Auteursrecht  

IEF 4746

In gallop

hrs.gifRechtbank Arnhem, 26 juni 2007, KG ZA 07-287, Jes Games B.V. & Woedend! Games B.V.  tegen YVE Holding B.V. & B (met dank aan Arnout Groen, De Brauw Blackstone Westbroek). 

Kort geding over makerschap en werk met betrekking game-format paardrijsimulator (een soort flight-simulator).

Gedaagde B. heeft bij notariële akte een document van twee pagina’s in bewaring gegeven, met daarin  onder meer het idee dat meisjes (geen jongens, waarom blijft onduidelijk) kunnen leren paardrijden d.m.v. een computerspel (Horse!), waarin zij a.h.w. zelf op het paard zitten.

Tezamen met de houdstermaatschappij van B, YVE Holding, is samen met twee andere vennootschappen JES Games opgericht. YVE Holding werd bestuurder van JES. Vervolgens werd een managementovereenkomst gesloten waarbij YVE als opdrachtnemer het creatieve management voerde bij opdrachtgever JES. YVE Holding heeft met instemming van JES Games B. aangesteld als creatief manager van JES Games. JES Games heeft op enig moment Woedend! Games ingeschakeld voor de ontwikkeling van een computerspel over paardrijden.

YVE Holding wordt vervolgens ontslagen als bestuurder en JES Games zegt de managementovereenkomst op. Atari krijgt vervolgens van JES de opdracht de game verder te ontwikkelen en de rechten worden overgedragen. De raadsman van B en YVE schrijft vervolgens Atari aan dat de verkoop alleen kan doorgaan, wanneer B ook haar auteursrechten overdraagt.

Volgens de Voorzieninenrechter zijn die mededelingen t.a.v. het auteursrecht niet juist.

Van de zijde van eisers zijn kleurenprints overgelegd van afbeeldingen die in het spel Horse! te zien zijn, als ook een kleurenprint van de dvd Horse! en van de dvdbo, waarop de naam Woeden! Games staat. De naam B. of YVE Holding staat niet op de prints. Woedend! Games is dus op grond van art. 4 Aw de maker van Horse! moet worden gehouden.

“4.6.  Gedaagden baseren het makerschap van B. op art. 6 Aw en stellen dat sprake is van een ontwerp van B. en dat Horse! op basis van dit ontwerp en onder haar leiding en toezicht is gemaakt.  (…) Voor zover gedaagden met hun beroep op de inbewaringgeving van ideeën bij notaris hebben betoogd dat de reeds gedeponeerde ideeën auteursrechtelijk zijn beschermd, faalt dat verweer. De overgelegde kopie van het document dat B. op 9 januari 2004 bij de notaris heeft gedeponeerd, bevat wel het idee voor een spel waarin de speler als het ware zelf paardrijdt in een realistische omgeving - er wordt de vergelijking met een flight simulator gemaakt - maar dat idee wordt in het document niet, althans onvoldoende, geconcretiseerd. Er wordt niet gedetailleerd beschreven hoe het spel eruit moet komen te zien. Daardoor is het document geen werk met een eigen oorspronkelijk karakter dat het persoonlijk stempel van de maker draagt. Dit geldt te meer omdat gedaagden niet de stelling van eisers hebben weersproken dat er al realistische -first person- computer paardrijdspellen op de markt waren voordat B. haar ideeën heeft gedeponeerd.

