Auteursrecht  

IEF 3834

Beurzen

stdt.bmpRechtbank ‘s-Gravenhage, 19 april 2007, KG ZA 07-266. Stichting de Thuiskopie tegen . Sunstar Electronic Gmbh, Heldt, Berges en de gebroeders Katmer.

Thuiskopie-zaak. Art. 16c Aw. Beurscontracten. Buitenlandse handelaren van blanco dragers. Voor de lijstjesmakers: denkelijk de laagste richtlijnconforme proceskostenveroordeling tot nu toe.

Thuiskopie heeft diverse Duitse handelaren in blanco dragers in kort geding gedagvaard, omdat zij geen vergoedingen afdragen. Zij vordert een verbod tot handelen in dragers waarvoor geen opgave en/of vergoeding is voldaan.

Geen van de handelaren heeft zogenaamd beurscontract, een door Stichting de Thuiskopie ontwikkeld regeling  voor buitenlandse handelaren in blanco informatiedragers die regelmatig op beurzen in Nederland hun dragers te koop aanbieden, Deze handelaren zijn dan niet iedere keer bij het passeren van de grens de thuiskopievergoeding voor de meegebrachte blanco informatiedragers verschuldigd. Het beurscontract van één van de gedaagden is eerder wegens wanprestatie ontbonden.

Ten aanzien van alle gedaagden, met uitzondering van gedaagde 5, acht de voorzieningenrechter voldoende aannemelijk geworden dat er een serieuze dreiging is dat zij gegevensdragers waarvoor niet de (gehele) thuiskopievergoeding is afgedragen zullen invoeren in Nederland en aldus onrechtmatig handelen jegens Stichting de Thuiskopie.

De vorderingen worden, op het voorschot op de schadevergoeding na, tegen alle gedaagden behalve gedaagde nummer 5, toegewezen.

Gedaagde 1 wordt veroordeeld in de proceskosten van Stichting de Thuiskopie, begroot op € 22.137,18. De kosten worden gecompenseerd bij gedaagden sub 2, 3, 4 en 6, omdat zowel eiseres als gedaagden op enig punt in het ongelijk zijn gesteld

Gedaagde nummer 5 heeft zijn broers slechts één keer geholpen. Verdergaande betrokkenheid is onvoldoende bewezen en de vordering tegen hem wordt afgewezen. Gedaagde is in persoon verschenen en zijn proceskosten worden begroot op 251 euro.

Lees het vonnis hier.

IEF 3829

Hoorzitting

Aankondiging hoorzitting 2007 College van Toezicht Auteursrechten:  Het College van Toezicht collectieve beheersorganisaties auteurs- en naburige rechten (CvTA) maakt bekend dat op vrijdag 22 juni 2007 de jaarlijkse hoorzitting zal plaatsvinden als bedoeld in artikel 14, eerste lid, van de Wet toezicht collectieve beheersorganisaties auteurs- en naburige rechten.

Op deze hoorzitting is van toepassing het Reglement hoorzittingen College van Toezicht Auteursrecht 2005, dat in de Staatscourant is geplaatst (Stcrt. 2005, 62) en tevens raadpleegbaar is via de website van het College www.cvta.nl.

Vertegenwoordigers van betalingsplichtigen en andere belanghebbenden die wensen gehoord te worden dienen dit uiterlijk 16 mei 2007 schriftelijk kenbaar te maken aan het College, onder opgave van in ieder geval: a. hun naam en adres; b. de collectieve beheersorganisatie(s) waaromtrent zij gehoord wensen te worden, alsmede of zij in of buiten aanwezigheid van deze collectieve beheersorganisatie(s) gehoord wensen te worden; en c. een korte omschrijving van het onderwerp of de onderwerpen waarover zij gehoord wensen te worden.

Deze kenbaarmaking dient te worden toegezonden aan het College van Toezicht collectieve beheersorganisaties auteurs- en naburige rechten, ter attentie van de secretaris, postbus 556, 2501 CN te ’s-Gravenhage. Het College beslist over de uitnodiging voor de hoorzitting. De hoorzitting is niet openbaar. ’s-Gravenhage, april 2007. Het College van Toezicht Auteursrecht, namens deze, H.F. Dijkstal, voorzitter.  

