Auteursrecht  

IEF 1555

Ondertussen in Gramsbergen (3)

Korte noot prof. mr. D.J.G. Visser bij Rechtbank Zwolle, 20 juli 2005. LJN: AU6956. Stichting Beeldrecht tegen Gemeente Hardenberg. De zaak betrof een nieuwe "huisstijl" van het gemeentenieuws (afbeelding huisstijl hier, vonnis hier).

Dit gebruik van een afbeelding van een gedeelte van een beeldengroep van mevrouw Nelleke Allersma is nog beoordeeld onder de oude tekst van art. 18 Aw. De rechtbank Zwolle-Lelystad oordeelt m.i. terecht dat in casu geen sprake is van een "hoofdvoorstelling". Ook onder de nieuwe tekst van art. 18 Aw zou dit m.i. (a fortiori) mogen, aangezien het beeld wordt afgebeeld "zoals het zich aldaar bevindt", in de vorm van een foto. Natekenen van het beeld ten behoeve van een logo of huisstijl, zou onder oud en nieuw recht vermoedelijk niet mogen". DJGV.

IEF 1554

Inzicht

Rechtbank Amsterdam, 26 januari 2006, KG 05-2473 OdC. Van Schendel c.s. tegen Van Doorn c.s. Stop je met ploeteren, krijg je dit. 

In november 2005 is bij Uitgeverij Van Doorn een boek verschenen met de titel Ontploeteren. Van Doorn staat als auteur op het boek vermeld. Op pagina 15 van het boek is onder meer het volgende opgenomen: "In diezelfde periode kwam ik Anton van Schendel tegen. Hoewel onze levensloop totaal verschillende was, stonden we op een vergelijkbaar punt in ons leven. We waren het ploeteren zat.

Van Schendel en Van Doorn blijken na de ontmoeting te hebben samengewerkt om met betrekking tot het thema ploeteren o.a. seminars, workshops e.d. te realiseren. In 2004 is een manuscript, waarop de namen van beide partijen zijn vermeld, met de titel Stoppen met Ploeteren  aangeboden aan uitgeverij Kosmos. In 2005 is dit boek ook daadwerkelijk verschenen, met alleen de naam van Van Doorn als auteur (lees het vonnis voor versies en feiten). Van Schendel maakt hiertegen bezwaar en wil dat het boek van de markt wordt gehaald.

De rechtbank vindt het voorshands echter aannemelijk dat de bijdrage van Van Schendel in hoofdzaak heeft bestaan uit het leveren van ideeën en inzichten, terwijl auteursrecht slechts kan rusten op de vorm waarin zij ideeën en inzichten worden neergelegd. Dat Van Schendel daaraan een wezenlijke bijdrage heeft geleverd is in dit geding onvoldoende gebleken. Van Doorns mededeling dat hij de naam van Van Schendel op het manuscript heeft vermeld uit dankbaarheid voor zijn betrokkenheid bij de totstandkoming daarvan, is op zichzelf een plausibele reden voor die vermelding, vindt de rechtbank. 

En zelfs als zou blijken dat Van Schendel een wezenlijke bijdrage heeft geleverd, kan niet worden uitgesloten dat het werk tot stand is gebracht naar ontwerp en onder leiding en toezicht van Van Doorn. Dus. Vordering afgewezen. Lees het vonnis hier.

IEF 1553

Groeten uit Haarlem

Rechtbank Haarlem, 25 januar1 2005, LJN: AV0363. Matix Souvenirs B.V. tegen Deco World. Windmolens strijden voor de verandering eens tegen elkaar. Geen auteursrecht, geen slaafse nabootsing. Aardig is dat de windmolens van beide partijen in dezelfde Chinese fabriek worden gemaakt.

Matix stelt dat Deco c.s. inbreuk maakt op de auteursrechten van Matix, dan wel Matix slaafs nabootst omdat Deco c.s. souvernir-molentjes verkoopt die grote gelijkenis vertonen met de souvenir-molentjes van Matix, zowel wat betreft het concept als wat betreft de vormgeving.

In een brief van 15 januari 2004 van Deco c.s. aan Matix is, voor zover van belang, vermeld:

“Op de beurs Regards 2002 heb je een eigen serie kunsthars molens geïntroduceerd, hetgeen je goed recht is. Aangezien jouw molens er gedetailleerder uitzagen en bovendien zeer gunstig in de prijs liggen, waren wij hier zakelijk gezien niet blij mee. That’s business, en wij accepteerden ons verlies resp. nederlaag t.a.v. de kwaliteit en prijs. Het idee echter van Nederlandse kunsthars molens in de vorm zoals wij deze reeds 10 jaar hebben, en jij de imitatie 1 jaar, is van Deco !

We hebben nu op de beurs Regards 2003 onze eigen serie molens ten toon gesteld, die we reeds 10 jaar op de markt brengen. Inderdaad fraaier dan onze oude serie, de techniek verbetert en we zijn nooit te oud om iets te leren. De modellen hebben wij al 10 jaar in de collectie! In principe heb je nu hetzelfde gevoel, dat wij tijdens de beurs Regards 2002 hadden t.a.v. de door jou van ons geïmiteerde serie kunsthars molens! Heet dit “een koekje van eigen deeg” ? Jouw opstelling is kinderachtig te noemen.(...)”

De rechtbank overweegt als volgt:
 
Zoals de rechtbank uit eigen waarneming heeft kunnen constateren staat vast dat geen van de 6 modellen van Deco c.s. identiek zijn aan de 4 modellen van Matix. (…) Op grond van die ontwikkeling is bij de laatste versie van de molentjes van Deco c.s. een stijlbreuk te constateren ten aanzien van haar oudere modellen. Vast staat voorts dat de molentjes van Deco c.s. sinds 2003, nadat Matix in 2002 haar eigen serie van 4 molentjes op de markt heeft gezet, op een soortgelijke voetplaat zijn bevestigd als de molentjes van Matix. Dat de kleurstelling van de molentjes van Deco c.s. van 2003 grote gelijkenis vertonen met Matix, ontkent Deco c.s. op zichzelf niet.

Op zichzelf genomen is het idee om een serie souvenirs van bepaalde molentypes te vormen door Matix noch door Deco c.s. te monopoliseren. Op grond van de constatering dat elk van de 10 verschillende modellen een andere uitvoering van een molen voorstelt waarbij de plaatsing en de vorm van de bijgebouwen, de boompjes en de poppetjes bij elk model verschillend zijn, is de rechtbank van oordeel dat de individuele molentjes van Deco c.s. niet zijn aan te merken als verveelvoudigingen van de molentjes van Matix en dat op grond daarvan geen sprake is van inbreuk op mogelijke auteursrechten ten aanzien van de afzonderlijke modellen.

Matix kan zich ook niet beroepen op bescherming van haar serie molens op grond van de gemeenschappelijke kenmerken van de individuele molentjes. Het auteursrecht geeft geen bescherming aan een bepaalde stijl waarin bepaalde werken zijn gemaakt. Dit geldt temeer waar het hier gaat om souvenir-molentjes die een nogal realistische weergave zijn van molens zoals die het Nederlandse landschap in werkelijkheid sieren.

Dat Deco c.s. voor de versie van 2003 dezelfde rechthoekige wieken voert die Matix ook op haar molens gebruikt, doet aan het voorgaande niet af. In het midden kan dan ook blijven of Deco, zoals zij heeft aangevoerd, al sinds 1990 deze wieken voert voor andere molentjes uit haar collectie en reeds in 2002 deze rechte versie van de wieken los had besteld bij haar fabrikant teneinde alle schuin toelopende wieken op haar oude modellen 12 cm molens te vervangen. Dat zowel bij Matix als bij Deco c.s. de molentjes zijn geplaatst op een bruin-rode voetplaat, met een soortgelijk goudkleurig plaatje met opschrift, kan Matix evenmin baten.

Blijkens de getoonde catalogi komt het gebruik van een voetplaat, al dan niet met een aanduiding met de tekst “Holland” bovendien veelvuldig voor bij andere fabrikanten in de souvenirbranche en ook bij andere artikelen dan molentjes. Matix kan zich ook ten aanzien van de maatvoering van haar molentjes niet beroepen op auteursrechtelijke bescherming. Daarbij verdient nog opmerking dat de molentjes van Deco c.s. weliswaar voorheen 11 cm maten en thans – net als die van Matix – 12 cm meten, maar de rechtbank heeft kunnen constateren dat dit hoogteverschil geheel verklaard wordt door de toegevoegde voetplaat. De conclusie is dat de molentjes van Deco c.s. geen inbreuk maken op enig auteursrecht van Matix.

Evenmin is sprake van slaafse nabootsing door Deco c.s. van de molentjes van Matix. De serie molentjes van Matix vertoont weliswaar grote gelijkenis met de serie molentjes van Deco c.s. van 2003, maar die borduren op hun beurt overduidelijk voort op de eerdere versies van de door haar op de markt gebrachte modellen. Deco c.s. heeft, onder meer door plaatsing van poppetjes die bij Matix niet aanwezig zijn, haar modellen verder gedetailleerd.

Het enkel navolgen van een bepaalde stijl brengt nog niet met zich dat sprake is van nabootsing. Bovendien valt niet uit te sluiten dat de overeenkomsten mede het gevolg zijn van het feit dat Matix haar molentjes kennelijk laat vervaardigen door dezelfde Chinese producenten waarvan Deco c.s. haar molentjes al vele jaren betrekt. De rechtbank komt daarom op grond van de ontwikkeling die de Deco-molentjes hebben doorgemaakt en waarbij de afzonderlijke modellen van Deco c.s. in essentie steeds dezelfde basisvormen en compositie van gebouwen hebben behouden, tot het oordeel dat geen sprake is van nabootsing van Matix door Deco c.s. De vorderingen van Matix zullen worden afgewezen.

Lees het vonnis hier.

IEF 1552

Iedereen de dupe

Persbericht Buma Stemra: Koninklijke Horeca Nederland zet leden aan tot illegale praktijken. De muziek die door Koninklijke Horeca Nederland (KHN) via de website 'Hospitality Music' wordt aangeboden is illegaal. Om die reden is de website waarop KHN-leden deze muziekwerken kunnen downloaden, met ingang van 26 januari 2006 uit de lucht gehaald.

Het is te betreuren dat een belangenorganisatie goede sier maakt richting haar leden met een product dat illegaal is. Zowel horecaondernemers, consumenten als muziekauteurs worden hier nu de dupe van. Buma/Stemra heeft aanzienlijke kosten moeten maken om het KHN-aanbod tot in detail te toetsen aan de Auteurswet. Buma/Stemra zal deze kosten verhalen op Koninklijke Horeca Nederland. Het onderzoek toonde aan dat de muziek die Koninklijke Horeca Nederland onder de noemer 'Hospitality Music' aanbiedt aan haar leden, niet 'rechtenvrij' is en dus in strijd is met de Auteurswet. Lees het gehele persbericht hier.

IEF 1551

Achtergrondmuziek

Het AD bericht dat: “Als het bedrag dat winkeliers moeten betalen voor het afspelen van achtergrondmuziek niet snel lager wordt, klanten binnenkort in stilte zullen moeten winkelen. Ook bestaat de mogelijkheid dat de winkeliers hun rekening aan auteursrechtenorganisatie Buma-Stemra niet langer betalen. Hiermee dreigt de Raad Nederlandse Detailhandel (RND) Secretaris Pieter Walraven: ,,We vermoeden dat er steeds meer geld aan de strijkstok blijft hangen. Bij ons zijn er serieus twijfels of al het geld wel bij de componisten terechtkomt. Als de Buma efficiënter zou werken, zou dat al een stuk schelen.’’ Lees hier meer.

 

IEF 1550

Van de agenda

Op 4 januari berichtte het NUV onder de titel ‘Auteursrecht op NMa Agenda 2006’ nog dat "Ook het auteursrecht en met name het collectief beheer van rechten hebben in 2006 de warme belangstelling van de NMa. Directeur-generaal Pieter Kalbfleisch zegt begrip te hebben voor het feit dat problemen op het vlak van auteursrecht voor alle uitgevers van groot belang zijn en betrokkenheid en medewerking welhaast vanzelfsprekend is. Maar hij zegt hierbij ook een aarzeling te voelen: ‘juist waar een bepaalde groep marktspelers een bepaald belang delen, moeten wij als NMa ook kijken naar de belangen van andere marktpartijen. Het feit dat bedrijven een belang delen wil nog niet zeggen dat zij hun gedrag moeten afstemmen!’"

