Auteursrecht  

IEF 5482

Voortvarend handelen bij merkinbreuk

heritage.gifVzr. Rechtbank ’s-Gravenhage, 18 december 2007, KG ZA 07-1224, English Heritage Buildings Limited en English Heritage Buildings Products Limited tegen Heritage Nederland B.V. en Bloemen.

Wel gemeld, nog niet samengevat. Handelsnaam-, merken- en auteursrecht. Het voortdurende karakter van de merkinbreuk is voldoende om een spoedeisend belang aan te nemen indien rechthebbende voortvarend handelt om aan de inbreuk een einde te maken.

English Heritage houdt zich sinds 1979 bezig met het ontwerpen, produceren en leveren van houten gebouwen, zoals tuinhuizen, garages en stallen. Vanaf oktober 1997 heeft Bloemen als distributeur van English Heritage in Nederland houten gebouwen verkocht in welk kader hij gebruik maakte van de merken en handelsnamen van English Heritage. In mei 2006 eindigt de handelsrelatie tussen partijen. Bloemen start daarop de onderneming Heritage Nederland waarin hij zijn eenmanszaak inbrengt. Heritage Nederland verkoopt houten gebouwen van andere producenten dan English Heritage.

English Heritage vordert, kort gezegd, een verbod op inbreuk op haar merk- en handelsnaamrechten, staking van het gebruik en overdracht van de domeinnaam heritagenederland.nl en een verbod op inbreuk op haar auteursrechten.

Wat betreft de vermeende merkinbreuk door Heritage Nederland in relatie tot het spoedeisend belang overweegt de rechtbank:

“4.6 English Heritage heeft in dit verband niet weersproken dat hij al anderhalf jaar op de hoogte is van de verweten handelingen van Heritage Nederland en dat hij tot dusver geen (rechts)maatregelen heeft getroffen. Evenmin heeft hij omstandigheden aangevoerd die aannemelijk maken dat de gevraagde voorzieningen alsnog spoedeisend zijn geworden. Hij heeft enkel gewezen op het voortdurende karakter van de inbreuk. Dat laatste is in het algemeen voldoende om een spoedeisend belang aan te nemen indien de rechthebbende vervolgens voortvarend handelt om aan de inbreuk een einde te maken. Van dat laatste is geen sprake. Wat er verder zij van het onder 4.4 weergegeven verweer, een en ander afwegend moet worden geoordeeld dat English Heritage onvoldoende spoedeisend belang heeft bij de gevraagde voorzieningen, voor zover die zijn gebaseerd op zijn merkrechten.

4.7. De rechtbank is van mening dat het voorgaande anders ligt voor de vorderingen die zijn gebaseerd op het handelsnaamrecht en het auteursrecht. Het enkele verweer van Heritage Nederland dat de handelsnamen van English Heritage niet bekend zijn in Nederland gaat niet op. English Heritage heeft in het verleden niet alleen veel geadverteerd in Nederland, Bloemen brengt al vanaf 1997 de producten van English Heritage op de Nederlandse markt. Nu niet is gesteld of gebleken dat Bloemen de producten in Nederland heeft verkocht en geleverd onder eigen naam, is het volstrekt aannemelijk dat de handelsnamen van English Heritage in Nederland in ieder geval enige bekendheid hebben. De inbreuk op het auteursrecht acht de rechtbank erkent, nu Heritage Nederland ter zitting heeft toegegeven dat zij tot voor kort tekeningen van English Heritage op haar website had.”

Gedaagde Bloemen heeft zijn persoonlijke aansprakelijkstelling bestreden omdat de hem verweten handelingen aan Heritage Nederland zouden moeten worden toegerekend. English Heritage heeft de persoonlijke aansprakelijkstelling van Bloemen niet nader gemotiveerd.

De rechtbank stelt English Heritage in het ongelijk en veroordeelt hem volgens de maatstaf van artikel 1019h Rv in de proceskosten. Van de totale door Heritage Nederland opgegeven – en door English Heritage niet bestreden –  proceskosten ad €  30.014,75 excl. BTW rekent de rechtbank de helft toe aan de procedure tegen Bloemen.

Lees het vonnis hier.

IEF 5477

Commentaren

ae.gifArnout Engelfriet: Commentaar bij Rechtbank Amsterdam, 24 januari 2008, KG ZA 07-2249 P/TF, Stichting Brein tegen M (Shareconnector.com)

“Nu kun je wel zeggen dat die hashcodes gewoon trefwoorden zijn die gebruikers intypen in een zoekmachine, maar voor hashcodes is een vrijwel geheel geautomatiseerd systeem gebouwd waardoor je met 1 klik het proces in gang zet waarmee het bestand op je computer terechtkomt. Net zoals een webadres misschien wel een trefwoord is, maar ook daar kan dat eenvoudiger. Daarom zie ik een aanklikbare verwijzing die automatisch leidt tot een download als meer dan alleen een trefwoord.  Nu zijn hyperlinks legaal, behalve in bijzondere omstandigheden. En sites als Shareconnector zijn zo’n bijzondere omstandigheid.

