Alle rechtspraak  

IEF 14106

Declaraties aanvullende werkzaamheden architect terecht afgewezen

Hof Arnhem-Leeuwarden 29 juli 2014, IEF 14106 (BV X tegen BV Y)
Architectenovereenkomst. Winkelformule. BV Y heeft een architectenovereenkomst gesloten met de architect bij BV X tot het ontwerpen, ontwikkelen en implementeren van een nieuw multipliceerbaar winkelformule. Voor de diverse fases van het project krijgt de architect een vast honorariumen met een regeling voor aanvullende werkzaamheden. De verbouwing van de tot pilot store aangewezen winkel in Zeist, heeft door drie achtereenvolgende asbestvondsten gedurende drie perioden stilgelegen.

Intussen heeft de architect wegens aanvullende werkzaamheden declaraties aan BV Y gezonden, welke onbetaald zijn gebleven. BV Y maakt bezwaar tegen deze declaraties met het verwijt dat de architect niet tijdig had gewezen op de verplichting om een asbestinventarisatie te laten verrichten en heeft de samenwerking opgezegd. De vordering van BV X tot betaling van de declaraties en schadevergoeding voor onder meer misgelopen licentieopbrengsten bij voorgezet gebruik van de winkelformule, is afgewezen.

4.22 Over deze beide declaraties oordeelt het hof als volgt.
Deze facturen betreffen de derde fase, bestaande in de multiplicatie van het winkelconcept naar andere locaties dan de pilotstore te Zeist. Voor deze werkzaamheden voorziet de schriftelijke opdracht in een vast honorarium van 7% over de realisatiekosten van elk afzonderlijk project, maar als gevolg van de opzegging door [geïntimeerde] wegens de toerekenbare tekortkomingen van [appellante] zijn deze nieuwe projecten niet van de grond gekomen. Niettemin heeft [appellante] onder artikel 37 lid 1 DNR 2005 wel recht op honorarium en bijkomende kosten, zij het naar de stand van de werkzaamheden. Deze bepaling ligt in het verlengde van artikel 7:411 lid 1 BW dat de opdrachtnemer bij een voortijdig einde van de opdracht een recht toekent op een naar redelijkheid vast te stellen deel van het loon, waarbij onder meer rekening moet worden gehouden met de reeds door de opdrachtnemer verrichte werkzaamheden, het voordeel dat de opdrachtgever daarvan heeft, en de grond waarop de overeenkomst is geëindigd. Tegen deze achtergrond mocht van [appellante] worden verlangd dat zij gemotiveerd uiteenzette hoe ver de derde fase voor de diverse locaties was gevorderd en hoe zich dit verhield tot een honorarium van 7% over de, in dit geval te verwachten, realisatiekosten van elk afzonderlijk project. Daaraan heeft het echter ontbroken. Ook heeft [appellante] zich niet uitgelaten over het voordeel dat [geïntimeerde] als opdrachtgever van haar werkzaamheden heeft gehad. Tenslotte moet worden bedacht dat de overeenkomst is geëindigd door Kroons terechte opzegging wegens beide toerekenbare tekortkomingen van [appellante]. Op grond van dit een en ander zijn deze declaraties terecht afgewezen.

4.24. (…) [geïntimeerde] heeft zich op het standpunt gesteld dat voor de door [appellante] gevorderde vergoeding geen plaats is omdat artikel 34 DNR 2005, waarop [appellante] zich in dit verband beroept, niet van toepassing is.
Naar het oordeel van het hof slaagt dit verweer. Artikel 34 DNR 2005 heeft betrekking op auteursrecht na opzegging zonder grond door de opdrachtgever. Daarvan is in dit geval geen sprake. Hierop strandt reeds de vordering van [appellante]. In dit geval is veeleer artikel 38 DNR 2005 van toepassing. Dit artikel, voorzien van het hier toepasselijke opschrift: “Auteursrecht na opzegging door de opdrachtgever op een grond gelegen bij de adviseur” houdt onder meer in:
“1 Heeft de opdrachtgever de opdracht opgezegd op een grond die gelegen is bij de adviseur, dan heeft de opdrachtgever het recht zonder tussenkomst of toestemming van de adviseur diens advies te (laten) gebruiken, tenzij redelijke belangen van de adviseur zich daartegen verzetten.
2 De opdrachtgever is in dat geval geen vergoeding voor het auteursrecht van de adviseur verschuldigd.”
Zoals hiervoor geoordeeld, doet zich hier het geval voor dat de opdrachtgever [geïntimeerde] de opdracht heeft opgezegd op gronden die gelegen zijn bij de adviseur [appellante]. Uit dit artikel vloeit voort dat [geïntimeerde] krachtens licentie en zonder nadere toestemming of vergoeding gerechtigd is het auteursrecht op de winkelformule [de winkelformule] openbaar te maken, in ieder geval in de winkels die in samenwerking met [appellante] zijn opgericht. In het onderhavige geval ligt dit ook voor de hand omdat partijen bij de schriftelijke opdracht hebben voorzien in de gezamenlijke multiplicatie van dit concept, waartoe geen afzonderlijke licentievergoedingen zijn bedongen aangezien voor de derde fase uitsluitend een vast honorarium was overeengekomen over de realisatiekosten per afzonderlijk project. Hoewel dat op haar weg lag, heeft [appellante] niet aangevoerd dat redelijke belangen van haar zich tegen de hoofdregel van dit artikel 38 lid 1 verzetten.
[appellante] heeft nog wel aangevoerd dat zij nimmer toestemming heeft gegeven voor het gebruik door [geïntimeerde] van diverse stijlelementen uit de door haar ontwikkelde winkelformule [de winkelformule], maar dit is ingevolge voormeld artikel 38 niet nodig voor de met haar toestemming openbaar gemaakte elementen in de al eerder in samenwerking met haar gereed gekomen winkel te Houten en de onder de tweede fase ressorterende pilotstore te Zeist.
IEF 14104

