Auteursrecht  

IEF 4620

Gerkens vs. Alberdingk Thijm

agcat.gifWebwereld.nl bericht dat Tweede Kamerlid Arda Gerkens (SP) niet denkt dat er een downloadverbod komt. Arda Gerkens reageert verbaasd op de column van advocaat Christiaan Alberdingk Thijm van SOLV-advocaten op Nu.nl. "De conclusie van de heer Alberdingk Thijm is niet wat ik uit de antwoorden van de minister heb gelezen", aldus Gerkens.

(…) Volgens Gerkens interpreteert Alberdingk Thijm de antwoorden van Hirsch Ballin alsof het verbieden van thuiskopieën al rond is, terwijl Hirsch Ballin er volgens haar juist op gespitst is om de huidige thuiskopieregeling te behouden. (…) Gerkens spreekt het scenario van Alberdingk Thijm tegen dat een downloadverbod voorkomen kan worden met de invoering van zo'n heffing. "Als het volgens Europa illegaal zou zijn om films en muziek te downloaden, dan kun je het ook niet afdoen met een algemene heffing", aldus het kamerlid.

(…) Bijna iedereen gaf aan geen heffing te willen, maar als je geen heffing wilt, dan wil je dus een verbod", aldus Alberdingk Thijm. "De minister ziet ook wel dat in de huidige situatie de artiesten niet gecompenseerd worden. Nu er geen heffing op mp3-spelers en harde schijven en dergelijke komt, gooit hij het over een andere boeg en wil hij het downloaden aanpakken", zo concludeert Alberdingk Thijm uit de antwoorden van Hirsch Ballin op de kamervragen van Gerkens.”

Op Solv.nl stelt Alberdingk Thijm  dat de suggestie van Gerkens om een onderscheid te maken tussen een 'evident illegale bron' en andere bronnen, niet werkbaar is. "In veel gevallen weet je niet of het onrechtmatig is of niet. Slimme platenmaatschappijen kunnen in veel gevallen claimen dat er sprake is van een illegale bron en als consumenten een boete riskeren dan downloaden ze niet meer."

Lees hier (Webwereld.nl), hier Nu.nl en hier (Solv.nl) meer.  Besproken kamervragen en antwoorden minister: IEF 4430 (27 juli 2007).

IEF 4619

Graskunst

De Eredivisie CV onderneemt actie. “Ten eerste tegen diverse particuliere websites, die de (wedstijd)beelden zélf online zetten. Recent zijn zes websites daarmee onder druk van de Eredivisie CV gestopt, zegt Tielbeke. ,,Het tonen van die beelden is strafbaar. Alleen partijen die de uitzendrechten kópen, mogen ze uitzenden.’’

(...) De Eredivisie CV volgt de acties van YouTube op de voet. Haar juristen houden nauwgezet bij hoe snel beelden online komen en via wie, en wat YouTube zelf doet om plaatsing te voorkomen. Tielbeke: ‘We hopen dat een gang naar de rechter kan worden voorkomen, maar ik sluit het niet uit. YouTube zegt dat het alles doet om de beelden proactief te weren. We wachten hun specifieke voorstellen nog even af. Maar dat er iets moet gebeuren, is duidelijk.’”

Lees hier meer (AD.nl).

IEF 4615

Scheidingswand

abvl.gifRechtbank Breda, 29 augustus 2007, LJN: BB2743,  Sprl Ateliers Bodart & Valter,
tegen 3D Tradelink B.V.

Auteursrecht op scheidingswand. Verklaring voor recht toegewezen. In casu normale toerekenbaarheid en berekening winstafdracht ex 27a AW volgens normale bedrijfseconomische benadering van het winstbegrip, d.w.z. de algemene kosten worden meegerekend. 

Eiser Bodart vordert samengevat - veroordeling van Tradelink en een verklaring voor recht dat Tradelink inbreuk heeft gemaakt op een auteursrechtelijk beschermde scheidingswand van Bodart, alsmede winstafdracht terzake ad euro 36.810,00, vermeerderd met rente en kosten.

