Alle rechtspraak  

IEF 6162

Betaling thuiskopie vergoeding

thuiskopie.jpgRechtbank 's-Gravenhage 21 mei 2008 (bij vervroeging), HA ZA 07-3581. Stichting de Thuiskopie tegen Erdinc Cakiroglu en Ilknur Cakiroglu
 
De Thuiskopie vordert van Cakiroglu betaling van de thuiskopie vergoeding. De vordering wordt toegewezen. Eerder gemeld, nog niet besproken.

E. Cakiroglu drijft een eenmanszaak onder zijn eigen naam. Hij houdt zich bezig met de markthandel in herenkleding en computersupplies. E. Cargikoglu is in gemeenschap van goederen gehuwd met I. Cakiroglu. De in Lommel, België, gevestigde onderneming Direkt Supplies heeft vanaf het eerste kwartaal van 2005 diverse facturen betreffende (in totaal) 420.909 stuks blanco informatiedragers verzonden aan E. Cakiroglu. De meest recente van die facturen is van 4 januari 2006. Het bedrag dat over deze blanco informatiedragers aan thuiskopievergoeding verschuldigd is, bedraagt € 140.288,57. De Thuiskopie heeft op 10 oktober 2007, krachtens een daartoe verleend verlof, conservatoir beslag gelegd ten laste van E. Cakiroglu.  E. Cakiroglu is bij brief gesommeerd het bedrag van € 139.648,50 aan verschuldigde thuiskopievergoeding aan De Thuiskopie te voldoen. E. Cakiroglu betwist dat hij de gestelde hoeveelheid blanco infiormatiedragers daadwerkelijk heeft geimporteerd. Dit zou onvoldoende uit de overgelegde facturen blijken.
 
De rechtbank oordeelt dat "niet wordt betwist dat E. Cakiroglu blanco informatiedragers heeft geïmporteerd. Ook de juistheid van de overgelegde facturen wordt niet betwist.  Tijdens de comparitie is zijdens E. Cakiroglu bovendien te kennen gegeven dat de rechtbank het wat de aantallen betreft “moet nemen zoals het is”. De rechtbank gaat er gelet hierop vanuit dat E. Cakiroglu de in de overgelegde facturen tot uitdrukking komende aantallen blanco informatiedragers heeft geïmporteerd. Niet in geding is dat E. Cakiroglu voor de door hem geïmporteerde blanco informatiedragers de thuiskopievergoeding dient te betalen. Nu ook de door De Thuiskopie gegeven nadere onderbouwing (tot een hoger bedrag dan zij thans vordert) niet is betwist, zal de rechtbank de gevorderde hoofdsom toewijzen." (rov. 4.1)
 
De vordering tot het over leggen van bescheiden (waaronder de verkoopfacturen) wordt afgewezen, nu de gespecificeerde opgaven en een daarop betrekking hebbende verklaring van een registeraccount (als gevorderd) volstaan. De rechtbank ziet evenmin aanleiding om E. Cakiroglu te veroordelen tot het betalen van de thuiskopievergoeding aan Stichting de Thuiskopie welke correspondeert met de opgaven welke E. Cakiroglu op grond van dit vonnis zal moeten doen. Dit is prematuur. Er is nog geen opgave gedaan en niet duidelijk is of en in welke mate de door De Thuiskopie in deze genoemde aantallen zullen worden overschreden. Lees het vonnis hier.

IEF 6151

De voormalige organisatie

Rechtbank Alkmaar 22 mei 2008, KG ZA 08-107. Svenska Skum B.V. tegen Innovfoam B.V.

Auteursrecht en onrechtmatige uitlating.

Eiseres (Svenska Skum BV) en gedaagde (Innovfoam BV), verhandelen beiden dezelfde blusproducten. Eiseres heeft voor die producten zgn. datasheets ontwikkeld, waarop tekeningen, foto’s en teksten over de producten staan. Gedaagde gebruikt datasheets die volgens de rechtbank inbreuk maken op het auteursrecht van eiseres op de datasheets.

