechtbank ziet zich vervolgens gesteld voor de vraag of [B] met zijn Kaggels type 4 (waarover niet in kort geding beslist is) inbreuk heeft gemaakt op het auteursrecht van [A] op de Outdooroven. De rechtbank beantwoordt deze vraag ontkennend. In tegenstelling tot de Outdooroven heeft Kaggels type 4 onderin een houtopslag, waardoor de Kaggels type 4 ook veel hoger is dan de Outdooroven. Naar het oordeel van de rechtbank is de totaalindruk van de Kaggels type 4 hierdoor anders dan de totaalindruk van de Outdooroven, zodat geen sprake is van een inbreuk op het auteursrecht van [A].

5.26.
Slotsom van het voorgaande is dat enkel met de Kaggels type 1 inbreuk is gemaakt op het auteursrecht van [A] op de Outdooroven.

5.28.
Gelet op het vorenstaande zou vordering 2 slechts toewijsbaar zijn ten aanzien van [B] wat betreft het
- gestaakt houden van de productie, promotie en verkoop van Kaggels type 1;
- gestaakt houden van de promotie en verkoop van Kaggels type 1 via wederverkopers;
- gestaakt houden van de promotie en verkoop van Kaggels type 1 via (tuin)beurzen;
- gestaakt houden van de promotie en verkoop van Kaggels type 1 via internet of social media, waaronder begrepen doch niet beperkt tot: de website www.kaggels.nl en de Facebookpagina “Kaggels” en aldus alle uitingen die betrekking hebben op Kaggels type 1, waaronder de foto’s en andere afbeeldingen van de Kaggels type 1, van die websites en social media pagina’s verwijderd te houden. Nu dit niet meer is dan hetgeen, gelet op r.o. 5.17, reeds zal worden toegewezen, heeft [A] c.s. geen belang bij toewijzing van vordering 2. Deze zal derhalve bij eindvonnis worden afgewezen.

5.33.
Ten aanzien van vordering 7 overweegt de rechtbank dat zij [B] c.s. volgt in zijn verweer dat de door [B] op grond van artikel 27a Aw aan [A] c.s. af te dragen winst ter zake van de verkochte inbreukmakende Kaggels type 1 niet gelijk is te stellen met de door hem behaalde omzet met de verkoop van die type Kaggels. De af te dragen winst betreft de met de verkoop behaalde nettowinst (vergelijk HR 14 november 2014, ECLI:NL:HR:2014:3241, NJ 2015/193). Relevante kosten dienen derhalve in mindering te worden gebracht op de omzet. De rechtbank acht zich thans nog onvoldoende voorgelicht om de door [B] aan [A] c.s. af te dragen winst vast te kunnen stellen. De rechtbank acht het voor een goede oordeelsvorming van belang te beschikken over een opgave van de tot op heden verkochte Kaggels type 1, de verkoopprijs van deze verkochte types Kaggels 1, de kostprijs van deze verkochte Kaggels type 1 en eventuele andere relevante kosten die de met deze verkopen behaalde nettowinst drukken. De rechtbank zal [B] op de voet van artikel 27a Aw juncto 22 Rv bevelen deze opgave in het geding te brengen en hem in de gelegenheid stellen zijn verweer op dit punt zo nodig nader te onderbouwen. [A] c.s. zal vervolgens in de gelegenheid worden gesteld om hier bij akte op te reageren.

6.1.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van 19 augustus 2015 voor het nemen van een akte door [A] c.s. als bedoeld in r.o. 5.18, waarna de zaak wordt verwezen voor antwoordakte aan de zijde van [B] c.s.;

6.2.
beveelt [B] op de voet van artikel 22 Rv juncto 27a Aw de onder r.o. 5.33 bedoelde opgave in het geding te brengen, stelt hem in de gelegenheid zijn verweer ter zake van de door hem op grond van artikel 27a Aw aan [A] c.s. af te dragen winst ter zake van de verkochte inbreukmakende Kaggels type 1 eventueel nader te onderbouwen en verwijst de zaak daartoe naar de rol van 19 augustus 2015, waarna de zaak wordt verwezen voor antwoordakte aan de zijde van [A] c.s.;

