Alle rechtspraak  

IEF 6000

Roze gesloten bloemen met roze donkerrode druppelvormen

r7.gifVzr. Rechtbank ‘s-Gravenhage, 16 april 2008, KG ZA 08-319, Room Seven B.V. tegen Zinos C.V.

Kleurig en fleurig kort geding vonnis over auteursrecht, ongeschreven modelrecht en slaafse nabootsing op en van  kinderbeddengoed. Inbreuk aangenomen op 5 van de 7 prints.

Room Seven ontwerpt, fabriceert en verkoopt o.a. beddengoed voor kinderen. Zinos biedt op haar website www.zinos.nl en in diverse winkels o.a. (kado)artikelen aan op het gebied van de inrichting van kinderkamers.

De door Room Seven ingeroepen model- en auteursrechten op 7 verschillende (in het vonnis afgebeelde) prints worden – desgevraagd - niet betwist, op één print na. Dat betreft de Blue Mini Check print. De voorzieningenrechter is met Zinos van oordeel dat deze print een eigen karakter ontbeert (r.o. 4.6).  Inbreuk wordt aange-nomen bij vijf van de zes overige prints.

White bubbles: De voorzieningenrechter oordeelt dat deze print van Zinos geen andere algemene indruk, dan wel totaalindruk wekt, zowel op basis van het au-teursrecht, als op basis van het ongeschreven Gemeenschapsmodellenrecht.

Om een indruk te geven van de hersengymnastiek van de rechter: “In beide prints is een combinatie te vinden van roze gesloten bloemen met roze donkerrode drup-pelvormen, in combinatie met open bloemen welke open bloemen in beide prints worden gekenmerkt door een roze buitenrand omgeven door rode stippellijnen en een donkerrood hart, dat is omgeven door vijf lichtblauwe druppelvormen welke worden afgewisseld met lichtbruine takjes/blaadjes. In beide prints komen voorts lichtroze kelken voor, alsmede een gestileerde vlinder en een blauw/groene vorm, welke een blad zou kunnen voorstellen. In beide prints is bovendien een halve lichtroze bloem te vinden met een hart dat is omgeven door een cirkel en waaruit donker rode takjes/blaadjes lopen. Ook kennen beide prints een sterbloem en een gestileerde vlinder. De witte ruimten worden in beide prints voorts opgevuld met stippen in diverse afmetingen.” (r.o. 4.10 en 4.11).

Voor de overwegingen m.b.t. de andere prints wordt verwezen naar het vonnis. Heel kort: De Stripe Flower: Beide prints wekken dezelfde totaalindruk (4.13). Multi color stripe: Niet betwist wordt dat print van Zinos identiek is aan die van Room Seven (4.14). Billy: Niet betwist wordt dat de print van Zinos dezelfde totaal indruk wekt (4.15). Het feit dat er nog geen producten met deze print verhandeld zijn, doet niet af aan de inbreuk dreiging (4.16). Ocean dream: Niet betwist wordt dat de print van Zinos dezelfde totaalindruk wekt. Evenals bij de vorige print, wordt dreiging van inbreuk aangenomen (4.17).  Pink blue patchwork quilt: De quilt van Zinos heeft een ander patroon, met ook andere prints. Ondanks dezelfde kleurstelling wordt daarom een andere totaalindruk gewekt. Ook geen sprake van slaafse na-bootsing, nu - gelet op de andere totaalindruk – van verwarring geen sprake zal zijn (4.18).

Nevenvorderingen worden afgewezen bij gebrek aan spoedeisend belang (4.21). Zinos wordt veroordeeld in de kosten (4.22). Nu Room Seven heeft verklaard dat zij BTW kan verrekenen, wordt de BTW in mindering gebracht op het door Room Seven gevorderde bedrag ( € 15.080,80 - €  2.407,86 = € 12.672,94).

Lees het vonnis hier.

IEF 5997

Eerst even voor jezelf lezen

Rechtbank ’s-Gravenhage,16 april 2008, KG ZA 08-319, Room Seven B.V. tegen Zinos C.V.