Gedaagde wordt tevens veroordeeld een e-mail te rectificeren, aangezien in die e-mail volgens de rechtbank ten onrechte de indruk wordt gewekt dat eiseres niet langer bestaat. Een dergelijke onware uitlating over een concurrent is volgens de rechtbank onrechtmatig.

 

Gedaagde heeft niet betwist dat de datasheets van eiseres een auteursrechtelijk beschermd werk zijn, zodat de rechtbank van het auteursrecht op de datasheets uitgaat. Ook is niet betwist dat de auteursrechten op de datasheets aan eiseres toekomen. Gedaagde heeft slechts gesteld dat geen sprake is van inbreuk aangezien zij de producten direct van de moedervennootschap van eiseres afneemt. Gedaagde zou daarom toestemming hebben de datasheets te gebruiken. De rechtbank passeert dat verweer en overweegt daartoe onder andere dat tussen de datasheets van eiseres en gedaagde ondergeschikte verschillen bestaan. Indien gedaagde de datasheets gebruikt op basis van haar handelsrelatie met de moedervennootschap van eiseres, was te verwachten dat de datasheets identiek zijn.

Gedaagde heeft een e-mail verstuurd aan (potentiële) klanten waarin zij de zin-snede “de voormalige Svenska Skum organisatie” op heeft genomen. Hierbij heeft gedaagden ten onrechte de indruk wekt dat eiseres niet meer zou bestaan, hetgeen volgens de rechtbank leidt tot oneerlijke mededinging, en als onrechtmatig wordt aangemerkt.

Lees het vonnis hier.

 

IEF 6150

Moeder tegen dochter

denios2.bmpVzr. Rb. ’s-Gravenhage 21 mei 2008, KG ZA 08-0474, Denios A.G. tegen Denios B.V.

Auteursrecht. Vraag of de moeder op kan treden tegen uitgifte van een bewaking van haar catalogus door de dochteronderneming.

De moedervennootschap, Denios A.G., is een internationaal opererende onderneming die handelt in opslagsystemen voor schadelijke stoffen en aanverwante artikelen ter bescherming van mens en milieu.

De moeder is houdster van 50% van de aandelen van de in Alphen aan den Rijn gevestigde dochteronderneming, Denios B.V.. Sinds 1994 is tussen hen een samenwerkingsovereenkomst van kracht, waarin is opgenomen dat de dochter exclusief bevoegd is de producten van de moeder in Nederland te verkopen.

Normaal gesproken is de procedure voor het uitgeven van de jaarlijkse catalogi met beeldmateriaal van de verhandelde producten als volgt: De moeder laat een catalogus samenstellen waarin haar producten en diensten staan omschreven. Met tussenkomst van Denios Direct GmbH (de rechtsopvolgster van Management en Marketing Direct GmbH en daarom door de Rechtbank “MMD” genoemd), wordt de catalogus tegen betaling aan alle dochterondernemingen binnen de Denios-groep ter beschikking gesteld. Op basis van het van MMD ontvangen pdf-materiaal, heeft de dochter echter naast de gebruikelijke catalogus, onder de naam “Highlights 2007” een eigen, compactere catalogus gedrukt waarin integraal beeldmateriaal van de producten van de groep zijn opgenomen. Deze catalogus is onder geselecteerde relaties verspreid. De kosten daarvan heeft de dochter voor haar rekening genomen.

De eerste vraag die door de Voorzieningenrechter wordt beantwoord is wie als auteursrechthebbende van het materiaal moet worden gezien. De moeder erkent dat het materiaal weliswaar is gemaakt door MMD, maar stelt dat MMD dat heeft gedaan naar het ontwerp van en onder leiding en toezicht van de moeder. Ook stelt ze dat het auteursrecht aan haar is opgedragen.