IEF 15130

Geen auteursrecht op amaryllisbollen met waxcoating

Vzr. Rechtbank Den Haag 20 juli 2015, IEF 15130; ECLI:NL:RBDHA:2015:8696 (Greencre8 tegen Kébol)
Auteursrecht. Slaafse nabootsing. OHP. Greencre8 verkoopt onder de naam No Water Flowers amaryllisbollen, die na verwijdering van de wortels en het ruwe buitenblad zijn voorzien van een coating, waarbij de amaryllissen zonder water en wortels groeien en bloeien en zelfstandig kunnen staan. Kébol verkoopt deze bollen, en later de door TMC aangeboden vergelijkbare bollen. De kenmerken zijn echter grotendeels banaal, technisch of functioneel bepaald; er is geen sprake van auteursrecht, slaafse nabootsing nocht oneerlijke handelspraktijk. Vorderingen worden afgewezen.

Auteursrecht Greencre8
4.4. Greencre8 stelt dat de No Water Flowers zich kenmerken door de combinatie van de volgende elementen:
a) De keuze voor de coating, zowel materiaal- als kleurkeuze;
b) De strakheid/gladheid van de coating, waardoor het geheel een (volmaakte) ronde bol lijkt;
c) Het volledig rondom aanbrengen van de coating zonder uitstekende delen;
d) Het zelfstandig laten staan van de bol op een ijzeren voetje; en
e) Het elastiekje met het kaartje eraan om de nek van de bol.

4.4.1. Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter maken deze elementen de vormgeving van de No Water Flowers niet tot een werk volgens de in 4.3. vermelde eisen, ook niet in combinatie. No Water Flowers zijn amaryllisbollen vervat in een coating van wax. Hierbij wordt het reeds bekende aanbrengen van wax om de bol – wat als technisch voordeel onder meer heeft dat de bol minder transpireert en daardoor met minder of zelfs geen water toekan – thans op meer decoratieve wijze ingezet. De bol krijgt zo als het ware zijn eigen vaas al mee. Dat idee als zodanig is echter volgens vaste jurisprudentie niet te beschermen krachtens het auteursrecht. Er moet derhalve worden gekeken naar de concrete uitvoering van dat idee. Hierbij geldt voorshands het volgende. De keuze voor een bepaalde kleur wax, waaronder de ondoorzichtigheid ervan, is voorshands als volstrekt triviaal aan te merken. Hetzelfde geldt voor de bollen waarbij aan de wax een laagje velours is toegevoegd. Dit is temeer het geval nu de amaryllisbollen met name in de kerstperiode worden aangeboden, waarbij geldt dat onvoldoende bestreden is dat de keuze voor velours alsmede de kleurenkeuzes van Greencre8 (donkerrood, rood velours, zwart) reeds ruimschoots voor kerstballen en dergelijke bekend zijn. Overigens geldt, met name ten aanzien van de glitteruitvoeringen, dat in het op dit punt in het beperkte, tussen partijen gevoerde debat onvoldoende duidelijkheid gekomen is over de vraag of Greencre8 ook alle door haar aan de vordering ten grondslag gelegde uitvoeringen als eerste op de markt heeft gebracht.