Hadopi laat van zich horen met rapport over internetgebruik in Frankrijk

Hadopi laat van zich horen met rapport over internetgebruik in Frankrijk-Auteursrecht; vrij- en illegaal gebruik, IEF 14104
Bijdrage ingezonden door Brigitte Spiegeler & Solène Hamon, Spiegeler Advocaten. De Hadopi (Haute Autorité pour la diffusion des œuvres et la protection des droits sur l'Internet), is in Frankrijk verantwoordelijk voor de naleving van de 3-strikes-out wetgeving die moet voorkomen dat internetgebruikers illegaal up- en downloaden. De Hadopi heeft op 4 augustus jongstleden zijn vijfde ‘barometer’ gepubliceerd met de titel “Hadopi, gebruik van culturele goederen op het internet: praktijk en waarneming van de Franse internetgebruikers”.

Uit deze barometer blijkt dat 69% van de bevraagde gebruikers ‘onstoffelijke culturele’ goederen gebruiken, vooral muziek (43%) en video’s (36%). Het merendeel van dit gebruik zou gaan om gratis gebruik.  Daarnaast blijkt het gebruik van e-books met 20% te zijn toegenomen sinds 2011, hoewel er nog steeds meer boeken in papiervorm worden gekocht.

Het is verrassend dat maar 18% van de ondervraagden zeggen illegaal materiaal van internet te halen. Het gaat dan vooral om films (24%) en televisieseries (26%). Opmerkelijk is dat slechts 5% van het illegaal gedownloade materiaal uit muziek bestaat. 55% van de Franse consumenten vermeldt als hoofdreden voor legaal gebruik van muziek, films en televisieseries dat zij het auteursrecht van de maker wenst te eerbiedigen. Daarnaast wordt als reden veiligheid opgegeven, dat ze bang zijn een virus op te lopen door illegaal verkregen materiaal (49%) gevolgd door de wens om jonge makers te willen ondersteunen (40%).  47% van de ondervraagden zegt zowel legaal als illegaal te downloaden en dit af te wisselen om vervolging te voorkomen.

Hadopi classificeert in haar barometer een aantal soorten internetgebruikers die zij aanduidt met fantasievolle namen. Zo onderscheidt Hadopi “Numérivores” (22%): de jongste en meest actieve gebruikers, die vaak illegaal downloaden omdat het eenvoudig en gratis is. Verder zijn er de “Passionnés attentifs”, dat zijn vooral consumenten van video’s en computergames die zich wel bewust zijn van het feit dat zij illegaal downloaden maar tegelijk zoekende zijn naar legaal aanbod. door. Deze gebruikers zijn wel in staat en bereid om te betalen voor legaal aanbod. Opmerkelijk is overigens dat 31% van de Franse ondervraagden stelt het afgelopen jaar geen muziek, film, televisieserie of e-book online (via computer, tablet of smartphone) te hebben gezien, waarbij geen onderscheid wordt gemaakt tussen legaal of illegaal verkregen werk.

Een ander nogal verrassend resultaat van het onderzoek is de toename van het bewustzijn van de ondervraagden ten aanzien van hun privacy op internet. Wellicht dat de campagne van de Europese Unie voor de bescherming van persoonlijke gegevens en de recente rechtszaak van Google over het recht om vergeten te worden hieraan hebben bijgedragen. 84% van de ondervraagde Franse consumenten zeggen het nut in te zien van bescherming van hun privacy op het internet. Wellicht speelde in de beantwoording van de vragen ook mee dat het onderzoek werd uitgevoerd ten behoeve van de Hadopi.

