Auteursrecht  

IEF 5385

AG: EOK & PS ? CCC & BV

Op de VVA –vergadering van vanmiddag  zal worden  teruggekomen worden op de geheel aan de Endstra-Tapes gewijde vorige VVA-vergadering. De volgende formules uit de conclusie van Verkade (bericht hieronder) dienen daartoe uit het hoofd te worden geleerd:

“4.22. Het verbaast natuurlijk niet dat ik in de hierboven besproken jurisprudentie van de Hoge Raad niet met zo veel woorden criteria heb aangetroffen luidend als de in cassatie bestreden criteria: dat het werk door zijn maker als coherente creatie moet zijn geconcipieerd (hierna ook: ‘conceptie als coherente creatie’ of ‘CCC-eis’), resp. dat daarin tot uiting moet komen dat de maker er bewust voor heeft gekozen het voortbrengsel in deze vormgeving te gieten (hierna ook: ‘bewuste vormgevings-eis’ of ‘BV-eis’; tezamen ook ‘CCC & BV’).  Ware het anders, dan zouden de desbetreffende klachten nu niet in cassatie voorliggen.

4.23. Mijn bevinding is evenwel dat ik – anders dan kennelijk het Amsterdamse hof in deze zaak – in de bestudeerde jurisprudentie ook geen aanknopingspunten heb gevonden dat ‘CCC & BV-‘eisen gesteld zouden moeten worden, naast de bekende eis van het ‘eigen, oorspronkelijk karakter en persoonlijk stempel (EOK & PS)’, of dat ‘CCC & BV’-eisen in het ‘EOK & PS’- criterium besloten zouden liggen.”

IEF 5384

De Endstra-Tapes, De Conclusie

endtapes.gifHoge Raad, 18 januari 2008, rolnr. C07/131HR, LJN: BC2153, conclusie A-G Verkade, Erven Endstra tegen Uitgeverij Nieuw Amsterdam BV, Bart Middelburg en Paul Vugts (met dank aan Tobias Cohen Jehoram, De Brauw Blackstone Westbroek).

Een nieuw Verkade-album (58 pagina’s), met officiële samenvatting. “De conclusie laat zich als volgt samenvatten:

1. In 2003-2004 heeft de vastgoedhandelaar W. Endstra in het geheim een vijftiental gesprekken gevoerd met politieambte¬naren. Deze gesprekken, die merendeels in een rondrijdende auto plaats hadden en waarvan geluidsopnamen werden gemaakt, staan bekend als ‘de achterbankgesprekken’.  W. Endstra is op 17 mei 2004 om het leven gebracht.

De onderhavige civiele  procedure heeft betrekking op de uitgave door Nieuw Amsterdam, in 2006 van een door de journalisten Middelburg en Vugts samengesteld boek ‘De Endstra-tapes’, waarin de achterbankgesprekken zijn weergeven. De erven Endstra vroegen hiertegen een verbod op (onder meer) auteursrechtelijke gronden.

2. Zowel de rechtbank (11 mei 2006, LJN: AX1292)  als het gerechtshof (8 februari 2007, LJN: AZ8071) te Amsterdam oordeelden dat de achterbankgesprekken niet onder de Auteurswet vallen. Het hof overwoog onder meer dat aan de achterbankgesprekken, waarin Endstra de door hem op basis van vragen van rechercheurs verschafte informatie op zijn manier heeft verwoord, weliswaar een daarmee samenhangend eigen karakter en een persoonlijk stempel niet kan worden ontzegd. Maar het hof oordeelde dat ook nodig was dat het werk door zijn maker als coherente creatie is geconcipieerd, en dat de maker er bewust voor heeft gekozen zijn verhaal in deze vormgeving te gieten. Het hof oordeelde dat dit bij Endstra’s achterbankgesprekken niet het geval was.