De Voorzieningenrechter overweegt dat hij, in het kader van dit kort geding, in het midden zal laten of het auteursrecht geldig is overgedragen. De dochter heeft niet betwist dat het materiaal is gemaakt in opdracht van de moeder en door de moeder openbaar is gemaakt. Voorshands zal de Voorzieningenrechter er daarom vanuit gaan dat de moeder als auteursrechthebbende kan worden aangemerkt.

Voor de beantwoording van de vraag of de dochter het recht heeft om het beeldmateriaal aan te wenden voor de productie van de Highlights 2007 catalogus is de rechtsverhouding tussen partijen in aanmerking te nemen.

Een beroep op (paragraaf 5 van) de samenwerkingsovereenkomst kan de moeder niet baten. Naar voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter kan daaruit niet worden afgeleid dat het de dochter niet is toegestaan het van de moeder, dan wel via MMD van de moeder gekregen beeldmateriaal (verder) te bewerken of (verder) openbaar te maken. De geciteerde bepaling suggereert eerder het tegendeel, dat wil zeggen dat de dochter daartoe wel gerechtigd is, maar dat dan onder de verplichting, kort gezegd, de huisstijl van de moeder in acht te nemen en naar buiten toe een uniforme uitstraling van de groep als geheel te waarborgen.

De dochter verwijst daarbij naar een Franse catalogus, die niet alleen qua navolging van de huisstijl maar ook qua uitstraling door gebruik van niet glanzend papier achterblijft. Naar voorlopig oordeel kan in het licht van de Franse catalogus niet worden gezegd dat de dochter bij de productie van de Highlights catalogus 2007 de huisstijl en uitstraling van de Denios-groep onvoldoende in acht heeft genomen.

Ook het gegeven dat het beeldmateriaal tegen betaling aan de dochter ter beschikking is gesteld als pdf documenten is volgens de Voorzieningenrechter een aanwijzing dat verdere bewerking en openbaarmaking door de moeder is voorzien en beoogd. Dit soort materiaal is immers bij uitstek geschikt om verder te worden bewerkt en vervolgens bijvoorbeeld digitaal op een website of in gedrukte vorm openbaar te worden gemaakt.

Bij deze stand van zaken concludeert de Voorzieningenrechter dat de verhoudingen binnen de Denios-groep met zich brengen dat de dochterondernemingen auteursrechtelijk beschermd materiaal van de moeder mogen bewerken en verder openbaar mogen maken. Daarbij is in acht te nemen het bepaalde in paragraaf 5 van de exclusiviteitovereenkomst, welke bepaling ziet op huisstijl en uitstraling. De bepaling is door de dochter naar voorlopig oordeel voldoende in acht genomen.

Het is denkbaar dat tussen de moeder en de dochterondernemingen ook afspraken worden gemaakt omtrent vergoedingen die door dochters moeten worden betaald aan de moeder in verband met de voor de productie van het materiaal gemaakte kosten. Daarbij zou ook kunnen worden overeengekomen dat de productie uitsluitend aan de moeder, althans MMD wordt overgelaten. Het bestaan van dat soort uitspraken is door de moeder echter niet gesteld. In dit kort geding kan dan ook niet van het bestaan van dit soort afspraken worden uitgegaan. De moeder kan daarom ook geen verbodsrecht ontlenen aan het feit dat de dochter naast de betaling voor de catalogus 2007 en de betaling voor de verstrekking van de pdf bestanden geen verdere betaling heeft gedaan in verband met de productie van de Highlights catalogus 2007 en voorts die catalogus zelf heeft samengesteld en heeft laten drukken.

De moeder wordt als in het ongelijk gestelde partij op grond van artikel 1019 h Rv veroordeeld in de volledige proceskosten.

Lees het vonnis hier.