Brigitte Spiegeler & Solène Hamon

IEF 14103

Onrechtmatig downloaden uit afbeeldingendatabank na afloop licentie

Rechtbank Amsterdam 6 augustus 2014, IEF 14103 (X Press tegen Yourscene c.s.)
Uitspraak ingezonden door Fulco Blokhuis, Boekx. Hoogte schadevergoeding. Onrechtmatig downloaden. Na het tussenvonnis IEF 13578 heeft X Press aangetoond zelfstandig schadevergoeding te kunnen vorderen voor een bedrag van €30,00 per stuk. Yourscene en EEN Media worden hoofdelijk veroordeeld tot betaling van €10.330 en Yourscene en E-talage worden hoofdelijk veroordeeld tot betaling van €1.650. Tot slot verklaart de rechtbank voor recht dat er onrechtmatig is gehandeld door na beëindiging van de licentieovereenkomst 59 afbeeldingen te downloaden uit de databank van X.

IEF 14101

Geen voorlopig getuigenverhoor voor onderzoek ontstaan tv-format

Rechtbank Amsterdam 7 augustus 2014, IEF 14101 (Red Arrow tegen SBS/Talpa)
Uitspraak ingezonden door Jacqueline Schaap en Sebastiaan Brommersma, Klos Morel Vos & Schaap. Getuigenverhoor. Tv-format. Red Arrow is internationale distributeur van TV-formats, waaronder het programma Married at First Sight. SBS en Talpa hebben een (uitgewerkte) bieding gedaan op dit format. SBS heeft het programma "Ja ik wil! een wildvreemde" en Talpa "The Wit" aangekondigd. Red Arrow zag in eerder kort geding haar vorderingen afgewezen [IEF 13194] Nu vordert Red Arrow zonder succes een voorlopig getuigenverhoor ex 186 jo. 166 Rv voor onderzoek naar het ontstaan van de SBS/Talpa-tv-formats. Het betwiste belang voor een voorlopig getuigenverhoor is niet nader onderbouwd. Veroordeling in de proceskosten ex 289 Rv.

5.2. Een verzoek tot het houden van een voorlopig getuigenverhoor kan, ook als het overigens aan de eisen voor toewijzing voldoet, evenwel onder andere worden afgewezen op grond dat van de bevoegdheid tot het bezigen van dit middel misbruik wordt gemaakt, waarvan onder meer sprake kan zijn indien verzoeker, in aanmerking nemende de onevenredigheid van de over en weer betrokken belangen, in redelijkheid niet tot toepassing van die bevoegdheid kan worden toegelaten. Ook kan toewijzing van het verzoek achterwege blijven indien het strijdig is met een goede procesorde, dan wel dat toewijzing van het verzoek moet afstuiten op een ander, door de rechter zwaarwichtig beoordeeld bezwaar. Voorts is ook de in artikel 3:303 BW neergelegde regel, dat zonder belang niemand een rechtsvordering toekomt, op het verzoek tot het houden van een voorlopig getuigenverhoor van toepassing. Deze laatste regel brengt mee dat het verzoek tot het houden van een voorlopig getuigenverhoor behoort te worden afgewezen als de verzoeker daarbij onvoldoende belang heeft.
5.3. Dit betekent dat nu SBS en Talpa betwisten dat Red Arrow belang heeft bij het houden van een voorlopig getuigenverhoor, Red Arrow haar belang nader zal moeten onderbouwen. In lijn met hetgeen SBS en Talpa naar voren hebben gebracht, is de rechtbank van oordeel dat Red Arrow dat niet, althans onvoldoende, heeft gedaan.
(...) Ook de "speculatie" van Red Arrow dat sprake is van een "opzetje" van SBS en Talpa samen is onvoldoende om een voorlopig getuigenverhoor te rechtvaardigen.

Lees de uitspraak IEF 14101 (link/pdf)

IEF 14094

Gewijzigd computerprogramma is een oorspronkelijk werk

Hof Amsterdam 27 mei 2014, IEF 14094 (DPI tegen Ifunds)
Auteursrecht. Software. DP (dochteronderneming van DPI) heeft IE-rechten op het relatiebeheerprogramma voor charitatieve instellingen genaamd “FundraisingCRM” en wordt failliet verklaard. De curator verkoopt een deel van de activa aan Ifunds en heeft de IE-rechten overgedragen. DPI heeft brieven naar individuele gebruikers van FundraisingCRM gericht, waarin onder meer staat dat de broncode aan DPI is overgedragen en dat het anderen niet is toegestaan het programma te gebruiken. Het vonnis wordt, voor zover het de aansprakelijkheid van de bestuurder van DPI betreft, vernietigd. Fundraising met vernieuwde, toekomstgerichte functionaliteit, moet in de huidige vorm worden beschouwd als een nieuw en oorspronkelijk werk in de zin van de Auteurswet, waarvan DP voor faillisement de rechthebbende was.