Lees het gehele commentaar hier.

lb.gifLex Bruinhof: Commentaar bij HvJ EG, 29 januari 2008, zaak C-275/06, Productores de Música de España (Promusicae) tegen Telefónica de España SAU

“Okee… En nu? In feite zegt het Hof mijns inziens dat er geen algemene op de Richtlijnen te baseren verplichting kan worden opgelegd dat áltijd NAW gegevens moeten worden verstrekt in civiele zaken. Anderzijds brengen de genoemde richtlijnen ook weer niet met zich mee dat die verplichting nooit mag worden opgelegd. Het zal afhangen van de omstandigheden van het geval en een juiste weging van alle betrokken belangen.

Ik denk persoonlijk dat onze Nederlandse Hoge Raad keurig binnen deze lijnen bleef toen het Lycos / Pessers arrest werd gewezen. In dat arrest werd bevestigd dat er aanleiding kan zijn een provider te veroordelen NAW gegevens bekend te maken indien 1) onrechtmatig zou kúnnen zijn gehandeld, 2) daardoor schade kan zijn geleden en 3) er geen minder ingrijpende manier is om achter de NAW gegevens te komen. Vervolgens dient dan nog 4) een belangenafweging plaats te vinden tussen het privacybelang van de abonnee en het belang van het 'slachtoffer'. Dat lijkt mij uitstekend te getuigen van aandacht voor het evenwicht tussen door de communautaire rechtsorde beschermde grondrechten. De Promusicae uitspraak brengt dan ook voor Nederland niets nieuws.

Lees het gehele commentaar hier.

IEF 5475

Faits Divers

Wenskaarten. In Leeuwarden heeft een wenskaartenbedrijf inbreuk gemaakt op het beeldmerk van de Nederlandse Hartstichting, maar heeft hier niets mee verdiend. Dit heeft de rechter bepaald. (Wie het vonnis heeft mag het vanzelfsprekend mailen). De Hartstichting gaf het bedrijf toestemming om in de periode van begin 2006 tot begin 2007 huis-aan-huis kaarten te verkopen voor het goede doel. Gedeeltelijk zouden de opbrengsten voor hartstichting zijn. De stichting stopte de overeenkomst omdat het bedrijf imagoschade zou veroorzaken.”

Lees hier meer (Hart van Nederland).  

Compromitterend. “Manon Thomas legt haar klacht tegen verschillende websites wegens het plaatsen van of doorlinken naar compromitterende naaktfoto's neer bij de Raad voor de Journalistiek. Dat heeft haar advocaat vrijdag bevestigd. Donderdag buigt de raad zich over de kwestie. (…) De presentatrice wil de uitspraak van de Raad voor de Journalistiek afwachten voordat ze verdere stappen onderneemt, waaronder een mogelijke civiele procedure, zo vertelt haar advocaat Geert-Jan van Oosten.”

Lees hier meer (Trouw). 

Winnie de Poeh. “Tekenfilmbedrijf Walt Disney overweegt juridische stappen tegen het Belgische weekblad Humo. In het blad staat een persiflage van Winnie de Poeh, waarin het beertje zijn vriend Knorretje genadeloos kapotslaat met een hamer.”

Lees hier meer (Elsevier).

Verplicht copyrightfilter. “ De Nederlandse branchevereniging voor audio en video (NVPI) onderschrijft het vandaag uitgekomen rapport van haar internationale zusterorganisatie IFPI, inclusief de oproep aan internetproviders om hun verantwoordelijkheid te nemen in de strijd tegen piraterij. (…) Concreet pleiten NVPI en IFPI voor een filter bij de isp (…) NVPI wuift die bezwaren echter weg. "De technieken zijn voorhanden en ik geloof ook niet dat er enorme juridische bewaren tegen bestaan, al roepen sommigen dat wel. Het is meer een kwestie van willen", aldus Wouter Rutten, woordvoerder van NVPI tegenover Webwereld.”

Lees hier meer (Webwereld).

Veilingen. “De wereld van de openbare verkopen krijgt zijn eigen Jaap.nl-zaak: maandag daagt Veilingnotaris.nl uit Beneden-Leeuwen in kort geding concurrent Openbareverkopen.nl uit Enschede voor de rechter. Aanleiding voor het conflict tussen beide sites, die allebei notariële gegevens over openbare executieverkopen publiceren, is net als bij Jaap.nl het auteursrecht rond het overnemen van gegevens.

Lees hier meer (Emerce).

IEF 5444

Eerst even voor jezelf lezen

NMA, 21 december 2007, zaaknummer: 4070, XS4ALL – Buma.

“XS4ALL heeft een klacht ingediend bij de NMa gericht tegen de collectieve beheersorganisatie Buma. XS4ALL verzoekt de NMa te verklaren dat Buma misbruik maakt van haar economische machtspositie door de leden van Buma te verplichten hun volledige rechten over te dragen. Vervolgens beklaagt XS4ALL zich over de weigering van Buma XS4ALL toe te staan rechtstreeks met de bij Buma aangeslotenen afspraken te maken ter zake bepaalde aspecten van het gebruik van hun muziekrepertoire. De klacht van XS4ALL gericht tegen de vermeende overtreding door Buma van artikel 24 van de Mw wordt door de NMa afgewezen.