 

IEF 6149

Eerst even voor jezelf lezen

Rechtbank Breda 19 mei 2008, KG ZA 08-204. Renovatie Voegwerken J.C. Albers B.V. tegen Gebr. Albers B.V. (Met dank aan Martin Hemmer, AKD)

Handelsnaamrecht. "Nu beide ondernemingen zich bezighouden met voegwerken, brengt dat met zich dat de aanduiding Renovatie Voegwerken geen onderscheidende kracht heeft. Het kenmerkende deel van de handelsnamen is de naam Albers. Dat de naam Albers een familienaam is rechtvaardigt het (latere) gebruik als handelsnaam niet."

Lees het vonnis hier.

Rechtbank 's-Gravenhage 20 mei 2008, KG ZA 08-316. Dedon Gmbh tegen Sprento B.V. c.s.

Modelrecht. "Uit hetgeen onder 2.4 tot en met 2.6 is overwogen valt op te maken dat de wijze waarop een en ander op de website is en wordt weergegeven ertoe heeft geleid dat niet duidelijk is wie wat namens wie doet. Deze onduidelijkheid wordt nog vergroot doordat de
vermelde adressen, telefoonnummers en namen voeren naar andere (rechts)personen dan de aangeduide rechtspersoon, dan wel naar rechtspersonen die niet (langer) bestaan. De voorzieningenrechter kan er niet omheen dat de op de site genoemde gegevens in ieder
geval ook zijn te herleiden tot De Schiffart en Suprento."

Lees het vonnis hier.

Rechtbank 's-Gravenhage 21 mei 2008 (bij vervroeging), HA ZA 07-3581. Stichting de Thuiskopie tegen Cakiroglu

"4.1. De rechtbank stelt voorop dat - ook desgevraagd - niet wordt betwist dat Cakiroglu blanco informatiedragers heeft geïmporteerd. Ook de juistheid van de overgelegde facturen wordt niet betwist. Tijdens de comparitie is zijdens Cakiroglu bovendien te kennen gegeven dat de rechtbank het wat de aantallen betreft “moet nemen zoals het is”. De rechtbank gaat er gelet hierop vanuit dat Cakiroglu de in de overgelegde
facturen tot uitdrukking komende aantallen blanco informatiedragers heeft geïmporteerd. Niet in geding is dat Cakiroglu voor de door hem geïmporteerde blanco informatiedragers de thuiskopievergoeding dient te betalen. Nu ook de door De Thuiskopie gegeven nadere
onderbouwing (tot een hoger bedrag dan zij thans vordert) niet is betwist, zal de rechtbank de gevorderde hoofdsom toewijzen."

Lees het vonnis hier.

Rechtbank 's-Gravenhage 21 mei 2008, HA ZA 06-2378. Green Earth Industries LLC tegen Marine Bioproducts AS

"De rechtbank zal het geschil in conventie en reconventie gezamenlijk behandelen vanwege de verwevenheid van de stellingen van partijen in conventie en reconventie. Daarbij zal de rechtbank, na vaststelling van haar bevoegdheid en het toepasselijke recht, eerst de geldigheid van de CRDA beoordelen in het licht van het beroep van Marine Bioproducts op het  mededingingsrecht en op dwaling. Vervolgens komen achtereenvolgens de door Green Earth gestelde tekortkomingen van Marine Bioproducts (schending
rapportage plicht, schending geheimhouding en weigering levering) en de door Marine Bioproducts gestelde tekortkoming van Green Earth (terugtrekking uit de IFUovereenkomst) aan de orde."

Lees het vonnis hier.

IEF 6137

Handhaving in Zweden

HvJ EG, 15 mei 2008, zaak C-341/07, Commissie van de Europese Gemeenschappen tegen het Koninkrijk Zweden (Nederlandse versie niet beschikbaar).

Het Koninkrijk Zweden is , door niet de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vast te stellen die nodig zijn om te voldoen aan richtlijn 2004/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten, althans door deze bepalingen niet aan de Commissie mee te delen, de krachtens deze richtlijn op hem rustende verplichtingen niet is nagekomen.  De termijn voor omzetting van de richtlijn in nationaal recht is op 28 april 2006 verstreken.

