Alle rechtspraak  

IEF 7265

Een kussen als zetel

Rechtbank van Eerste Aanleg te Antwerpen, 31 oktober 2008, 04-6468-A, bvba Zet tegen bv Fatboy the Original (met dank aan Jeff Keustermans, De Bandt Keustermans & Van den Brande).

Zet - Sit On It ZitzakAuteursrecht. Belgische evenknie van het de recente en veelbesproken Bossche Fatboy kort-gedingvonnis (zie  IEF 6301), waarin de eiser in onderhavige zaak,  ZET,  gevoegde partij was.  Ook de Rechtbank Antwerpen oordeelt dat de FATBOY zitzak geen auteursrechtelijke bescherming toekomt. Ook geen sprake van onrechtmatig kopiëren met verwarringstichting en aanhaking of parasitaire mededinging.

Auteursrecht: “De rechtbank is van oordeel dat het samenbrengen en uitwerken van voormelde elementen geen blijk geeft van een voldoende intellectuele inspanning van de auteur. Het gaat hier niet om een eigen vormgeving die meer is dan alleen maar een idee, een stijl of genre. De vormgeving is bovendien in grote mate bepaald door functionele vereisten.

Het kan niet betwist worden dat het gebruik van een kussen als zetel een eeuwenoud gebruik is en dat de zitzak als zitelement sedert de jaren zestig gemeengoed is. De uiterlijke vormgeving van de "Fatboy the original" is een uitvergroting van het wereldwijd bekende hoofdkussen. De dubbele naad is gekend van het bekende "Oxfordkussen". De omvang van het kussen is ingegeven door functionele vereisten.

De "Fatboy the original" heeft immers niet alleen een zitfunctie maar ook een slaapfunctie (stuk 18 bundel verwerende partij). Het spreekt voor zich dat een zitzak een zekere afmeting moet hebben opdat een volwassene op een zitzak zou kunnen liggen en aldus zou kunnen voldoen aan de slaapfunctie. Het gebruik van nylon en van een groot rechthoekig label werd reeds eerder gebruikt zoals blijkt uit de door verwerende partij voorgebrachte foto's van de zitzak gekend onder de naam "Airbag" (hierna: de "Airbag"). (…) De "Airbag" is ontworpen in 1997 terwijl "Fathoy the original" ontworpen werd in 1998.

(…) De afzonderlijke kenmerkende elementen van de "Fatboy the original" zijn dus om voormelde redenen niet origineel. Is de combinatie van deze kenmerkende elementen dan wel origineel?

Het overheersende element bij de "Fatboy the original" is de uitvergroting van een bekend kussen met brede rand en dubbele stik. Een uitvergroting van een alom bekend element kan niet auteursrechtelijk worden beschermd omdat het geen uiting is van een creatieve inspanning op basis van een keuze die is ingegeven door louter subjectieve factoren.

De andere details zijn niet bepalend voor de vorm van de "Fatboy the original" en werden reeds samen gecombineerd bij een zitzak die ontworpen werd voor de "Fatboy the original". De rechtbank is van oordeel dat de ontwerper van de "Fatboy the original" door het samenbrengen van hogervermelde elementen niets fundamenteels persoonlijk heeft toegevoegd aan een bestaand basisidee.

Aangekochte rechten Airbag: “Verwerende partij heeft in januari 2008 de rechten op de "Airbag" aangekocht. Eisende partij vordert dat tevens voor recht zou worden gezegd dat ook de "Airbag" geen auteursrechtelijke bescherming geniet.

De rechtbank dient echter vast te stellen dat de discussie tussen partijen betreffende de "Airbag" gaat over de vraag of de ontwerper van de "Fatboy the original" de oudste tekening van deze zitzak al dan niet heeft overgetekend van de "Airbag" en over de gelijkenissen die er zouden bestaan tussen de "Airbag" en de "Fatboy the original".

De vraag of de "Airbag" in aanmerking komt voor auteursrechtelijke bescherming wordt niet behandeld in conclusies.Dit onderdeel van de zaak is bijgevolg niet in staat.”