3. Advocaat-generaal Verkade is van mening dat het hof hiermee te strenge eisen voor auteursrechtelijke bescherming heeft gesteld. Eisen als ‘coherent concipiëren’ of ‘bewust vormgeven’ maken z.i. geen deel uit van het geldend Nederlandse auteursrecht. Het invoeren van zulke eisen stuit ook op principiële en praktische bezwaren. Een op het object zelf gebaseerde beoordeling van het ‘eigen oorspronkelijk karakter en persoonlijk stempel’, zoals tot nu toe gebruikelijk, volstaat. 

Het criterium van het hof zou ook onwenselijke consequenties hebben voor werken van kinderen of geestelijk gehandicapten. De advocaat-generaal wijst (in nrs. 4.32.1-4.32.4) als voorbeeld mede op de door Anne Frank bewust voor publicatie geschreven zgn. B-versie van haar dagboek, en meent dat de bescherming van haar eerdere A-versie niet afhankelijk moet zijn van criteria als nu door het hof gehanteerd. 

4. In deze zaak moet de Hoge Raad zich tevens (voor het eerst) uitlaten over de proceskosten in zaken van intellectuele eigendom (I.E.), waarop een Europese Richtlijn van 2004 (nr. 200/48/EG) betrekking heeft. Die Richtlijn kan in I.E.-zaken een vele malen hogere proceskostenveroordeling meebrengen dan voorheen gebruikelijk. A-G Verkade stelt de Hoge Raad voor om over de uitleg van die Richtlijn enige prejudiciële vragen te stellen aan het Hof van Justitie van de EG. Die vragen hebben dus niét betrekking op het auteursrecht op de ‘Endstra-tapes’."

Lees de volledige conclusie hier of  hier (Rechtspraak.nl)

IEF 5383

Prijzen die zo laag zijn

Rechtbank ’s-Gravenhage, 19 december 2007, HA ZA 06-2209, Stichting De Thuiskopie tegen Crios Holding B.V. c.s.

Wel gemeld. Nog niet besproken. Vonnis over de afdracht van thuiskopievergoeding over blanco informatiedragers.

De heer A. heeft zijn handel in blanco informatiedragers op de Beverwijkse Bazar ondergebracht Crios Holding BV (“Crios”). Van die BV is A.  bestuurder en is de St. Sharif enig aandeelhouder. Nadat Crios e.a. onvolledige opgave hadden gedaan van het totaal aantal ingekochte blanco informatiedragers en Stichting de Thuisko-pie Crios e.a. zonder succes heeft gesommeerd die opgave alsnog te doen, heeft Stichting de Thuiskopie proces verbaal laten opmaken van de aantallen blanco informatiedragers die op de stand van Crios e.a. aanwezig waren. Toen Crios e.a. de thuiskopievergoeding op basis van die aantallen niet betaalde, heeft Stichting de Thuiskopie beslag gelegd op de voorraad blanco informatiedragers van Crios e.a.

Crios Holding BV heeft niet betwist dat zij huurder is van de stand op de Bever-wijkse Bazar en dat uit haar naam en onder haar verantwoordelijkheid blanco in-formatiedragers zijn verkocht tegen prijzen die zo laag zijn dat daarvan de thuisko-pievergoeding niet kan zijn voldaan of dat over die verkopen geen noemenswaar-dige marge zou worden gerealiseerd. Aan de stelling van Crios dat over de infor-matiedragers wel al een thuiskopievergoeding is betaald, gaat de rechtbank voor-bij, omdat die stelling door Crios op ongeloofwaardige wijze is onderbouwd (zie r.o. 4.3.). De vorderingen van Stichting de Thuiskopie worden voor het overgrote deel tegen Crios toegewezen.

De vorderingen worden ook toegewezen tegen de heer A. aangezien hij ter com-paritie heeft aangegeven steeds bij de inkoop van de informatiedragers betrokken te zijn geweest.

De vorderingen worden ten aanzien van de stichting afgewezen, omdat van on-rechtmatig handelen van die stichting niet is gebleken. Het feit dat de heer A. be-stuurder was van stichting en dat stichting enig aandeelhouder is van Crios, is onvoldoende om betrokkenheid bij de handel van Crios / A. aan te nemen.