2.4. (...) Een computerprogramma is ingevolge artikel 10 aanhef en 12o Aw een werk waaraan in beginsel auteursrechtelijke bescherming toekomt. Indien een computerprogramma zodanig is gewijzigd dat het gewijzigde programma een oorspronkelijk karakter heeft, is ook dat gewijzigde programma een werk als bedoeld in voormeld artikel. Of dat het geval is hangt af van de feitelijke omvang van de bewerkingen. DPI en [appellant sub 2] hebben, bij monde van hun advocaat, ter comparitie erkend dat Fundraising een nieuw en oorspronkelijk werk is. Die erkenning vindt steun in bijvoorbeeld de hiervoor onder 2.2.4 aangehaalde brief, waarvan de inhoud door DPI en [appellant sub 2] niet is betwist en waarin niet alleen is vermeld dat Progress een nieuwe naam (Fundraising) en een nieuw logo heeft gekregen, maar ook een vernieuwde, toekomstgerichte functionaliteit. DPI en [appellant sub 2] hebben in dat licht onvoldoende gesteld om te concluderen dat aannemelijk is dat de erkentenis door een dwaling is afgelegd. Hetgeen namens DPI en [appellant sub 2] ter comparitie is gezegd heeft daarom te gelden als een gerechtelijke erkentenis als bedoeld in artikel 154 Rv, waarop zij thans niet meer kunnen terugkomen. De eerste grief stuit daarop af.

2.8. [appellant sub 2] is bestuurder van MPM. MPM is op haar beurt bestuurder van DPI. Niet in geschil is dat [appellant sub 2] op grond van artikel 2:11 BW hoofdelijk naast MPM kan worden aangesproken in het geval de bestuurder van DPI aansprakelijk is. Waar het om gaat is of [appellant sub 2] in zijn hoedanigheid van bestuurder persoonlijk een ernstig verwijt treft omdat hij heeft bewerkstelligd of toegelaten dat DPI haar verplichtingen jegens Ifunds niet nakwam. Die norm heeft Ifunds in eerste aanleg ook aangehaald, maar zij heeft verzuimd nauwkeurig uit een te zetten op grond van welke feiten en omstandigheden [appellant sub 2] persoonlijk een ernstig verwijt treft. De rechtbank heeft de desbetreffende vorderingen van Ifunds tegen [appellant sub 2] dus zonder goede grond toegewezen.
In hoger beroep heeft Ifunds, in reactie op de zesde grief wederom geen feiten gesteld waaruit kan volgen dat [appellant sub 2] als bestuurder persoonlijk een ernstig verwijt treft. Het enkele feit dat [appellant sub 2] heeft bewerkstelligd dat DPI, na het faillissement van DP, Fundraising is gaan exploiteren, is in ieder geval niet voldoende om hem als bestuurder aansprakelijk te houden uit onrechtmatige daad aangezien er -minst genomen- enige onduidelijkheid was over de rechten op Fundraising, zoals ook blijkt uit de formulering in de overeenkomst tussen de curator en Ifunds.
Dat DPI inmiddels technisch failliet is en dat [appellant sub 2] toelaat dat zij haar verplichtingen uit het vonnis niet nakomt, is -wat daar verder van zij- een onvoldoende grond voor de in dit geding door Ifunds ingestelde vorderingen.
Dat [appellant sub 2] ook nog jegens Ifunds aansprakelijk zou zijn wegens schending van op een hem persoonlijk, dus niet in zijn hoedanigheid van bestuurder, rustende zorgvuldigheidsverplichting is gesteld noch gebleken, zodat de zesde grief doel treft.

2.12
In rechtsoverweging 4.8 van het vonnis heeft de rechtbank geoordeeld dat DPI en [appellant sub 2] niet onrechtmatig hebben gehandeld jegens Ifunds door na het faillissement van DP in contact te treden met de klanten die zijn opgenomen in het klantenbestand dat de curator aan Ifunds heeft verkocht.
Met haar enige grief komt Ifunds komt op tegen dat oordeel. Volgens haar wordt het stelselmatig benaderen van klanten van de oude onderneming met het oogmerk hun relatie met die onderneming te verbreken, algemeen als onrechtmatige concurrentie beschouwd.
Het hof wijst er op dat de zesde grief in principaal beroep doeltreffend is gebleken, zodat thans niet meer kan worden gesproken van onrechtmatig handelen van [appellant sub 2].
Voor de beantwoording van de vraag of DPI onrechtmatig heeft gehandeld is van belang dat Ifunds niet (de aandelen van) DP heeft overgenomen maar op grond van een activatransactie met de curator het klantenbestand uit de boedel heeft verworven. Daardoor is tussen Ifunds en die klanten geen rechtsband ontstaan, maar kreeg zij slechts het recht deze klanten te benaderen. Het enkele feit dat DPI, die -zij het ten onrechte- meende dat zij rechthebbende was op Fundraising, ook die klanten heeft benaderd is onvoldoende om te kunnen aannemen dat DPI onrechtmatig getracht heeft klanten van Ifunds af te troggelen. Het ging er eenvoudigweg om dat de rechthebbende op Fundraising de klantencontacten kon voortzetten. Het lag op de weg van Ifunds, die Fundraising uit de boedel van DP had overgenomen, om op korte termijn duidelijkheid tegenover die klanten te scheppen. De enige grief is daarom tevergeefs opgeworpen en de vordering als bedoeld onder 2.10 (b) zal worden afgewezen evenals de vordering onder 2.10 (c) voor zover die ziet op schade uit oneerlijke concurrentie.