Onrechtmatig kopiëren en aanhaking of parasitaire mededinging:  “De rechtbank is van oordeel dat niet wordt aangetoond dat het publiek een verband legt tussen het gebruik van een groot kussen als zitzak met de volgens verwerende partij kenmerkende elementen en de "Fatboy the original". De volgens verwerende partij kenmerkende elementen van de "Fatboy the original" hebben geen voldoende onderscheidend vermogen zodat de "sit on it" van eisende partij niet kan beschouwd worden als verwarringstichtend.

(…) De nagebootste prestatie dient het gevolg te zijn van een creatieve inspanning. De rechtbank is van oordeel dat de inspanningen van de ontwerper van de "Fatbot the original" niet voldoende creatief zijn.  Aan de hand van de voorgebrachte stukken wordt door verwerende partij niet aangetoond dat zij investeringen van een voldoende belangrijkheid heeft geleverd. De vorderingen op grond van parasitaire mededinging is tevens ongegrond.

(…) De rechtbank zegt voor recht dat de "Fatboy the original" geen auteursrechtelijke bescherming geniet en dat eisende partij geen onrechtmatige daad pleegt jegens verwerende partij. De rechtbank wijst het meer gevorderde af en verwijst de vordering betreffende de "Airbag" naar de bijzondere rol.”

Lees het vonnis hier

IEF 7260

Versterking en verbreding van het toezicht

Wijziging van de Wet van 6 maart 2003, houdende bepalingen met betrekking tot het toezicht op collectieve beheersorganisaties voor auteurs- en naburige rechten. Voorstel Van Wet.

 “Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is dat de Wet toezicht collectieve beheersorganisaties auteurs- en naburige rechten wordt gewijzigd, om het toezicht op collectieve beheersorganisaties te versterken en uit te breiden en te voorzien in de instelling van een onafhankelijke geschillencommissie voor de beslechting van geschillen over de vergoeding voor het gebruik van beschermde werken en prestaties.”

“De belangrijkste elementen van de versterking en verbreding van het toezicht kunnen als volgt worden samengevat:

a) ook Buma komt onder het preventieve toezicht te vallen,
b) ook organisaties van vrijwillig collectief beheer gaan onder het toezicht vallen,
c) collectieve beheersorganisaties moeten voldoen aan concrete eisen ten aanzien van transparantie en beheerskosten,
d) er wordt in een informatieplicht voorzien, op grond waarvan in Nederland gevestigde derden waarmee de onder het toezicht vallende organisaties bij de inning of verdeling van gelden samenwerken het College van Toezicht de gevraagde inlichtingen moeten verschaffen,
e) het toezicht op de tariefontwikkeling krijgt gestalte via de vereiste instemming vooraf van het College bij eenzijdig voorgenomen verhogingen van de standaardtarieven en
f) het College van Toezicht krijgt de bevoegdheid om bestuurlijke boeten en een last onder dwangsom op te leggen.

Voorts wordt voorzien in een onafhankelijke geschillencommissie voor de beslechting van tariefgeschillen. individuele tarieftoetsing door de geschillencommissie en kwalitatief sectortoezicht door het College van Toezicht. Daarnaast wordt voorzien in de bevoegdheid van de Minister van Justitie om bij algemene maatregel van bestuur nadere regels over het toezicht uit te vaardigen. Op dezelfde wijze kan ook worden bepaald dat bepaalde incasso- en/of repartitieactiviteiten slechts gezamenlijk kunnen worden uitgeoefend. Daarmee wordt de grondslag gelegd voor een nieuwe ordening van de inrichting van het collectieve beheer.”

Lees meer in het het Voorstel van Wet, de Memorie van Toelichting, het advies van de Commissie Auteursrecht, het advies van de Raad van State,  het advies van de Raad voor de Rechtspraak en het advies van de Adviescommissie voor het Burgerlijk Procesrecht.

