DOSSIERS
Alle dossiers

Rechtspraak  

IEF 1267

Nog meer rechtspraak

Gerechtshof Amsterdam, 15 september 2005, LJN: AU6843. Technos B.V tegen [X], handelend onder de naam [X] Telecom. Databankenrecht.

“Immers, al aangenomen dat Technos een databankrecht heeft verkregen met betrekking tot het bestand van de gegevens van de door haar aangebrachte klanten, voordat zij die gegevens aan ICC doorgaf, en zelfs dat zij dit recht behield met betrekking tot het gegevensbestand dat zij bewaarde nadat zij de klanten bij ICC had aangebracht, Technos maakt niet duidelijk hoe dit recht zich nog zou kunnen uitstrekken over het geheel van de van Technos afkomstige gegevens die in het klantenbestand van ICC waren opgenomen. Zelfs als het geheel van de van Technos afkomstige gegevens als aparte databank binnen het klantenbestand van ICC zou kunnen worden onderscheiden, valt nog niet in te zien hoe Technos ten aanzien van die aparte databank als gerechtigde zou kunnen gelden. Technos stelt geen feiten die aanleiding geven tot de gevolgtrekking dat zij als gerechtigde met betrekking tot een zodanige aparte databank kan worden aangemerkt. Ten slotte is er, bij gebreke van toereikende feitelijke stelling, ook geen aanleiding om aan te nemen dat Technos mede-databankgerechtigde, laat staan algeheel databankgerechtigde, is geworden met betrekking tot het gehele klantenbestand van ICC.” Lees arrest hier.

Rechtbank Haarlem, 24 november 2005, LJN: AU6845. KPN Telecom B.V tegen Pretium Telecom B.V. Misleidende vergelijkende reclame door Pretium.

"Bij vonnis van de Voorzieningenrechter van de Rechtbank te Haarlem d.d. 25 november 2005 zijn wij veroordeeld om u langs deze weg op de hoogte te stellen van het navolgende.

Op vordering van KPN is ons met onmiddellijke ingang verboden om nog langer mede te delen of te suggereren dat u bij Pretium altijd tegen de laagste kosten belt. Dit soort uitingen is misleidend. In werkelijkheid hangt het namelijk in belangrijke mate af van het belgedrag van individuele consumenten of zij bij de ene of bij de andere aanbieder goedkoper uit zijn.

Ook mogen wij niet langer met de Pretium Garantie Voice de suggestie wekken dat Pretium altijd de goedkoopste zou zijn. Dit onder meer omdat wij ten onrechte stelden dat wij u dubbel het verschil zouden uitbetalen wanneer u bij een andere aanbieder lagere telefoonkosten per maand zou hebben gehad, terwijl wij in werkelijkheid in die vergelijking de voordeelregelingen van andere aanbieders, zoals VoordeelNummers en BelPlus van KPN, buiten beschouwing lieten. De rechter heeft geoordeeld dat wij u hiermee hebben misleid.

Pretium Telecom B.V."

Vordering van Pretium tot schorsing van de executie van een eerder vonnis, waarbij het haar werd verboden mededelingen te doen die een absolute prioriteitsclaim inzake kosten inhouden, wordt afgewezen omdat is vastgesteld dat Pretium in strijd met dat eerdere vonnis heeft gehandeld.  Lees vonnis hier.


Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 7 november 2005,  LJN: AU6784. Auto-campingsport deurne B.V. tegen E. Auto/camping/sport v.o.f.

4.3.4. De drie woorden op zichzelf genomen hebben geen specifieke betekenis. Zo kan bij 'auto' gedacht worden aan autoaccessoires, maar ook aan autohandel, speelgoed, verhuur enz. Bij camping zal de eerste gedachte gaan naar een plaats waar gekampeerd kan worden. Bij sport aan een plaats waar gesport kan worden. In alle drie de gevallen zal een winkel zich bedienen van een handelsnaam waarin het woord auto of camping of sport staat in combinatie met het woord artikelen of materialen of iets dergelijks, zoals automaterialen, campingartikelen of sportkleding enz. Zonder deze nadere aanduiding en dan drie woorden tegelijk en dat in een bepaalde volgorde is, zoals ook blijkt uit het handelsregister zodanig uniek dat het gebruik door twee vrijwel naast elkaar gelegen ondernemingen tot verwarring bij het publiek aanleiding kan en zal geven.