Lees het arrest hier.

IEF 6107

Het wetenschappelijke gedeelte

vvalogo.gifDe eerstvolgende ledenvergadering van de VvA vindt plaats op vrijdagmiddag 23 mei 2008 bij de KNAW, het Trippenhuis aan de Kloveniersburgwal 29 in Amsterdam.

Het onderwerp van het wetenschappelijk gedeelte is:  “Collectief beheer en tariefgeschillen: NMa, rechter, preventieve toets of geschillencommissie?”. In de bijlage vindt u een nadere toelichting op het programma.

Lees het volledige programma hier. Info en aanmeldingen hier.
 

IEF 6096

Eerst even voor jezelf lezen

Rechtbank Breda, 24 april 2008, Thoroughbred Software International tegen Thoroughbred Europe B.V.( met dank aan Rogier Overbeek, Kennedy Van der Laan). 

Beëindiging van een softwaredistributieovereenkomst (onder Amerikaans recht) en (daarmee samenhangende) auteursrechtinbreuk (illegaal kopiëren software door voormalig distributeur).

“3.6. Op grond van distributieovereenkomst 2001, de voorraadovereenkomst en het Addendum 2003 is TE gerechtigd de door TSI aangeleverde TSI-softwareproducten te distribueren. TE heeft niet aannemelijk gemaakt dat zij van TSI toestemming heeft gekregen om TSI-software te verveelvoudigen en zelfstandig op de markt te brengen. Dat TE de beschikking heeft over de broncode en programma's om codes en serienummers te generen, doet hier niet aan af. TE heeft niet aannemelijk gemaakt dat het ter beschikking stellen van deze code en programma's een ander doel had dan een tijdelijk gebruik ten behoeve van service of foutcorrecties. TE maakt dan ook inbreuk op de auteursrechten van TSI.” 

Lees het vonnis hier.

GvEA, 30 April 2008, zaak T-131/06, Sonia Rykiel création et diffusion de modèles tegen OHIM / Cuadrado SA(Nog geen Nederlandse versie beschikbaar).

Oppositiezaak. Aanvraag Gemeenschapsbeeldmerk SONIA SONIA, opposite o.g.v. ouder nationaal woordmerk SONIA. Geen normaal gebruik, oppositie afgewezen. .

“55. Therefore, pursuant to the case-law referred to above, it is necessary to examine whether the very small volume of sales of those goods under the earlier word mark might have been offset by the fact that use of the mark was extensive or very regular. In the present case, there is nothing to indicate that use of the mark was extensive or regular, the nine relevant invoices being concentrated in the months of January, February and March 1997, and February and March 1998.

(…) 60.  In addition, the total amount of transactions over the relevant period seems to be so token as to suggest that, in the absence of supporting documents or convincing explanations to demonstrate otherwise, the use by Cuadrado of the earlier word mark cannot be held to be warranted, in the economic sector concerned and taking account of the nature of the goods concerned, for the purpose of maintaining or creating market shares for the goods protected by the earlier word mark.

61      Moreover, the applicant cannot rely on the judgment in LA MER, cited in paragraph 32 above, on the ground that, unlike in the present case, the low volume of sales of the goods under the earlier mark was to a large extent offset by the very regular nature of the use of that mark. (…)

62      In the light of all those considerations, the Court finds that the Board of Appeal failed to take into account all the relevant factors for the purpose of determining whether the use which was made of the mark could be regarded as genuine and, on that basis, infringed Article 43(2) and (3) of Regulation No 40/94.

63. Accordingly, the contested decision falls to be annulled."

Lees het arrest hier.

WIPO Arbitration and Mediation Center, 22 april 2008, zaak DNL2008-0004, Belangenvereniging Zelfdoeners in Adoptie v. Media Village B.V. i.o.