4.5. Aan Greencre8 moet worden toegegeven dat bepaalde uitvoeringen van de amaryllisbollen van Kébol minst genomen de indruk wekken dat zij zijn ontleend aan die van Greencre8. Deze indruk leidt evenwel niet zonder meer tot de conclusie dat de amaryllisbollen van Kébol een ongeoorloofde slaafse nabootsing zijn. Bij de te maken beoordeling geldt als uitgangspunt dat het nabootsen van een product van een ander alleen dan onrechtmatig is, indien moet worden aangenomen dat men zonder afbreuk te doen aan de deugdelijkheid en bruikbaarheid van het product op bepaalde punten een andere weg had kunnen inslaan en men door dit na te laten verwarring sticht. Ingevolge vaste jurisprudentie kan van verwarringsgevaar slechts sprake zijn indien geoordeeld moet worden dat de No Water Flowers voldoende onderscheidend vermogen hebben en zij, op het moment van de gestelde inbreuk, in de relevante markt een eigen plaats innemen.
4.6. In aansluiting op hetgeen is overwogen in 4.4. valt , gelet op het grotendeels functioneel bepaalde en/of triviale karakter van de No Water Flowers, niet goed in te zien in welk samenstel van elementen hun onderscheidend karakter is gelegen en waarin Kébol had moeten afwijken om nodeloze verwarring bij het publiek te voorkomen. Voor zover Greencre8 daarbij het oog had op bijvoorbeeld de kleurzetting, is niet inzichtelijk gemaakt dat de betreffende kleur bol een eigen plaats inneemt. De enkele omstandigheid dat Greencre8 (wellicht) de eerste was met het idee en dat zij (althans Vreugdenhil) hiervoor aandacht heeft gekregen van FloraHolland (in 2015 door een prijs) en een televisieprogramma, is in dit verband onvoldoende.

Lees de uitspraak (pdf/html)

IEF 15094

Combinatie kleurstelling en vormgeving van een kermisattractie beschermd

Hof 's-Hertogenbosch 7 juli 2015, IEF 15094; ECLI:NL:GHSHE:2015:2508 (X tegen Kermis- Machinebouw Gaasendam)
Uitspraak ingezonden door Henk Bethlehem en Douglas Mensink, Micta. Auteursrecht (na octrooiverval). Kleurcombinatie. Stijl. In kort geding IEF 14254 is er een stakingsverbod opgelegd omdat er met de 'Hang Over' sprake was van een verveelvoudiging ex 13 Aw van KMGs schommelattractie 'Freak Out'. De driedimensionale elementen van de vormgeving van de Freak Out zijn basaal en functioneel. Dat een ingeschreven octrooi voor Nederland is vervallen, laat eventuele auteursrechtelijke aanspraken onverlet. De kleurstelling gecombineerd met de vormgeving, geeft blijk van een voldoende intellectuele schepping. Er is geen sprake van het enkel volgen van een stijl, mode of trend in de kermisbranche. Het gedeeltelijk slagen van de grieven leidt evenwel niet tot vernietiging van het vonnis. Het hof bekrachtigt het vonnis.

3.4.6. Het hof beoordeelt thans of de vorm van de Freak Out in hoofdzaak functioneel is bepaald en is ingegeven door technische vereisten en bouwvoorschriften, zoals heeft bepleit en KMG heeft betwist. Het is aan om dit aannemelijk te maken. Anders dan betoogt betekent de enkele omstandigheid dat het in verband met de 'Freak Out' ingeschreven octrooi (productie 5 bij inleidende dagvaarding) voor Nederland is vervallen niet dat het een ieder vrijstaat de 'Freak Out' te verveelvoudigen door het nabouwen aan de hand van de in het octrooischrift opgenomen tekeningen. Een vervallen octrooi laat immers eventuele auteursrechtelijke aanspraken onverlet. Een technische oplossing die voorwerp van een octrooi is geweest, is daardoor niet per se als "noodzakelijk voor het verkrijgen van een technisch effect" van auteursrecht uitgesloten, namelijk niet als die oplossing de toepassing van andere vormgeving ter verkrijging van hetzelfde technische effect niet te zeer beperkt.

Verder is onbetwist dat het octrooi in deze zaak met name ziet op de wijze van opbouwen en opbergen van de schommelattractie vanuit respectievelijk in één enkele vrachtwagen. Andersom is het evenmin zo dat (naar KMG lijkt te bepleiten), nu KMG haar vorderingen op auteursrecht heeft gebaseerd, het octrooi er niet toe doet. Het octrooi ziet immers op, kort gezegd, de techniek en, zoals overwogen, doen technische aspecten er ook bij een auteursrechtelijke beoordeling toe, in die zin dat, kort gezegd, louter technische elementen mogelijk van auteursrechtelijke bescherming zijn uitgesloten.