Staatscourant 2007,74,  pagina 7

IEF 3825

Een evenredige verdeling

Kamerstuk 30868, nr. A, 1e Kamer.  Wijziging van de Wet adviesstelsel Justitie in verband met de permanente instelling van de commissie auteursrecht; Voorlopig verslag .

“Wat betreft de adviescommissie auteursrecht menen de leden van de VVD-fractie dat, gezien de taakstelling van de commissie, de belangrijkste kwalificatie voor het lidmaatschap van de commissie deskundigheid is. Daarnaast is een evenwichtige verdeling tussen leden vanuit de praktijk en leden vanuit de wetenschap van belang. Een evenredige verdeling tussen mannelijk en vrouwelijke leden, autochtone en allochtone leden is daaraan ondergeschikt. Deelt de minister deze visie?”

Lees het kamerstuk hier.

IEF 3820

Vrachttram

citycargo1.jpgRechtbank Amsterdam, 12 april 2007, KG ZA 07-574, De Designpolitie v.o.f. tegen City Cargo Nederland B.V. en Peter Hendriks Executive Search Holding B.V. (met dank aan Michiel Rijsdijk, Van der Steenhoven Advocaten)

Geschil over de omvang van het gebruiksrecht op een logo. City Cargo handelt niet in strijd met de gemaakte afspraken door het logo van de Designpolitie op de proef-vrachttram en op haar website te gebruiken. Richtlijnconforme proceskostenveroordeling.

In april 2005 heeft de Designpolitie in opdracht van City Cargo een logo ontworpen. City Cargo gebruikt het logo om het project vrachttram onder de aandacht van het publiek te brengen. Daartoe heeft zij onder meer een website ontworpen en heeft zij het logo op een tram aangebracht, die bij wijze van proef gedurende een periode van ongeveer drie weken door Amsterdam heeft gereden.

Deze proef is op 3 april 2007 ten einde gelopen. De Designpolitie stelt zich op het standpunt dat dit gebruik in strijd zou zijn met de gemaakte afspraken zoals verwoord in haar e-mail van 13 april 2005 aan City Cargo. In de e-mail is het volgende geschreven: “De opdracht bestaat uit het ontwikkelen van een logo voor het door u omschreven project. Dit logo dient nu vooral en voornamelijk voor het registreren van een plan en als beeldmerk voor uw correspondentie. Daarvoor kunt u het logo vrij gebruiken. Mocht het project een succes worden, waar wij van uitgaan, dan kan het logo niet zonder meer worden gebruikt in allerhande toepassingen. Wij stellen voor om daar in een later stadium nadere afspraken over te maken.”

De voorzieningenrechter is van oordeel dat de Designpolitie het gebruiksrecht in deze e-mail te beperkt opvat. Het vracht tramproject bevindt zich nog in een experimenteel stadium. Van een succes kan nog niet gesproken worden. Ook het merkdepot is niet als een schending van de afspraken te beschouwen. In de aangehaalde e-mail van 13 april 2005 is sprake van het gebruik als beeldmerk, hetgeen een inschrijving impliceert. De voorzieningenrechter wijst de door de Designpolitie gevraagde voorzieningen af en veroordeelt haar in de werkelijk gemaakte proceskosten.

Lees het vonnis hier.

IEF 3810

Over de streep trekken

Rechtbank Amsterdam, 12 april 2007, LJN: BA2851. FPS Features B.V. tegen Nederlandse Programma Stichting.

Geen hardcore IE, maar wel enige verwantschap. Vonnis over filmfinanciering en uitzendrechten. Mede gezien de mores in de mediawereld is niet gebleken dat de NPS hierover bindende toezeggingen heeft gedaan.

Partijen hebben voor het eerst in 2001 contact gehad over de film “The bird can’t fly”, toen de productie ervan nog in de kinderschoenen stond. Voldoende aannemelijk is dat er op dat moment van de zijde van de NPS belangstelling bestond de uitzendrechten aan te kopen en de film op zondagmiddag uit te zenden in het kader van het thema “Wereldcinema”. Het betoog van NPS dat de aangehaalde brieven van de eindredacteur aankoop van de NPS zo moeten worden uitgelegd dat zij enkel – op verzoek van de producent van de film – zijn geschreven om andere financiers over de streep te trekken, is voorshands voldoende aannemelijk. Dat deze brieven dit tot doel hadden, valt ook af te leiden uit de adressering van de eerste brief en de referte daaraan in de tweede brief. Uit die brieven kan dan ook niet worden afgeleid dat er definitieve, bindende afspraken zijn gemaakt.