IEF 7257

Zonder daarbij een natuurlijk persoon te vermelden

Rechtbank Utrecht, 29 oktober 2008, LJN: BG3678, In Plan E B.V. tegen Fenland Holding B.V.

Auteursrecht. Vennootschapsauteursrecht, artt. 6 en 8 Aw. Exhibitieplicht 843a Rv. Geschil over aandeelhoudersoverenkomst (tegen welke prijs dient Fenland Holding de aandelen die zij houdt in Mede Groep aan In PlanE c.s. dient verkopen?), met klein auteursrechtcomponentje. Geen 1019h- proceskosten.

“4.25.  Fenland Holding c.s. stelt rechthebbende te zijn van de stukken die [eiser 7] sinds april 2001 bij Mede Groep c.s. heeft opgesteld en die onder zijn leiding zijn opgesteld en vordert afgifte hiervan. Mede Groep c.s. heeft dit gemotiveerd betwist. 

4.26.  De rechtbank stelt voorop dat niet gebleken is dat tussen partijen afspraken zijn gemaakt over auteursrechten. Verder is niet in geschil dat de betreffende stukken door Mede Groep c.s. openbaar zijn gemaakt. Gelet op artikel 6 en 8 van de Auteurswet, waar partijen zich op beroepen, dient de vordering van Fenland Holding c.s. afgewezen te worden. Artikel 8 Auteurswet bepaalt dat indien de vennootschap werk openbaar maakt zonder daarbij een natuurlijk persoon te vermelden, zij als de maker van dat werk wordt aangemerkt, tenzij de openbaarmaking onrechtmatig was. Zonder nadere onderbouwing van de zijde van Fenland Holding c.s., die ontbreekt, valt niet in te zien dat Mede Groep c.s., die moet worden aangemerkt als de openbaar makende instelling, onrechtmatig heeft gehandeld met de openbaarmaking.

Het subsidiaire beroep van Fenland Holding c.s. op de exhibitieplicht van 843a Rv kan haar evenmin baten en wordt door de rechtbank gepasseerd. Nu hiervoor is vastgesteld dat Fenland Holding c.s. geen auteursrechtelijke aanspraak toekomt, heeft Fenland Holding c.s. geen rechtmatig belang bij het inzien of overleggen van bescheiden omdat de grondslag hiervoor, het gestelde auteursrecht, is vervallen.”

Lees het vonnis hier.

IEF 7256

Juridisch Centrum West

Medisch Centrum West - seizoenen 1 & 2Rechtbank Amsterdam, 15 oktober 2008, LJN: BG3857, A tegen Nanada Music B.V.

Auteursrecht op toekomstig werk. Eiser is componist van de achtergrondmuziek bij de eerste 3 reeksen van de TV serie Medisch Centrum West. Partijen twisten over de vraag of het auteursrecht daarop is overgedragen aan Nanada, althans volgens afspraak aan haar moet worden overgedragen. Naar oordeel van de rechtbank heeft eiser het auteursrecht op de eerste twee reeksen schriftelijk overgedragen. De rechtbank acht de betreffende akte niet nietig/vernietigbaar. Overdracht van auteursrecht op muziek van op moment van de overdracht nog niet vervaardigde muziek voor 2e reeks heeft de rechtbank voor mogelijk gehouden. Gestelde afspraak dat eiser ook de rechten op muziek voor de derde reeks zal overdragen is niet komen vast te staan. 

Lees het vonnis hier.

IEF 7255

Dagvaarding is nieuwsfeit

Vzr.Rechtbank ’s-Hertogenbosch, 10 november 2008, LJN: BG3873, Essence Trainingen Amsterdam B.V. tegen Stichting De Stelling.

Persrecht. Auteursrecht. Inhoud dagvaarding is publiek nieuwsfeit en komt niet in aanmerking voor verspreidingsverbod op grond van de auteurswet. Negatieve uitlatingen in persmedium over cursusaanbod van Essence betreffen het actuele publieke debat en zijn niet onrechtmatig, want niet nodeloos grievend of misplaatst suggestief.

