VolgrechtCalculator ®
Staatsblad 2006, 100. Besluit van 21 februari 2006, houdende vaststelling van nadere regels over de verplichting tot betaling van het volgrecht en vaststelling van de hoogte van het volgrecht.
Wij Beatrix enz. enz. enz. hebben goedgevonden en verstaan:
Artikel 1 De vergoeding, bedoeld in artikel 43a, eerste lid, van de Auteurswet 1912 is niet verschuldigd bij de verkoop van een origineel van een kunstwerk:
a. waarvan de verkoopprijs niet hoger is dan € 3.000, of
b. dat de verkoper minder dan drie jaren voor deze verkoop heeft verkregen van de maker van dat werk, en de verkoopprijs niet hoger is dan € 10.000, of
c. door een persoon, niet handelend als een professionele kunsthandelaar, aan een museum dat handelt zonder winstoogmerk en is opengesteld voor het publiek.
Artikel 2 De vergoeding, bedoeld in artikel 43a, eerste lid, van de Auteurswet 1912 wordt als volgt berekend, met dien verstande dat het totaal niet meer bedraagt dan € 12.500:
a. 4% van het deel van de verkoopprijs tot en met € 50.000;
b. 3% van het deel van de verkoopprijs van € 50.000,01 tot en met € 200.000;
c. 1% van het deel van de verkoopprijs van € 200.000,01 tot en met € 350.000;
d. 0,5% van het deel van de verkoopprijs van € 350.000,01 tot en met € 500.000; en
e. 0,25% van het deel van de verkoopprijs hoger dan € 500.000.
Artikel 3 De in artikel 1 en 2 bedoelde verkoopprijzen zijn de prijzen exclusief belasting.
Artikel 4 Dit besluit treedt in werking op het tijdstip waarop de Wet van 9 februari 2006 tot aanpassing van de Auteurswet 1912 ter implementatie van richtlijn nr. 2001/84/EG van het Europees Parlement en van de Raad van de Europese Unie van 27 september 2001 betreffende het volgrecht ten behoeve van de auteur van een oorspronkelijk kunstwerk (PbEG L 272) (Stb. 60) in werking treedt.
Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vijfde lid j° vierde lid, onder b van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.
Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van
toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.
’s-Gravenhage, 21 februari 2006
Beatrix
De Minister van Justitie,
J. P. H. Donner
Uitgegeven de tweede maart 2006
De Minister van Justitie,
J. P. H. Donner
Via Recht.nl, Gepubliceerd op www.bekendmaking.nl, Staatsblad 2 maart 2006
Rechtbank Leeuwarden, 2 maart 2006, KG ZA 06-43. Lucy Locket Ltd tegen Van der Meulen Sneek B.V. / Intertoys Holland. (Met dank aan
Handelingen nr. 18, pag. 879-908, 1e Kamer. Beleidsdebat over het onderdeel Cultuur in het kader van de behandeling van het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie OCW (VIII) voor het jaar 2006 (30300 VIII) – Publieke omroep.
Het Dagblad van het Noorden bericht dat verwijdering van een kunstwerk in Loppersum, zonder medeweten van de kunstenaars, indruist tegen het auteursrecht. "Het is een overtreding van het persoonlijkheidsrecht van de kunstenaar. Het lijkt op een dubbele overtreding, omdat de omgeving is veranderd, omdat een deel van het kunstwerk is verwijderd en omdat het is beschadigd", zegt advocaat Johan van Stempvoort.
Kamervragen nr. 2050608730, 2e Kamer. Vragen van het lid Örgü (VVD) aan de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, mevrouw Van der Laan, over de vertoning van televisie-uitzendingen van het WK-voetbal in cafés. (Ingezonden 24 februari 2006). Eerder berichten
Tentamenvraag: Benoem en bespreek alle IE- en informatierechtelijke aspecten van deze casus: