Auteursrecht  

IEF 409

Citrix in verwarring over voorwaarden van de GPL

Het bedrijf Citrix verkeert momenteel in grote verwarring of zij wel voldoet aan de door de General Public License gestelde voorwaarden. In haar product Access Gateway zijn namelijk diverse onderdelen opgenomen die onder de GPL gelicentieerd worden, waaronder de Linux kernel.  Sinds kort is door de Free Software Foundation het project gpl-violations gestart dat ten doel heeft om bedrijven er bewust van te maken dat hoewel de broncode van de software vrijelijk ter beschikking is, dit niet betekent dat niet voldaan hoeft te worden aan de bijbehorende licentievoorwaarden. Een online database van schendingen van de GPL zal op de gpl-violations site worden opgenomen, en daar wil Citrix natuurlijk liever niet in terecht komen.  Bron: computable

IEF 408

Richtlijn Copyleft?

De Europese Commissie heeft deze week aangekondigd een studie naar de effecten van de ontwikkeling, en het gebruik van, open-source software op regionale economieën te subsidiëren met een bedrag van 663.000 euro. Deze studie zou de naam Flossworld dragen en twee jaar duren. FLOSS betekent overigens Free/Libre/Open Source Software.  Eén van de zaken die Flossworld aan het licht moet brengen is in hoeverre ontwikkelaars bijdragen aan open-sourceprojecten. Volgens de eigen website is FLOSSWorld's prime aim to strengthen Europe’s leadership in international research in FLOSS and open standards. De achtergrond van de website bestaat uit het bekende copyleft symbool.

IEF 405

Het is een complot

Stichting Brein lijkt vooral goed in het zoeken van publiciteit. Vandaag haalt directeur Tim Kuik de media met de stelling "Het downloaden van illegaal aanbod op het internet is verreweg de meest schadelijke vorm van piraterij ooit. Dat moet strafbaar gesteld worden"

"Gebruikers van p2p-uitwisseldiensten downloaden niet alleen maar zijn zelf ook illegale aanbieders en dus strafbaar. Ze worden daarbij geholpen door service providers en andere tussenpersonen die niet mee willen helpen aan de handhaving maar ondertussen wel aan die illegale klanten verdienen, onder het mom van: downloaden mag. Onder invloed van hun sterke lobby ontstaat er een scheefgroei van aansprakelijkheid. Het moet duidelijk zijn dat je aan handhaving tegen illegaliteit behoort mee te werken."

Update: Het Zweedse parlement heeft een wet aangenomen op grond waarvan ook het downloaden van materiaal dat auteursrechterlijk beschermd illegaal. Lees hier meer.

IEF 400

Heet van de naald

Rechtbank Amsterdam, 26 mei 2005, LJN: AT6301, 314443/KG 05-767 Schiffmacher tegen Vara. Uitspraak in de zaak over het vermeende onrechtmatige gebruik door de Vara van tatoeages van Henk Schiffmacher in de decorstukken van Kopspijkers. Conflict blijkt al een tijdje te spelen maar loopt nu slecht af voor Schiffmacher, omdat er teveel onduidelijk is over gemaakte afspraken en vooral veel onduidelijkheid over de ware auteursrechthebbende op de afbeeldingen.

In afwachting van een mogelijk gunstiger hoger beroep kan Schiffmacher in ieder geval in zijn zak steken dat hij de vice-president van de Rechtbank Amsterdam uitgaat van het feit dat hij een “kunstenaar is met een internationale reputatie op het gebied van tattoos, schilderijen, verzamelingen en boeken.” Dat is nu dus officieel.

Vastgesteld is ook dat De Vara vanaf februari 2004 en april 2005 in het decor delen van afbeeldingen uit het door Schiffmacher geredigeerde “1000 Tattoos.” Zonder voorafgaande toestemming- De onderhandelingen na begin van gebruik zijn in onenigheid gesmoord. Vervelend conflict, maar de rechter begint gewoon bij de auteursrechtelijke basis en die blijkt er dus (nog) niet te zijn.