De NMa komt tot dit oordeel mede gelet op het feit dat er wel degelijk een mogelijkheid bestaat voor auteursrechthebbenden/leden om bepaalde exploitatievormen en/of landen uit te sluiten van overdracht aan Buma. Zie artikel 19 van het standaardexploitatiecontract dat Buma hanteert voor auteursrechthebbenden. Verder acht de NMa de door Buma vereiste overdracht van rechten nog steeds gerechtvaardigd om een systeem van collectief beheer te kunnen waarborgen, ook in het digitale tijdperk.

Lees de uitspraak hier.

Gerechtshof ’s-Hertogenbosch, 8 januari 2008, LJN: BC2703, Dijkzicht Beheer B.V. tegen Euro Management Consultants België N.V.

“4.8 Het hof overweegt hierover het volgende. Het begrip 'belanghebbende' in verband met het inroepen van verval dient op zichzelf ruim uitgelegd te worden. EMC België valt daar in beginsel onder; dat is tussen partijen niet in discussie. Echter, het begrip is in die zin beperkt dat er niet onder valt degene die op grond van bijzondere omstandigheden onbehoorlijk zou handelen jegens degene van wiens merk hij de vervallenverklaring vordert. Van dergelijk onbehoorlijk handelen is sprake indien dat handelen neerkomt op misbruik van bevoegdheid.

De omstandigheden die Dijkzicht in dit verband aanvoert betreffen handelen van EMC België dat op zichzelf genomen los staat van het voeren van het merk. Het door Dijkzicht gestelde onbehoorlijk handelen betreft daardoor een andere situatie dan waarop de hiervoor bedoelde beperking van het begrip 'belanghebbende' ziet. Ook indien hetgeen Dijkzicht over het handelen van EMC België heeft aangevoerd juist is, rechtvaardigt dat niet de conclusie dat EMC België misbruik van bevoegdheid maakt door de vervallenverklaring van het merk te vorderen dan wel anderszins daardoor zodanig onbehoorlijk jegens Dijkzicht handelt dat zij niet als belanghebbende in de zin van artikel 2:27 BVIE kan worden aangemerkt.”

Lees het arrest hier

Rechtbank 's-Gravenhage, 28 januari 2008, LJN: BC2824. Strafzaak.

Samenvatting rechtspraak.nl: “Computervredebreuk, begaan door een rechtspersoon, meermalen gepleegd. Verdachte heeft zich ten behoeve van haar nieuwsgaring via aan derden verleende inlogcodes de toegang verschaft tot de nieuwsserver van het ANP en daarvan ook veelvuldig gebruik gemaakt. De boete die de rechtbank oplegt is aanmerkelijk lager dan de officier van justitie heeft geëist. De rechtbank heeft onvoldoende zicht op de schade die verdachte door haar handelwijze het ANP heeft toegebracht en daarom gaat zij voorbij aan de berekening die de officier van justitie ter onderbouwing van zijn eis heeft gehanteerd.

Daarnaast betrekt de rechtbank in haar oordeel dat het ANP, zonder daarmee aan de strafbaarheid van verdachte of de hoogte van de zwaarte van de op te leggen straf af te doen, niet voldoende alert is geweest om handelingen als deze te voorkomen. Pas nadat de gedragingen van verdachte aan het licht waren gekomen heeft zij de noodzakelijke veiligheidsmaatregelen getroffen. De rechtbank acht een hogere geldboete voor de rechtspersoon op zijn plaats dan de boetes die zijn opgelegd aan de oprichter/directeur en aan de hoofdredacteur omdat het zwaartepunt van de verweten gedragingen ligt bij de gehele bedrijfsvoering van verdachte en in mindere mate bij het individuele handelen van de natuurlijke personen. Geldboete van € 4000,-, waarvan € 2000,- voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar."

Lees het vonnis hier.

Gerechtshof ’s-Hertogenbosch, 22 januari 2008, LJN: BC2420, Stichting Postwanorder tegen Otto B.V.

Reclamerecht. Samenvatting rechtspraak.nl: “Otto biedt op haar website een lcd tv te koop aan voor € 99,--. Een groot aantal consumenten heeft dit aanbod aanvaard door via de website een tv te bestellen. De Stichting stelt zich namens de bij haar aangesloten consumenten op het standpunt dat een geldige overeenkomst tot stand is gekomen en vordert nakoming (levering van de lcd tv voor € 99,--). Net als de kortgedingrechter oordeelt het hof dat geen sprake is van een geldig aanbod. Door de aanvaarding van een dergelijk aanbod komt geen overeenkomst tot stand (artikel 3:33/35 BW). Otto heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat sprake is van een vergissing en het moet ook voor de consumenten op het moment dat zij deze televisie, een HD ready breedbeeld lcd televisie van een A-merk met beelddiameter van 80 cm., bestelden duidelijk zijn geweest dat het om een vergissing ging. Er was niet bij vermeld dat het een stuntaanbod was of zo.”

Lees het arrest hier.

HvJ EG, 29 januari 2008, zaak C-275/06, Productores de Música de España (Promusicae)
tegen Telefónica de España SAU.

Auteursrecht. Spaanse prejudiciële vragen over verplichtingen van serviceproviders.