Lees het vonnis hier

IEF 5382

Het is de regering!

2k.bmpKamerstukken II, 31200 VIII, nr. 135. Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2008 ; Verslag van een wetgevingsoverleg over de begroting van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap 2008, onderdeel Cultuur (31200-VIII). 

De Kamer, gehoord de beraadslaging, overwegende dat door het gebruik van losse opslagmedia op mp3-spelers en harddiskrecorders veel kunstenaars de vergoeding aan de rechthebbenden niet terugzien; verzoekt de regering om in navolging van andere Europese landen de vergoeding voor kunstenaars ten aanzien van thuiskopieën aan te passen,en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:  Deze motie is voorgesteld door de leden Van der Ham en Halsema. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. Zij krijgt nr. 120 (31200-VIII). Ik betwijfel of deze motie hier thuishoort, en niet bij EZ. De heer Van der Ham (D66): Het is de regering! Ik heb nog een vraag aan de minister gesteld waarop hij schriftelijk zou terugkomen. Dan weet ik niet precies of de motie nog nodig is. Ik ga haar wel indienen.

Lees hier en hier meer. .

IEF 5380

Architectencontracten

2k.bmpKamerstukken II, 30501, nr. 27. Regels voor het gunnen van overheidsopdrachten door aanbestedende diensten en opdrachten door speciale-sectorbedrijven (Aanbestedingswet); Verslag algemeen overleg over onder meer het aanbestedingsbeleid in relatie tot het mkb.

"...In architectencontracten is opgenomen dat betrokkenen in verband met auteursrechten automatisch in aanmerking komen voor opdrachten voor eventuele verbouwingen. Is dit niet in strijd met de aanbestedingsregels? Wat is de verhouding tussen aanbestedingsregels en auteursrechten?"

Antwoord van minister Van der Hoeven: "...Het auteursrecht blijft berusten bij de architecten. Dat neemt niet weg dat bij een verbouwing de keuze van de architect aanbesteed kan worden. De minister is bereid, te bezien of de standaardcontracten van de Bond van Nederlandse Architecten geen ongewenste clausules bevatten."

Lees het kamerstuk hier.

IEF 5379

Het is de regering!

Kamerstukken II, 31200 VIII, nr. 135. Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2008 ; Verslag van een wetgevingsoverleg over de begroting van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap 2008, onderdeel Cultuur (31200-VIII)
 

De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat door het gebruik van losse opslagmedia op mp3-spelers en harddiskrecorders veel kunstenaars de vergoeding aan de rechthebbenden niet terugzien;
verzoekt de regering om in navolging van andere Europese landen de vergoeding voor kunstenaars ten aanzien van thuiskopieën aan te passen,
en gaat over tot de orde van de dag.


 

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van der Ham en Halsema. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 120 (31200-VIII).
Ik betwijfel of deze motie hier thuishoort, en niet bij EZ.

De heer Van der Ham (D66):
Het is de regering!
Ik heb nog een vraag aan de minister gesteld waarop hij schriftelijk zou terugkomen. Dan weet ik niet precies of de motie nog nodig is. Ik ga haar wel indienen.


Lees het kamerstuk hier

IEF 5375

Heden verzamelen

Vzr. Rechtbank ’s-Gravenhage, 27 december 2007, KG ZA 07-1420. R.J. Burgzorg tegen Stichting Heden Den Haag

Stukgelopen samenwerking. Geen auteursrecht op trainingsprogramma.

Wel gemeld, nog niet samengevat. Burgzorg heeft onder de naam 'My First Art Collection' een trainingsprogramma opgesteld. Het concept van dit programma en het projectplan is in 2006 gedeponeerd bij een notaris. Partijen hebben een overeenkomst gesloten voor de organisatie van een verkorte versie van het programma onder de naam 'Heden verzamelen'. Over de uitvoering van het programma en de betalingen door Heden Den Haag is tussen partijen een geschil ontstaan. Heden Den Haag heeft bekend gemaakt in 2008 het programma 'Heden verzamelen' te herhalen.