4.8.  Het beroep dat gedaagden doen op art. 6 Aw slaagt niet. Voor een geslaagd beroep op art. 6 Aw moet aannemelijk zijn dat Horse! is gemaakt naar een geheel of gedeeltelijk ontwerp van B.. Gedaagden stellen dat wel maar onderbouwen die stelling niet.
Zij hebben niets overgelegd waaruit dat blijkt. Dat B. medewerkers van Woedend! Games heeft meegenomen naar maneges is onvoldoende om aan te nemen dat Horse! door B. is ontworpen. De bezoeken kunnen ook bedoeld zijn geweest om de ontwerpers van Woedend! Games een beeld te geven van B.s idee zodat de ontwerpers van Woedend! Games beter in staat zouden zijn om op basis van dat - zoals hiervoor is overwogen - op zichzelf niet auteursrechtelijk beschermde idee, zelf een ontwerp voor Horse! te maken. Ook het enkele feit dat B. was aangesteld als creatief manager en haar kennelijk regelmatige aanwezigheid bij Woedend! Games (…) is onvoldoende om aan te nemen dat Horse! de creatie van B. is.”

De overige overwegingen t.a.v. rechtsgeldigheid van het aandeelhoudersbesluit tot verkoop en de vertegenwoordigingsbevoegdheid van de bestuurder die de verkoopovereenkomst sloot gaan het bestek van IEForum te buiten. Hiervoor wordt u verwezen naar het vonnis.

Lees het vonnis hier.

IEF 4736

Eerst even voor jezelf lezen

Vzr. Rechtbank ’s-Hertogenbosch, 17 september 2007, LJN: BB3761. Forum Hypotheken & Beleggingen B.V. tegen Lorest B.V. c.s.

“Voorop wordt gesteld dat naar vaste jurisprudentie het gebruik van een domeinnaam als het voeren van een handelsnaam in de zin van de Handelsnaamwet kan worden aangemerkt. Aangenomen moet worden dat een onderneming die zich bedient van een domeinnaam deze doorgaans gebruikt om zich aldus tot het publiek te richten.”

Lees het vonnis hier.

Rechtbank Arnhem, 8 augustus 2007, LJN: BB3604, in de zaken Rijnconsult tegen gedaagde en in de zaak Institut [eigennaam] France Europe S.A tegen gedaagde.

“Rijnconsult stelt dat zij met betrekking tot de intellectuele eigendomsrechten (het merkenrecht en het op de vragenlijsten, handboek en ondersteunende teksten rustende auteursrecht) over een exclusieve licentie beschikt voor de Nederlandse markt en dat gedaagde in conventie/eiser in reconventie daarop inbreuk maakt door zich als gecertificeerd in HBDI te presenteren en gebruik te maken van de "officiële HBDI-materialen" en het logo en de diagrammen van HBDI, zulks terwijl gedaagde in conventie/eiser in reconventie niet is gecertificeerd en gelicentieerd in HBDI. “

Lees het vonnis hier.  

IEF 4719

Eerst even voor jezelf lezen

Rechtbank Arnhem, 26 juni 2007, KG ZA 07-287, Jes Games B.V. & Woedend! Games B.V.  tegen YVE Holding B.V. & Brinkman (met dank aan Arnout Groen, De Brauw Blackstone Westbroek)

“Voor zover gedaagden met hun beroep op de inbewaringgeving van ideeën bij notaris Van Hoff hebben betoogd dat de reeds gedeponeerde ideeën auteursrechtelijk zijn beschermd, faalt het verweer (…) De overgelegde kopie van het document dat Brinkman op 9 januari 2004 bij de notaris heeft gedeponeerd, bevat wel het idee voor een spel waarin de speler als het ware zelf paardrijdt in een realistische omgeving – er wordt een vergelijking met een flight simulator gemaakt – maar dat idee wordt in het document niet, althans onvoldoende geconcretiseerd.”

Lees het vonnis hier.

IEF 4717

De oude catalogus

Gerechtshof ’s-Hertogenbosch, 5 september 2007, LJN: BB3959. Curatoren tegen Gedaagden. 

Partijen zijn bij vaststellingsovereenkomst overeengekomen niet verder te procederen. De overeenkomst betreft de SENA-rechten van de Oude Catalogus, een omvangrijk bestand van vóór 1 april 1990 gerealiseerde geluidsopnamen van diverse artiesten, waaronder de Zangeres Zonder Naam, bestemd voor exploitatie (zie ook: IEF 4254, 25 juni 2007). Verzoeker beroept zich i.c. op dwaling.