“In deze eerste beslissing onder de op 28 februari 2008 in werking getreden Regeling is het nuttig stil te staan bij enkele uitgangspunten van de Regeling. Anders dan de tot die datum van kracht zijnde arbitrageregeling kan onder de Regeling niet alleen de houder van een merkrecht of een handelsnaamrecht een Eis indienen, maar een ieder die een naam gebruikt in Nederland binnen door de Regeling nader omschreven categorieën. Zo kunnen personen op basis van hun familienaam een geschil aanhangig maken, evenals in Nederland gevestigde verenigingen, stichtingen, instellingen en overheidsinstanties op basis van de naam waaronder zij aan het maatschappelijk verkeer deelnemen.”

Lees de uitspraak hier.

IEF 6069

Eerst even voor jezelf lezen

Rechtbank Leeuwarden,  23 april 2008, LJN: BD0575, A tegen Kameleon II B.V. en FMG/Bridge Entertainment B.V.

“Auteursrecht. Script voor de theatervoorstelling 'De Kameleon Ontvoerd'. DVD uitgebracht van theatervoorstelling, zonder vergoeding te betalen aan scriptschrijver. Aan laatstgenoemde komt auteursrechtelijke bescherming toe.” 

Lees het vonnis hier.

GvEA, 23 april 2008, T-35/07, Leche Celta, SL tegen OHIM / Celia SA. (nog geen Nederlandse versie beschikbaar).

Oppositieprocedure Ouder national woordmerk CELTA tegen aanvraag Gemeenschapsbeeldmerk Celia.

“49. Compte tenu de ce qui précède, la chambre de recours a considéré à juste titre, en prenant en compte tous les facteurs précités mis en balance les uns par rapport aux autres dans le cadre d’une appréciation globale, qu’il n’existait pas de risque de confusion pour le public pertinent en ce qui concerne les marques en cause, et ce même si les produits sont partiellement identiques. En effet, la différence d’une lettre (le « i » pour le terme « celia » et le « t » pour le terme « celta ») entre les signes en conflit ainsi que la circonstance que la lettre « i » fait l’objet d’un traitement graphique particulier qui permet précisément de la différencier de la lettre « t » correspondante suffisent à permettre une différenciation visuelle entre les deux signes. À cette différenciation visuelle s’ajoutent des différences, d’une part, sur le plan phonétique, les signes ne se prononçant pas de la même manière, et, d’autre part, sur le plan conceptuel, du fait de l’absence d’une similitude conceptuelle manifeste.”

Lees het arrest hier.

IEF 6048

Met dank aan de hulppersoon

VDO dayton map.jpgRechtbank ’s-Gravenhage, HA ZA 07-1198, 16 april 2008, Siemens VDO Trading GmbH c.s. tegen Kryezi

Inbreuk op merkenrecht, auteursrecht en databankenrecht. Verkoop van wegenkaartensoftware via o.a. marktplaats.nl.

Eiseres Siemens brengt autonavigatiesystemen en bijbehorende cd-rom’s op de markt onder de naam VDO. Gedaagde Kryezi heeft op o.a. de website marktplaats.nl diverse malen VDO cd-rom’s (wegenkaarten) aangeboden onder de naam Peter Hartog. Om de inbreuk te kunnen bewijzen heeft Siemens een hulppersoon ingeschakeld die onder de naam J. Stam via e-mail contact heeft opgenomen met de aanbieder. Deze hulppersoon van Siemens heeft vervolgens een cd-rom besteld en geld overgemaakt naar de opgegeven bankrekening van de aanbieder.

Volgens de rechtbank staat vast dat het in de e-mail overeengekomen bedrag door de hulppersoon van Siemens is overgemaakt naar de bankrekening van Kryezi en dat Kryezi het bedrag heeft ontvangen en behouden. Tevens blijkt uit de e-mail dat Kryezi spreekt over het branden van een cd, zodat de rechtbank aanneemt dat het hier om een kopie van de software gaat.