Op 23 januari moest het NUV echter concluderen dat: ‘Het in het consultatiedocument aangekondigde voornemen, om ook aandacht te besteden aan collectief beheer van auteursrechten, in de NMa Agenda 2006 niet meer is terug te vinden. NUV hier, agenda NMA hier.

IEF 1549

Paarden, hemels & paradijzen

Gerechtshof Amsterdam, 26 januari 2006, LJN: AV0489. Sanoma Men’s Magazines B.V. tegen  Hendricus Josephus Huisman. Nieuwe Revu beschuldigt Huisman terecht van het stelen van een format. “De conclusie luidt dat naar het voorlopig oordeel van het hof de aantijging “Henny Steelman” uiteindelijk voldoende steun vindt in het feitenmateriaal.” Het is niet bekend of de TV- en filmrechten van het de diverse processen al zijn verkocht.

A. is als freelance journalist werkzaam voor onder meer Nieuwe Revu. In Nieuwe Revu nummer 6 van 2005 is een artikel van A. gepubliceerd dat is gewijd aan Henny Huisman. Op de cover van het blad wordt het artikel aangekondigd onder de kop: “Henny Huisman Programmadief?”. De titel van het artikel luidt: “Henny Huisman Programmamaker Én Programmadief?”. De inleiding bij het artikel luidt: “Hij beschuldigde collega’s regelmatig van het stelen van zijn formats. Nu is er voor 5 miljoen beslag gelegd op de Orange factory, het bedrijf van zijn personal assistent, omdat hij zelf een programma zou hebben gejat. Dacht Henny Huisman nu echt dat Hemel op Paarden niet lijkt op Paradijs op Paarden?”

Inmiddels heeft een voorlopig getuigenverhoor tussen partijen plaatsgehad. Mede als resultaat van dat voorlopig getuigenverhoor kan thans voorshands van de volgende feiten en omstandigheden worden uitgegaan:
(i) B, destijds programmaleider bij RTL4, heeft tegenover A verklaard dat Huisman bij de directie (het hof begrijpt: van RTL4) is geweest “om zijn excuses aan te bieden dat hij met het format ging fietsen naar SBS toe”.
(ii) Gedurende enige tijd (in/omstreeks mei 2001) heeft het voornemen bestaan om de ‘rechten’ op “Hemel op paarden” in te brengen in een nieuw op te richten vennootschap (‘4voetbv’). In een is vermeld dat het aandelenpakket als volgt is verdeeld: 30,2% Huisman, 30% Rutac Holding, 30% [Z](s), 4,9% S&R Holding, 4,9% gereserveerd voor personeel. Dit voornemen is overigens niet uitgevoerd.
(iii) Huisman is actief feitelijk betrokken geweest bij de productie van “Hemel op paarden” en “Paradijs op paarden”/”Paradepaarden”: gebruik is gemaakt van zijn stallen en zijn paard; hij heeft deelneming van zijn dochter en schoonzoon als presentatoren gestimuleerd; de ‘pilotaflevering’ van “Paradijs op paarden”/”Paradepaarden” heeft hij gezien; hij heeft geadviseerd.
(iv) Er bestond in 2001 een concreet plan dat Huisman na verloop van tijd zou gaan participeren in Orange Factory.
(v) Huisman heeft destijds de kosten van rechtsbijstand voor het hoger beroep van het kortgedingvonnis van 7 september 2001 ten bedrage van f 100.000,- voorgeschoten. Huisman heeft verklaard dat, omdat hij de kosten voorschoot, hij ook heeft beslist dat het hoger beroep zou worden behandeld door een advocaat van Nauta Dutilh.

Tegen de achtergrond van de hiervoor kort aangeduide feiten en omstandigheden kan de stellingname van Huisman dat hij met het programma geen andere betrokkenheid had dan, kort gezegd, een persoonlijke wegens de deelname van zijn dochter en schoonzoon aan het programma en dat hij met Orange Factory “zakelijk niets van doen had” geen stand houden.