In het kader van een viertal lopende procedures bij de rechtbank Roermond,  hebben de betrokken partijen een aantal (proces)afspraken gemaakt, vastgelegd in een vaststellingsovereenkomst, waarvan de afspraak onder 6 luidt:  “De Amsterdamse rechtbank zal in kort geding beslissen of de SENA-rechten [hof: dit zijn naburige rechten] van de Oude Catalogus aan de [Y.]groep toevallen of aan [X.] BVBA. Partijen verklaren de uitspraak als bindend en zullen daarvan niet in hoger beroep gaan. (…).”

In de onderhavige zaak stelt het Hof Den Bosch dat verzoeker aan de overeenkomst is  gebonden zolang de bodemrechter die overeenkomst niet heeft vernietigd. Het verzoek tot het houden van een voorlopig getuigenverhoor levert tot die tijd misbruik van bevoegdheid op, althans een zwaarwegende omstandigheid om het verzoek af te wijzen. Gelet op de bijzondere aard en inhoud en het doel van de afspraak onder 6 - namelijk dat daarin afstand wordt gedaan van het recht om verder te procederen – levert die bepaling een zwaarwichtig bezwaar op om het verzoek te honoreren. Het hof bekrachtigt de beschikking waarvan beroep.

Lees het arrest hier.

IEF 4716

Noot van Koelman

Kamiel Johan Koelman (Bousie): Noot bij Rb. Alkmaar 7 augustus 2007, LJN BB1207, Jaap.nl. Eerder verschenen in AMI 2007, p. 148-153.

"Het lijkt niet moeilijk verdedigbaar dat het auteursrecht niet is bedoeld om een partij die géén rechten kan laten gelden op het onderliggende materiaal, in staat te stellen een concurrentievoordeel te behouden. Daarmee wordt ook de stelling houdbaar dat er sprake is van misbruik van recht."

Lees de volledige noot hier.

IEF 4715

En nog een

Rechtbank Amsterdam, 20 september 2007, KG ZA 07-1490 P/ED, World of Experience Holding B.V. c.s. tegen Rompa Beheer (met dank aan Boekx Advocaten)

Eerst even voor jezelf lezen: “Dat alles leidt ertoe dat thans niet zonder meer vaststaat dat de auteursrechten op door Rompa in het kader van de samenwerking met WOE gemaakte werken aan WOE toekomen. Niet valt uit te sluiten dat deze auteursrechten bij Rompa liggen. Het auteursrecht op de op de website getoonde kaart van de Belevingswereld rust bij Hoofdzaken C.S.”

Lees het vonnis hier.

IEF 4714

Nooit openbaar gemaakt (2)

jdn.gifJoris Deene (Universiteit Gent en advocaat): Korte reactie op de annotatie (IEF 4710) van M. Koedoor bij Hof Brussel 4 september 2007.

Terecht plaatst M. Koedooder een kritische kantekening bij de juridische constructie die door het hof van beroep te Brussel werd opgezet om aannemelijk te laten maken dat R. Kelly de compositie van de gebroeders Van Passel zou kunnen gehoord hebben. Alhoewel het werk van de broers Van Passel nooit publiek is verspreid, staat dit volgens het hof niet in de weg dat Kelly er kennis heeft van kunnen krijgen. Eén opname op een geluidsdrager volstond volgens het hof om de verdere verspreiding mogelijk te maken en er dus voor te kunnen zorgen dat Kelly de muziek te horen kreeg. Uit het arrest kan evenwel inderdaad niet afgeleid worden of het hof hier een loutere speculatie ontwikkelt dan wel of effectief een geluidsopname is voorgelegd. In ieder geval besluit het hof dat Kelly faalt in zijn bewijslast om aan te tonen dat ‘You are not alone’ een zelfstandig werk is.