Kryezi stelt dat hij originele cd-rom’s slechts eenmaal heeft aangeboden op tweedehands.nl en dat hij daarvoor het geld heeft ontvangen. De rechtbank acht dit niet geloofwaardig. “Vast staat immers dat het bedrag is betaald door de hulppersoon van Siemens. Zonder nadere toelichting - die ontbreekt -, valt niet in te zien waarom Siemens iemand zou inschakelen om onder een valse naam via de website tweedehands.nl een originele cd-rom van een Siemens product te bestellen bij iemand die daarvoor slechts eenmaal adverteert.”

De rechtbank oordeelt dat sprake is van inbreuk op het databankenrecht en auteursrecht van Siemens. Tevens staat vast de inbreuk op het Gemeenschapsmerk VDO op grond van art. 9 lid 1 sub a GMV. De rechtbank passeert het verweer van Kryezi dat niet Siemens maar Siemens Automotive AG houder is van het merk VDO. Siemens beschikt immers over een power of attorney waaruit genoegzaam blijkt dat Siemens is gemachtigd om op eigen naam het Gemeenschapsmerk te handhaven en Siemens Automotive AG te vertegenwoordigen in deze procedure.

De vorderingen van Siemens worden grotendeels toegewezen. De rechtbank ziet echter geen grond voor opgave van gegevens betreffende leveranciers en afnemers, omdat niet kan worden aangenomen dat de handel van Kryezi meer omvatte dan het aanbieden en verkopen van door hemzelf vervaardigde kopieen van Siemens-producten aan consumenten.

Kryezi is veroordeeld in de proceskosten ad € 9.193,48. De rechtbank zag geen aanleiding deze te matigen vanwege het enkele feit dat Kryezi procedeert op basis van een toevoeging.

Lees het vonnis hier.

IEF 6037

(Redelijk) verse Europese rechtspraak

HvJ EG, 17 april 2008, In zaak C-456/06, Peek & Cloppenburg KG  tegen Cassina SpA

Prejudiciële beslissing. Auteursrecht. Distributie onder publiek van origineel van werk of kopie daarvan, door verkoop of anderszins. Gebruik van reproducties van auteursrechtelijk beschermde meubels als in verkoopruimte tentoongestelde meubelstukken en als etalagedecoratie. Geen eigendoms- of bezitsoverdracht”

“Van distributie onder het publiek van het origineel van een werk of een kopie daarvan, anderszins dan door verkoop, in de zin van artikel 4, lid 1, van richtlijn 2001/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001 betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij, is uitsluitend sprake wanneer er een eigendomsoverdracht van deze zaak plaatsvindt. Bijgevolg kan noch de situatie waarin het publiek de mogelijkheid is geboden om reproducties van een auteursrechtelijk beschermd werk te gebruiken, noch de tentoonstelling ten behoeve van het publiek van deze reproducties zonder dat de mogelijkheid wordt geboden om deze te gebruiken, een dergelijke vorm van distributie vormen.”

Lees het arrest hier.

HvJ EG, 17 april 2008, C-108/07 P, Ferrero Deutschland GmbH tegen OHIM / Cornu SA Fontain(nog geen Nederlandse versie beschikbaar).

Oppositieprocedure  o.g.v. ouder nationaal woordmerk FERRERO  tegen Gemeenschapswoordmerkaanvrage  FERRO.

“58. S’agissant, enfin, de l’appréciation globale du risque de confusion, la Cour considère que la faible similitude des produits désignés est compensée par la similitude des marques en conflit et par le caractère distinctif élevé dont jouit la marque FERRERO auprès du consommateur moyen allemand, de sorte qu’il existe un risque que le public pertinent puisse croire que les produits Giotto, Raffaello et Mon Chéri, commercialisés sous la marque antérieure FERRERO, et les biscuits salés, commercialisés sous la marque demandée FERRO, proviennent de la même entreprise ou d’entreprises économiquement liées.