Het hof oordeelt de betrokkenheid van Huisman bij dit programma en bij Orange Factory in de relevante periode voorshands zodanig nauw, dat het de beschrijving van die betrokkenheid in de publicatie - hoe zeer ook onzorgvuldig in de hiervoor beschreven zin –, alles afwegende, niet als onrechtmatig jegens Huisman waardeert. Het hof neemt hierbij in aanmerking dat de strekking van de publicatie kennelijk niet is om de juridische positie van Huisman aan de kaak te stellen, maar veeleer om de maatschappelijke realiteit bloot te leggen dat een programmamaker die regelmatig collega’s van het stelen van zijn formats beschuldigde ook zelf niet vrijuit gaat als gevolg van zijn betrokkenheid bij een ‘inbreukmakend’ programma en bij de producent van dat programma. In het licht hiervan moet de eerder beschreven onzorgvuldigheid in de publicatie als van ondergeschikte betekenis worden aangemerkt.

De conclusie luidt dat naar het voorlopig oordeel van het hof de aantijging “Henny Steelman” uiteindelijk voldoende steun vindt in het feitenmateriaal. In het midden kan daarom blijven of deze aantijging ten tijde van de publicatie voldoende grond vond in het (toen) beschikbare materiaal.

De voorzieningenrechter heeft eveneens overwogen dat in de publicatie de suggestie wordt gewekt dat Huisman achter de bedreigingen zat waarvan Y en X slachtoffer zijn geworden. Tegen dit onderdeel van het bestreden vonnis is grief VI gericht.

Het hof stelt voorop dat, indien in de publicatie inderdaad zodanige suggestie zou zijn gewekt, de publicatie op dit punt zonder meer onrechtmatig zou zijn nu voor een dergelijke beschuldiging – zoals de voorzieningenrechter heeft overwogen – geen enkele aanwijzing bestaat. Anders dan de voorzieningenrechter leest het hof in de publicatie echter niet méér dan de optekening van een aantal mededelingen die aan de journalist zijn gedaan, gevolgd door de reactie van Huisman, die niets van deze acties zegt af te weten. Onder deze omstandigheden is van de beweerde onrechtmatigheid voor zover het Sanoma c.s. betreft op dit punt geen sprake.

Het hof vernietigt het bestreden vonnis en, opnieuw rechtdoende, wijst de vordering van Huisman af. Lees het arrest hier. Eerder bericht hier.

IEF 1547

Modieus bericht

De Amsterdam International Fashion Week (AIFW) is gisteren weer begonnen. Van 25 - 30 januari worden in Amsterdam diverse modeshows gehouden waar designers hun nieuwe collecties presenteren. Tijdens de fashionweek zal eveneens in de RAI de Modefabriek plaatsvinden op 29 en 30 januari. Gedurende deze beurs zullen 425 labels hun herfst/wintercollecties 2006/2007 presenteren.

Link met IE: Greenberg Traurig advocaten (Amsterdam) en Olswang (Londen) organiseren een seminar over de "legals do's en dont's in the fashion industry". Alle shows zijn helaas "by invitation only". Voor de ordinary people is er gelukkig het Openbaar Inspiratie Programma. Meer over de AIFW hier, Modefabriek hier, Legal Seminar hier. AIFW Openbaar Inspiratie Programma hier.

IEF 1546

Broncode gedeeltelijk geopenbaard

In de mededingingsrechtelijke zaak tussen de Europese Commissie en Microsoft zijn weer nieuwe ontwikkelingen. Microsoft heeft het aanbod gedaan een deel van de broncode te openbaren (namelijk communicatieprogramma's voor het serverbesturingssysteem) . Microsoft heeft aangegeven dat "gebruikers het document wel mogen bestuderen, maar niet kopieren". In de VS zou ook de broncode van het desktopbesturingssysteem geopenbaard worden. Lees hier meer.

IEF 1540

De grootst mogelijke terughoudendheid

Kamerstuk 30300 VI, nr. 109, 2e Kamer. De vaste commissie voor Justitie heeft op 30 november overleg gevoerd met minister Donner over kopieerheffingen op mp3-spelers. Van dit overleg brengt de commissie bijgaand beknopt verslag uit.

De minister: “In dat totale kader is nu de vraag aan de orde of er een heffing moet komen op mp3-spelers. De partijen binnen de SONT komen daar niet uit. De statuten voorzien terecht in die situatie. Er is gekozen voor een systeem waarbij de voorzitter de knoop doorhakt. De minister heeft er het volste vertrouwen in dat de voorzitter van de SONT zijn opvatting deelt dat de grootst mogelijke terughoudendheid betracht moet worden ten aanzien van nieuwe heffingen en dat zeker op dit terrein de aandacht moet zijn gericht op de EU.” Lees hier meer.