Burgzorg meent dat Heden Den Haag inbreuk dreigt te maken op zijn auteursrecht op het programma. Heden Den Haag betwist dat sprake is van een auteursrechtelijk beschermd werk. De rechtbank: "Vooralsnog is niet aannemelijk geworden dat het traininsprogramma aan deze maatstaf voldoet. Burgzorg heeft over de inhoud van het programma weinig meer toegelicht dan dat het programma zich richt op hoog opgeleiden met een 'dubbel cultureel profiel' en dat het programma zich kenmerkt door bezoeken aan kunstenaars, musea, veilinghuizen en dergelijke. Dit is voorshands onvoldoende om aanspraak te kunnen maken op auteursrechtelijke bescherming van het programma. De vorderingen zijn op deze grondslag niet toewijsbaar." Burgzorg wordt veroordeeld in de proceskosten.

Lees het vonnis hier.

 

IEF 5373

Een illegaal muzieksysteem

musys.gifVzr. Rechtbank Arnhem, 21 december 2007, zaaknummer / rolnummer: 163185 / KG ZA 07-734, Vereniging Buma, Stichting Stemra en NVPI tegen [café-eigenaar]

Buma-zaak, auteursrecht. Gedaagde handelt onrechtmatig door gebruik te maken van een illegaal muzieksysteem, terwijl hij wist van het illegale karakter van het systeem. Gedaagde pleegt voorts auteursrechtinbreuk door zonder de vereiste toestemming van Buma muziekwerken uit het Buma repertoire ten gehore te brengen. Gedaagde krijgt (28 AW) keuze om computer af te staan of te wissen.

Buma en Stemra oefenen ten behoeve van de auteursrechthebbenden met betrekking tot vrijwel het gehele beschermde wereldmuziekrepertoire het openbaarmakings- en verveelvoudigingsrecht in Nederland uit. De NVPI stelt zich kort gezegd ten doel de gemeenschappelijke belangen van de Nederlandse producenten, importeurs en exploitanten van beeld- en geluidsdragers te behartigen en te beschermen.

[Café-eigenaar] drijft een horecagelegenheid. Hij had een licentieovereenkomst gesloten met Buma op grond waarvan het hem was toegestaan achtergrondmuziek in zijn café ten gehore te brengen. Echter, het door [café-eigenaar] gebruikte muzieksysteem was afkomstig van een partij die zonder toestemming muziekwerken het Stemra en NVPI repertoire in dat systeem heeft vastgelegd.

[café-eigenaar] is meerdere malen op het illegale karakter van het door [café-eigenaar] gebruikte geluidsysteem gewezen, maar heeft niet voldaan aan de sommaties van Buma/Stemra. Daarop heeft Buma/Stemra de licentieovereenkomst met [café-eigenaar] ontbonden en een kort geding geëntameerd.

De Voorzieningenrechter stelt vast dat het door [café-eigenaar] gebruikte muzieksysteem illegaal is nu de leverancier van het systeem voor het vastleggen van de muziekwerken geen toestemming heeft verkregen. [café-eigenaar] handelt naar voorlopig oordeel onrechtmatig jegens Buma c.s. door onder de gegeven omstandigheden gebruik te maken van het illegale muzieksysteem. [café-eigenaar] is immers meerdere malen op het illegale karakter van het muzieksysteem gewezen en heeft desondanks het gebruik niet gestaakt.

Voorts bestaat er thans geen licentieovereenkomst meer tussen Buma/Stemra en [café-eigenaar]. De Voorzieningenrechter acht de ontbinding door Buma/Stemra voorshands rechtsgeldig. Derhalve pleegt [café-eigenaar] ook auteursrechtinbreuk door ook na ontbinding van de licentieovereenkomst – en dus zonder de vereiste toestemming van Buma – muziekwerken uit het Buma repertoire ten gehore te brengen.