Lees de uitspraak (html/pdf)

IEF 14089

Niet alleen de gekozen module, maar hele programma zonder licentie geïnstalleerd

Rechtbank Midden-Nederland 25 juni 2014, IEF 14089 (Siemens tegen Almteq c.s.)
Uitspraak ingezonden door Tjeerd Overdijk, Vondst advocaten. Auteursrecht. Software. Zie eerder IEF 13031 en IEF 13127; Siemens heeft een automatische mededeling ontvangen van illegaal gebruik van haar programma NX vanaf e-maildomain Almteq.com. Almteq c.s. handelt in 3D-printers, scant en maakt 3D-modellen. Uit een mappenstructuur op de in beslaggenomen laptop volgt niet de vergaande conclusie dat er auteursrechtinbreuk is gepleegd door die vennootschap of aan haar kan worden toegerekend. Zonder (verlengde) licentie is auteursrechtelijk beschermde software uit illegale bron gekopieerd en geïnstalleerd op laptop en PC. Dat niet enkel de gekozen module, maar eveneens de overige onderdelen van het programma worden geïnstalleerd, behoort tot de risicosfeer van de inbreukmaker.

De schade is tweemaal de licentie zonder onderhoudscontract plus 10%. De reconventionele schadevordering, vanwege het niet kunnen beschikken over de bestanden op de in beslag genomen laptop, faalt.

4.5. De rechtbank overweegt dat Siemens niet heeft betwist dat , zoals door Almtex c.s. is gesteld, het verzenden van de automatische mededeling van illegaal gebruikt van het programma NX van 19 mei 2013 is geschied vanaf de BTO-laptop van W. sr. en evenmin dat het daarin genoemde e-maildomain gegenereerd is als gevolg van de instelling op die laptop (...) als primair of default e-mailadres. Anders dan Siemens stelt, kan hieruit naar het oordeel van de rechtbank niet worden afgeleid dat, naast W. sr., ook Almteq en X inbreuk hebben gemaakt op de auteursrechten van Siemens. (...) W. sr. heeft immers onbetwist ter comparatie verklaard dat zij die mappenstructuur op zijn BTO laptop heeft aangemaakt en, anders dan Siemens veronderstelt, kan uit de enkele omstandigheid dat een map de naam van Almteq of X in zich draagt, niet de vergaande conclusie worden getrokken dat de inbreuk op de auteursrechten is gepleegd door die vennootschap of aan haar kan worden toegerekend. (...)

4.7. Ten aanzien van W. sr. staat vast dat hij inbreuk heeft gepleegd op het auteursrecht van Siemens door zonder haar toestemming (licentie) de auteursrechtelijk beschermde software uit illegale bron te kopiëren en te installeren op zijn laptop en PC. Dit maakt dat W. sr. gehouden is de schade te vergoeden die Siemens ten gevolge van deze inbreuk heeft geleden. (...)

4.8. Siemens vordert als schadevergoeding betaling van a) de door haar misgelopen licentie-inkomsten, b) de algemene kosten ter voorkoming en vervolging van de handel in en het gebruik van illegale versies van haar programma's en c) winstderving ten gevolg van de aantasting en uitholling van de exclusiviteit van haar auteursrechten en de neerwaartse prijsdruk die ontstaat doordat de programmatuur illegaal wordt gebruikt. Deze schade wordt door Siemens geschat op tweemaal de aanschafprijs van het programma NX. Nu Siemens bij Almteq c.s. in ieder geval twee illegale kopieën heeft aangetroffen (...), berekent zij de schade op €1.027.680,00 (=2 x 2 x €256.920,00).
4.11. Voor zover Almteq c.s. stelt dat zij enkel gehouden is tot vergoeding van de schade die voortvloeit uit het gebruik van de enkele module Advanced Designer Bundel, omdat dit de enige module is die W. sr. heeft gebruikt, miskent zij dat het installeren van het hele programma NX al strijdig is met het auteursrecht van Siemens en W. sr. om die reden al schadeplichtig is. Voor zover zij wil stellen dat W. sr. niet wist dat hij het hele programma installeerde en hij er van uitging dat hij enkel de eerder genoemde module installeerde, faalt dit betoog evenzo. De omstandigheid dat het in strijd met het auteursrecht installeren van het programma betekent dat niet enkel de gekozen module, maar eveneens de overige onderdelen van het programma worden geïnstalleerd, hetgeen niet gebeurt indien op legal wijze een module wordt geïnstalleerd behoort tot de risicosfeer van de inbreukmaker. Deze neemt immers door aldus wederrechtelijk te handelen het risico meer te installeren dan de enkele module waar zijn opzet op gericht is.