“Vervolgens moet de vraag worden beantwoord of aan [eiser1] c.s. het auteursrecht toekomt op de afzonderlijke afbeeldingen in het boek. [eiser2] en [eiser3] stellen dat zij als de ontwerpers van de tattoos, de “tattoo-artists” dan wel als de fotografen van de desbetreffende afbeeldingen moeten worden aangemerkt. Tegenover de gemotiveerde betwisting door de Vara hebben zij deze stelling echter niet met bewijsstukken gestaafd. Uit de desbetreffende afbeeldingen uit het boek kan dit niet worden afgeleid. Hun namen staan immers niet bij die afbeeldingen vermeld, terwijl bij sommige andere afbeeldingen wel de namen van de ontwerper en de fotograaf staan vermeld. [eiser2] en [eiser3] kunnen dan ook niet enig recht op de afbeeldingen hebben overgedragen aan [eiser1].

Voorshands wordt geoordeeld dat aan [eiser1] zelf evenmin het auteursrecht op de afzonderlijke afbeeldingen toekomt. Voorzover [eiser1] heeft willen stellen dat het auteursrecht op de foto’s in het boek ”1000 Tatoos” bij The Amsterdam Tattoo Museum berust, omdat in het colofon van het boek vermeld staat ““(...) ? 1996 for the illustrations: The Amsterdam Tattoo Museum, Amsterdam” en hij in feite The Amsterdam Tattoo Museum is, geldt dat de copyright-notice op zich geen bewijs oplevert voor het auteursrecht. [eiser1] dient dan ook bij betwisting door de Vara aan te tonen dat hij de rechthebbende op de afbeeldingen in het boek is. [eiser1] heeft in dit verband ter zitting aangevoerd dat hem als fotograaf van de hiervoor onder 1d5 en 1d9 genoemde afbeeldingen, het auteursrecht op die afbeeldingen toekomt. Tegenover de gemotiveerde betwisting door de Vara, heeft [eiser1] deze stelling vooralsnog echter niet met bewijsstukken gestaafd. Bij de bewuste afbeeldingen in het boek staat zijn naam niet als fotograaf vermeld, terwijl bij sommige andere afbeeldingen in het boek de naam van de fotograaf wel wordt gegeven.

Het antwoord op de vraag of [eiser1] c.s. daadwerkelijk de ontwerper dan wel de fotograaf is, vergt derhalve een nader onderzoek naar de feiten, waarvoor in dit kort geding geen plaats is. Tenslotte kan [eiser1] ook geen rechten ontlenen aan artikel 9 van de Auteurswet, nu hij in het boek niet staat vermeld als de uitgever of de drukker. De slotconclusie moet dan ook zijn dat vooralsnog niet kan worden aangenomen dat [eiser1] c.s. auteursrechten heeft op de afzonderlijke afbeeldingen, die zijn geschonden door de Vara.

Ten slotte moet de vraag worden beantwoord of aan [eiser1] het auteursrecht toekomt op de verzameling van afbeeldingen, als belichaamd in het boek.
Artikel 10 lid 2 Aw bepaalt dat verzamelingen van werken als zelfstandige werken worden beschermd. Daarbij is uitgangspunt dat een verzamelwerk moet voldoen aan het in artikel 1 Aw gestelde vereiste dat het werk een eigen, oorspronkelijk karakter heeft en het persoonlijk stempel van de maker draagt. De enkele verzameling is niet voldoende om zich op een verzamelauteursrecht te beroepen. Een verzameling als de onderhavige komt slechts dan als zodanig voor auteursrechtelijke bescherming in aanmerking als deze het resultaat is van een selectie, die een persoonlijke visie van de maker tot uitdrukking brengt. Voorshands is onvoldoende gebleken dat dit criterium ten aanzien van [eiser1] opgaat.