“De lidstaten zijn (…) niet gehouden, in een situatie als die van het hoofdgeding de verplichting op te leggen om ter verzekering van de doeltreffende bescherming van het auteursrecht in het kader van een civiele procedure persoonsgegevens te verstrekken.

De lidstaten dienen er krachtens het gemeenschapsrecht bij de omzetting van deze richtlijnen wel acht op te slaan dat zij zich baseren op een uitlegging daarvan die het mogelijk maakt een juist evenwicht tussen de verschillende door de communautaire rechtsorde beschermde grondrechten te verzekeren. Bij de tenuitvoerlegging van de maatregelen ter omzetting van deze richtlijnen moeten de autoriteiten en de rechterlijke instanties van de lidstaten vervolgens niet alleen hun nationale recht conform deze richtlijnen uitleggen, maar er ook acht op slaan dat zij zich niet baseren op een uitlegging van deze richtlijnen die in conflict zou komen met deze grondrechten of de andere algemene beginselen van gemeenschapsrecht, zoals het evenredigheidsbeginsel.”

Lees het arrest hier.  

IEF 5440

Proceskosten Amsterdam

Gerechtshof Amsterdam, 25 oktober 2007, LJN: BC1420, Dicom Art Invest B.V. c.s. IAG Group B.V. c.s.

Arrest over geschil tussen Dicom en IAG over betaling in het kader van door partijen overeengekomen intentieverklaring, akte van overdracht en addendum, met betrekking tot een softwarepakket.

“4.8. Het onderhavige geding betreft de nakoming van financiële verplichtingen die voortvloeien uit een transactie waarbij intellectuele eigendomsrechten zijn overgedragen. De intellectuele eigendomsrechten zelf staan niet ter discussie; het geding strekt dan ook niet tot handhaving daarvan. Dit brengt mee dat de Handhavingsrichtlijn en het bepaalde in artikel 1019h Rv niet van toepassing zijn. Het hof zal de hoogte van de proceskosten berekenen op basis van het gebruikelijke liquidatietarief.”

Lees het arrest hier.

Rechtbank Amsterdam, 10 januari 2008, KG ZA 07-2166 OdC/MV, ACS Filtertechniek tegen Group Air Cooling Services B.V.(met dank aan Annelies van Zoest, GoversVanZoest). 

Partijen, althans hun advocaten, hebben n.a.v. een handelsnaam- en merkenrechtelijk geschil (inmiddels op de Haarlemse slaaprol) over het teken ACS een vaststellingsovereenkomst opgesteld. Eiser stelt dat gedaagde in strijd met deze overeenkomst heeft gehandeld, gedaagde betwist de geldigheid van de overeenkomst. De voorzieningenrechter acht het echter aannemelijk dat er sprake was van wilsovereenstemming en gaat uit van de geldigheid van de overeenkomst. Gedaagde heeft de overeenkomst geschonden en dient de volledige proceskosten van eiser te vergoeden:

“4.7 Group Air Cooling Services zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. Hierbij worden de volledige kosten als bedoeld in artikel 1019h Rv toegewezen, aangezien hier sprake is van inbreuk op de intellectuele eigendomsrechten van ACS, Aan het verweer dat het hier een andersoortig geschil betreft, te weten een geschil over een vaststellingsovereenkomst, zal worden voorbijgegaan aangezien de kern van die overeenkomst bestaat uit bescherming van de intellectuele eigendomsrechten van ACS.”

Lees het vonnis hier.

IEF 5438

Frezen met grote frezen

fre.gifRechtbank ’s-Gravenhage, 9 januari 2008, KG ZA 07-1257, Diamantgereedschap Nederland B.V. tegen Talen en Delasco

Technisch/utilitair bepaalde sleuvenslijpmachine. Met technisch/utilitair bepaalde ingrepen kan men zich in het modelrecht (en ook in het auteursrecht) niet onderscheiden van de markt. Het leerstuk van de slaafse nabootsing hanteert geen andere maatstaven. Afbeeldingen in het vonnis.

Diamantgereedschap Nederland ontwikkelt en verhandelt producten voor de voorbewerking van vloeren, onder meer een apparaat voor het infrezen van sleuven in bestaande vloeren, ten behoeve van vloerverwarming (Floormill). Delasco heeft in opdracht van Talen een Floormill aangepast, omdat deze niet goed functioneerde. De machine is verstevigd, er is een softstarter aangebracht en thermische beveiliging. Delasco heeft voorts in opdracht van Talen een geheel nieuwe 220 volts machine, twee grijze sleuvenslijpmachines voor 380 volt en drie losse frames gemaakt. Een van de machines is door Talen uitgeleend aan een producent, die deze ter aankleding van zijn stand op de Internationale Bouwbeurs heeft geplaatst.

Diamantgereedschap vordert onder meer een verbod op het freesapparaat – met nevenvorderingen – op grond van een NIG en slaafse nabootsing.