4.15. De rechtbank wijst gelet op het vorenstaande de door Siemens gevorderde schadevergoeding toe, met dien verstande dat de door Siemens gevorderde verdubbeling wordt afgewezen. Een dergelijke verdubbeling draagt het karakter van een boete, waarvoor in het onderhavige geval een contractuele noch een wettelijke grondslag bestaat. Voorts wordt bij de schatting van de schade van Siemens geen acht geslagen op dat deel van de aankoopprijs dat betrekking heeft op het onderhoudscontract. Nu dat deel niet kan worden aangemerkt als misgelopen licentie-inkomsten en het niet sluiten van dat contract tevens betekent dat Siemens de daarmee samenhangende kosten ook niet zal maken. (...) wordt de hoogte van de schade van Siemens geschat op 2x 216.040,00 plus 10% = €475.288,00.

4.20 De rechtbank overweegt dat de enkele omstandigheid dat, met instemming van de deurwaarder, twee directeuren van Siemens bij de beslaglegging aanwezig waren niet betekent dat het beslag en de daaropvolgende bewaring onrechtmatig zijn. (...) Zonder nadere toelichting, die ontbreekt, kan dan ook niet de conclusie worden getrokken dat de gestelde onderbreking in de bedrijfsvoering van X, als gevolg van het niet kunnen beschikking over (bestanden op) de BTO laptop van W. sr., leidt tot schadeplichtigheid aan de zijde van Siemens.
IEF 14086

Staking exploitatie inbreukmakende Bollywood dvd's

Rechtbank Rotterdam 23 juli 2014, IEF 14086 (Dasoptical tegen Wi Makandra)
Auteursrecht. Bollywood. Dasrath exploiteert onder de naam "Dasoptical" een zaak in geluids- en beelddragers van zogenaamde Bollywood films. Gedaagde exploiteert een winkel waarin onder meer cd's en dvd's worden verkocht, welke hij zelf uit India importeert. Dasrath is onder andere licentiehouder van de films met de titels LMKK en SSI. De deurwaarder koopt een aantal films bij Wi Makandra en constateert dat gedaagde inbreuk maakt op de auteursrechten van Dasrath door het verhandelen van illegale kopieën van eerder genoemde dvd's. De vordering tot staking van de exploitatie van de inbreukmakende dvd's wordt door de rechtbank toegewezen met een nader bij staat op te maken schadevergoeding aan eiser.

4.4. (...) Voorzover het verweer zich richt tegen de uitkomsten van het onderzoek Dasrath is de rechtbank van oordeel dat het op de weg van X had gelegen nader in te gaan op de gespecificeerde en geadstrueerde stelling van Dasrath dat het hier een illegale kopie betreft. Dat de betreffende producties niet eerder dan twee weken voor de comparitie in het geding zijn gebracht doet hieraan niet af nu X naar eigen zeggen zelf deskundig genoeg is een dvd op echtheid te controleren. Nu X dit niet deed is haar verweer onvoldoende gemotiveerd en zal de rechtbank hieraan voorbij gaan. Dit betekent dat het ervoor moet worden gehouden dat de door de deurwaarder in de winkel van X aangekochte dvd van de film SSI, een illegale kopie betreft.
4.5. Gelet op het voorgaande komt de rechtbank tot de conclusie dat X inbreuk maakte op de auteursrechten van Dasrath op de films LMKK en SSI. Dit brengt mee dat het bevel tot staking van inbreuk makende exploitatie - door verkoop en het in voorraad houden - van de dvd's voor toewijzing gereed. Uit de stellingen is niet af te leiden dat de inbeuk (ook) heeft bestaan uit verveelvoudiging en het vastleggen van de films. Het bevel wordt dan ook beperkt tot de hiervoor bedoelde exploitatie van de dvd's op straffe van een dwangsom, die door de rechtbank zal worden gematigd en gemaximeerd als in het dictum verwoord.
IEF 14083

Geen vereenzelviging van licentienemer en ontwikkelaar alternatieve kassasoftware

Rechtbank Midden-Nederland 23 juli 2014, IEF 14083 (Tonit tegen CSIPOS)
Uitspraak ingezonden door Annelot Sitsen en Lars Bakers, Bingh Advocaten. Auteursrecht. Software. Tonit is ontwikkelaar en producent van horecakassasoftware. Control Systems trad op als wederverkoper, op basis van een mondelinge overeenkomst, waarbij softwarelicenties werden afgenomen. Control Systems verzuimt de licentievergoeding te betalen en ontwikkelt onder de naam CSIPOS een alternatieve kassasoftware. Tonit vordert staking van auteursrechtinbreuk en stelt hiervoor CSIPOS aansprakelijk. CSIPOS dient volgens haar vereenzelvigd te worden met Control Systems, dit wordt afgewezen. Ten aanzien van de auteursrechtelijke bescherming van de software is Tonit in de gelegenheid gesteld zich nader bij akte uit te laten waarop CSIPOS mag reageren.