“4.5. Ten aanzien van de vordering onder punt 3 overweegt de voorzieningenrechter dat de enkele stelling van Essence c.s. dat mr. H.F.C. Kuijpers maker is van de dagvaarding, nog niet betekent dat sprake is van een auteursrechtelijk beschermd werk in de zin van de Auteurswet. De Stelling c.s. hebben zulks gemotiveerd betwist (zie pleitnota mr. M.J. Jeths, pagina 6), zodat zonder enige nadere concrete onderbouwing van de zijde van Essence c.s., welke ontbreekt, niet kan worden gezegd dat sprake is van een werk dat auteursrechtelijke bescherming geniet. De dagvaarding is bovendien een nieuwsfeit waarvan de kennisneming door het publiek bijdraagt tot beter begrip van het ter openbare terechtzitting verhandelde en uiteindelijk van dit vonnis. Nu de dagvaarding reeds ter inzage heeft gelegen bij de centrale informatiebalie van de rechtbank, waar een ieder kennis heeft kunnen nemen van de inhoud daarvan en De Stelling c.s. ook overigens niet hebben onderbouwd welk (spoedeisend) belang zij hebben bij hun vordering tot het verwijderen en verwijderd houden van de inhoud van de dagvaarding en overige processtukken op www.stelling.nl en in uitgaven van Kleintje Muurkrant zullen deze vorderingen worden afgewezen.”

Lees het vonnis hier.

Op andere blogs:
Quafi (Dagvaarding en auteursrecht)

IEF 7251

Voor vrijheid en democratie

Rechtbank Rotterdam, 15 oktober 2008, LJN: BG2551,Volkspartij Voor Vrijheid En Democratie  Perfect Direct Mail B.V.

Automatiseringsgeschil met onbevredigend en onuitgewerkt auteursrecht-componentje. Geldige contractsovername? Wie is de wederpartij van de VVD m.b.t. het VVD.net project? Schadevergoeding m.b.t. (auteurs)rechten op software?

Partijen: “t.a.v. schade door het ontbreken van auteursrechten: Perfect Database zou de auteursrechten hebben verkregen indien T-Systems het project VVD.net naar behoren had afgerond. Nu dit niet is gebeurd, loopt Perfect Database de opbrengsten mis die zij hiermee had kunnen realiseren. Zij begroot deze op  E30.000,--“

“i)  Perfect Database haalt know how en intellectuele eigendomsrechten door elkaar. De know how van het project zit bij de werknemers van Perfect Database die het project hebben uitgevoerd, zodat Perfect Database dit niet is misgelopen.
(ii)  T-Systems betwist de hoogte van de schade en doet een beroep op eigen schuld.”

Rechtbank: “ De vordering tot vergoeding van niet verkregen auteursrechten en de vordering tot vergoeding van reputatieschade zal worden afgewezen, nu deze schadeposten onvoldoende feitelijk zijn onderbouwd.”

Lees het vonnis hier.

IEF 7248

Handtassen

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 22 januari 2008, LJN: BC7342, Top Tas 2 B.V.v c.s. tegen Van Gils Leather B.V.

Nog een vers gepubliceerde zaak uit januari 2008 (het Hof Den Bosch is kennelijk, zo mag blijken uit rechtspraak.nl, druk bezig om de publicatieachterstanden weg te werken).

Even kort: Auteursrecht. Vormgeving handtassen. Bewijslast bestuurdersaansprakelijkheid berust bij eiser. Faillissement van één van de partijen. € 25.000 Schadevergoeding. Grensoverschrijdend verbod voor België afgewezen. Compensatie proceskosten. Van Gils stelt, kort gezegd, dat zij auteursrechthebbende is op tassen uit de lijn 'Tensione' en uit de lijn 'Rustica Antico'  en dat Top Tas inbreuk maakt op de auteursrechten van Van Gils en jegens haar onrechtmatig handelt door tassen te importeren en te verkopen die overeenstemmen met de auteursrechtelijk beschermde tassen van Van Gils dan wel daarvan een slaafse nabootsing zijn.