Voorts is aannemelijk dat het in de branche ongebruikelijk is om (definitieve) toezeggingen te doen als script, cast en crew nog niet vaststaan en dat afspraken als waar het in dit geding om gaat immer in een schriftelijk contract, met daarin nadere bedingen, worden vastgelegd. Zo zijn in dit geval geen afspraken gemaakt over essentiële punten als bijvoorbeeld het aantal keren dat de film kan worden uitgezonden en de duur van de licentie. Dat de eindredacteur aankoop EUR 20.000,- voor de film heeft gereserveerd, is in dit licht bezien onvoldoende om van een definitieve toezegging te kunnen spreken. Volgens zijn verklaring betreft het een interne reservering, die eenzijdig kan worden doorgehaald indien – zoals in dit geval – men jarenlang niets meer van de producent verneemt en ook het “Wereldcinema”-thema, waarvoor de film was bedoeld, niet meer bestaat.

Lees het vonnis hier.

IEF 3807

Klepaandrijving

rtrkatrk.gifRechtbank ‘s-Gravenhage, 11 april 2007, HA ZA 05-942. Rotork Plc. tegen Shanghai Autork Digital Apparatus Co. Ltd. (met dank aan Gitta van der Meer, Lovells).

Klepaandrijvingen. Inbreuk op Gemeenschapsmodel, Gemeenschapsmerk en auteursrechten (folders) van Rotork. Vonnis waarin veel rechtsgebieden aan de orde komen en waaruit maar weer eens blijkt dat weinig afstand houden gevaarlijk is. De, in dit geval Chinese, bumperklever wordt (gedeeltelijk) cross-border veroordeeld voor inbreuk.

Beiden partijen in het geding zijn leverancier van klepaandrijvingen. Eiser, Rotork, is houdster van Gemeenschapsmodellen van klepaandrijvingen, alsmede van de Gemeenschapsmerken ROTORK en IQ. Autork biedt klepaandrijvingen aan van type IK en IKT en heeft in haar stand op de ‘Valve World 2004 Conference & Expo’ folders aanwezig gehad, waarvan de inhoud in grote mate zou overeenstemmen met de inhoud van folders van Rotork.

In de zomer van 2004 hebben partijen besprekingen gevoerd over een mogelijke overname van Autork door Rotork. Nadat de onderhandelingen zijn afgebroken heeft Rotork in China gevorderd Autork te verbieden inbreuk te maken op een haar toekomend (Chinees) modelrecht/octrooirecht. Rotork stelt dat Autork door het produceren en in de EU aanbieden van de modellen IK en IKT inbreuk maakt op haar modelrecht en auteursrecht op het ontwerp van haar modellen IQ en IQT. Zij stelt dat de modellen van Autork klakkeloze imitaties zijn van haar producten en dat tevens sprake is van slaafse nabootsing. Het gebruik van de tekens AUTORK, IK en IKT beschouwt Rotork als inbreuken op haar merkrechten. De inhoud van de folder van Autork zou inbreuk maken op het auteursrecht van Rotork.

Autork erkent dat haar klepaandrijvingen gelijkenis vertonen met die van Rotork, maar meent dat er duidelijke verschillen zijn aan te wijzen. De gelijkenissen zouden bovendien terug te voeren zijn op de technische eisen die aan dergelijke producten worden gesteld.

Modelrecht

De rechtbank oordeelt dat de modellen van Autork geen andere algemene indruk wekken dat die van Rotork; de verschillen zijn hiervoor te gering. Omdat er sprake is van modelinbreuk, hoeft de vordering op basis van slaafse nabootsing en inbreuk op auteursrecht op de modellen niet nader te worden onderzocht.

Auteursrecht

Vergelijking van de folders van Autork en Rotork leert dat de folders van gedaagde vrijwel geheel -inclusief afbeeldingen- overeenstemt. Het dient dan ook te gelden als een verveelvoudiging, waarmee Autork inbreuk maakt op het aan Rotork toekomende auteursrecht.