“4.4. Een sleufslijpmachine is een specifiek soort gereedschapmachine en moet worden aangemerkt als een technisch/utilitair product. Dergelijke producten kunnen weliswaar een eigen karakter hebben, doordat constructeurs daarvan te maken hebben met deels tegenstrijdige technische eisen en daarbij keuzes moeten maken die tot op zekere hoogte een subjectief karakter dragen. Dat neemt niet weg dat in zeer overwegende mate het ontwerp voor sleufslijpmachines technisch is bepaald. Anders gezegd: de vormgeving van de sleufslijpmachine vloeit vrijwel uitsluitend voort uit de wens of noodzaak zekere technische effecten te bewerkstelligen. Daar dienen tevens onder te worden begrepen wettelijke beveiligingseisen en zaken als gebruiksvriendelijkheid en arbeidsergonomie bij het gebruik.

4.5. Diamantgereedschap heeft in deze procedure een aantal afbeeldingen van op de markt zijn de sleuvenslijpmachines overgelegd welke ook naar opvatting van de voorzieningenrechter alle een geheel verschillende gedaante hebben. In zoverre is de Floormill in nieuw van gedaante. Dit brengt evenwel niet met zich mee dat daardoor de Floormill zich – in modelrechtelijke zin – onderscheidt van de rest van de markt. De overgelegde afbeeldingen illustreren slechts dat de constructeurs van sleuvenslijpmachines bij voortduring technisch bepaalde keuzes maken en dat die keuzes tot verschillende uitkomst kunnen leiden.

4.6. Diamantgereedschap geeft zelf aan waarom de Floormill anders is dan de rest van de markt. Bij de Floormill is gekozen voor een opengewerkt achthoekig smal frame dat van binnen is opengewerkt. Door het smalle open frame kan worden gekeken. Deze keuze voor een open frame ziet de voorzieningenrechter inderdaad niet terug op de rest van de markt maar dient wel als technisch/utilitair te worden begrepen omdat daardoor zicht op het werkgebied wordt verkregen. De smalheid van het frame is evenzo technisch bepaald, omdat dit bijdraagt aan de wendbaarheid en het mogelijk maakt tot dicht bij muurvlakken te werken, en komt ook terug bij alle andere machines op de markt.

4.7. Met technisch/utilitair bepaalde ingrepen kan men zich in het modelrecht (en ook in het auteursrecht) niet onderscheiden van de markt. Het leerstuk van de slaafse nabootsing hanteert geen andere maatstaven.”

Lees het vonnis hier.

IEF 5436

Het stramien van het format

fldld.gifRechtbank Amsterdam van 19 december 2007, A. tegen Armada Productions BV. 

Wel gemeld, nog niet samengevat. Auteursrecht op format van de Flodder films en Flodder televisieprogramma’s. Voor een voor auteursrechtelijke bescherming vatbaar format,  is het niet noodzakelijk dat voor de schepping van de films of televisie-afleveringen een format is ontwikkeld en vastgelegd.

Eiser in deze procedure “A”. A is als scenarist en regisseur betrokken geweest bij drie films en de televisieserie over de familie Flodder en is dus waarschijnlijk Dick Maas. De films en televisieprogramma’s zijn geproduceerd door First Flodder Features BV (“FFF”). FFF is failliet en de curator heeft alle rechten, waaronder de “onderliggende auteursrechten”, op de flodderfilms en televisieserie willen overdragen aan gedaagde, Armada Productions BV.

A vordert i.c. ondermeer dat de rechtbank voor recht verklaart dat hij rechthebbende is op het Flodder format en dat Armada wordt verboden nieuwe films of televisieprogramma’s te maken die op dat format zijn gebaseerd. Op grond van deze vorderingen overweegt de rechtbank dat het in deze procedure niet gaat over de vraag wie rechthebbende is op het auteursrecht op de Flodderfilms en de Flodder televisieserie, maar dat de vraag is wie rechthebbende is op het aan die films en de televisieserie ten grondslag liggende format.

Vervolgens overweegt de rechtbank dat, wil er sprake zijn van een voor auteursrechtelijke bescherming vatbaar format, het niet noodzakelijk is dat voor de schepping van de films of televisie-afleveringen een format is ontwikkeld en vastgelegd. Als er – volgens de rechtbank – vanuit één werk later andere werken worden gemaakt, gebaseerd op het stramien dat aan dat eerdere werk ten grondslag ligt, kan aan dat stramien als format auteursrechtelijke bescherming toekomen, mits het stramien voldoende uitgewerkt is, het een oorspronkelijk karakter heeft en het persoonlijk stempel van de maker draagt. Omdat A de schrijver en regisseur was van de eerste twee Flodder films en mede-auteur van de derde Flodder film en een deel van de Flodder televisieserie, neemt de rechtbank aan dat A als maker van het format moet gelden.

De rechtbank onderzoekt vervolgens of A zijn rechten op het format in het verleden heeft overgedragen aan een derde. Indien dat kan worden vastgesteld, moeten de vorderingen van A worden afgewezen. De rechtbank bespreekt twee aktes waaruit een dergelijke overdracht zou kunnen blijken maar komt tot de conclusie dat die aktes onvoldoende zijn om een dergelijke overdracht te bewijzen. Armada wordt toegelaten de overdracht van het format alsnog te bewijzen. 

Lees het vonnis hier.

IEF 5435

De Nieuwe Regeling

dnr2005.gifKamerstuk 30501, nr. 28, Tweede kamer. Regels voor het gunnen van overheidsopdrachten door aanbestedende diensten en opdrachten door speciale-sectorbedrijven (Aanbestedingswet); Brief van de minister van Economische Zaken met nadere informatie over aanbesteden.