In het colofon van het boek staat immers [editor R.] vermeld als “editor and designer”. Nergens blijkt uit dat aan [eiser1] het auteursrecht op de verzameling toekomt. Voorts is niet aannemelijk dat het boek als verzamelwerk voldoet aan het oorspronkelijkheidscriterium. Naast de indeling in drie categorieën lijken de foto’s willekeurig te zijn ingedeeld. Het meest opmerkelijke is de hoeveelheid afbeeldingen, waarnaar ook de titel van het boek verwijst.

Maar zelfs wanneer zou worden aangenomen dat [eiser1] het auteursrecht heeft op de verzameling, dan zou hij zich alleen kunnen verzetten tegen de openbaarmaking en verveelvoudiging van de gehele verzameling, of hoogstens van een zodanig gedeelte dat daarin zijn creatieve verzamelaarshand is aan te wijzen. Het gaat hier om negen (volgens [eiser1]) dan wel zeven (volgens de Vara) afbeeldingen uit het boek. Van die afbeeldingen kan echter niet op voorhand worden gezegd dat daarin de creatieve verzamelaarshand van [eiser1] is aan te wijzen. De voorlopige conclusie is dan ook dat aan [eiser1] geen auteursrecht op de verzameling van de afbeeldingen toekomt. Lees vonnis

Lees hier meer over tatoeages en auteursrecht: The Tattoo Copyright Controversy (source of picture)

IEF 399

Onderzoek

In het kader van het Indicare project (Informed Dialogue about Consumer acceptability) is onder 4852 internet-gebruikers uit Duitsland, het Verenigd Koninkrijk, Nederland, Frankrijk, Spanje, Zweden en Hongarije onderzoek verricht naar de voorkeuren en het gedrag van Europese consumenten ten aanzien van digitale muziek en de acceptatie van Digital Rights Management.

Uit de conclusies van de survey:

1. A large share of internet users has experience with digital music;
2. Information about DRM and Copyright is urgently needed;
3. Online music stores have to enhance their information policy and customer care;
4. Consumers are not willing to give up flexibility;
5. The internet is an excellent tool to promote new music;
6. Older usage groups offer potential for inline music stores;
7.Opinion on subscription services differs between countries and usage groups;
8. Frequent P2P users are also paying consumers for the music industry;
9. Highest share of frequent digital music users in Sweden.

IEF 390

Interoperabiliteitsartikel

Rechtbank Leeuwarden, 25 mei 2005, LJN  AT6118, Pendula / Hemmen & Solarz communicatiegroep. IT-ers worden verplicht tot gratis conversie bij overstap naar nieuwe schoolsoftware. Beroep op het interoperabiliteitsartikel 45m uit de Auteurswet.

Twee scholen hebben als licentiehouders van Pendula het gebruiksrecht over de applicatie "School +" gekregen voor de uitvoering van hun schooladministratie. De scholen willen echter overstappen naar het programma "Magister". Daarvoor moeten de gegevens van de scholen, die zich nu nog bevinden in het programma "School +", met behulp van een zogenaamd 'script' worden geconverteerd naar het programma "Magister". De scholen zijn daartoe zelf niet in staat omdat de servers waarop "School +" geïnstalleerd is, zich bij het bedrijf HSCG bevinden.

"Het primaire verweer van Pendula is kennelijk een beroep op een haar toekomend auteursrecht op de applicatie "School+". Dat verweer faalt. De president is voorshands van oordeel dat, in het licht van de bepalingen van de Auteurswet inzake computerprogrammatuur, van Pendula te vergen valt dat zij voldoet aan hetgeen thans wordt gevorderd, en overweegt daartoe als volgt.