Er is dus geen sprake van namaak als een componist, van een ander werk geen gebruik gemaakt heeft, het wellicht in het geheel niet kende, maar enkel een eigen werk heeft geschapen dat een zekere gelijkenis vertoont met het oudere werk. Het auteursrecht beschermt dus enkel tegen ontlening; het geeft geen monopolie op een bepaalde vormgeving. In feite kan dit normaliter weinig problemen geven. Een sprekende, maar toevallige gelijkenis tussen twee werken zal zich niet snel voordoen, omdat het ‘eigen karakter’ van een werk meestal op zoveel punten tot uitdrukking komt dat een wezenlijke gelijkenis eigenlijk niet denkbaar is zonder ontlening.

Het probleem speelt daarom vooral bij werken die naar verhouding weinig ruimte bieden voor een eigen inbreng van de auteur, zoals van toegepaste kunst, architectuur, fotografie, technische tekeningen e.a. (zie (zie Spoor, Verkade, Visser, Auteursrecht, Kluwer 2005, 166). Ook deuntjes die de top van de hitparade geraken bieden blijkbaar weinig speelruimte voor componisten. Zo hebben medewerkers van het Spaanse bedrijf Hit Song Science een computerprogramma ontwikkeld dat kan voorspellen of een nummer een hit zal worden of niet. Hits worden blijkbaar allemaal gekenmerkt door een aantal zelfde wiskundige patronen, waardoor het bedrijf de verschillende types van hits groepeerde in een aantal clusters. Valt een hit – eerder zeldzaam volgens het bedrijf – buiten de bestaande clusters, dan komt dit meestal door de tekstinhoud. Het computerprogramma kijkt alleen naar de wiskundige patronen in een lied, en niet naar de betekenis van de tekst. Zo kan het gebeuren dat vaderlandslievende liedjes vlak na 11 september of liedjes met uitdagend en opzwepend taalgebruik laag scoorden, maar toch hits werden

Of R. Kelly ooit het nummer van de broers Van Passel gehoord heeft, daar kan ik vanzelfsprekend geen uitspraak over doen. Wat ik wel wil aanstippen is dat het omgekeerd best mogelijk is. Meezingers vereisen een zekere herkenbaarheid bij het publiek en dus het bestaan van een latent aanwezig muzikaal erfgoed. De absoluut originele artiest is een extreem zeldzaam en wellicht denkbeeldig wezen, dat ergens op een geïsoleerde habitat zou moeten wonen waar reeds bestaande werken of tradities geen impressie hebben nagelaten. Twee oplossingen kunnen dan ook aangereikt worden. Ofwel de originaliteitsdrempel omhoog halen ofwel aanvaarden dat muziek vaak een culturele collage is. ‘(We) are not alone’, en dus ook de broers Van Passel niet.

JD

IEF 4712

Niet groots en veelvuldig

aantw.gifRechtbank Utrecht, 19 september 2007, HA ZA 05-1787, Uitgeverij Bzztôh B.V. & Bolt. tegen Uitgeverij Verba B.V. & Mulder (met dank aan Jan Willem van Dijk, Van Mens & Wisselink).

Auteursrecht, bodemprocedure. Inbreuk op Het Boek Met Alle Antwoorden. De geformuleerde antwoorden en de verzameling daarvan kunnen worden beschouwd als een werk. Voor ‘verwatering’ moet de navolging groots en veelvuldig zijn. De schadevergoeding wordt gebaseerd op de vermindering van de genoten winst als gevolg van een geringere afzet, niet op de afdracht van door gedaagde genoten winst met de verkoop van het boek van eiser. Opmerkelijke schadevergoeding.

Eiseres Bolt is de maker van het boek "The book of answers". Dit boek is in 1999 uitgegeven op de Amerikaanse markt. Sinds januari 2001 is de Nederlandse vertaling van dit boek onder de titel "Het boek met alle antwoorden" door Bzztôh uitgegeven (verder: "het boek van Bolt"). Bzztôh heeft hiervoor het exclusieve licentierecht van Bolt gekregen. Medio 2002 is gedaagde Verba op de Nederlandse markt gekomen met het boek "Dit boek lost alles op" en de subtitel "een antwoord op elke vraag". De maker van dit boek is gedaagde Mulder.