Auteursrecht en Gemeenschapsmodellen diverse prints kinderbeddengoed. “4.17. Ook met betrekking tot de Ocean dream-print heeft Zinos volstaan met te stellen dat zij geen kopie van deze print op de markt brengt. Zij had weliswaar een dekbedovertrek met de betreffende print op haar kantoor aanwezig, maar ook deze overtrek zou niet in productie zijn genomen. Nu niet is betwist dat de onder 2.5. sub G getoonde print dezelfde totaalindruk maakt als de Ocean dream, gaat de voorzieningenrechter er voorshands, in lijn met hetgeen hiervoor onder 4.16 is overwogen, vanuit dat er ook met betrekking tot de Ocean dream-print van voldoende dreiging van inbreukmakend handelen sprake is om een verbod te rechtvaardigen.”

Lees het vonnis hier.

IEF 5995

Als werken van

gubs.gifRechtbank ’s-Hertogenbosch, 15 april 2008, LJN: BC9375, Strafzaak.

Aardig strafzaak over onder andere artikel31a en b AW. De Rechtbank ’s-Hertogenbosch acht bewezen dat een 58-jarige man uit Eindhoven diverse schilderijen heeft verkocht als werken van de kunstenaar Klaas Gubbels. De man is veroordeeld tot een jaar cel, waarvan zes maanden voorwaardelijk.

De rechtbank acht o.m. bewezen dat  “hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2004 tot en met 29 oktober 2006  in de gemeente(n) Eindhoven en/of Tilburg en/of Arnhem en/of Dieren en/of  Apeldoorn en/of Groesbeek en/of Groningen en/of Hoofddorp, in elk geval in  Nederland, opzettelijk een (zeer) groot aantal schilderijen en/of aquarellen,  althans een of meer schilderij(en) en/of aquarel(len) waarin met inbreuk op  eens anders auteursrecht (te weten van [een kunstschilder]) beeltenissen waren  vervat, openlijk ter verspreiding heeft aangeboden en/of ter verspreiding  voorhanden heeft gehad en/of bewaard heeft uit winstbejag, terwijl hij van het  plegen van dit misdrijf daar toen zijn beroep heeft gemaakt of als bedrijf  heeft uitgeoefend. (art. 31a en b Auteurswet 1912).

“De Eindhovenaar gaf aan niet te hebben geweten dat de schilderijen vals waren. Hij zei ze zelf te hebben gekocht van Johan Dijkstra, een kunsthandelaar uit Arnhem. De rechtbank acht dit niet geloofwaardig, mede omdat niemand uit de kunstwereld deze Johan Dijkstra kent. De Eindhovenaar kon zelf ook geen adres of telefoonnummer van Johan Dijkstra overleggen.

De rechtbank meent dat het handelen van de Eindhovenaar kunstschilder Klaas Gubbels ernstig heeft benadeeld. Daarnaast is door het plegen van de feiten inbreuk gemaakt op de integriteit van de kunsthandel. De rechtbank heeft diverse vorderingen van benadeelde partijen toegewezen voor een totaal bedrag van ruim 76 duizend euro.”

Lees het vonnis hier.

IEF 5952

Verse beschikkingen

Rechtbank Arnhem, 3 april 2008, rekestnummer: KV RK 08-336 & KV RK 08-337, De Roode Roos B.V. tegen Reform- nn Vitaminecentrum De Rooij B.V. c.s

Auteursrecht. Ex Parte beschikking. Verzoek afgewezen. De Roode Roos legt aan haar verzoek ten grondslag dat De Rooij c.s. inbreuk op haar auteursrecht maken door ca. 1.400 foto’s en beschrijvende teksten van orthomoleculaire voedingssupplementen uit haar webwinkel te hebben gekopieerd naar de door De Rooij c.s. geëxploiteerde webwinkel. De Roode Roos wenst de NAW-gegevens van de houder van het IP-adres  en een kopie van de bestanden waaruit de webwinkel van De Rooij c.s. is opgebouwd.

“1.1. Uit het hiervoor geschetste systeem van wettelijke bepalingen, met name art. 28 lid 9 Aw 1912, volgt dat ten opzichte van deze derden een bevel dient te worden gevraagd om de benodigde gegevens te verstrekken. Dat dient te geschieden in een procedure op tegenspraak, opdat deze derden in de gelegenheid zijn hun belangen, met name de eerbiediging van het privé-leven van hen en hun klanten, en de bescherming van persoonsgegeven, aan de orde te stellen en te verdedigen. Zonder dat zij worden gehoord is niet goed te beoordelen in hoeverre toewijzing van het gevraagde zal leiden tot inbreuken op deze rechten. Verder is onvoldoende aannemelijk geworden dat bewijsmateriaal verloren zal gaan, als de uitspraak van een procedure op tegenspraak tegen deze derden moet worden afgewacht.”