Het hof vernietigt het (niet gepubliceerde) vonnis waarvan beroep in die zin dat het wordt aangevuld met veroordeling  tot betaling aan Van Gils van een voorschot op schadevergoeding van € 25.000,-

Lees het arrest hier

IEF 7241

Praktische bezwaren

Grondwettelijk Hof (België), arrest van 6 november 2008, rolnummer 4375, inzake de prejudiciële vraag over artikel 55 van de wet van 30 juni 1994 betreffende het auteursrecht en de naburige rechten. (met dank aan Kristof Neefs, Laga)

Arrest van het Belgisch Grondwettelijk Hof over de altijd aardige vraag of nou eigenlijk wel klopt dat je ook een kopieerheffing moet betalen als je helemaal geen beschermde werken  gaat kopiëren. Het hof stelt dat zo’n algemene heffing 'redelijk verantwoord' is. Tussen doel en daad staan nu eenmaal praktische bezwaren in de weg.

“B.7. De doelstelling van de in het geding zijnde maatregel is in het bijzonder gericht op de vergoeding van het inkomstenverlies dat voorvloeit uit de aanwending van de dragers en apparaten met een specifiek doel die inkomstenverlies voor de betrokken rechthebbenden tot gevolg heeft, waartoe de nodige financiële middelen dienen te worden verworven. Ondanks de algemeenheid van de grondslag van de vergoeding, is de maatregel redelijk verantwoord. De wetgever vermag immers rekening te houden met de moeilijkheden die, zowel op het vlak van de doeltreffendheid als op het vlak van de omvang van de administratieve kosten, zouden voortvloeien uit een vergoedingssysteem dat - zo het al mogelijk zou zijn - gebaseerd zou zijn op het effectieve gebruik dat zou worden gemaakt van de dragers en apparaten voor reproductie en derhalve te opteren voor een forfaitair vergoedingssysteem.”

Lees het arrest hier.

IEF 7237

Dusdanige verschillen

Gerechtshof ’s-Hertogenbosch, 7 juni 2001, LJN: BC6651, Stokke Gruppen A/S tegen Laurus N.V.

Auteursrecht. Tripp Trapp kinderstoel. Arrest uit 2001 dat vandaag,  met enige vertraging (en wellicht met een bepaalde reden?) alsnog is gepubliceerd op rechtspraak.nl.

“Uit de overweging van de president dat bij beschouwing van de beide stoelen in hun geheel opvalt, dat deze dusdanige verschillen vertonen dat van een inbreuk niet kan worden gesproken, blijkt dat de president is uitgegaan van de totaalindruk van beide stoelen. Hij heeft zijn constatering dat beide stoelen verschillen in hun totaalindruk gemotiveerd, door aan te geven waarin de stoelen met name in hun karakteristieke elementen, die immers de totaalindruk voor een belangrijk deel bepalen, van elkaar verschillen. Bovendien heeft de president aangegeven dat het verschil tussen de beide stoelen opvalt. Het hof begrijpt dit aldus, dat de verschillen niet pas bij een nauwkeurige beschouwing blijken. Daarmee heeft de president de juiste maatstaf aangelegd. De president behoefde daarbij niet vast te stellen of de door Laurus verkochte stoel als een nieuw oorspronkelijk werk moet worden aangemerkt.

Het hof onderschrijft het oordeel van de president dat de totaalindrukken van de Tripp Trapp stoel en van de door Laurus verkochte stoel zodanig verschillend zijn, dat van een inbreuk niet kan worden gesproken.”

Lees het arrest hier.

IEF 7232

De Galerij der Gouverneurs

Leendert van Dijk, portret van Gouverneur Sjeng KremersVzr. Rechtbank Maastricht, 30 oktober 2008, LJN: BG2967, Eiser tegen het publiekrechtelijk lichaam Provincie Limburg.

