DOSSIERS
Alle dossiers

Woord- en of beeldmerk  

IEF 9737

Gesplitste merkhouders. Economisch verbondenheid

Hof van Beroep Gent 2 mei 2011, 2010/A/538 (Colman Leder NV tegen Proveco NV)

Met dank aan Eric de Gryse, Simont Braun advcaten.

België. Merkenrecht. Merkhouders gesplitst. Parallelimport. Herkomstverwarring. Uitputting. Vrij verkeer. Toepassing economische verbondenheid (Ideal-Standard arrest) tussen Benelux en buitenlandse merkhouders.

Melvo (geen partij) bezit Duitse en internationale merkrechten op woordmerken en complexe merken "Coxy" voor onderhoudsproducten voor schoenen. Voor de Benelux beschikt NV Proveco de rechten. Colman koopt in Duitsland en verkoopt in Benelux. Schending van het merkenrecht in eerste aanleg, Hof bevestigt het vonnis.

9. (...) In deze is de herkomst in de eerste plaats de herkomst vanwege de nv Proveco, gezien zij de houder is van de merken.

Ten onrechte maakt nv Colman - LEder abstractie van het feit dat Melvo (of haar rechtsvoorganger) haar rechten voor de Benelux aan nv Proveco overdroeg.

Vrij verkeer toelaten brengt derhalve in deze zaak wel degelijk de herkomstfunctie van de merken van nv Proveco in gevaar. Doordat producten in de Benelux gebracht zouden worden waarover nv Proveco geen controle heeft, zou deconsument in verwarring gebracht kunnen worden en van ordeel zijn dat ze van nv Proveco afkomstig zijn, terwijl dit niet het geval is. Het gaat hier om een rechtsgeldige toepassing van artikel 36 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (oud artikel 30 EEG-Verdrag)

10. Er zou slechts van uitputting kunnen sprake zijn in geval nv Proveco haar toestemming zou gegeven hebbben voor het gebruik binnen de Benelux. Het moet dan nog gaan om de producten die nv Proveco binnen de Benelux op de markt brengt. Het oordeel vande eerste rechter ter zake is terecht. In beginsel moet deze toestemming expliciet zijn.

11. Er is in de zaak evenwel geen economiche verbondenheid tussen nv Proveco en Melvo. Een structurele verbondenheid moet bewezen zijn opdat er een economische verbondenheid zou bestaan. (...) Het feit dat nv Proveco een aantal producten koopt bij Melvo of ze door Melvo op bestelling laat maken is niet voldoende om van een economische verbondenheid te spreken. (...)

Lees de uitspraak hier (Juridat, grosse, schone pdf) en de eerdere beschikking hier (pdf)
Verdrag werking van de EU

IEF 9731

Domeinnaam "om de hoek"

Vzr. Rechtbank ’s-Gravenhage 31 mei 2011, KG ZA 11-405 (Danismanlik en Hittit B.V. tegen Kösebasi Turks Restaurant V.O.F. c.s.)

Met gelijktijdige dank aan Marc de Boer, Boekx Advocaten.

Merkenrecht. Handelsnaamrecht. Domeinnaam. Bevoegdheid gestelde inbreuk via het internet bij arrondissement Den Haag (4.6.1 BVIE).

Restaurantketen onder de intertionale geregistreerde naam KŐŞEBAŞI met domein www.kosebasi.com. Gedaagde maakt gebruik van teken KOSEBASI op bedrijfspand, menukaart en website kosebasi.nl en kosebasi-utrecht.nl. Voorlopig geen gelijke, maar overeenstemmende tekens. Voor het algemene publiek is het woord KŐŞEBAŞI (Turks: om de hoek/ hoekpand) is niet beschrijvend. Verwarringsgevaar handelsnaam en merk niet deugdelijk betwist. Gedaagden hebben eigen recht op domeinnaam kosebasi.nl, omdat zij als eerste hebben geregistreerd en commercieel belang houden. gebruik kosebasi-utrecht.nl staken, daarom ook verwijdering verzocht aan Thuisbezorgd.nl.

Bevoegdheid 4.2. Voor zover de vorderingen gebaseerd zijn op het Gemeenschapsmerk is deze rechtbank bevoegd op grond van artikel 97 lid 1 GmerkVo1 omdat gedaagden in Nederland gevestigd of woonachtig zijn. Wat betreft het Beneluxmerk is deze voorzieningenrechter bevoegd krachtens artikel 4.6.1 BVIE2 omdat de gestelde inbreuk zich, via het internet, uitstrekt tot in dit arrondissement. Ten aanzien van de vorderingen gebaseerd op handelsnaamrechten en onrechtmatige daad geldt eveneens dat de gestelde inbreuken zich mede uitstrekken tot het arrondissement Den Haag.