Bzztôh heeft op grond van de stelling dat het boek van Mulder een inbreuk maakt op de auteursrechten van het Boek van Bolt Verba c.s. gesommeerd om de distributie en de verkoop van het boek van Mulder te staken. Verba heeft vervolgens toegezegd aan dit verzoek te zullen voldoen. In het onderhavige geding vordert Bzztôh schadevergoeding van Verba c.s., waarop Verba o.a. stelt dat het boek van Bolt geen auteursrechtelijk beschermd werk is en als dat wel zo zou zijn, dat Mulder daarop geen inbreuk maakt. De Rechtbank Utrecht kiest in deze de zijde van de eiser.

De rechtbank stelt dat het concept van het boek (het antwoord (te willen) geven op allerlei (levens)vragen) niet als nieuw kan worden aangemerkt, maar dat de uitvoering daarvan in het boek van Bolt wel als een auteursrechtelijk beschermd werk moet worden beschouwd.

“4.3. Bolt heeft ervoor gekozen om de antwoorden op "alle vragen", zoals zij het formuleert, in boekvorm uit te brengen, waarbij het opvallend is dat de lezer aan de hand van eenvoudige aanwijzingen, zoals weergegeven in 2.3., wordt geïnformeerd over de wijze waarop het boek moet worden gebruikt. Deze aanwijzingen komen er kort gezegd op neer dat de lezer het boek in de hand, op schoot of op tafel legt, vervolgens een (1evens)vraag stelt waarop enkel het antwoord ja of nee kan worden gegeven, waarna de lezer het boek open moet slaan en een antwoord op zijn vraag krijgt. In het boek van Bolt staan 350 door Bolt geformuleerde antwoorden. Ieder antwoord staat iets boven het midden van de bladzijde in kapitale letters op de rechterpagina weergegeven en is omgeven door een zwarte omranding (zie 2.4.). Iedere linkerpagina is blanco, met uitzondering van een sierlijk vormgegeven veer (zie 2.6.). Deze specifieke elementen van het boek van Bolt vloeien naar het oordeel van de rechtbank voort uit keuzes van de auteur en geven reeds daarom aan het boek een persoonlijk stempel en een oorspronkelijk karakter. Dat in 1997 een boek van de auteur David Michaeli is uitgegeven, waarin ook op iedere rechterpagina antwoorden op vragen worden gegeven, doet aan deze conclusie niet af. Het boek van Michaeli is namelijk geheel astrologisch van aard (en heeft dus een andere inhoud) en stemt niet overeen met de hiervoor omschreven vormgeving en uitwerking van het Boek van Bolt. (…) 

4.4. (…) Anders dan Verba stelt, is de rechtbank van oordeel dat de door Bolt geformuleerde antwoorden en de verzameling daarvan kunnen worden beschouwd als een werk dat een persoonlijke visie van de maker tot uitdrukking brengt. De verzameling antwoorden betreft namelijk niet uitsluitend een hoeveelheid feitelijke gegevens die oorspronkelijkheid mist. Bij het beantwoorden van een vraag en de formulering daarvan zal de mening, en dus persoonlijke visie, van degene die het antwoord geeft immers tot uitdrukking komen. (…)

Even verderop geeft de rechtbank een criterium voor wat door wat door de gedaagde uitgever als verwatering wordt aangemerkt, maar dat door de rechtbank wordt vertaald als verworden tot onderdeel van mode en/of stijl. Verwatering, ook al wordt het niet zo genoemd,  lijkt zo te zien toch mogelijk volgens de Rechtbank Utrecht (wie een noot wil schrijven over deze terminologische discussie is van harte welkom).