4.3.5. Aan vorenstaand geconstateerd verwarringsgevaar kan niet afdoen dat de hier bedoelde (drie) onderdelen van de naam elk voor zich weinig onderscheidend zijn en op zichzelf genomen niet tot zodanige verwarring kunnen leiden, in samenhang met de overige woorden van de handelsnaam, dat in die gevallen anders geoordeeld moet worden.

4.3.6. Van een monopoliseren, dat wil zeggen van een gebruik dat een andere onderneming ongerechtvaardigd belemmerd in het vinden en kunnen gebruiken van een handelsnaam die bij haar activiteiten past, is geen sprake, getuige het feit dat er in Nederland tal van winkels zijn die dezelfde activiteiten ontplooien maar zich niet van hier bedoelde combinatie bedienen.

4.4. De conclusie is dan dat de grieven in het principaal appel slagen en dat [Y.] een handelsnaam voert die in strijd komt met het verbod van artikel 5 Hnw.

4.4.1. [X.] verzoekt [Y.] te bevelen haar handelsnaam zodanig te wijzigen dat daarin niet meer voorkomt het woord/ de woorden 'auto', 'camping', of 'sport' noch woorden/letterverbindingen die daarmee in hoofdzaak overeenstemmen. Dit verzoek gaat te ver. [Y.] kan niet worden verboden om tenminste één van de drie gewraakte woorden in haar naam te voeren, zeker niet in combinatie met andere woorden, zoals de woorden automaterialen, campingartikelen, sportkleding enz. In het verbod ligt de verplichting besloten voor [Y.] om haar handelsnaam te wijzigen.

4.4.2. Het is niet aan het hof om reeds thans specifiek vast te stellen welke nieuwe handelsnaam verboden of toelaatbaar zal zijn. Het is aan [Y.] om eerst zelf een nieuwe naam aan te nemen. Het hof kan hier wel aan toevoegen dat een naam waarin een andere volgorde van de drie gewraakte woorden wordt gebruikt (bijvoorbeeld camping/sport/auto), niet toelaatbaar zal zijn. Dit zal in het algemeen ook het geval kunnen zijn bij het gebruik van twee van de drie woorden met of zonder verdere toevoegingen (bijvoorbeeld camping/sport of '[Y.] automaterialen en sportartikelen'). Daarbij komt dat de gevorderde dwangsom alleen toewijsbaar is ten aanzien van eenduidig bepaalbare handelsnamen. Lees arrest hier.

IEF 698

Geen uitsluitsel in databankzaak

Update met arrest. Terugkomend op eerder bericht: het arrest in de ANP-Novum zaak is inmiddels ontvangen. Voor niet ingewijden nog even de voorgeschiedenis: ANP beschuldigt nieuwsbureau Novum met wachtwoorden die niet aan Novum toe behoorden, zich toegang te hebben verschaft tot de besloten ANP nieuwserver ARTOS. Novum zou vervolgens systematisch essentiële delen uit de nieuwsberichten op de ARTOS site overnemen om vervolgens te plaatsen op haar eigen nieuwssite. In reconventie vordert Novum rectificatie voor de in haar ogen onterechte aantijgingen en vergoeding van de daardoor geleden (reputatie-)schade.

Hoewel beide partijen de overwinning claimen, beslist het Hof in feite (vrijwel) niets.

"4.4 Tegenover de gemotiveerde betwisting van de zijde van Novum hebben de stellingen van ANP het hof niet tot het voorlopig oordeel kunnen brengen dat medewerkers van Novum de berichten van ANP op de ARTOS-nieuwsserver - meer dan wellicht incidenteel - hebben gebruikt als grondslag voor hun eigen nieuwsdienst en dat zij deze berichten in bewerkte vorm hebben gepubliceerd. Hoe zeer ook de stellingen van ANP de nodige vragen oproepen omtrent de handelswijze van Novum, de wederzijdse standpunten van partijen laten naar het oordeel van het hof te zeer ruimte voor twijfel om het door ANP aan Novum gemaakte verwijt voorshands gegrond te achten. Die wederzijdse standpunten vergen een nader onderzoek naar de feiten - naar verwachting ook door middel van bewijslevering - waarvoor in het bestek van dit kort geding geen plaats is."