“3.1. Bodart heeft haar stellingname omtrent het auteursrecht op de scheidingswand (…) op minimaal genoegzame wijze gedocumenteerd. (…) Tradelink heeft hier tegenover een ongemotiveerde ontkenning van de inbreuk gesteld, hetgeen ontoereikend is. Dit verweer wordt daarom gepasseerd en de inbreuk op het auteursrecht rechtens als vaststaand aangemerkt.”

De verklaring voor recht wordt toegewezen. Met betrekking tot de winstafdracht stelt de rechtbank:

“ 3. 3. De rechtbank oordeelt aannemelijk dat Bodart minst genomen enige schade heeft ondervonden van het op de markt komen van het inbreukmakende product, zodat aan dit vereiste om op de voet van artikel 27 a Auteurswet schadevergoeding te verkrijgen, begroot op het bedrag van de door de inbreukmaker met de inbreuk behaalde winst, is voldaan.”

“3. 4. Voor een verplichting tot winstafdracht wegens auteursrechtinbreuk geldt het toerekenbaarheidsvereiste van artikel 6: 162 BW. De inbreuk is toerekenbaar indien zij aan schuld te wijten is, of aan een oorzaak welke krachtens de wet of de in het verkeer geldende opvattingen voor rekening van de inbreukmaker komt. Onbetwist staat vast dat aan dit vereiste is voldaan.”

De conclusie van gedaagde Tradelink is echter dat er sprake was van een verlies en geen winst gemaakt is. Eiser Bodart stelt dat de aftrek van de door Tradelink genoemde kosten niet acceptabel is, in het algemeen niet, en zeker nu niet, niet omdat sprake is geweest van moedwillig gedane inbreukmakende handelingen, wat ook uit buitenlandse procedures over de scheidingswand zou blijken.  Voor de onderbouwing van kwade trouw schiet deze documentatie volgens de rechtbank echter tekort en bij de beoordeling van de behaalde winst geldt daarom het uitgangspunt dat slechts de normale toerekenbaarheid aanwezig was.

“3.9. Bij dit laatste past dan in de winstberekening een benadering op normale bedrijfseconomische grondslagen. De rechtbank oordeelt daarom redelijk het verdisconteren van alle door Tradelink aangevoerde bedragen, met uitzondering van de advocaat en vonniskosten. Veronderstellenderwijs aannemende dat dit kosten zijn betreffende de voorafgaande procedure in kort geding geldt dat conform het toen geldende regime ten aanzien van proceskostenveroordeling geen vergoeding van integrale kosten plaatsvond. (…)
Op basis van deze berekening resteert een winstbedrag van , afgerond, euro 869,00.”

(…) Het is aannemelijk dat de schade van Bodart, op andere wijze dan winstafdracht benaderd, tot voor haar betere resultaat zou hebben geleid. Gelet hierop zal de rechtbank naar billijkheid de proceskosten aldus liquideren dat ieder de eigen kosten blijft dragen. De rechtbank veroordeelt gedaagde om € 869,00 aan eiseres te betalen.”

Lees het vonnis hier

IEF 4608

Lucratief

Kamervragen nr.2060724160, Tweede kamer. Vragen van de leden Van Dijk en Kant (beiden SP) aan de ministers van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over persoonlijk financieel gewin voor wetenschappelijk onderzoek. (Ingezonden 29 augustus 2007). O.a:

Vraag 3: "Erkent u het risico dat indien universitaire onderzoekscentra en onderzoekers zelf geld gaan verdienen met hun ontdekkingen, zij zich meer en meer zullen gaan richten op lucratieve deals met de industrie en het opzetten van eigen bedrijven? Zo ja, deelt u de mening dat daarmee de financieel belanghebbenden bepalen wat wordt onderzocht en hoe en dat daarmee de open discussie – de basis van de wetenschap – dreigt te verdwijnen?"