Merkinbreuk

De rechtbank stelt dat Autork de gewraakte tekens gebruik voor dezelfde waren als waarvoor de merken van Rotork zijn geregistreerd. De merken Autork en Rotork stemmen auditief en visueel overeen. Ook is er sprake van begripsmatige overeenstemming: ‘tork’ verwijst naar ‘torque’ en betekent moment (van kracht). Hierdoor wordt verwarringsgevaar aannemelijk geacht.

Omdat er naar het oordeel van de rechtbank geen auditieve, visuele en begripsmatige overeenstemming bestaat tussen het merk IQ enerzijds en de tekens IK en IKT anderzijds, wordt hier echter geen merkinbreuk aangenomen.

Autork dient met onmiddellijke ingang iedere inbreuk op het Auteursrecht van Rotork in Nederland en op het Gemeenschapsmerk en het Gemeenschapsmodel van Rotork in Nederland en op het grondgebied van de overige lid-staten te staken en gestaakt te houden. Opgemerkt wordt nog dat “De vordering de ge- en verboden uit te doen strekken tot de handelingen van Greatork of een andere met Autork gelieerde rechtspersoon zal worden afgewezen. De enkele omstandigheid dat een rechtspersoon met dezelfde bestuurders gelijkende klepaandrijvingen op de markt brengt is daarvoor ontoereikend."

Een pan-Europese handhavingsrichtlijnconforme veroordeling, waarbij het deze keer niet lijkt te gaan om de richtlijnconforme proceskostenveroordeling, zit er nog niet in.

Lees het vonnis hier. Afbeeldingen hier.

IEF 3805

Klepaandrijvingen

klepaandrijvingen.jpgRechtbank ‘s-Gravenhage, 11 april 2007, zaaknr./rolnr. 239273 / HA ZA 05-942. Rotork Plc. tegen Shanghai Autork Digital Apparatus Co. Ltd. (met dank aan Gitta van der Meer, Lovells Amsterdam).

Klepaandrijvingen. Inbreuk op Gemeenschapsmodel, Gemeenschapsmerk en auteursrechten (folders) van Rotork. Redelijk recht-door-zee-vonnis, waarbij wel veel rechtsgebieden aan de orde komen.

Beiden partijen in het geding zijn leverancier van klepaandrijvingen. Eiser, Rotork, is houdster van Gemeenschapsmodellen van klepaandrijvingen, alsmede van de Gemeenschapsmerken ROTORK en IQ. Autork biedt klepaandrijvingen aan van type IK en IKT en heeft in haar stand op de ‘Valve World 2004 Conference & Expo’ folders aanwezig gehad, waarvan de inhoud in grote mate zou overeenstemmen met de inhoud van folders van Rotork.

In de zomer van 2004 hebben partijen besprekingen gevoerd over een mogelijke overname van Autork door Rotork. Nadat de onderhandelingen zijn afgebroken heeft Rotork in China gevorderd Autork te verbieden inbreuk te maken op een haar toekomend (Chinees) modelrecht/octrooirecht. Rotork stelt dat Autork door het produceren en in de EU aanbieden van de modellen IK en IKT inbreuk maakt op haar modelrecht en auteursrecht op het ontwerp van haar modellen IQ en IQT. Zij stelt dat de modellen van Autork klakkeloze imitaties zijn van haar producten en dat tevens sprake is van slaafse nabootsing. Het gebruik van de tekens AUTORK, IK en IKT beschouwt Rotork als inbreuken op haar merkrechten. De inhoud van de folder van Autork zou inbreuk maken op het auteursrecht van Rotork.
Autork erkent dat haar klepaandrijvingen gelijkenis vertonen met die van Rotork, maar meent dat er duidelijke verschillen zijn aan te wijzen. De gelijkenissen zouden bovendien terug te voeren zijn op de technische eisen die aan dergelijke producten worden gesteld.
Modelrecht
De rechtbank oordeelt dat de modellen van Autork geen andere algemene indruk wekken dat die van Rotork; de verschillen zijn hiervoor te gering. Omdat er sprake is van modelinbreuk, hoeft de vordering op basis van slaafse nabootsing en inbreuk op auteursrecht op de modellen niet nader te worden onderzocht.
Auteursrecht
Vergelijking van de folders van Autork en Rotork leert dat de folders van gedaagde vrijwel geheel -inclusief afbeeldingen- overeenstemt. Het dient dan ook te gelden als een verveelvoudiging, waarmee Autork inbreuk maakt op het aan Rotork toekomende auteursrecht.
Merkinbreuk
De rechtbank stelt dat Autork de gewraakte tekens gebruik voor dezelfde waren als waarvoor de merken van Rotork zijn geregistreerd. De merken Autork en Rotork stemmen auditief en visueel overeen. Ook is er sprake van begripsmatige overeenstemming: ‘tork’ verwijst naar ‘torque’ en betekent moment (van kracht). Hierdoor wordt verwarringsgevaar aannemelijk geacht.