3.4.9. Het hof gaat thans in op de kleurstelling van de 'Freak Out', als gecombineerd met de vormgeving. Aangaande het betoog van dat de sier en fantasie elementen van de 'Freak Out', als de felle (regenboog) kleuren en de verlichting, de gebruikelijke stijl in de kermisbranche volgen en aan de 'Freak Out' daarom geen auteursrechtelijke bescherming toekomt, oordeelt het hof als volgt. Naar het voorlopig oordeel van het hof zijn de 'spiraal vormige' kleurstelling van rood en geel op de klepel/zwenkarm en daaraan bevestigde gondelarmen en de kleurstelling van de masten de bepalende kleurelementen van de 'Freak out'. Ook wanneer met X zou moeten worden geoordeeld dat felle (regenboog) kleuren en verlichting een gebruikelijke stijl in de kermisbranche zijn, sluit dit niet uit dat genoemde kleurstellingen - waarbij het hof doelt op de keuze voor juist deze kleuren en kleurencombinatie en in deze spiraalvorm respectievelijk in deze volgorde - in hun toepassing op de 'Freak Out' - dus deze kleurstelling gecombineerd met deze vormgeving - blijk geven van een voldoende intellectuele schepping van de maker. In geen van de door partijen overgelegde producties (met uitzondering van die de 'Hang Over' betreffende) zijn kleurstellingen terug te vinden, terwijl de combinatie van de vormgeving met die kleurstellingen naar het voorlopig oordeel van het hof evenmin als banaal of triviaal kunnen worden aangemerkt. Naar het oordeel van het hof geeft derhalve de combinatie van deze kleurstellingen met de vorm van de 'Freak Out' voldoende blijk van een eigen intellectuele schepping van de maker. Er is geen sprake van het enkel volgen van een stijl, mode of trend.

3.4.10. Hetgeen onder 3.4.9 is geoordeeld brengt mee dat de totaalindruk van de 'Freak Out', gezien de beeldbepalende kleurstelling van het A-frame van de masten, en de beeldbepalende ;spiraal vormige' kleurstelling van de klepel/zwenkarm met de daaraan bevestigde gondelarmen een eigen, oorspronkelijk karakter met het persoonlijk stempel van de maker laat zien. Naar het voorlopig oordeel van het hof heeft de rechtbank dan ook terecht geoordeeld dat aan de 'Freak Out', waarvan KMG bij inleidende dagvaarding productie I I pagina I een afbeelding heeft overgelegd, welke afbeelding tevens aan het vonnis waarvan beroep is gehecht, auteursrechtelijke bescherrning toekomt. De grieven 2 en3 slagen evenwel in zoverre dat het hof anders dan de rechtbank oordeelt dat aan de driedimensionale vorm van de schommelattractie op zichzelf geen auteursrechtelijke bescherming toekomt. Evenmin kent het hof aan de (kleurencombinaties van) de versieringen van de Freak Out op zichzelf auteursrechtelijke bescherming toe. Het gedeeltelijk slagen van de grieven leidt evenwel niet tot vernietiging van het vonnis.

Lees de uitspraak (pdf/html)

IEF 15076

Inbreuk handleiding en ongeoorloofde vergelijking met PowerWifi

Op andere blogs:
Dohmen

Rechtbank Gelderland 24 juni 2015, IEF 15076 (DP Products tegen Magro)
Uitspraak ingezonden door Gert Jan van de Kamp, Park Legal. Auteursrecht. Merkenrecht. Reclamerecht. DP verkoopt onder meer wifi antennes onder de (merk)naam PowerWifi. De Groot/Magro verkoopt deze ook en vermeld dat zijn CT-1024 geheel gelijk is aan de PowerWifi, waarvoor hij een beeldmerk heeft ingeschreven, een woordmerk is te beschrijvend gebleken. Inbreuk op auteursrecht op handleidingen; de teksten, afbeeldingen, foto en screenshots in de handleidingen voor de antenne en de antenne in combinatie met de router is nagenoeg geheel overgenomen van DP Products. De mededeling "CT-1024 is geheel gelijk aan de PowerWifi of TurboWifi-antenne" is misleidend en een ongeoorloofde vergelijkende reclame (6:194(a) BW). Ex 2.20 lid 1 sub b BVIE wordt er nodeloos verwarring gewekt door op bol.com gebruik te maken van het EAN-nummer dat is toegekend aan de antenne van DP Products en waardoor de advertentie van DP Products is vervangen door die van De Groot.
Lees verder