4.5. (…)  Indien Verba met haar beroep op "verwatering" heeft willen betogen dat (de) oorspronkelijke elementen in het boek van Bolt door het kopiëren daarvan door anderen onderdeel van mode en/of stijl zijn geworden waardoor daaraan geen auteursrechtelijke bescherming meer toekomt, wordt die stelling verworpen. De rechtbank is van oordeel dat bepaalde in beginsel oorspronkelijke elementen pas hun auteursrechtelijke bescherming kunnen verliezen als die elementen door veelvuldig gebruik en grootse navolging zijn verworden tot een duidelijk herkenbare mode of stijl.

Uit de boeken die Verba ter onderbouwing van dit betoog in het geding heeft gebracht blijkt dat drie daarvan, namelijk "het boek dat je toekomst voorspelt", "sibylle, uw eigen spirituele gids" en "het grote geld orakelboek", bepaalde elementen, en zeker niet alle, bevatten die het boek van Bolt ook kenmerken. Deze navolging is echter onvoldoende, want niet groots en veelvuldig, om te kunnen concluderen dat de auteursrechtelijk beschermde elementen van het boek van Bolt mode- respectievelijk stijlelementen zijn geworden die geen bescherming (meer) toekomen.”

Met betrekking tot de gestelde inbreuk stelt de rechtbank dat de totaalindrukken van beide boeken te weinig verschillend zijn om het boek van gedaagde Mulder als een zelfstandig werk aan te kunnen merken.

“4.8. (…) Dat er ook verschillen tussen beide boeken bestaan, zoals gemotiveerd door Verba is gesteld, brengt in deze conclusie geen verandering. (…) Met andere woorden: de omstandigheden dat het boek van Mulder in vergelijking met het boek van Bolt (1) een duidelijk afkijkende vorm heeft, (2) de kaft van Meur verschilt en een goedkopere uitstraling heeft, (3) 200 antwoorden geeft in plaats van 350 (4) de rechter- en linkerpagina anders zijn vormgegeven, zoals geen zwarte omkadering, versiersels in iedere hoek van de rechterpagina en een andere versiersel op de linkerpagina (zie 2.4. en 2.6. ) en (5) de antwoorden en versiering in het midden van de pagina worden gecentreerd in plaats van iets daarboven (zie 2.4.), laat onverlet dat de mate van overeenstemming tussen beide boeken, dat wil zeggen de hiervoor onder 4.7. omschreven auteursrechtelijk beschermde elementen, van een zodanige aard en omvang is dat van een ongeoorloofde verveelvoudiging in auteursrechtelijke zin sprake is.”

De schadevergoeding wordt gebaseerd op de vermindering van de genoten winst als gevolg van een geringere afzet, niet op de afdracht van door gedaagde genoten winst met de verkoop van het boek van eiser. De uitgever kan de schade niet afwentelen op de auteur.

“4.12 (…) Uit deze stellingen van Bzztôh C.S. blijkt dat zij haar schadevordering grondt op een vermindering van de door haar genoten winst als gevolg van een geringere afzet, die te wij ten is aan de publicatie van het boek van Mulder. De grondslag van de schadevordering van Bzztôh c.s. is dus niet gebaseerd op de afdracht van door Verba genoten winst met de verkoop van het boek van Mulder.”

“4.13. Voor de verplichting tot schadevergoeding wegens auteursrechtinbreuk geldt het toerekeningsvereiste van artikel 6:162 BW. Ten aanzien van een professionele exploitant van auteursrechtelijk beschermde werken, zoals een uitgever van boeken, geldt dat het op de markt brengen van een inbreukmakend werk krachtens de in het verkeer geldende opvattingen naar het oordeel van de rechtbank in beginsel voor haar rekening komt.”