Architectenovereenkomsten. "U heeft mij gevraagd aan te geven wat de verhouding is tussen het auteursrecht van architecten enerzijds en het aanbestedingsrecht anderzijds. Tevens heeft u mij gevraagd om te bekijken of de standaardvoorwaarden voor de architect, De Nieuwe Regeling 2005 (Rechtsverhouding opdrachtgever-architect, ingenieur en adviseur, hierna:DNR 2005) op het punt van het auteursrecht in strijd zijn met het aanbestedingsrecht.

Voor architectenovereenkomsten wordt veelal gebruik gemaakt van de DNR 2005. In de DNR 2005 wordt als uitgangspunt genomen dat het auteursrecht van het uit te voeren gebouw bij de architect blijft. De DNR 2005 stelt echter niet dat het auteursrecht gelijk staat aan een eerste recht op verbouw. Dit betekent dat iedere architect kan worden gevraagd het ontwerp te maken voor de verbouwing. Het auteursrecht houdt in dat een architect zich kan verzetten tegen een voorgenomen verbouwing van dat gebouw indien die verbouwing (als zodanig of het specifieke ontwerp van de verbouwing) een aantasting van dat auteursrecht oplevert. Bij de aanbesteding van het ontwerp van de verbouwing, resp. de uitvoering van de verbouwing geldt het auteursrecht op het oorspronkelijke ontwerp als een randvoorwaarde voor de aanbestedende dienst en voor potentiële aanbieders.

Als een architect zich met recht heeft verzet tegen de verbouwing, heeft dit niet tot gevolg dat deze architect het recht heeft om het ontwerp voor de verbouwing te maken of uit te voeren. Wel betekent dit dat de eigenaar van het gebouw de voorgenomen verbouwing niet mag uitvoeren, of dat hij de verbouwing niet mag uitvoeren overeenkomstig het ontwerp waartegen de architect zich met succes heeft verzet. Indien het verzet van de architect niet slaagt, mag de eigenaar van het gebouw de voorgenomen verbouwing uitvoeren. Het ontwerp van deze verbouwing mag door elke andere architect gemaakt worden, respectievelijk door iedere aannemer uitgevoerd worden. Als de eigenaar van het gebouw aanbestedingsplichtig is moet hij deze opdracht uiteraard aanbesteden wanneer met deze opdracht een bedrag is gemoeid dat gelijk is aan of hoger is dan de Europese aanbestedingsdrempel.

Indien een aanbestedende dienst met een ondernemer afspreekt dat die ondernemer een eerste recht op verbouw heeft, is die afspraak in strijd met de aanbestedingsregels wanneer met deze opdracht een bedrag is gemoeid dat gelijk is aan of hoger is dan de Europese aanbestedingsdrempel. Voor zover een aanbestedende dienst een eerste recht op verbouw afspreekt met een ondernemer dient hij daarbij de mogelijkheid open te houden om opdrachten met een waarde gelijk aan of hoger dan de Europese aanbestedingsdrempel overeenkomstig de aanbestedingsregels aan te besteden. Een afspraak betreffende eerste recht op verbouw doet immers niet af aan de aanbestedingsplicht die een aanbestedende dienst op grond van de aanbestedingsregels heeft." 

Lees het kamerstuk hier.

IEF 5430

Safety 1st / Bauhaus / Specialsauce / SENA / Plazacasa / BREIN / Aventis / Chick on a mission / Alfa Romeo

1- GvEA, 24 January 2008, zaak T-88/06, Dorel Juvenile Group, Inc tegen OHIM.

Weigering woordmerk SAFETY 1st. “It follows, as the Board of Appeal correctly found, that the relevant English-speaking public’s overall perception of the mark applied for will not be as an indication of the commercial origin of the goods which that mark covers; therefore, for the public in question, that mark is devoid of any distinctive character in respect of those goods. The plea in law alleging infringement of Article 7(1)(b) of Regulation No 40/94 must therefore be rejected.”

Lees het arrest hier(geen Nederlandse versie beschikbaar).

2- GvEA, 23 januari 2008, zaak T-106/06, Demp BV tegen OHIM / BAU HOW GmbH.

Oppositie BAUHAUS tegem BAU HOW. “In Anbetracht der erheblichen Unterschiede zwischen den Zeichen in visueller Hinsicht, des geringeren Gewichts ihrer klanglichen Ähnlichkeit und der Tatsache, dass die Zeichen entweder für einen begrifflichen Vergleich ungeeignet sind oder einige wahrnehmbare begriffliche Unterschiede aufweisen, ist im Ergebnis festzustellen, dass die Beschwerdekammer fehlerfrei entschieden hat, dass eine Verwechslungsgefahr im Sinne von Art. 8 Abs. 1 Buchst. b der Verordnung Nr. 40/94, auch wenn die von den Zeichen erfassten Waren identisch oder ähnlich sind, ausscheidet.“

Lees het arrest hier(geen Nederlandse versie beschikbaar). 

3- Rechtbank Amsterdam, 9 januari 2008, LJN: BC2660, Specialsauce B.V. tegen Proud Design B.V.