IEF 15052

Mag-Lite geen auteursrechtelijk beschermde gebruiksfuncties

Hof Den Haag 16 juni 2015, IEF 15052; ECLI:NL:GHDHA:2015:1770 (Edco tegen Mag Instrument)
Uitspraak ingezonden door Alexander Odle, New IP Strategies. Auteursrecht. Mag en Edco hebben een vaststellingsovereenkomst bereikt over onthouden van het aanbieden van 'copies and look-a-likes of MAG's flashlights'. Vraag is of de ontwerpen van Mag-Lite voor auteursrechtelijke bescherming in aanmerking komen, of dit ook in Nederland wordt verleend en of Edco inbreuk maakt. Naar het recht van de VS kan aan vormgeving van gebruiksvoorwerpen auteursrechtelijke bescherming toekomen, in dit geval is geen enkel aspect van de vormgeving los te zien van de gebruiksfunctie als zaklamp; bovendien is het geen zelfstandig 'artistic work'. Ten overvloede wordt geoordeeld dat de Alu-zaklamp geen inbreuk zou maken op een auteursrecht, indien er wel zou auteursrechtelijke bescherming zou worden toegekend.

29. Het voorgaande in aanmerking nemend, komt het hof tot het oordeel dat Mag niet heeft aangetoond dat de D-cell en de C-Cell Mag-Lite zaklampen in de Verenigde Staten voor auteursrechtelijke bescherming in aanmerking komen. Niet ter discussie is dat een zaklamp aangemerkt kan worden als een 'useful article'. Naar het oordeel van het hof is geen enkel aspect van de vormgeving van de Mag-Lite zaklamp los te zien van de gebruiksfunctie als zaklamp. Ieder onderdeel van de zaklamp is zodanig vormgegeven dat deze zijn functie kan vervullen. Zo is bijvoorbeeld de lengte en doorsnede van de cilindrische huls ingegeven door de maat van de batterijen en heeft deze de functie de batterijen te omvatten en een handgreep te vormen; van de afsluitdop is de doorsnede ingegeven door de doorsnee van de huls en de dop dient om de batterijen op hun plaats vast te zetten, de over de omtrek van de dop aangebracht ribbelrand dient voor grip ten behoeve van het openen van de batterijkamer; het rasterwerk op de huls is aangebracht ter verbetering van de grip; de kop heeft de functie van het bevatten van de reflector, lamp en lens, de daarop aangebrachte ribbelrand voorzit in grip bij het draaien van de kop voor het stellen van de lichtbundel. Gezien dat alles kan niet worden aanvaard dat deze elementen technisch of functioneel gezien overbodig zouden zijn, zoals door Mag gesteld. Voor ieder element geldt dat weglating ervan afbreuk zou doen aan de deugdelijkheid en bruikbaarheid van de Mag-Lite als zaklamp, ofwel vanwege de functie die het vervult, danwel omdat het onlosmakelijk verbonden is met de uiterlijke verschijningsvorm ('is an integral part of the overall shape or contour') van de zaklamp, ten gevolge waarvan er naar het recht van de Verenigde Staten geen auteursrechtelijke bescherming aan toekomt. Dat de diverse onderdelen van de zaklamp met behoud van hun functie ook anders vormgegeven hadden kunnen worden, zoals door Siegel is verklaard - daargelaten de feitelijke juistheid daarvan - doet daar niet aan af (...)