Novum had inmiddels aan ANP verklaard niet meer zonder toestemming gebruik te zullen maken van de ARTOS site; bovendien had Novum het Hof ervan overtuigt dat haar directie niet op de hoogte was van het feit dat enkele van haar werknemers zich op onrechtmatige wijze toegang verschaften tot de ARTOS site. Een en ander was voor het hof voldoende om de verbodsvorderingen van ANP af te wijzen, waarbij het hof een interessant oordeel velt over risico-aansprakelijkheid voor werknemers (6:170 BW):

4.6 (...) ANP heeft weliswaar, onder verwijzing naar art. 6:170 BW, gesteld dat eventuele wetenschap van directie of hoofdredactie voor de beoordeling van de aansprakelijkheid van Novum niet relevant is, maar voor de beoordeling of de vorenbedoelde vrees gerechtvaardigd is en daarmee van belang bij en mitsdien de toewijsbaarheid van de gevorderde verboden acht het hof de aanwezigheid van die door ANP gestelde wetenschap wel van betekenis(...).

Hof vernietigt vonnis en wijst alle vorderingen, in conventie en reconventie af. Lees hier het arrest.

IEF 575

Met stip

Vonnis nog niet gezien (wie het heeft mag het mailen), maar de Rechtbank Amsterdam heeft volgens de berichten gisteren in kort geding bepaald dat Popdossier.nl geen lijsten meer van de Top 40 en de Top 100 op haar website mag publiceren. Op popdossier.nl staan verschillende hitlijsten die teruggaan tot 1965, waaronder de Mega Top 50, de Album Top 100, de Top 40 en de Tipparade in combinatie van de beeldmerken van deze hitlijsten. In een database kan worden gezocht op o.a. jaartal, weeknummer of notering.

Volgens de rechter maakt de site zich daarmee schuldig aan inbreuk op het databankrecht van eisers GFK Megacharts, de stichting Mega Top 100 en de stichting Nederlandse Top 40. Dat de website een hobbyproject is, maakte de rechter niet uit: "De uitoefening van die hobby via de website is op zodanige wijze ingericht dat de hitlijsten niet alleen voor privé-doeleinden kunnen worden gebruikt. Ze zijn immers toegankelijk voor een breed publiek." Ook het argument dat de hitlijsten niet voor auteursrechtelijke bescherming in aanmerking komen en zijn aan te merken als 'economisch nieuws', omdat de lijsten worden samengesteld op basis van de verkoopcijfers, werd door de rechter afgewezen: "De hitlijsten gaan terug tot 1965 terug, dus het gaat overwegend om oud nieuws." (webwereld)

IEF 6

Databanken / HvJ

Persbericht HvJ 9 november 2004: Fixtures Arresten van het Hof van Justitie in de zaken C-46/02, C-203/02, C-338/02 en C-444/02. Fixtures Marketing Ltd / Oy Veikkaus Ab, The British Horseracing Board Ltd e.a. / William Hill Organization Ltd, Fixtures Marketing Ltd / Svenska Spel AB, Fixtures Marketing Ltd / Organismos prognostikon agonon podosfairou AE (OPAP)

Noch de verkrijging, noch de controle of de presentatie van de inhoud van een kalender voor voetbalwedstrijden of paardenrennen getuigt van een substantiele investering die moet worden beschermd tegen gebruik van gegevens door derden

Het begrip substantiële investering dat bepalend is voor de bescherming van de fabrikant van een databank tegen het zonder toestemming verveelvoudigen en onder het publiek verspreiden van gegevens, omvat slechts het opzoeken, verzamelen, controleren en presenteren van bestaande gegevens en niet de middelen die zijn gebruikt voor het creëren van de gegevens die tezamen de databank vormen

De vier arresten hebben betrekking op de richtlijn betreffende de rechtsbescherming van databanken  en, meer in het bijzonder, op de reikwijdte van de bescherming met betrekking tot databanken met gegevens over sportwedstrijden (voetbal en paardensport) . Fixtures Marketing en de British Horseracing Board (BHB) hebben zich beklaagd over het feit dat andere ondernemingen inbreuk hebben gemaakt op de rechten ter zake van deze databanken.

De vennootschap Fixtures Marketing verkoopt buiten Groot-Brittannië voor de liga's beroepsvoetbal licenties voor het gebruik van kalenders voor de Engelse en Schotse voetbalwedstrijden van de hogere divisies. De lijsten met wedstrijden (ongeveer 2 000 per seizoen) worden voor het begin van elk seizoen door de organisatoren van de kampioenschappen opgesteld. Zij worden elektronisch opgeslagen en onder meer in brochures gepubliceerd.

BHB die de Britse paardenrennen organiseert, neemt in zijn databank gedetailleerde informatie op over de races alsook het officiële register van volbloedpaarden in het Verenigd Koninkrijk. Bepaalde informatie over de races wordt bekend gemaakt via de radio, de televisie en de geschreven pers alsook via specifieke middelen voor verspreiding onder het geïnteresseerde publiek.