4.70. Dat CSIPOS betalingen heeft ontvangen die toekwamen aan ontrol Systems is onvoldoende gesteld en overigens ook niet gebleken. Ook het feit dat CSIPOS en Control Systems hetzelfde statutaire adres hadden, de aanduiding CSIPOS en de domeinnaam www.csips.nl gebruikten ter aanduiding van het nieuwe software product en dezelfde website gebruikten, leidt niet tot het oordeel dat sprake i van misbruik van identiteitsverschil omdat CSIPOS, uit hoofde van de activa/passiva overeenkomst hoe dan ook, of nu wel of niet door de naamvoering bij klanten verwarring is geschapen, gerechtigd was om, met uitsluiting van Control Systems, de onderhoudscontracten met betrekking tot de Software uit te voeren en de marketing en verkoop van de CSIPOS-software te doen. Voor zover Tonit zich beroept op het gebruik van de aanduiding "software powered by Control Systems" en het logo van Control Systems door CSIPOS, zijn deze omstandigheden - nu de overige argumenten van Tonit in het kader van zijn beroep op vereenzelviging geen doel treffen - op zichzelf genomen onvoldoende voor het aanvaarden van vereenzelviging-waarbij het identiteitsverschil tussen twee rechtspersonen volledig wordt weggedacht-van CSIPOS en Control Systems, mede gelet op de terughoudendheid die ten aanzien van deze wijze van redres moet worden betracht. (...)
4.79. De rechtbank oordeelt als volgt. Aangezien het hier om Software dat door Tonit zelf is gemaakt, hetgeen door CSIPOS niet is betwist, lijkt het niet onwaarschijnlijk dat de betreffende Software auteursrechtelijk is beschermd. Dit geldt te meer nu in het algemeen moet worden aangenomen dat de auteursrechtelijke werktoets laag is. Gezien echter de gemotiveerde betwisting door CSIPOS, kan de rechtbank op dit moment geen beslissing nemen over de gestelde auteursrechtelijke bescherming van de Software. De rechtbank heeft onder meer onvoldoende inzicht in de creatieve en oorspronkelijke programmahandelingen die door Tonit zijn verricht. De rechtbank wenst op dit punt nader geïnformeerd te worden en zal partijen in de gelegenheid stellen zich op dit punt nader bij akte uit te laten.
IEF 14082

Berekenmethode richtprijzen fotografie op Youtubekanaal

Hof 's-Hertogenbosch 29 juli 2014, IEF 14082 (foto op Youtubekanaal)
Uitspraak ingezonden door Janouk Kloosterboer, Kessels Hanssen t'Sas advocaten. Auteursrecht. Richtprijzen. In het tussenarrest is onvoldoende aannemelijk gemaakt dat er sprake is van schade door toepassen van een deels andere uitsnede en door het achterwege laten van naamsvermelding. Er is wel sprake van inbreuk op de persoonlijkheidsrechten in een setting waarmee S niet geassocieerd wenst te worden (€2.500) en materiële schade door auteursrechtinbreuk. Er wordt aangehaakt bij de duurste categorie richtprijzen voor internetgebruik (400x600 pixels). Aangezien de foto op de website plus Youtubekanaal zichtbaar was, is verdubbeling op zijn plaats. Voor het Youtubekanaal vindt een verlaging van 25% plaats, omdat de foto niet op de openingspagina stond, maar weer een verhoging vanwege grote aantal malen dat de clip is bekeken. Het kantonvonnis IEF 11605 wordt deels vernietigd. Er wordt €1.000 toegewezen voor de auteursrechtinbreuk.