IEF 3804

Eerst even voor jezelf lezen

- Rechtbank ’s-Gravenhage, 11 april 2007, HA ZA 05-942. Rotork Plc. tegen Shanghai Autork Digital Apparatus Co. Ltd. (met dank aan Gitta van der Meer, Lovells Amsterdam).

Klepaandrijvingen. Inbreuk op Gemeenschapsmodel, Gemeenschapsmerk en auteursrechten (folders) van Rotork. 

Lees het vonnis hier.

- Rechtbank ’s-Gravenhage, 11 april 2007, HA ZA 05-583. Bakker Hydraulic B.V. tegen JKB Transporttechniek B.V. (met dank aan Leo Kooy, Vriesendorp & Gaade).

Europees octrooi voor een knijperbak. Geen bak voor knijpers, maar een grijper voor hijskranen. De rechtbank vernietigt het Nederlandse deel van het octrooi (niet nieuw) .

Lees het vonnis hier.

- Rechtbank ’s-Gravenhage, 11 april 2007, HA ZA 06-544. Single Buoy Moorings Inc. c.s. tegen Bluewater Energy Services B.V.

Gestelde inbreuk op Europees octrooi met betrekking tot turret mooring system. Partijen zijn elkaar al eerder in Den Haag tegengekomen.  De P-37 van gedaagde Bluewater,  zelfs als deze in een schip is ingebouwd, valt niet onder de conclusies van het, amper vernieuwende, octrooi. De rechtbank verklaart zich, in de geest van Gat/LuK, onbevoegd van de vordering in de hoofdzaak kennis te nemen, voor zover deze is gebaseerd op onrechtmatig handelen door Bluewater c.s. waarbij uitsluitend inbreuk op het buitenlandse maar niet tevens het Nederlandse deel van het Europese octrooi wordt verweten.

Lees het arrest hier.

IEF 3803

Voor zorg

m4c.gifRechtbank Amsterdam, 8 maart 2007,  LJN: BA2385. Market4Care Nederland B.V. tegen Tblox B.V.

Auteursrecht op video-opname van software-applicatie. Onrechtmatige mededelingen. Aanduiding TBlox4Care maakt inbreuk op beeldmerk Market4Care.

M4C houdt zich, heel kort, bezig met het ondersteunen van electronisch betalingsverkeer in de gezondheidszorg. M4C heeft een beeldmerk (afbeelding). Gedaagde TBlox levert eveneens software aan, onder andere, de gezondheidszorg.

M4C biedt haar diensten aan middels een (beveiligd) online platform (verder: de Applicatie). M4C eist dat TBlox de inbreuken op de auteursrechten van M4C (met name het verveelvoudigen en openbaar maken van video-opname van de Applicatie) en de inbreuken op het merk- en handelsnaamrecht van M4C staakt en gestaakt houdt. Bovendien eist M4C dat Tblox geen onrechtmatige uitingen meer te doet omtrent M4C.

De rechter neemt in dit geding het uitgangspunt dat op het computerprogramma van M4C, de Applicatie, auteursrecht rust. TBlox heeft op geen enkele wijze toegelicht waarom de Applicatie niet auteursrechtelijk beschermd zou zijn. TBlox heeft wel betwist dat TBlox door het maken van een video-opname van de Applicatie op dit auteursrecht inbreuk heeft gemaakt. Echter, TBlox heeft wel erkend de Applicatie op video te hebben opgenomen. Aldus moet voorshands worden aangenomen dat zij de Applicatie heeft verveelvoudigd met het doel deze openbaar te maken.

TBlox heeft voorts gesuggereerd dat de gegevens van M4C gebruikers (gebruikersnamen en wachtwoorden) wegens onvoldoende beveiliging door M4C voor iedereen via internet vrij toegankelijk zou zijn. Deze suggestie heeft TBlox echter niet aannemelijk gemaakt. Deze mededeling is dan ook jegens M4C onrechtmatig.