Vraag 7: "Deelt u de mening dat met publiek geld gefinancierde ontdekkingen in het publieke domein behoren te blijven en dus voor iedereen beschikbaar dienen te zijn?"

Lees de volledige kamervragen hier.

IEF 4591

Zodanig verbonden

Rechtbank Almelo, 29 augustus 2007, LJN: BB2560. Peeters tegen B&W gemeente Dinkelland.

Bestuursrecht met heel klein beetje auteursrecht. Is een gedenkteken zodanig verbonden met een rijksmonument dat deze de status van monument verkrijgt waardoor een sloopvergunning moet worden geweigerd?
 
“Dat verzoeker op grond van artikel 25 van de Auteurswet het recht heeft zich te verzetten tegen elke wijziging in het werk levert evenmin een omstandigheid op die noopt tot weigering van de vergunning, wat overigens het eventuele recht van verzoeker als bedoeld in artikel 25 van de Auteurswet onverlet laat.”

Lees het vonnis hier. Afbeelding op website kunstenaar.

IEF 4588

Onder vuur

kk2.gifVandaag in het FD: Kamiel Koelman (Bousie): Auteursrechtorganisaties onder vuur. Een paar citaten:

“(…) De NMa kan eigenlijk niet oordelen over de tarieven van rechtenorganisaties. Een speciaal door de overheid ingesteld College van Toezicht dat de auteursrechtorganisaties in de gaten moet houden, wil zijn vingers evenmin aan de tarieven branden. Naar het nu lijkt zullen tariefsverhogingen ook na een op stapel staande wetswijziging niet aan het College hoeven worden voorgelegd.

(…) Er worden dus wettelijke monopolies verleend en de monopolisten kunnen hun monopolie naar believen uitmelken. En dat terwijl voormalige wettelijk monopolisten als KPN en de energiebedrijven wél onder toezicht staan van een sterke autoriteit.

(…) Maar Brussel staat toe dat de rechtenorganisaties op elkaars grondgebied elkaars tarieven volgen. Dat betekent dat de Duitse Buma voor muziekgebruik op Nederlands grondgebied dezelfde prijs vraagt als de Nederlandse. Van concurrentie op het gebied van de tarieven kan daarom geen sprake zijn.

(…) Zowel ons nationale als het Europese parlement laten zich echter voor het karretje van de organisaties spannen. Beide parlementen fluiten de Europese Commissie terug, die de bovenbeschreven uiterst beperkte vorm van concurrentie voorschrijft. De rechtenbureaus hebben de volksvertegenwoordigers ervan weten te overtuigen dat zij niet slechts als administratiebureaus moeten worden gezien, maar ook nog een belangrijke culturele functie hebben.

(…) Met enige regelmaat duiken partijen op die beweren voor een bepaalde groep rechthebbenden gelden te innen. (…) Ongetwijfeld zullen er slimme zakenlui blijven opduiken die zo'n rol van tolpachter pogen aan te nemen. Aan deze tussenpersonen is géén wettelijk monopolie verleend. Maar wanneer zij eenmaal algemeen zijn geaccepteerd als middlemen, is hun positie vrijwel onaantastbaar. Ze zijn dan verzekerd van een constante, afroombare geldstroom.

Ondertussen neemt het aantal organisaties waarmee afnemers moeten contracteren wel toe. Zou het niet gemakkelijker zijn als de auteursrechtrekening gewoon in de blauwe envelop zat?”

Lees hier (FD) of hier (Bousie) meer.

IEF 4583

Rome Twee

Gepubliceerd: Verordening (EG) nr. 864/2007 van het Europees parlement en de raad van 11 juli 2007 betreffende het recht dat van toepassing is op niet-contractuele verbintenissen („Rome II”).

“(26) Ten aanzien van inbreuken op intellectuele eigendomsrechten dient het algemeen erkende beginsel lex loci protectionis te worden gehandhaafd. Voor de toepassing van de onderhavige verordening worden onder intellectuele-eigendomsrechten bijvoorbeeld verstaan het auteursrecht, de naburige rechten, het recht sui generis inzake de bescherming van gegevensbestanden, en de industriële-eigendomsrechten.”