Auteursrecht. Ruzie tussen kunstenaar Leendert van Dijk en provincie Limburg over de verplaatsing van een portret van Sjeng Kremers uit de Galerij der Gouverneurs naar de centrale hal. Van Dijk verzet zich hiertegen en beroept zich op contractuele afspraken, aantasting van goede eer en naam en, het er een beetje bijgesleepte, auteursrecht. De voorzieningenrechter begrijpt de teleurstelling van de kunstenaar, maar wijst alle vorderingen af. De proceskostenredenering is enigszins curieus: forfaitaire kostenveroordeling lijkt in Maastricht het laagste indicatietarief voor IE-zaken.

Auteursrecht: “3.3 Eiser keert zich voorts tegen de verplaatsing van het door hem vervaardigde schilderij op grond van artikel 25 lid 1 sub d Aw. Hij stelt dat vanwege het feit dat het portret is vervaardigd voor een specifieke plaats, verwijdering van het werk een aantasting van het werk oplevert. Zo deze stelling al niet faalt op grond van hetgeen hiervoor is overwogen –hetgeen de voorzieningenrechter van oordeel is- oordeelt de voorzieningenrechter dat een aantasting als bedoeld in voormeld artikel, mede gelet op het gemotiveerde verweer zijdens de provincie, niet aannemelijk is gemaakt. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter zou een verplaatsing van een schilderij onder omstandigheden een aantasting als bedoeld in artikel 25 Aw kunnen opleveren, doch is dit in casu niet het geval.

Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat door de verplaatsing, zijn eer en goede naam zou kunnen worden aangetast. Daarbij acht de voorzieningenrechter van belang dat het schilderij niet is verplaatst naar bijvoorbeeld “de kolenkelder”, doch naar de centrale hal van het Gouvernementsgebouw, alwaar het bij de ingang van die hal is tentoongesteld tegenover de geplaatste gedenksteen ter gelegenheid van de eerste-steenlegging door [Naam gouverneur]. Als onbetwist staat vast dat dit een prominente plek is die bezoekers bij zowel het binnengaan als bij het verlaten van het Gouvernementsgebouw passeren.

In dit verband overweegt de voorzieningenrechter nog dat de facto onduidelijk is welk belang eiser nu eigenlijk heeft bij zijn vordering onder 1, gelet op het feit dat als onweersproken vast staat dat het schilderij in de hal een veel grotere toegang heeft tot het publiek dan toen het nog in de Galerij hing. Anders gezegd: in de centrale hal komen meer bezoekers dan in de Galerij. Het ligt toch in de rede dat het de wens van een schilder is om zijn werken aan een zo groot mogelijk publiek te tonen.

(…) De voorzieningenrechter begrijpt dat Eiser op zijn zachtst gezegd teleurgesteld is over het feit dat de provincie het portret heeft verplaatst zonder hierover overleg met eiser te voeren. Hoewel de voorzieningenrechter die teleurstelling kan begrijpen, kan dit enkele feit er niet toe leiden dat een verplaatsing onrechtmatig is.’

Proceskosten: “3.6 Eiser] dient als de in het ongelijk gestelde partij te worden veroordeeld in de proceskosten. De provincie heeft bepleit dat de proceskosten ex artikel 1019h van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) dienen te worden gesteld op € 6.000,-. Eiser  heeft daartegen aangevoerd dat met de gebruikelijke forfaitaire kostenveroordeling kan worden volstaan. De voorzieningenrechter deelt wat dit betreft de visie van eiser. In casu is er allereerst sprake van een gemengde vordering. (…) Voor zover onderhavige geschil raakt aan het intellectuele eigendomsrecht, is de voorzieningenrechter van oordeel dat de aard van het geschil, en de moeilijkheidsgraad van de zaak, maken dat het redelijk is dat met de gebruikelijke forfaitaire kostenveroordeling kan worden volstaan. Daarbij betrekt de voorzieningenrechter dat uit de toelichting op artikel 1019h Rv volgt dat bij bijvoorbeeld grootschalige namaak of piraterij, een volledige proceskostenveroordeling is gerechtvaardigd.”

Lees het vonnis hier. Krantenbericht De Limburger hier.