Oy Veikkaus, Svenska Spel en het Organismos prognostikon agonon podosfairou (OPAP) organiseren sportlotto's in Finland, Zweden en Griekenland. Zij maken gebruik van gegevens over voetbalwedstrijden van Engelse en Schotse kampioenschappen, hoewel geen van deze vennootschappen een door Fixtures Marketing verleende licentie heeft.

De vennootschap William Hill Organisation is een van de voornaamste organisatoren van weddenschappen over paardenrennen. Zij biedt voor de voornaamste races in het Verenigd Koninkrijk zowel traditionele weddenschappen aan (bij kantoren en via de telefoon), als weddenschappen via Internet. De informatie die op haar Internetsite wordt gepubliceerd, komt uit kranten en via een informatiedienst waarop men zich kan abonneren en die zelf zijn informatie weer uit de databank van de BHB haalt. De gegevens die op haar Internetsite worden opgenomen, maken slechts een zeer klein deel uit van de databank van BHB en worden daar anders gepresenteerd.

Fixtures Marketing en BHB waren van mening dat de ondernemingen die gebruik maken van hun gegevens voor het aanbieden van weddenschappen over voetbalkampioenschappen of paardenraces, inbreuk maken op het recht dat de richtlijn hen verleent. De Finse Vantaan käräjäoikeus, de Zweedse Högsta domstol, het Griekse Monomeles Protodikeio Athinon alsook de Engelse Court of Appeal, waar deze gedingen aanhangig zijn gemaakt, hebben het Hof van Justitie een aantal prejudiciële vragen gesteld over het voorwerp en de reikwijdte van de door de richtlijn in het leven geroepen bescherming sui generis.

Het Hof herinnert eraan dat de richtlijn de bescherming sui generis voorbehoudt aan databanken waarvan de samenstelling een substantiële investering heeft vereist. De richtlijn verbiedt de opvraging en/of het hergebruik van het geheel of een substantieel deel van de inhoud van een databank en, onder bepaalde voorwaarden, ook van niet-substantiële delen.

Het Hof stelt allereerst vast dat het begrip "databank" in de richtlijn doelt op iedere verzameling die werken, gegevens of andere elementen bevat die van elkaar kunnen worden gescheiden zonder dat de waarde van de inhoud ervan daardoor wordt aangetast, en die een methode of systeem van welke aard dan ook bevat waardoor het mogelijk is elk van de elementen waaruit zij bestaat, terug te vinden.

De richtlijn behoudt de bescherming sui generis echter uitsluitend voor aan databanken waarvan de verkrijging, de controle of de presentatie van de inhoud in kwalitatief of kwantitatief opzicht getuigt van een substantiële investering

Kalenders voor voetbalwedstrijden

Het Hof merkt op dat het begrip "investering" in de verkrijging van de inhoud van een databank verwijst naar de middelen die worden aangewend om bestaande elementen te verkrijgen en in deze databank te verzamelen. Het omvat niet de middelen die worden aangewend voor het creëren van de elementen die de inhoud van een databank vormen.

De omstandigheid dat de samensteller van de databank tevens degene is die de in deze databank opgenomen elementen heeft gecreëerd, sluit niet uit dat zijn databank door het recht sui generis kan worden beschermd, op voorwaarde dat hij aantoont dat de verkrijging van deze elementen of de controle dan wel de presentatie daarvan, een substantiële investering heeft gevergd, los van het creëren van deze elementen.

Hoewel een kalender voor voetbalkampioenschappen kan worden beschouwd als een databank in de zin van de richtlijn, vereisen het opzoeken en het verzamelen van de in deze kalender opgenomen gegevens echter geen bijzondere inspanning van de liga's beroepsvoetbal. Zij zijn immers onlosmakelijk verbonden met het creëren van deze gegevens, waaraan deze liga's als verantwoordelijken voor de organisatie van de kampioenschappen rechtstreeks deelnemen. De verkrijging van de inhoud van een kalender voor voetbalwedstrijden vereist dus geen investering die losstaat van de investering die nodig is voor het creëren van de in die kalender opgenomen gegevens.