M4C heeft gesteld dat vergelijkende reclame of mededelingen met betrekking tot M4C en TBlox hoe dan ook onrechtmatig zijn, omdat de diensten van TBlox en die van M4C “in geen enkel opzicht, ook niet vanuit kostenoogpunt” met elkaar te vergelijken zouden zijn.

De rechter volgt M4C niet in deze stelling. TBlox heeft uiteengezet dat haar diensten en die van M4C in beginsel leiden tot hetzelfde resultaat. M4C heeft hiertegen onvoldoende ingebracht: “Voorshands is dan ook het uitgangspunt dat vergelijkende reclame of mededelingen in beginsel toelaatbaar zijn, waarbij TBlox dan wel gehouden is tot het maken van een volledige en juiste vergelijking. Dat nu heeft zij tot dusver niet gedaan. Uit de overgelegde stukken valt immers op te maken dat TBlox in haar vergelijkende mededelingen sinds april 2006 M4C in een slecht daglicht stelt, met tal van uitlatingen over M4C die voorshands, anders dan TBlox heeft aangevoerd, niet op juistheid blijken te berusten.”

De vorderingen van M4C worden grotendeels toegewezen. Ook de vorderingen om gegevens bekend te maken van diegenen jegens wie de litigieuze mededelingen zijn gedaan zal worden toegewezen. “Dat TBlox dan een deel van haar klantenbestand aan M4C zal moeten verstrekken komt voor haar risico, nu zij degene is die op onrechtmatige wijze over M4C heeft gecommuniceerd.”

Met betrekking tot het merkenrechtelijke vordering van M4C geldt dat het meest in het oog springende kenmerk van het beeldmerk van M4C, de tekst “Market4Care” is. “Onder deze omstandigheden moet het hanteren van de aanduiding TBlox4Care voor het promoten van dezelfde althans soortgelijke diensten als die van M4C, door TBlox als strijdig met de merkrechten van M4C worden aangemerkt. Met name vanwege de voorgenomen overname is voldoende aannemelijk dat de aanduiding TBlox4Care bij het relevante publiek tot verwarring kan leiden. Het feit dat TBlox wel vaker de term 4 hanteert (4restaurants, 4free) en dat het woord “Tblox” aan “4Care” voorafgaat doet daar niet aan af, evenmin als de omstandigheid dat het merk 4Care voor andersoortige diensten en/of bedrijven regelmatig wordt gebruikt. Ook de vordering van M4C met betrekking tot de merkinbreuk zal daarom worden toegewezen.”

Lees het vonnis hier.

IEF 3802

Doorpompen

kk2.gifKamiel Koelman (Bousie advocaten): Noot bij HvJ EG 7 december 2006, zaak C-306/05 (SGAE/Rafael Hoteles). Eerder gepubliceerd in AMI 2007, p. 50.

“Met de Auteursrechtrichtlijn is het recht van openbaar maken een Europese aangelegenheid geworden. Dit is de eerste uitspraak van het HvJEG over de inhoud van het recht van immateriële openbaarmaking van artikel 3 van de richtlijn. (…) In termen van Europees recht wordt openbaar maken ‘mededelen aan het publiek’ genoemd. Volgens het HvJEG moet dit begrip ruim worden opgevat, zodat snel sprake is van ‘mededelen’ en van ‘publiek’.

(…) Het HvJEG oordeelt dat het via tv’s aan de gasten doorgeven van het signaal daarentegen wel als een ‘mededeling’ kan worden gekwalificeerd en dat het hotel daarom openbaar maakt. Heeft het Hof hiermee de werking van het statement en de overweging uitgeschakeld voor internettussenpersonen? Van de apparatuur die zij hebben geïnstalleerd – bijvoorbeeld zogenoemde ‘routers’ – kan eveneens worden gezegd dat zij actief werken doorgeeft. Kunnen deze intermediairs daarom naar Europees recht voortaan wél als openbaarmakers worden beschouwd? Of zou een tussenpersoon op internet die met zijn apparatuur beschermd materiaal ‘doorpompt’ niet ‘mededelen’, terwijl een hotelexploitant die via tv-toestellen werken doorgeeft dat wel doet, ook al is op beide activiteiten dezelfde bepaling van de richtlijn van toepassing?”

Lees de gehele noot hier.