Samenvatting Rechtspraak.nl: “Inbreuk auteursrecht voor het gebruik van een foto, auteursrechtelijk beschermd werk De rechtbank komt tot het oordeel dat tussen partijen geen overeenkomst tot stand is gekomen ten aanzien van het gebruik van de diensten van de fotograaf voor een reclamecampagne, nu partijen geen overeenstemming hadden bereikt over de rechten op foto’s en dit als wezenlijk onderdeel van de overeenkomst kan worden beschouwd. Ook is geen sprake van onrechtmatig afgebroken onderhandelingen. Wel wordt aansprakelijkheid aangenomen voor inbreuk op het auteursrecht voor gebruik van een foto in een reclamecampagne die op wezenlijke onderdelen overeenstemt met de foto gemaakt door de fotograaf in het kader van een proefserie. De wezenlijke kenmerken stemmen overeen. Het verweer dat geen sprake was van een auteursrechtelijk beschermd werk omdat het een productfoto betrof en deze iedere originaliteit ontbeert, wordt verworpen.”

Lees het vonnis hier

4- Rechtbank Amsterdam , 31 oktober 2007, LJN: BC2662. Eisers tegen Stichting Ter Exploitatie Van Naburige Rechten.

Samenvatting rechtspraak.nl: Aanspraak op uitkering op grond van de Wet op de Naburige rechten? Zijn eisers aan te merken als fonogrammenproducent? Zijn eisers aan te merken als uitvoerend kunstenaars? Voornemen om vragen te stellen aan het HvJ EG Artikel 1 sub a en d WNR Aan de orde is onder meer de vraag of eisers sub 7 tot en met 10 zijn aan te merken als producent van fonogrammen, welke vraag uiteindelijk in negatieve zin wordt beantwoord. Ook is aan de orde de vraag of eisers sub 7 tot en met 10 kunnen worden aangemerkt als uitvoerend kunstenaars in de zin van artikel 1 sub a WNR.

De rechtbank ziet in de omstandigheid dat de producer - anders dan de dirigent, orkestleider of regisseur – in wet noch verdrag, noch de totstandkomingsgeschiedenis daarvan als uitvoerend kunstenaar wordt genoemd, een aanwijzing dat de producer niet als zodanig gekwalificeerd behoort te worden. Alvorens de vorderingen af te wijzen, en nu de rechtbank van oordeel is dat het begrip uitvoerend kunstenaar een autonoom gemeenschapsrechtelijk begrip is dat binnen de Europese Gemeenschappen uniform moet worden uitgelegd en dit begrip in de Richtlijn niet nader wordt toegelicht en de betekenis ervan ook niet anderszins uit de Richtlijn blijkt, ziet de rechtbank aanleiding om het HvJ EG te vragen of een lidstaat in strijd handelt met het doel en de strekking van de Richtlijn, indien hij oordeelt dat de producer die betrokken is bij het maken van de arrangementen voor een op te nemen werk en voorts de instrumenten en sessiemuzikanten uitkiest, speelinstructies en zanginstructies geeft, het tempo, de dynamiek, de frasering, de timing en de klankkeuze van het op te nemen werk bepaalt en zijn invloed op de verschillende deelopnamen en de mixage daarvan uitoefent, niet onder het begrip uitvoerend kunstenaar in de zin van artikel 8 van de Richtlijn 2006/115/EG kan worden gebracht. Alvorens deze vraag aan het HvJ EG voor te leggen zullen genoemde eisers en SENA in de gelegenheid worden gesteld zich bij akte over de geformuleerde vraag uit te laten. 

Lees het vonnis hier.

5- Vzr. Rechtbank Alkmaar, 24 januari 2008, LJN: BC2614, Stichting Baas In Eigen Huis tegen  Plazacasa B.V.

Jaap II. Collectieve actie. “4.10 Op grond van het voorgaande komt de voorzieningenrechter tot het oordeel dat de stichting niet voldaan heeft aan de door het Gerechtshof gestelde voorwaarden, nu zij nog altijd onvoldoende onderscheid maakt tussen voor- en tegenstanders van de handelwijze van Plazacasa. Dit brengt mee dat onvoldoende aannemelijk is geworden dat de stichting gelijksoortige belangen behartigt en dat zij dientengevolge niet in haar vordering kan worden ontvangen.”

Lees het vonnis hier.  

6- Rechtbank Amsterdam, 24 januari 2008, KG ZA 07-2249 P/TF, Stichting Brein tegen M. (met dank aan Ruber Brouwer, Hocker).

“5.1. Beveelt M. om binnen 24 uur na betekening van dit vonnis te staken en gestaakt te houden ieder onrechtmatig handelen jegens de rechthebbenden wier belang Brein vertegenwoordigt, door te bevorderen dat auteurs- en nabuurrechtelijke inbreuken plaatshebben door het ter beschikking stellen  met behulp van de domeinnaam “Shareconnector.com” of anderszins van hashcodes of links, al dan niet via andere netwerken, naar auteursrechtelijk of nabuurrechtelijk beschermde werken, die zonder toestemming van de rechthebbenden zijn openbaar gemaakt, alsmede het doen of laten verrichten van zodanige handelingen en het daarbij direct of indirect betrokken zijn.”