“Artikel 8:  Inbreuk op intellectuele-eigendomsrechten  

1. De niet-contractuele verbintenis die voortvloeit uit een inbreuk op een intellectuele-eigendomsrecht, wordt beheerst door het recht van het land waarvoor de bescherming wordt gevorderd.  

2. De niet-contractuele verbintenis die voortvloeit uit een   inbreuk op een unitair communautair intellectuele eigendomsrecht, ordt, voor alle aangelegenheden die niet door   het desbetreffende communautaire instrument zijn geregeld,   beheerst door het recht van het land waar de inbreuk is gepleegd.  

3. Van het recht dat krachtens dit artikel van toepassing is, kan niet bij overeenkomst op grond van artikel 14 worden   afgeweken.”

“Artikel 13:  Toepasselijkheid van artikel 8

Voor de toepassing van dit hoofdstuk is artikel 8 van toepassing  op de niet-contractuele verbintenis die voortvloeit uit een inbreuk op een intellectuele-eigendomsrecht.” (Hoofdstuk III, Ongerechtvaardigde verrijking, zaakwaarneming. En precontractuele aansprakelijkheid).

Lees de verordening hier (Eurl-lex, bericht via Recht.nl).

IEF 4579

Fietsende bargasten

fietscafe.bmpRechtbank Leeuwarden, 22 augustus 2007, HA ZA 06-714. Het Fietscafé tegen Rijpkema. (Met dank aan Peter Kits, Holland Van Gijzen).

In afwijking van een eerder kort-geding oordeelt de rechtbank dat het Fietscafé niet auteursrechtelijk is beschermd. Geen (verzoek tot) volledige proceskostenveroordeling.

Het Fietscafé exploiteert sinds 2000 het gelijknamige vervoermiddel annex bar. Rijpkema heeft in 2004 eveneens een bar vervaardigd, voortbewogen door fietsende bargasten, genaamd de Trapbar. Het Fietscafé vordert onder meer de exploitatie van de Trapbar te staken, daar Rijpkema inbreuk maakt op het auteursrecht dat zij heeft op de bar die wordt voortbewogen door een aantal fietsende bargasten. Eerder oordeelde de rechtbank Leeuwarden in kort geding (lees het vonnis hier) dat nabootsing van het Fietscafé door de ‘trapbar’ inbreuk zou maken op de (auteurs)rechten van de ontwerpers van het Fietscafé.

De rechtbank begrijpt de vordering van het Fietscafé aldus dat het concept Fietscafé onder de bescherming van het auteursrecht dient te vallen en niet één specifieke incarnatie van dit concept. Nu het Fietscafé het concept naar het oordeel van de rechtbank niet op zodanig eenduidige wijze heeft uitgewerkt dat kan worden gesteld dat het een eigen oorspronkelijk karakter heeft en het persoonlijk stempel van de maker draagt, komt het concept voor auteursrechtelijke bescherming niet in aanmerking. Bij dit oordeel speelt tevens een rol dat de technische aspecten van de fietsbar niet auteursrechtelijk beschermd kunnen zijn.

Aangezien de dagvaarding was uitgebracht vóór uiterste implementatie datum van de Handhavingsrichtlijn is er geen volledige proceskostenveroordeling of verzoek daartoe gedaan.

Lees het vonnis hier.

 

IEF 4565

Bijna verschenen

amibw.gifBijna verschenen: AMI nummer 5, september/oktober 2007:

Hooggeschat publiek, J.H. Spoor.  Auteursrechtelijk deel afscheidsrede, gewijd aan de rol van het publiek in de verschillende intellectuele eigendomsrechten.