Artikel 45 m, lid 1, van de Auteurswet luidt aldus:
Als inbreuk op het auteursrecht op een werk als bedoeld in artikel 10, eerste lid, onder 12, worden niet beschouwd het vervaardigen van een kopie van dat werk en het vertalen van de codevorm daarvan, indien deze handelingen onmisbaar zijn om de informatie te verkrijgen die nodig is om de interoperabiliteit van een onafhankelijk vervaardigd computerprogramma met andere computerprogramma's tot stand te brengen, mits:
a. deze handelingen worden verricht door een persoon die op rechtmatige wijze de beschikking heeft gekregen over een exemplaar van het computerprogramma of door een door hem daartoe gemachtigde derde;
b. de gegevens die noodzakelijk zijn om de interoperabiliteit tot stand te brengen niet reeds snel en gemakkelijk beschikbaar zijn voor de onder a. genoemde personen;
c. deze handelingen beperkt blijven tot die onderdelen van het oorspronkelijke computerprogramma die voor het tot stand brengen van de interoperabiliteit noodzakelijk zijn.

Aan de drie hier onder a, b en c gestelde voorwaarden wordt in dit geval voldaan:
Ad a: De school is licentiehouder en heeft daarom te gelden als iemand die 'op rechtmatige wijze de beschikking heeft gekregen over een exemplaar van het computerprogramma' .
Ad b: De school heeft er als licentiehouder van "School+" kennelijk belang bij om van Pendula de nodige informatie te verkrijgen die nodig is om de in de wet genoemde "interoperabiliteit" van de applicatie "School+" met het programma "Magister" aldus tot stand te brengen, dat haar nu in "School+" opgeslagen data zonder verdere kosten, werkzaamheden of onnodige omhaal kunnen worden overgebracht naar "Magister". Daartoe is in dit geval kennelijk nodig dat Pendula meer doet dan alleen een "kale" datadump dan wel de data in een standaardformaat ter beschikking te stellen, omdat op dit moment voor de school 'de gegevens die noodzakelijk zijn om de interoperabiliteit tot stand te brengen niet reeds snel en gemakkelijk beschikbaar zijn'.
Ad c: De school wenst dat de data gemakkelijk in "Magister"kunnen worden ingevoerd door middel van een door haar aan Pendula beschikbaar te stellen "script", waarmee de data in de gewenste vorm uit "School+" worden geëxtraheerd. Zij dient daarbij kennelijk te beschikken over 'die onderdelen van het oorspronkelijke computerprogramma die voor het tot stand brengen van de interoperabiliteit noodzakelijk zijn'.

Daarbij is de medewerking van Pendula onontbeerlijk. De school kan dit namelijk zelf niet doen omdat zij de applicatie "School+" niet zelf op haar computer(s) geïnstalleerd heeft gekregen en zij de applicatie slechts kan benaderen via internet met een wachtwoord. Zij kan het script daarom zelf niet 'draaien'. Van Pendula valt te vergen dat zij zonder reserves haar medewerking verleent aan het draaien van het script met het door de school verlangde doel. De school stelt terecht dat, waar de overeenkomst tussen partijen op dit punt kennelijk geen beperkingen inhoudt, uit voormelde wetsbepaling voortvloeit dat de school moet kunnen beschikken over haar gegevens op zodanige wijze, dat haar gegevens gemakkelijk kunnen worden geëxporteerd dan wel geconverteerd naar een ander programma, in dit geval "Magister"." Zowel Pendula als HSCG worden veroordeeld om over te gaan tot de door de scholen gewenste omzetting.

Volgens advocaat en informaticus mr. dr. Doeko Bosscher van TMC BoutiqueSolv is dit het eerste Nederlandse vonnis, naar zijn weten, waarin een conversie verplichting wordt afgeleid uit de Auteurswet, en niet het gebod reverse engineering te gedogen.

"Naar mijn mening is dat (ook) opmerkelijk omdat het hier eigenlijk niet gaat om reverse engineering in eigenlijke zin van een computer programma, maar om de conversie van een database. Zelfs als dat zou zijn, dan is nog de vraag of het hier gaat om een vertaling die nodig is om interoperabiliteit te bewerkstelligen tussen computerprogramma’s. Daarmee lijkt de wetgever toch te hebben bedoeld dat programma’s met elkaar samenwerken, en niet dat een programma een uitvoer moet genereren die leesbaar is door een ander programma..."