Lees het vonnis hier.

7- Rechtbank Maastricht, 23 janurai 2008, HA ZA 06-1003, Private Limited Company Ofpact Ltd. tegen Vandenhof c.s. (met dank aan Kees Berendsen, Croon Davidovich).

3.6 De rechtbank is van oordeel dat de werking die Cyborg geeft aan het geciteerde arrest verder gaat dan de uitzondering die op basis ervan kan worden aangenomen. Ten eerste hebben de stills het primaire doel om reclame te maken voor de eigen, tegen betaling te raadplegen, website en worden zij niet rechtstreeks getoond in verband met de verkoop van de film zelf. Ten tweede beperkt Cyborg zich kennelijk niet tol het tonen van de verpakking of voorzijde van de betreffende DVD's, maaroont zij er fragmenten uit, hetgeen veel verder gaat dan voor de aanprijzing van het product nodig is.”

Lees het vonnis hier

8- Rechtbank ’s-Gravenhage, 23 januari 2008, HA ZA 03-39, Dr. O.K. Wack Chemie Gmbh tegen Brookside Imports Specialties inc.

“4.9. Op grond van het voorgaande moet worden geconcludeerd dat BIS het merk S100 te kwader trouw heeft gedeponeerd. Het betoog van BIS dat de toepassing van het begrip “te kwader trouw” in artikel 3 lid 2 sub d van de merkenrechtrichtlijn (…) beperkt is tot gevallen van misbruik door de deposant, kan niet leiden tot een ander oordeel. Het deponeren van een merk wetende op grond van een rechtstreekse betrekking dat een ander het merk al jaren buiten de Benelux gebruikt, moet immers, behoudens bijzondere omstandigheden, worden gezien als misbruik. Juist daarom is die situatie in het BVIE opgenomen als voorbeeld van een depot te kwader trouw. (…)”

Lees het vonnis hier.

9- Rechtbank ’s-Gravenhage, 22 januari 2008, KG ZA 07-1439, Aventis tegen Apothecon.

“3.1. Aventis vordert, uitvoerbaar bij voorraad, kort gezegd, een verbod op inbreuk in Nederland door Apothecon en Ratiopharm op EP 976, met name door verkoop of verhandeling van een geneesmiddel bevattende fexofenadine.

Lees het vonnis hier

10- Gerechtshof ’s-Hertogenbosch, 22 januari 2008, KG C0601411, Chick on a Mission tegen Christine Le Duc (met dank aan Paul Steinhauser, Steinhauser Heezius Rijsdijk).

“4-18 Voorts speelt een rol de mate van aandacht en inzicht die in dit geval aan het relevante publiek kan worden toegeschreven. Beide partijen rekenen vrouwen tot hun doelgroep, zodat in zoverre een zekere overeenstemming bestaat. Echter, aan de doelgroep van CoaM zoals deze door CoaM wordt omschreven mag een kritische instelling, een meer dan gemiddeld inzicht in de ontwikkeling van de mode en wat daarmee samenhangt en enige kennis van het winkelaanbod worden toegeschreven. Deze doelgroep zal niet snel een verband zien tussen de gewenste exclusieve mode en de producten in de erotische/seksuele sfeer die ClD aanbiedt.”

Lees het arrest hier.

11- Gerechtshof ’s-Gravenhage, 17 januari 2008, KG ZA 06/20, Alfa Romeo Nederland B.V. tegen Houthuijzen c.s. (met dank aan Simone Davina, Boekel De Neree).

“De verordening (Verordening (EG) Nr. 1400/2002 betreffende de toepassing van artikel 81 lid 3 EG op groepen verticale overeenkomsten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen in de motorvoertuigensector) bevat geen regels ten aanzien van het handelen van derden die geen partij zijn bij een distributieovereenkomst. Meer in het bijzonder staat de verordening er niet aan in de weg dat een marktdeelnemer, die noch een erkend wederverkoper is, noch een gevolmachtigd tussenpersoon, zich bezig houdt met de parallelimport van nieuwe voertuigen van het merk en deze vervolgens als onafhankelijk wederverkoper verkoopt."

Lees het arrest hier.

IEF 5428

Technische adviesraden

Kamerstukken II, 31201, nr. 24. Trendnota Arbeidszaken Overheidspersoneel 2008; Lijst van vragen en antwoorden over paragraaf 3.3, de adviesfunctie van de Trendnota.

De Commissie Auteursrecht is een technische adviesraad. "Wat zijn "technische" adviesraden? Om welke "technische" adviesraden gaat het dan? Antwoord: Technisch-specialistische adviesraden zijn vaste, bij wet en voor onbepaalde tijd ingestelde adviescolleges. In tegenstelling tot vast, bij wet en voor onbepaalde tijd ingestelde strategische adviescolleges zijn ze niet gericht op strategische advisering over de hoofdlijnen van beleid op de lange en middellange termijn. De technisch-specialistische adviescolleges hebben een ‘smalle’ specialistische taakstelling en adviseren de regering en beide kamers der Staten-Generaal over een bepaald rechtsgebied en/of bepaalde technische, specialistische aangelegenheden."