Evenmin hoeven de liga’s beroepsvoetbal bij het opmaken van de kalender een bijzondere inspanning te leveren voor het controleren van de juistheid van de gegevens betreffende de wedstrijden van de kampioenschappen, aangezien zij rechtstreeks betrokken zijn bij het creëren van deze gegevens. Ook de controle van de juistheid van de inhoud van de kalenders gedurende het seizoen (bijvoorbeeld naar aanleiding van het uitstellen van voetbalwedstrijd) houdt geen substantiële investering in.

De presentatie van een wedstrijdkalender is zelf ook nauw verbonden met het creëren van de daarin opgenomen gegevens en vereist geen investering los van de investering in het creëren van de gegevens.

Daaruit volgt dat noch de verkrijging, noch de controle of de presentatie van de inhoud van een kalender voor voetbalwedstrijden getuigt van een substantiële investering die de door de richtlijn in het leven geroepen bescherming verdient.

Paardenrennen

In zaak C-203/02 werd niet bestreden dat de databank van BHB waarin lijsten zijn opgenomen van paarden die aan een race mogen meedoen, een door de richtlijn beschermde databank vormt. Het ging erom of William Hill handelingen verricht die door het recht sui generis zijn verboden. Het Hof merkt op dat voor de opvraging (het overbrengen van de inhoud van een databank op een andere drager) en het hergebruik (het aan het publiek ter beschikking stellen) van de gehele inhoud dan wel een substantieel deel van de inhoud van een beschermde databank de toestemming van de samensteller van de databank is vereist, ook wanneer deze zijn databank geheel of gedeeltelijk voor het publiek toegankelijk heeft gemaakt of een of meerdere derden toestemming heeft gegeven de inhoud daarvan onder het publiek te verspreiden.

Het begrip "substantieel deel" van de inhoud van een databank verwijst in kwantitatief opzicht naar de hoeveelheid opgevraagde en/of hergebruikte gegevens en moet worden beoordeeld in verhouding tot de omvang van de totale inhoud van de databank. In kwalitatief opzicht verwijst het naar de omvang van de investering in de verkrijging, de controle of de presentatie van het opgevraagde en/of hergebruikte deel.

Het Hof merkt op dat de middelen die door BHB worden aangewend voor het ten behoeve van het organiseren van paardenrennen vaststellen van de datum, het tijdschema, de locatie en/of naam van de race, alsmede van de paarden die daaraan deelnemen, een investering vormen in het creëren van in haar databank opgenomen elementen. Het voegt daaraan toe dat de aan de inschrijving van een paard op een lijst voorafgaande controle (controle van de identiteit van degene die tot de inschrijving overgaat, van de kenmerken van het paard, en van de identiteit van de eigenaar en van de jockey) plaatsvindt in de fase waarin de gegevens worden gecreëerd en dus geen investering in de controle van de inhoud van de databank vormt. Aangezien de door William Hill opgevraagde en hergebruikte elementen van BHB geen investering hebben vereist die losstaat van de voor het creëren daarvan vereiste middelen, vertegenwoordigen deze elementen geen substantieel deel van de databank van BHB.

De richtlijn verbiedt het zonder toestemming opvragen en/of hergebruiken van niet-substantiële delen van de inhoud van een databank door handelingen waarvoor geen toestemming is verleend en die ertoe strekken om door hun cumulatieve effect de gehele inhoud of een substantieel deel van deze databank te reconstrueren en/of ter beschikking van het publiek te stellen, en die aldus ernstige schade toebrengen aan de investering van die persoon.

Het bij iedere georganiseerde race herhaald en systematisch opvragen en hergebruiken door William Hill heeft betrekking op niet-substantiële delen van de inhoud van de databank van BHB. Het is echter uitgesloten dat William Hill door het cumulatieve effect van zijn handelingen de gehele inhoud van de databank van BHB of een substantieel deel daarvan reconstrueert en ter beschikking stelt van het publiek. William Hill berokkent de investering van BHB in de samenstelling van deze databank dus geen ernstige schade.

 

 

Voor de media bestemd niet-officieel stuk, dat het Hof van Justitie niet bindt.

Beschikbare talen: DE, EL, EN, FI, FR, IT, NL, SV.

De volledige tekst van het arrest is op de dag van de uitspraak te vinden op de internetpagina van het Hof (https://curia.eu.int/jurisp/cgi-bin/form.pl?lang=nl) vanaf ongeveer 12.00 uur.

Voor nadere informatie wende men zich tot de heer Stefaan Van der Jeught.

Tel: 00 352 4303 2170  Fax: 00 352 4303 3656

Pers en Voorlichting

PERSCOMMUNIQUE nr. 89/04

9 november 2004