Lees de beschikking hier.

Rechtbank ’s-Gravenhage, 2 april 2008, rekestnummer: 2008-0550, Westhoff c.s. tegen Jungpflanzen Grünewald GmbH c.s.

Kwekersrecht. Ex Parte beschikking. Toewijzing verzoek tot het leggen van bewijsbeslag met gerechtelijke bewaring, beschrijving en monsterneming. Verzoeker heeft recentelijk geconstateerd dat gedaagde planten verkoopt en/of te koop aanbiedt onder de naam Blue Laguna, terwijl het in werkelijkheid planten van het ras Saphira betreft.

Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is de stelling van Grünewald dat Westhoff inbreuk heeft gemaakt op haar Gemeenschapskwekersrecht voldoende gesubstantieerd voor toewijzing van maatregelen tot bescherming van bewijs op de wijze als hierna verwoord. Tevens hebben verzoeksters voldoende aangevoerd om te kunnen concluderen dat het nodig is de verzochte maatregelen te nemen zonder de wederpartij te horen.

Lees de beschikking hier.

IEF 5951

Kennisgroep Intellectueel eigendom (FIOD-ECD)

Rechtbank Haarlem, Sector bestuursrecht, meervoudige belastingkamer, 22 januari 2008,  LJN: BC3359, Eiser tegen de inspecteur van de Belastingdienst

Voor de liefhebber. Eiser is reeds strafrechtelijk veroordeeld voor de handel in illegale kopieën van auteursrechtelijk beschermde werken (cd’s en dvd’s) en maakt i.c. maakt bezwaar tegen een omzetschatting door de belastingdienst (eiser heeft geen administratie bijgehouden, noch beschikte eiser over facturen of bonnen).

De rechtbank is van oordeel dat de belastingdienst is uitgegaan van een redelijke schatting bij het berekenen van de gehanteerde omzet. De taakstraf door de rechtbank Utrecht is opgelegd voor de illegale handel in cd’s en dvd’s. De boete die door de belastingdienst is opgelegd is een straf voor het niet betalen van omzetbelasting. Daardoor is geen sprake van tweemaal een veroordeling voor hetzelfde feit.

Lees het vonnis hier.

IEF 5925

Lexington vervangen door Ladbrokes, Amsterdam door Den Haag

lcot.gifGerechtshof ’s-Gravenhage, 20 maart 2008, Vitra Collection AG c.s. tegen Classic Design c.s. ( met dank aan Benjamin van Kessel, Baker & McKenzie).

Wel gemeld, nog niet samengevat. Hoger beroep in inbreukzaak met betrekking tot Eames-stoelen. Auteurs-, merken- en modellenrecht. Internationale bevoegdheid. Lexington vervangen door Ladbrokes. Complex overgangsrecht oude BTMW pakt gunstig uit voor Vitra omdat het Hof den Haag het oneens is met het Hof Amsterdam over de uitleg van de Berner Conventie: wel auteursrechtelijke bescherming.

Vitra is gesteld auteursrechthebbende met betrekking tot Ray en Charles Eames’ Lounge Chair met bijbehorende Ottoman (de bijbehorende voetensteun) en de Aluminium Chair. Vitra is tevens houdster van het internationale woordmerk Eames en op twee internationale vormmerken, overeenkomend met het uiterlijk van de Lounge Chair en de Alu Chair. De merken hebben onder meer gelding in de Benelux en Duitsland.

Vitra stelt dat Classic Design c.s. op hun websites, die ‘toegankelijk zijn vanuit de Benelux en Duitsland’, kopieën van de stoelen aanbieden en dat Classic Design c.s. daarmee auteurs- en merkinbreuk maken, althans onrechtmatig handelen jegens Vitra. Vitra vordert een grensoverschrijdend inbreukverbod.