4.14 Met het oog op het vorenstaande en gegeven het bepaalde in artikel 6:97 BW zal de rechtbank ten behoeve van de schadeberekening een schatting moeten maken van de geringere afzet van het boek van Bolt als gevolg van de verkoop van het boek van Mulder. De rechtbank schat deze geringere afzet op 5000 exemplaren. (x €2.64 = € 13.200,00)

Een immateriële schadevergoeding op grond van geschonden persoonlijkheidsrechten wordt afgewezen

 “4.17. (…) dat Bolt het boek van Mulder als een inbreuk op haar auteursrechten beschouwt en dat zij voor die ongeoorloofde verveelvoudiging haar toestemming niet heeft verleend en, indien gevraagd, ook niet zou hebben verleend. Hieruit is de conclusie te rechtvaardigen dat Bolt ook nimmer met een eventueel verzoek om haar naam in het boek van Mulder te vermelden zou hebben ingestemd. De thans door Bolt gestelde verplichting aan de zijde van Verba c.s. dat haar naam in het boek van Mulder had moeten worden vermeld is hiermee niet te verenigen.”

De veroordeling voor wat betreft de schadevergoeding is opmerkelijk. De gevorderde schade bedroeg €62.876,80, welk bedrag, na herberekening door de rechter, voor de verschenen inbreukmakende uitgever en de niet verschenen inbreukmakende auteur werd gematigd tot (hoofdelijk) €13.200,00, maar waarin de inbreukmakende auteur bij verstek ook nog werd veroordeeld tot (en nu niet hoofdelijk) betaling van het niet gematigde restbedrag van (€62.876,80 - €13.200,00 =) €49.676,80. De feitelijke herberekening door de rechter gaat in verstek dus niet op.

De veroordeling betreft eveneens de (gematigde) buitengerechte kosten en een dubbele, maar geen werkelijke proceskostenveroordeling.

Lees het vonnis hier.

IEF 4710

Nooit openbaar gemaakt

mkd.gifMargriet Koedooder (De Vos & Partners): If we can start all over…… we should never give a ruling like this again.

Hoe kan het dat een wereldhit plagiaat blijkt te zijn van een volslagen onbekend, want kennelijk nooit op CD of anderszins openbaar gemaakt muziekwerk?

“Op 4 september j.l. heeft het Hof van Beroep te Brussel een opmerkelijk arrest gewezen in een zaak die betrekking heeft op muziekplagiaat. Het Belgische Hof heeft na 12 jaar procederen geoordeeld dat Michael Jackson’s wereldhit ‘You are not alone’ in feite een ongeauthoriseerde bewerking is van het (blijkens het arrest) nooit op een drager  uitgebrachte werk ‘If We Can Start All Over’. Al eerder oordeelde een Belgisch gerecht in een zaak met betrekking tot een andere wereldhit - ‘Frozen’ van Madonna - dat sprake was van plagiaat. Ook hierbij ging het om een bij het grote publiek volslagen onbekend werk (Ma Vie Fout le Camp), van de al even onbekende artiest Salvatore Acquaviva.

Plagiaat uitspraken van de Nederlandse rechter zijn door diverse omstandigheden heel erg schaars. Maar uitspraken van de Vaste Commissie Plagiaat van Buma/Stemra zijn er voldoende. De Belgische uitspraak  roept de vraag op of er mogelijk iets bijzonders aan de hand is in België en of vergelijkbare oordelen denkbaar zijn in Nederland.”

Lees het volledige artikel hier. Zie IEF 4668 voor het arrest van het of Brussel.

IEF 4707

Scherp

Onder de kop ‘Holla Poelman van Leeuwen en Van Doorne dezelfde slogan?”bericht Advocatie.nl; “Tot grote verbazing van de redactie Advocatie.nl stond in het Advocatenblad een arbeidsmarktcampagne met een slogan ('Ben jij scherp?') van Holla Poelman Van Leeuwen, die wel heel erg veel leek op de slogan van Van Doorne (Ben jij scherp genoeg voor Van Doorne?’). Waarom een soortgelijke slogan nemen en was Van Doorne hiervan op de hoogte?

Lees hier meer.