7.12. Aangezien de oplage bij vertoning op internet lastig te bepalen valt, bevat het overgelegde stuk ook richtprijzen voor internetgebruik.
De prijs wordt daarbij gerelateerd aan het aantal pixels. Dat is bij deze foto niet bekend. Uit de maten zoals genoemd op blad 13 van het overgelegde stuk leidt het hof af dat het gaat om kleine foto’s of foto’s met een lage resolutie. Bij een lage resolutie van 200 PPI en een grootte van 400x600 pixels zou het gaan om een foto van 5 x 7,5 cm, maar de onderhavige op het scherm getoonde foto was vermoedelijk groter (vgl. r.o. 4.12.5 tussenarrest). Daarom kan worden aangesloten bij de duurste categorie van 400x600 pixels.
7.13. [website].nl was een Nederlandstalige website met een .nl extensie. De foto werd ook getoond via een Youtubekanaal en dan is de verspreiding potentieel groter, doch de clip bleef bestemd voor de Nederlandse markt. De foto werd ten tijde van de dagvaarding reeds drie à vier maanden vertoond, zodat aangesloten kan worden bij de vergoeding voor een half jaar, welke € 455,-- bedraagt. Aangezien de foto op de website plus een Youtubekanaal zichtbaar was ligt een verdubbeling in de rede.
7.14. Voor het Youtubekanaal geldt daarbij dat, naar het hof begrijpt, de foto niet op de openingspagina van de website of het Youtubekanaal van [appellanten] stond, maar dat moest worden doorgeklikt. Dat leidt volgens de richtprijzen tot een verlaging van 25 %.
Een verhoging in verband met het grote aantal malen dat de clip daadwerkelijk is bekeken is eveneens redelijk te achten.
7.15. Rekening houdende met voorgaande factoren acht het hof een vergoeding wegens schending van het auteursrecht tot een bedrag van € 1.000,-- op zijn plaats.

IEF 14080

ABN/Berzona: einde aan de Nebula-leer voor licenties in faillissement?

M. Kingma, ABN/Berzona: einde aan de Nebula-leer voor licenties in faillissement?, IEF 14080.
Bijdrage ingezonden door Marijn Kingma, Höcker advocaten. De Hoge Raad lijkt deze maand gedeeltelijk terug te zijn gekomen op het ‘Nebula-arrest’ uit 2006. Het nieuwe arrest van de Hoge Raad lijkt een ander licht te werpen op de manier waarop er om moet worden gegaan met licenties na faillissement van de licentiegever.

Het Nebula-arrest (...) Toepassing op IE-licenties (...) ABN/Berzona (...)

Betekenis voor IE-licenties?
De vraag is wat dit arrest betekent voor licenties in faillissementen. Op het eerste gezicht lijkt het duidelijk: de curator heeft geen bevoegdheid om actief op te treden dus zal hij licenties moeten dulden. Toch is er een kanttekening bij deze conclusie te plaatsen.

De Hoge Raad overweegt in ABN/Berzona dat in het Nebula-arrest geen ander oordeel ligt besloten omdat er daar sprake is van ‘een andere kwestie dan hier aan de orde’. Het Nebula-arrest ziet, volgens de Hoge Raad, alleen maar op de vraag of de curator gebonden is aan een huurovereenkomst die is gesloten met de economische eigenaar na het faillissement van de juridische eigenaar. In overweging 3.6 van het Nebula-arrest oordeelt de Hoge Raad echter (expliciet) dat de economische eigenaar van het pand haar gebruiksrecht niet kan tegenwerpen aan de curator. Het Nebula arrest ging dus niet alleen over de bevoegdheid van de curator om actief op te treden tegen rechten uit een (na het faillissement gesloten) huurovereenkomst, maar ook (juist) over de bevoegdheid van de curator om op te treden tegen rechten uit de (voor het faillissement gesloten) (gebruiks)overeenkomst met de economische eigenaar. Volgens de Hoge Raad in Nebula mocht de curator het gebruiksrecht van de economische eigenaar beperken. Het oordeel van de Hoge Raad in ABN/Berzona, dat actief optreden niet mag, lijkt dus wel degelijk anders dan het oordeel in overweging 3.6 van het Nebula-arrest.

Wellicht moet het ABN/Berzona arrest van de Hoge Raad zo worden begrepen dat de curator niet mag optreden tegen rechten die voortvloeien uit een overeenkomst tussen de failliet en haar contractspartij, maar wel tegen overeenkomsten die de contractspartij na een faillissement met een derde sluit (mits naleven van die overeenkomst de boedel zou benadelen). Vertaald naar licentieovereenkomsten zou een curator in dat geval dan niet mogen optreden tegen een licentienemer, maar wel tegen een derde waaraan de licentienemer na het faillissement een sub-licentie heeft verstrekt die de boedel benadeelt.

Als die interpretatie juist is zou de situatie in het Nebula-arrest gezien moeten worden als een uitzondering op de (kennelijke) hoofdregel dat actief optreden niet mag. Dit zou goed nieuws zijn voor licentienemers die geconfronteerd worden met een faillissement. De hoofdregel is dan immers dat de curator licenties moet dulden. Helemaal zeker blijkt deze uitleg echter niet uit de overwegingen van De Hoge Raad. Het is jammer dat de Hoge Raad acht jaar na het Nebula-arrest niet meer duidelijkheid schept over wanneer een curator nu wel en niet actief mag optreden. Licentienemers kunnen nog niet helemáál gerust ademhalen.