De voorzieningenrechter verbeidt [café-eigenaar] zonder toestemming muziekwerken ten gehore te brengen en veroordeelt [café-eigenaar] “(…) alle zich onder hem bevindende illegale muzieksystemen en andere geluidsdragers afkomstig van Keizer, Grievink of een direct of indirect aan hem gelieerde onderneming, waarop muziekwerken zijn vastgelegd zonder dat daarvoor voorafgaande toestemming van of vanwege Stemra en de leden van de NVPI die het aangaat is verkregen, binnen tien dagen na het verzoek daartoe van Stemra ten kantore van Stemra aan haar in eigendom af te staan, dan wel, ter keuze van [café-eigenaar], de op zulke muzieksystemen en andere geluidsdragers vastgelegde muziekwerken ten overstaan van een door Stemra aan te wijzen medewerker ten kantore van Stemra te wissen.” (r.o. 5.4)

[café-eigenaar] wordt eveneens veroordeeld in de volledige proceskosten van EUR 3657,12.

Lees het vonnis hier.

IEF 5370

Paard, natuurlijk

prdnat.gifVzr. Rechtbank Zwolle-Lelystad, 4 december 2007, zaaknummer / rolnummer: 138654 / KG ZA 07-499, Paard Natuurlijk V.O.F. Kooistra en Veldman tegen Nederlandse Uitgevers Combinatie B.V.

Wel gemeld, nog niet besproken. Gedaagde pleegt auteursrechtinbreuk door artikel van eiseressen in haar krant op te nemen in een andere layout en zonder naamsvermelding. Verbod en rectificatie toegewezen.

Paard Natuurlijk c.s. zijn de auteursrechthebbenden van een artikel over “Natuurlijke voeding” dat op hun website www.paardnatuurlijk.nl is geplaatst.

NUC heeft de tekst van dit artikel zonder toestemming van Paard Natuurlijk c.s. opgenomen in het blad HP Vakblad voor de complete paardenbranche. NUC heeft ook de layout van het artikel veranderd en de naam van de auteur weggelaten.

De raadsman van Paard Natuurlijk c.s. heeft NUC gesommeerd geen artikelen van Paard Natuurlijk c.s. meer te publiceren, een voorschot op de geleden schade te vergoeden, en een rectificatie te plaatsen. NUC heeft aan deze sommatie niet voldaan. Vandaar dat Paard Natuurlijk c.s. een kort geding aanhangig heeft gemaakt.

NUC erkent in kort geding dat als aan Paard Natuurlijk een auteursrecht met betrekking tot het gewraakte artikel toekomt zij inbreuk heeft gemaakt. Nu NUC echter niet heeft weersproken dat het artikel op de website van Paard Natuurlijk c.s. staat waarop is aangegeven dat het is geschreven door Paard Natuurlijk c.s., is het volgens de Voorzieningenrechter voldoende aannemelijk geworden dat het auteursrecht aan Paard Natuurlijk c.s. toebehoort. Dat een ander auteursrechthebbende is is voorts niet voldoende door NUC onderbouwd. Het gevorderde verbod wordt dan ook door de Voorzieningenrechter toegewezen.

Het gevorderde voorschot op de geleden schade wordt niet toegewezen. Voor toewijzing van een dergelijke vordering in kort geding is slechts plaats, als het bestaan en de omvang van de vordering in hoge mate aannemelijk zijn, terwijl voorts uit hoofde van onverwijlde spoed een onmiddellijke voorziening vereist is en het risico van onmogelijkheid van terugbetaling – bij afweging van de belangen van partijen – aan toewijzing niet in de weg staat. De Voorzieningenrechter is naar voorlopig oordeel van mening dat zowel de materiële schade (verlies aan omzet door minder lezers van het oorspronkelijke artikel) en de immateriële schade (schade aan reputatie door gewijzigde layout en weglaten van de naam van de auteur) niet voldoende vaststaat.