Lees de uitspraak (pdf/html)

IEF 15048

Toewijzing biedt niet meer zekerheid dan onthoudingsverklaring maancakeblikken

Rechtbank Amsterdam 24 juni 2015, IEF 15048 (Maxim's Caterers tegen Mei Sum Food)
Uitspraak ingezonden door Timme Geerlof, Ploum Lodder Princen en Josine van den Berg, Klos Morel Vos & Reeskamp. Auteursrecht. Maancakeblikken. Maxim's produceert spijzen voor speciale festiviteiten, zoals maancakes voor het Midherfstfestival. De maancakeblikken van Maxim's zijn ieder jaar van een ander ontwerp voorzien. Er is een onthoudingsverklaring ondertekent, met beperkt bereik zonder erkenning van auteursrecht en inbreuk daarop. De rechtbank volgt Maxim's niet in het standpunt dat toewijzing van vorderingen, in combinatie bezien, haar meer zekerheid biedt dan de onthoudingsverklaring. Toewijzing houdt niet in dat Maxim's ook zou kunnen optreden tegen maancakeblikken met een iets van de zes gewraakte maancakeblikken afwijkend ontwerp.

Vorderingen 1 en 2
4.1. De rechtbank is van oordeel dat de op 27 augustus 2013 getekende onthoudingsverklaring (zie 2.10) tot gevolg heeft dat Maxim's geen belang meer heeft bij toewijzing van vorderingen 1 en 2. Op grond van die verklaring is het Mei Sum c.s. immers niet langer toegestaan de zes onder 2.3 en 2.5 van dit vonnis bedoelde maancakeblikken op de markt te brengen. Indien die blikken desalniettemin door Mei Sum c.s. op de markt worden gebracht, is op grond van de onthoudingsverklaring een direct opeisbare boete verschuldigd van €500,00 per overtreding. Dat de onthoudingsverklaring geen executoriale titel oplevert, maakt dit oordeel niet anders. Gesteld noch gebleken is dat Mei Sum c.s. na ondertekening van de onthoudingsverklaring de gewraakte maancakeblikken nog op de markt heeft gebracht of dat Mei Sum c.s. weigerachtig zou zijn de overeengekomen boete te betalen. Bovendien is de resterende voorraad maancakeblikken op 30 augustus 2013 in het bijzijn van de deurwaarder vernietigd, hetgeen niet door Maxim's is bestreden. In dit geding is aldus niet komen vast te staan dat er nog sprake is van een reële dreiging van een nieuwe (beweerdelijke) inbreuk.

4.3. De rechtbank zal Maxim's niet volgen in haar standpunt dat toewijzing van vorderingen 1 en 2, in combinatie bezien, haar meer zekerheid biedt dan de onthoudingsverklaring. Toewijzing van de vorderingen zou niet inhouden dat Maxim's ook zou kunnen optreden tegen maancakeblikken met een iets van de zes gewraakte maancakeblikken afwijkend ontwerp. In de regel zal een toewijzend vonnis in een zaak als de onderhavige enkel een concreet en specifiek genoemd product verbieden. Ook in dit geval zou - veronderstellenderwijs uitgaande van een auteursrechtinbreuk - geen aanleiding zijn voor een algemeen geformuleerd verbod uit te spreken. Dat nog sprake zou zijn van een zevende (inbreukmakend) maancakeblik (zie 5.10.2 van de dagvaarding), maar het voorgaande niet anders. Van dat blik zijn geen foto's in de dagvaarding opgenomen of in het geding gebracht, zodat de rechtbank zich hierover geen oordeel kan vormen.
IEF 15023

Veiligheidsplan Koningsdag Rotterdam een werk, geen inbreuk

Rechtbank Rotterdam 17 april 2015, IEF 15023; ECLI:NL:RBROT:2015:3940 (New Generation Security tegen Gideon)
Auteursrecht. De Gemeente Rotterdam besteedt de beveiliging van Koningsdag uit. Beide beveiligingsbedrijven sturen een offerte met een veiligheidsplan. Door de combinatie van de selecties en de ordening van passages, illustraties, tabellen en lay-out, is er sprake van een werk. De totaalindruk die het beleidsplan van Gideon maakt verschilt duidelijk van de totaalindruk van het oorspronkelijke plan van NGS. De gelijkenis van de te onderscheiden passages doen daar niets aan af, de onbeschermde elementen op zichzelf beschouwd doen er niet toe. Er is ook geen spraken van slaafse nabootsing.