59. Dès lors, en considérant, dans la décision litigieuse, qu’il n’existait pas de risque de confusion entre les marques en conflit, la quatrième chambre de recours de l’OHMI a violé l’article 8, paragraphe 1, sous b), du règlement n° 40/94.

60. Il y a donc lieu d’annuler la décision litigieuse.”

Lees het arrest hier

GvEA, 22 april 2008, T-233/06, Casa Editorial El Tiempo SA tegen OHIM / Instituto Nacional de Meteorología(nog geen Nederlandse versie beschikbaar).

Oppositieprocedure  o.g.v. oudere nationale woordmerken TELETIEMPO tegen Gemeenschapswoordmerkaanvrage EL TIEMPO.

“57.  S’agissant du fait que les différences conceptuelles compenseraient les similitudes sur les plans visuel et phonétique, il y a lieu de rappeler qu’il ressort de l’examen ci-dessus qu’il n’existe pas de telles différences sur le plan conceptuel entre les signes en cause dès lors que le signe EL TIEMPO peut être compris comme se référant aux deux acceptions du mot « tiempo » en espagnol (voir point 48 ci-dessus). S’agissant des différences découlant de la présence des éléments « el » et « tele », il convient de relever qu’elles ne sont pas de nature à écarter la possibilité d’un risque de confusion dès lors qu’elles ne conditionnent pas de manière significative l’impression d’ensemble produite par chacun des signes. En outre, comme le fait valoir l’OHMI, il ne saurait être exclu que le public pertinent considère, en raison de la signification du préfixe « tele » et de son utilisation habituelle, que les marques antérieures constituent une variation de la marque demandée et, par conséquent, que les produits et les services revêtus des marques en cause ont une même origine commerciale.”

Lees het arrest hier.

GvEA, 17 april 2008, zaak  T-294/06, Nordmilch eG tegen OHIM(nog geen Nederlandse versie beschikbaar)

Weigering woordmerk VITALITY (melkproducten, dranken).

“32. Das Gericht bestätigte die Entscheidung der Beschwerdekammer im Wesentlichen. Speziell im Hinblick auf Waren für besondere medizinische, Ernährungs- oder Diätzwecke war das Gericht der Auffassung, die Beschwerdekammer sei zu Recht zu dem Ergebnis gelangt, dass das Zeichen im Verkehr zur Bezeichnung der Bestimmung dieser Waren dienen könne. Dagegen verneinte das Gericht einen beschreibenden Charakter der Marke VITALITE für Babykost sowie für Mineralwässer mit oder ohne Kohlensäure (Urteil VITALITE, oben in Randnr. 12 angeführt, Randnrn. 24 und 25).”

Lees het arrest hier

GvEA, 17 April 2008, zaak T-389/03, Dainichiseika Colour & Chemicals Mfg. Co. Ltd tegen OHIM /  Pelikan Vertriebsgesellschaft mbH & Co. KG(nog geen Nederlandse versie beschikbaar).

Opposition proceedings.Application for a figurative Community trade mark depicting a pelican, earlier Community or national figurative trade mark Pelikan.

“102. Nevertheless, in the present case, it must be held that the degree of similarity between the marks in issue is such (see paragraphs 96 and 98 above) that it must be found that a likelihood of confusion exists regardless of whether or not the visual aspect is more important than the other aspects.

103. Some visual differences between the conflicting marks are rendered neutral by the fact that the marks are conceptually identical and phonetically identical or very similar, and by the identical nature of, or strong similarity between, the products in issue. Therefore, the differences between the marks are not sufficient to remove a likelihood of confusion in the minds of the relevant public.

104. In this respect, it is appropriate to dismiss the applicant’s claim that, even if the mark applied for and the earlier trade marks were to be associated conceptually by reason of the word ‘pelican’ and the image of a ‘bird in/on a globe’, this would not be enough to justify a finding that there is a likelihood of confusion between the marks at issue.”

Lees het arrest hier