NUC heeft ter zitting verschillende keren aangegeven bereid te zijn een rectificatie te plaatsen in HP Vakblad. Zij heeft daar echter aan toegevoegd dat de door Paard Natuurlijk c.s. verzochte rectificatie te ver gaat, maar zij heeft nagelaten die stelling te onderbouwen. De gevorderde rectificatie wordt dan ook toegewezen.

NUC wordt veroordeeld in de volledige proceskosten van EUR 4.571,25.

Lees het vonnis hier.

IEF 5358

Jumpstyle

pjoma.gifRechtbank Amsterdam 13 december 2007, KG ZA 07-2288 OdC/MB, International Music Productions B.V.B.A. tegen Lower East Side Records B.V. (met dank aan Margriet Koedooder, De Vos & Partners)

Wel gemeld, nog niet besproken. Uitleg van een exploitatieovereenkomst, optierechten, 'good faith'. Nederlands en Belgisch recht zijn in dit geval min of meer uitwisselbaar.

International Music Productions (IMP) is een in België gevestigde platenmaatschappij. Lower East Side Records (LESR) is gevestigd in Amsterdam en houdt zich bezig met het vervaardigen en distribueren van geluids- en beelddragers. In april 2007 hebben IMP en LESR een overeenkomst naar Belgisch recht gesloten met betrekking tot de exploitatie in de Benelux van opnamen van Patrick Jumpen, gespecialiseerd in 'jumpstyle'.

Het vonnis bevat een uitvoerig feitencomplex waarin vele e-mailwisselingen worden geciteerd. IMP vordert om LESR onder meer te veroordelen om iedere inbreuk op de licentierechten en/of optierechten met betrekking tot het nieuwe album van Patrick Jumpen te staken, meer in het bijzonder te verbieden dit album in eigen beheer uit te brengen en met onmiddellijke ingang haar verplichten uit de overeenkomst na te komen. Deze vorderingen, die gebaseerd zijn op de stelling dat deze voortvloeien uit de verplichtingen op grond van de overeenkomst, kunnen alleen worden toegewezen in kort geding indien voldoende aannemelijk is dat de bodemrechter het standpunt van eiser zal volgen.

"Anders dan IMP heeft gesteld kan voorshands niet worden aangenomen dat LESR op grond van de overeenkomst gehouden zou zijn om de onderhandelingen gedurende de volle periode van 12 maanden na de ingangsdatum van de overeenkomst voort te zetten, voordat gesteld zou kunnen worden dat de onderhandelingen niet tot overeenstemming hebben geleid. Onder de omstandigheden van dit geval, waarin partijen het erover eens zijn dat het uitbrengen van het album voor Sinterklaas en de kerstperiode van wezenlijk belang is, omdat het uitbrengen op een later tijdstip zal leiden tot significant lagere inkomsten, of zelfs helemaal niet meer rendabel is, wat vergaande consequenties zou kunnen hebben voor de verdere carrière van Patrick Jumpen, zou dit een onredelijke uitleg van de desbetreffende bepaling zijn.

Dat het door LESR, althans Patrick Jumpen, aangeleverde materiaal onder de maat zou zijn ,zodat LESR op die grond niet aan haar verplichtingen uit de overeenkomst heeft voldaan, heeft IMP evenmin aannemelijk gemaakt.

Voorshands moet er dus van worden uitgegaan dat het verweer van LESR dat zij de bepalingen uit de overeenkomst is nagekomen, door 'in good faith' te onderhandelen over het eerste optierecht, in een eventuele bodemprocedure een gerede kans van slagen heeft."

De rechtbank merkt vervolgens nog op: "Of op het geschil van partijen Nederlands of Belgisch recht van toepassing is kan in het midden worden gelaten, aangezien ervan wordt uitgegaan dat beide rechtstelsels tot hetzelfde (namelijk: dit) resultaat leiden en het tegendeel ook door geen van partijen is beoogd."

Lees het vonnis hier.