Lees vonnis.

IEF 388

Wie goed doet goed ontmoet

Gratis doelgroep en onderwerp gerelateerde auteursrechtlicentie: de makers van Fokke & Sukke (waarvonder een rechter bij de rechtbank Alkmaar, "nevenbetrekking: Co-auteur Cartoon Fokke & Sukke") stellen een aantal tekeningen gratis ter beschikking van webloggers. 'Wij krijgen zoveel aanvragen voor de reeks cartoons die we over weblogs hebben, dat we besloten hebben om over dat deel niet moeilijk te doen', vertelt tekenaar Jean-Marc van Tol. 'Blijkbaar zijn veel bloggers behoorlijk netjes en willen ze eerst toestemming vragen', aldus Van Tol.

Via de website van Fokke & Sukke kunnen de webblog-cartoons worden gedownload. Gratis te gebruiken op weblogs, zolang er geen commercieel belang mee is gemoeid. Jean-Marc van Tol vindt het niet altijd een probleem dat ook veel van hun cartoons ongevraagd worden gebruikt: 'Veel mensen zijn fans en willen graag wat aan hun eigen lezers tonen en dat vinden we alleen maar eervol. Vaak legt men ook een link aan, dus kunnen we er alleen maar blij mee zijn. We doen dan dus niet moeilijk. Maar in het verleden zijn er ook wel mensen geweest die geld aan ons probeerden te verdienen door bijvoorbeeld de cartoons als content aan te bieden aan palmheldbezitters voor geld, en dan doen we natuurlijk wel moeilijk.

IEF 382

IE & Consumentenbescherming

Nieuw op de IVIR- site: Copyright Law and Consumer Protection, L. Guibault en N. Helberger (foto's), European Consumer Law Group, februari 2005. Policy conclusions of the European Consumer Law Group (ECLG) based on a study carried out by L. Guibault and N. Helberger.

The purpose of this study is to provide an overview of certain key aspects of the relationship between copyright law and consumer protection. More particularly, the paper concentrates on what would appear today as the most problematic issue, from the perspective of the consumer, understood in the narrow sense of the word, namely the implementation of technological protection measures (TPM) and digital rights management (DRM) systems and its implication for the exercise of the private use exemption.

IEF 380

Met de vlam in de p2p

"Uit het niets viel het bericht twee maanden geleden op de digitale deurmat bij het gezin van Frans (40), een werkzoekende vrachtwagenchauffeur uit het noorden van het land. 'Geconstateerd is dat u vanaf uw ip-adres ongeautoriseerde muziekbestanden verveelvoudigt en ter beschikking stelt.'

'We dachten toen nog dat het om een vroege 1-april-grap ging', vertelt zijn vrouw nu. Maar langzaam werd duidelijk dat Frans tot de vijftig mensen behoort die auteursrechtenorganisatie Brein wil vervolgen wegens de grootschalige verspreiding van illegale muziek met uitwisselprogramma's op internet. Lees meer in Spits.

IEF 379

Wat de belastingdienst kan...(2)

Een gesponsord linkje ergens onderaan op marktplaats: "Benelux Auteursregister. Registreer uw auteurswerken online in het auteursregister." Wie de link volgt kom terecht op de site van een "internationale registratiedienst voor particulieren en bedrijven die hun intellectuele eigendommen, juridische documenten en alle soorten computerbestanden willen beschermen…Er zijn geen beperkingen aan het soort document dat geregistreerd kan worden. Het systeem dat wij gebruiken, wordt als wettelijk bewijsmiddel in gerechtelijke procedures toegelaten."

Al eerder berichten we over de een soortgelijke dienst van een advocatenkantoor, dus wellicht is ook hier weer sprake van een nieuwe trend. Voor wie ook wil hobbyen in deze sector: de domeinnamen rechtenregistratie.nl  en rechtenregistratiebureau.nl zijn nog vrij! Auteurswerken lijkt overigens een Vlaams begrip te zijn.