Bevoegdheid. De voorzieningenrechter verklaarde zich in eerste aanleg onbevoegd ten aanzien van de gevorderde grensoverschrijdende verboden (buiten de Benelux voor merkinbreuk en buiten Nederland voor onrechtmatig handelen en volgens het Hof was dat terecht. De bevoegdheid van de Nederlandse rechter is i.c. gebaseerd op artikel 5 lid 3 EEX-Verordening, verbintenissen uit onrechtmatige daad, en de rechter is daarom enkel bevoegd kennis te nemen van de geschillen betreffende de in Nederland geleden schade (HvJEG 7 maart 1995, C-68/93,Shevill). Dit geldt ook voor de bevoegdheidsbepaling van artikel 4.6 lid 1 BVIE

Aanbieden. Vitra’s tweede grief richt zich tegen de overweging van de voorzieningenrechter dat, kort gezegd, van het via en website  inbreukmakend aanbieden in de Benelux althans in Nederland slechts sprake is als het gaat om een website die door woord en inhoud onmiskenbaar mede is gericht op het publiek van de Benelux. Vitra is van mening dat de voorwaarde die de rechter stelt in het licht van het beroemde Lexington-arrest te ver gaat en het Hof geeft Vitra daarin gelijk: “Het Lexington-arrest is gewezen onder vigeur van de Merkenwet 1893 en lang voordat het internet bestond. Reeds daarom is het criterium uit het Lexington-arrest niet zonder meer toepasselijk voor de beoordeling of het aanbieden van artikelen op internet als onrechtmatig in een bepaald land moet worden aangemerkt.”

Het Hof geeft liever de voorkeur aan het Ladbrokes-arrest van de Hoge Raad. De Hoge Raad achtte het in deze  online-kansspelzaak van belang dat de website blijkens haar inrichting mede is gericht op potentiële deelnemers in Nederland. Classic Design c.s. handelen derhalve onrechtmatig in de Benelux danwel Nederland, als zij via internet door middel van blijkens hun inrichting mede op de Benelux dan wel Nederland gerichte websites, inbreukmakende stoelen aanbieden. Of daarvan sprake is hangt af van de omstandigheden, zoals het top-level domain van de internetadressen, de taal waarin de websites zijn gesteld dan wel de taalkeuzemogelijkheden die de websites bieden en (andere) verwijzingen op de websites naar (een) bepaalde land(en).

Het Hof toetst aan de hand van de hiervoor geïntroduceerde maatstaven:

“10. (…) Op de eerste webpagina bevinden zich afbeeldingen van vlaggen van verschillende landen, waaronder de Nederlandse en de Belgische vlag met de vermelding ‘dutch €’ respectievelijk ‘belgium €’. Indien men de Nederlandse vlag aanklikt, komt men op een (grotendeels) in het Nederlands gestelde webpagina, als men de Belgische vlag aanklikt komt men op een grotendeels in het Frans gestelde webpagina. Hieruit volgt naar het oordeel van het Hof dat de website van Classic Design blijkens haar inrichting op Nederland en België is gericht”.

Inbreuk. De beantwoording van de vraag of er ook daadwerkelijk sprake is van inbreuk, is, gezien de leeftijd, de Amerikaanse nationaliteit van de stoel en het reciprociteitbeginsel van de Berner Conventie niet eenvoudig. Het Hof Den Haag gaat bij de uitleg van artikel 2 lid 7 BC (wat moet worden verstaan onder de aan tekeningen en modellen verleende ‘bijzondere bescherming’ als bedoeld in de tweede volzin van die bepaling?) in tegen een eerder oordeel van Hof Amsterdam  in een andere Lounge Chair-zaak, waarbij dat hof concludeerde dat aan de Lounge Chair geen auteursrechtelijke bescherming toekwam, omdat, kort gezegd, de bescherming Lounge Chair op grond van de BC beperkt was tot modellenbescherming, wat voor de pré-BTMW Benelux neerkwam op bescherming op grond van slaafse nabootsing. Het Hof Den Haag concludeert:

“18. (…) Hoewel op het relevante tijdstip op 1 maart 1989 wel bijzondere bescherming bestond voor modellen, namelijk de BTMW, bood die wet geen bescherming aan ‘oude’ modellen, dat wil zeggen modellen die vóór 1januari 1975 in de Benelux op de markt waren. Artikel 25 BTMW voorzag — de BTMW is inmiddels vervangen door het Beneluxverdrag inzake intellectuele eigendom (BVIE); artikel 25 BTMW keert daarin niet terug — weliswaar in een regeling voor ‘oude modellen’, maar die regeling kan naar het oordeel van het hof niet worden aangemerkt als een bijzondere bescherming voor tekeningen en modellen. Artikel 25 BTMW hield immers in dat de bescherming die de nationale wetgeving vóór 1 januari 1975 aan tekeningen en modellen bood, werd verlengd. Deze bescherming bestond overigens niet alleen op grond van het leerstuk van de onrechtmatige daad, maar ook op grond van auteursrecht en merkenrecht, mits aan de gestelde eisen voor bescherming was voldaan. In het licht hiervan is het hof van oordeel dat aan de Lounge Chair toentertijd geen bijzondere bescherming als model toekwam, zodat op grond van het laatste zinsdeel van de tweede volzin van artikel 2 lid 7 BC de Lounge Chair wordt beschermd als werk van kunst. Dit brengt mee dat Vitra aanspraak kan maken op auteursrechtelijke bescherming, mits de Lounge Chair met Ottoman een werk is in de zin van de Auteurswet 1912”