 

Hof Amsterdam 27 juli 2006 (Stam/Volkskrant) m.nt. A.A. Quaedvlieg

“Om het eens gechargeerd te zeggen: het eigengereide handelen van een exploitant heeft nu een gereguleerde markt opgeroepen. Het is mogelijk dat het Amsterdamse Hof de marktwaarde van de licenties, die het als richtsnoer wilde aanhouden, goed ‘gereconstrueerd’ heeft, maar zekerheid daarover bestaat niet. Het is ook mogelijk dat, gerelateerd aan wat de markt in werkelijkheid had willen bieden, Huibert Stam nu jarenlang onderbetaald wordt – met even zoveel lotgenoten – óf dat De Volkskrant en eventueel andere media bloeden aan vergoedingen die naar een vrij marktmechanisme nooit zo hoog hadden kunnen zijn.”

Vzr. Rb. Alkmaar 7 augustus 2007 (Stichting Baas in eigen huis/Plazacasa) m.nt. K.J. Koelman

“De enige die een duidelijk belang heeft bij de vorderingen en het vonnis is de NVM, wiens overzichtswebsite nu de enige blijft die de volledige omschrijving en meerdere foto’s van aangeboden huizen kan weergeven. De makelaarsvereniging is echter geen rechthebbende ten aanzien van het materiaal waarvan de intellectueel eigendomsrechtelijke bescherming werd ingeroepen. Het lijkt niet moeilijk verdedigbaar dat het auteursrecht niet is bedoeld om een partij die géén rechten kan laten gelden op het onderliggende materiaal, in staat te stellen een concurrentievoordeel te behouden. Daarmee wordt ook de stelling houdbaar dat er sprake is van misbruik van recht.”

Vzr. Rb. Den Bosch 23 januari 2007 (Wilberg Karnaval/WG Europe) m.nt. A.A. Quaedvlieg

“Deze carnavalscasus spot met het auteursrecht. Aan een enkel idee komt geen bescherming toe, zegt de rechtbank – geheel in overeenstemming met de heersende leer en met art. 2 WCT en art. 9, lid 2 TRIPs. Maar wanneer dat idee in een concrete uiting is uitgewerkt, geniet die betreffende uiting (mogelijk) bescherming als werk. Een heldere vuistregel. Maar de juridische praktijk kan weerbarstig zijn.”

IEF 4563

Senior onderzoek

Twee relatief nieuwe parallelle publicaties van senior onderzoeker Mireille van Eechoud, op de website van het IVIR:

Het communautair acquis voor auteursrecht en naburige rechten: zeven zonden of zestien gelukkige jaren? (Eerder gepubliceerd in AMI, 2007-4, p. 109-117).

“In dat kader achtte de Europese Commissie (DG Markt) de tijd rijp voor een kritische en integrale analyse van de zeven verschillende richtlijnen die sinds 1991 het licht zagen op het gebied van het auteursrecht en de naburige rechten. Na een openbare aanbesteding1 kreeg het Instituut voor Informatierecht de opdracht te rapporteren over ‘The Recasting of Copyright & Related Rights for the Knowledge Economy’. In deze bijdrage komen de belangrijkste bevindingen aan bod.

Lees het artikel hier. Besproken rapport IVIR hier

Noot bij Rechtbank Den Haag 17 januari 2007 (Garmin/Tomtom) (Eerder gepubliceerd in IER 2007-3, nr. 52).

“Bovenstaande casus werpt de vraag op hoe de verhouding tussen Gemeenschapsmodelverordening en EEX-Vo precies is. Een belangrijk verschil tussen de EEX-Vo en de Gemeenschapsmodelverordening is dat de EEX-Vo primair rechtsmacht ten aanzien van personen regelt, en de GmodV uitsluitend ten aanzien van zaken, namelijk geschillen over bestaan/geldigheid en omvang van een gemeenschapsmodel. De EEX-Vo bepaalt de internationale rechtsmacht over gedaagden die in een Lidstaat zijn gevestigd. De regels van het GmodV zijn van toepassing onafhankelijk van de vestigingsplaats van partijen.”

Lees de noot hier. Lees het vonnis hier.