5.5. (...) Een en ander neemt echter niet weg dat er bij (de combinatie van) de selectie en de ordening van deze passages, het gebruik van illustraties en tabellen en de lay-out van het veiligheidsplan als geheel wel degelijk sprake is geweest van ruimte voor het maken van creatieve keuzes, waardoor het veiligheidsplan als geheel weer wel het persoonlijk stempel van de maker draagt. Dit brengt met zich dat het veiligheidsplan als ‘werk’ in de zin van artikel 10 lid 1 aanhef en onder 1 van de Auteurswet kan worden aangemerkt.
5.8. Dit criterium in ogenschouw nemend en gelet op hetgeen hiervoor onder 5.5. reeds is overwogen, is de kantonrechter van oordeel dat de totaalindruk die het beleidsplan van Gideon Security maakt duidelijk verschilt van de totaalindruk van het oorspronkelijke plan van NGS, hetgeen met name wordt veroorzaakt door de gemaakte keuzes voor een wat andere indeling en volgorde van de verschillende passages tezamen met het gebruik van illustraties, tabellen en de lay-out van het veiligheidsplan als geheel. Aan deze verschillende totaalindruk kan de hiervoor reeds geconstateerde gelijkenis van de te onderscheiden afzonderlijke passages niet afdoen, nu deze passages als onbeschermde elementen op zichzelf beschouwd er immers niet toe doen. Dit leidt er toe dat geen sprake is van inbreuk op het auteursrecht van NGS op het beleidsplan als zodanig.
5.13. Ook het anderszins profiteren van andermans product, bedrijfsdebiet, inspanning kennis of inzicht, zonder dat dit in strijd is met een intellectueel eigendomsrecht, is op zichzelf niet onrechtmatig, ook niet als dit nadeel aan die ander toebrengt. Om tot onrechtmatig handelen te kunnen concluderen zijn bijkomende omstandigheden nodig.
IEF 15021

Kinderkleding met Disney-tekens

Vzr. Rechtbank Den Haag 26 mei 2015, IEF 15021 (Disney tegen Kidooz)
Auteursrecht. Merkenrecht. Bij verstek wordt Kidooz veroordeeld tot staken van inbreuk op de auteurs- en merkenrechten, o.a. door het verveelvoudigen van (driedimensionale) producten in de vorm van Disneyfiguren, of het tonen van producten met op de merkrechten van Disney overeenstemmende tekens [red. op kinderkleding]. De volledige proceskosten ex 1019h Rv zijn bij dagvaarding gespecificeerd en per e-mail nog bijgewerkt tot de dag van de mondelinge behandeling. De kosten aan de zijde van Disney zullen conform specificatie worden begroot op € 7.303,65.

2.7. Disney vordert een volledige proceskostenveroordeling overeenkomstig artikel 1019h Rv. De proceskosten worden in een verstekprocedure gelet op de eisen van een goede procesorde slechts overeenkomstig het bepaalde in artikel 1019h Rv begroot, indien zij bij dagvaarding reeds zijn opgegeven en gespecificeerd dan wel, indien zij pas na dagvaarding worden opgegeven en gespecificeerd, aan de niet-verschenen gedaagde kenbaar zijn gemaakt. Als de (aanvullende) kostenopgave niet is betekend, zal daarom bewijs beschikbaar moeten zijn waaruit blijkt dat de gedaagde daadwerkelijk heeft kennisgenomen van de (aanvullende) proceskostenopgave.

2.9. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is voldoende gebleken dat niet alleen de als productie 16 betekende proceskostenspecificatie kenbaar is gemaakt aan [gedaagde] maar ook – via haar advocaat - de aanvullende kostenspecificatie van 8 mei 2015. De kosten aan de zijde van Disney zullen conform specificatie worden begroot op een bedrag van € 5.836,46 aan salaris advocaat, vermeerderd met de vertaalkosten voor de dagvaarding van € 680,-, reiskosten van € 19,80, het griffierecht van € 613,- en € 154,39 aan explootkosten, in totaal derhalve op € 7.303,65.