En dat is zo volgens het hof:  “Het gaat om een revolutionair ontwerp, afwijkend van het tot dan toe gangbare type ‘fauteuil’. Het leidt geen twijfel dat de Lounge Chair met Ottoman een werk is waaraan auteursrechtelijke bescherming toekomt.”

Nu de afbeeldingen van Classic Design exacte kopieën tonen van de stoel, is het Hof van oordeel dat Classic Design door het aldus te koop aanbieden van de zitmeubelen inbreuk maakt op het auteursrecht van Vitra. Classic Design maakt zich naar mening van het Hof tevens schuldig aan merkinbreuk, nu Classic Design op haar website tekens gebruikt die gelijk zijn aan het woordmerk EAMES en het vormmerk van Vitra suggereert Classic Design dat het om de originele van Vitra afkomstige Lounge Chair en Ottoman gaat.

Op basis van de geconstateerde inbreuk op auteurs- en merkrechten, oordeelt het Hof dat het bevel om de website van Classic Design ontoegankelijk te maken voor bezoekers uit Nederland dan wel de Benelux passend en toewijsbaar is, voorzover deze website inbreuk maakt op de auteurs- en merkrechten van Vitra. Het gevorderde inbreukverbod beperkt het Hof tot de levering in Nederland van modellen die inbreuk maken op het auteursrecht op de Lounge Chair en Ottoman.

Lees het arrest hier.

IEF 5924

De Kameleon sjocht yn it waar

kameleon.gifWie het vonnis heeft mag het mailen. “Neidat de Fryske Kameleonfilm yn 2002 útbrocht is, is der in rjochtsaak tsjin de feriening oanspand, troch ûnder oaren Uitgeverij Kluitman. Yntusken hat der in útspraak yn dizze saak west, en moatte wy yndie in boete betelje.

De kameleonfilm wie in ludike aksje omdat wy fan betinken wiene dat de film yn it Frysk útbrocht wurde moatten hie. Us fout wie dat wy deselde personaazjes as de Nederlânstalige film brûkt ha. Wy steane noch hieltiten efter dizze moaie aksje foar de Fryske taal.

De rjochter hat beslist dat wy ynbreuk makke ha op de auteursrjochten fan Kluitman. Yn de útspraak binne wy feroardiele ta it beteljen fan in totaalbedrach (ynklusyf juridyske kosten) fan sa'n 11.300 euro. De boete is yn earste ynstânsje betelle troch in âldlid fan Bernlef.

Bernlef yn Aksje.

Wy wolle it jild dat mei dizze saak muoit is graach werombetelje. Om dit jild wer werom te fertsjinjen wurdt der in aksje op tou setten. It idee wolle wy noch net nei bûten bringe, om’t wy noch drok dwaande binne mei it meitsjen fan konkrete ôfspraken mei guon partijen. Wy kinne wol sizze dat it wer in ludike aksje wurdt foar it Frysk, mar gjin twadde kameleonfilm”

Lees hier  en hier  en hier meer.

IEF 5920

Freedom niet omgekat tot Frodo

frodofreedom.gifRechtbank Middelburg, 25 maart 2008, KG ZA 08-41, V.D.V. Meubelen B.V. tegen Karel Mintjens N.V. (met dank aan Luuk Jonker, Holla Poelman Van Leeuwen Advocaten).

Executiegeschil. Niet naleving stakingsgebod. Volledige proceskostenveroordeling. De executie is te beschouwen als een verlengstuk van deze handhaving.

Het Gerechtshof ’s-Gravenhage heeft bij arrest van 21 juni 2007 (zie IEF 4291) geoordeeld dat VDV met haar ‘Freedom’-dressoir inbreuk maakt op het auteursrecht van Mintjens op het dressoir ‘Frodo’. Uiterlijk op 10 juli 2007 diende VDV iedere inbreuk op de auteursrechten van Mintjens te staken en gestaakt te houden, op straffe van een dwangsom. Mintjens heeft op 8 februari executoriaal derdenbeslag gelegd ten laste van VDV. VDV vordert in het onderhavige kort geding opheffing van het beslag en staking van de executie totdat over de verschuldigdheid van de dwangsom in de bodemprocedure zal zijn beslist.

Het beslag is volgens VDV jegens haar onrechtmatig, omdat Mintjens zich ten onrechte op het standpunt stelt dat VDV het gebod heeft overtreden. Het zou feitelijk onmogelijk zijn dat VDV, nadat het gebod is ingegaan, nog een ‘Freedom’-dressoir verkocht heeft dat inbreuk maakt op het ‘Frodo’-dressoir van Mintjens wegens een interne instructie. Het ‘Freedom’-dressoir nieuwe stijl zou na aankoop door Mintjens zijn omgekat tot het inbreukmakende ‘Freedom’-dressoir.

Mintjens heeft een (Belgisch) proces-verbaal van constatering overgelegd, waaruit zou blijken dat VDV na 10 juli 2007 nog een ‘Freedom’-dressoir verkocht heeft dat identiek is aan het ‘Freedom’-dressoir van VDV dat het hof te Den Haag als inbreukmakend op het ‘Frodo’-dressoir heeft aangemerkt.

De voorzieningenrechter oordeelt dat uit het proces-verbaal en de daarvan uitmakende bescheiden en foto’s genoegzaam blijkt dat in augustus 2007 een inbreukmakend ‘Freedom’-dressoir is besteld en uitgeleverd. De stelling dat het ‘Freedom’-dressoir nieuwe stijl onderweg moet zijn omgekat in het inbreukmakende ‘Freedom’-dressoir oude stijl wordt gepasseerd omdat VDV hiervoor geen bewijs heeft aangedragen. Bovendien valt naar aanleiding van twee verklaringen (nota bene door VDV zelf in het geding gebracht)  van werknemers werkzaam bij een aan VDV gerelateerd bedrijf over het moment waarop zij de instructie zouden hebben gekregen tot modelwijziging over te gaan, niet uit te sluiten dat er begin september 2007 toch nog een inbreukmakend dressoir de poort van VDV heeft verlaten. Het is volgens de rechter voldoende aannemelijk dat VDV in strijd met het gebod heeft gehandeld. De vorderingen van VDV worden afgewezen.

“Voorshands dienen ook de proceskosten gerezen in verband met de executie van een vonnis als voorwerp dat als voorwerp heeft de handhaving van rechten van intellectuele eigendom conform artikel 14 Handhavingsrichtlijn/artikel 1019h juncto 1019 Rv te worden vastgesteld, nu de executie is te beschouwen als een verlengstuk van deze handhaving.” Mintjens heeft dan ook recht op een volledige proceskostenveroordeling. Omdat VDV, zoals ter zitting is gebleken, echter geen kennis heeft kunnen nemen van de door Mintjens in dat kader opgevoerde kosten (€ 3.662,--), zal de zaak voor wat betreft de definitieve kostenveroordeling worden aangehouden, met het verzoek aan VDV zich over het declaratieadvies van Mintjens uit te laten.

Lees het vonnis hier.  

IEF 5906

Geen aanleiding of mogelijkheid

Rechtbank Utrecht, 26 maart 2008, LJN: BC7661,  Nederlandse Vereniging Van Journalisten tegen PCM Interactieve Media B.V., voorheen genaamd Media Resultant B.V. & PCM Uitgevers N.V.

Langlopende procedure over de bepaling vergoeding voor freelance journalisten wegens auteursrechtinbreuk door opname van hun werk zonder hun toestemming in de Nederlands Pers Databank.

In de procedure zijn in 2002, 2004 en 2006 diverse tussenvonnissen gewezen en is een deskundige benoemd om de schadeloosstelling te bepalen. Partijen hebben op de rapportage van de deskundige gereageerd. De rechtbank neem het honorarium dat zou zijn bedongen, vermeerderd met een compensatie voor de aantasting van het recht, als uitgangspunt bij de vaststelling van de schade. De rechtbank komt uit op 2% van het honorarium met een opslag van 0.5 % als compensatie voor de geleden schade. Dit motiveert de rechtbank als volgt:

“Bij de vaststelling van de gevorderde schadeloosstelling heeft de rechtbank tot uitgangspunt genomen dat deze gerelateerd dient te worden aan het honorarium dat in geval van toestemming zou zijn bedongen, vermeerderd met een compensatie voor de aantasting van het recht. (..)

Bij de bepaling van de vergoeding zal worden uitgegaan van twee omstandigheden die naar het oordeel van de rechtbank daartoe thans nog de meest concrete en objectieve aanknopingspunten bieden.

Dit is in de eerste plaats het gegeven dat PCM al in 1999 voor de opname van werken in de NPD een vergoeding heeft aangeboden aan de freelance journalisten van 2% van het oorspronkelijk honorarium, welk aanbod door ongeveer 50% van de journalisten destijds is aanvaard. Zij ontvangen sindsdien deze vergoeding.

In de tweede plaats is dit het – door NVJ c.s. niet weersproken – gegeven dat nadien voor nieuwe licenties betreffende een verruimde externe exploitatie, waaronder ook door middel van internet, op ruime schaal met freelance journalisten een opslag van 2% van het honorarium is overeengekomen.

Deze twee omstandigheden maken dat aannemelijk is dat de vergoeding die de freelance journalisten destijds voor opname van hun werk in de NPD hadden kunnen bedingen indien hen vooraf om toestemming was verzocht, rekening houdende met wat PCM nog bereid zou zijn geweest daarvoor te betalen, niet veel minder maar ook niet veel meer dan 2% van het oorspronkelijk honorarium zou zijn geweest. Bij gebrek aan voldoende hanteerbare aanknopingspunten die voor afwijking van dit percentage in opwaartse of neerwaartse zin aanleiding kunnen zijn, zal de rechtbank de vergoeding voor alle door de NVJ vertegenwoordigde freelance journalisten dan ook vaststellen op 2% van het oorspronkelijk honorarium.

In het tussenvonnis van 18 september 2002 heeft de rechtbank overwogen dat de aldus vastgestelde vergoeding dient te worden vermeerderd met een opslag als compensatie voor overige door de auteursrechtinbreuk door de in deze procedure optredende freelancers geleden schade, omdat hen de mogelijkheid is ontnomen om over de exploitatie van hun werk vooraf te onderhandelen en omdat zij zich vervolgens tijd en kosten hebben moeten getroosten om staking van de inbreuk en betaling van de vergoeding te bewerkstelligen. Het staNPDunt van PCM dat het hier in feite een boetecomponent betreft waarvoor ons recht geen grondslag biedt, wordt verworpen, nu voor de eisers sub 2 tot en met 7 in elk geval sprake is van een vergoeding van reële schade, zoals door de rechtbank in genoemd tussenvonnis al tot uitdrukking is gebracht.

De rechtbank ziet thans geen aanleiding of mogelijkheid om op die beslissing terug te komen. De hier bedoelde opslag wordt in redelijkheid bepaald op 0,5% van het oorspronkelijk honorarium.”

Lees het vonnis hier.

IEF 5904

Eerst even voor jezelf lezen

Rechtbank Middelburg, 25 maart 2008, KG ZA 08-41, V.D.V. Meubelen B.V. tegen Karel Mintjens N.V.(met dank aan Luuk Jonker, Holla Poelman Van Leeuwen Advocaten). 

Executiegeschil naar aanleiding van een eerdere uitspraak van het Gerechtshof ’s-Gravenhage van 21 juli 2007 (IEF 4291). Niet naleving stakingsgebod. De interne instructie bleek – volgens een aantal verklaringen van die medewerkers – pas veel later dan vereist te zijn verstrekt. Voldoende aannemelijk dat gedaagde in strijd met het gebod heeft gehandeld. Volledige proceskostenveroordeling, executie is verlengstuk van de handhaving.

Lees het vonnis hier.

Rechtbank Utrecht, 26 maart 2008, LJN: BC7661,  Nederlandse Vereniging Van Journalisten tegen PCM Interactieve Media B.V., voorheen genaamd Media Resultant B.V. & PCM Uitgevers N.V.

Bepaling vergoeding voor freelance journalisten wegens auteursrechtinbreuk door opname van hun werk zonder hun toestemming in de Nederlands Pers Databank.

Lees het vonnis hier.