Merkenrecht 4.9. Voorshands merkt de voorzieningenrechter de verschillen niet aan als zo onbeduidend dat zij aan de aandacht van de gemiddelde consument zullen ontsnappen. Het woord/beeldmerk van eiseressen wordt gekenmerkt door de specifieke weergave in handschrift, zonder gebruik van hoofdletters. Daarnaast is het weglaten van het streepje in letter A, welke wel als hoofdletter is weergeven, kenmerkend voor het woord/beeldmerk voor het woord/beeldmerk van eiseressen. Deze vormgevingselementen zijn niet onbeduidend en worden in de tekens van gedaagden niet toegepast. Naar voorlopig oordeel is er dan ook geen sprake van gelijke tekens. De tekens zijn wel aan te merken als overeenstemmende tekens in de zin van artikel 9 lid 1 sub b GmerkVo. Door eiseressen is dit subsidiair gesteld en door gedaagden is dit niet deugdelijk betwist.

Beschrijvend 4.10. Gedaagden hebben voorts gesteld dat het woord kőşebaşi niet geschikt is als merk of handelsnaam. Zij merken dit aan als beschrijvend omdat dit Turkse woord de betekenis ‘om de hoek’ of ‘hoekpand’ heeft. Het restaurant van gedaagden bevindt zich in Utrecht op de hoek van de Marnixstraat en de Royaards van der Hamkade. Gedaagden hebben daarom voor de naam kőşebaşi gekozen, zoals menig café in Nederland ’t Hoekje heet.

4.11. De rechtbank zal in het midden laten of een woord als ’t Hoekje in Nederland, als beschrijvend, ongeschikt als merk of handelsnaam moet worden geacht. Het relevante publiek is in dit geval het algemene publiek nu zowel het restaurant van gedaagden als van eiseressen zich niet specifiek richten op een Turks publiek. Het algemene publiek zal de betekenis van het woord kőşebaşi niet onderkennen. Zonder meer is het woord dan ook niet ongeschikt als merk. Het gebruik dat gedaagden van de tekens kosebasi of kőşebaşi maken merkt de voorzieningenrechter voorshands aan als gebruik als merk.

Eigen domeinnaamrecht 4.17. Gedaagden hebben een eigen recht op de domeinnaam kosebasi.nl, omdat zij de eerste waren om deze te registreren. Nu het tegendeel niet gesteld is, is ook niet uitgesloten dat zij eerder hun domeinnaam hebben geregistreerd dan eiseressen de domeinnaam kosebassi. com. Ook nu gedaagden geen gebruik meer zullen kunnen maken van de domeinnaam kosebasi.nl blijven zij een eigen commercieel belang houden bij het bezit van deze naam, bijvoorbeeld hun belang om deze domeinnaam te kunnen verkopen aan eiseressen. Eiseressen hebben onvoldoende gesteld waaruit zou volgen dat hun belang in deze groter is dan het belang van gedaagden. Voorzover zij zouden bedoelen dat het onrechtmatig is een domeinnaam te registreren die overeenkomt met het merk van een ander hebben zij een en ander onvoldoende onderbouwd, nu zulks zonder meer niet onrechtmatig is.

Lees het vonnis hier (pdf)
BVIE, GemVo 207/2009, Handelsnaamwet

IEF 9730

DomJur uitspraken

Op Domjur.nl staan Nederlandse uitspraken en rechtspraak met betrekking tot domeinnamen. In het bijzonder .nl-domeinnamen. Een overzicht van de recente zeven uitspraken.

Rechtbank Almelo 16 maart 2011, LJN BP8981, IEF 9499, DomJur 2011-670 (Montage.nl) link

Handelsnaam. Eiseres is onderneming  die verkoop en installatie kozijnen, schuifpuien, dakkapellen etc. uitvoert. Verweerder is [W]Monatge Benson, houder van de domeinnaam [W]montage.nl. Eiseres vordert overdracht van de domeinnaam. Art. 5 Hnw,  gelijkluidendheid van beide handelsnamen, ondernemingsaard nagenoeg gelijk en geringe afstand tot elkaar, gevaar voor verwarring.

Geen verbod eigen naam als handelsnaam te voeren, art. 5 HnW staat zo'n verbod wel toe. Handelsnaam staken en registratie doorhalen.


Rechtbank Amsterdam, 24 maart 2011, IEF 9493, DomJur 2011-671 (Koninklijke Wegener N.V. c.s tegen Telegraaf Media ICT B.V. c.s.) link

Domeinnaam. Merk. Onrechtmatige daad. Eiseres Wegener en gedaagde Telegraaf, beiden actief als uitgever van kranten en mediaonderneming. DichtbijMedia Beneluxwoordmerk. Geen inbreuk merk, Wegener is dominant, niet dichtbij en media. Ook meent de voorzieningenrechter dat er geen sprake is van een inbreuk op de handelsnaam van Wegener (art. 5 Hnw). Niet iedere commercieel gebruikte domeinnaam kan als een handelsnaam worden aangemerkt. Dit geldt alleen voor domeinnamen die tevens een handelsonderneming aanduiden. Afwijzing vorderingen.


Rechtbank Almelo 2 maart 2011 DomJur 2011-672 (Technisch Personeel Oost B.V. tegen Twenteflex B.V.) link

Merkenrecht. Onrechtmatige daad. Eiseres TPO, detacheringbureau voor technisch personeel en Benelux beeldmerk. Twenteflex domeinnaam technischpersoneeloost.nl. Gebruik van domeinnaam, die gelijk of nagenoeg gelijk is aan de handelsnaam van een derde, die met die handelsnaam een zekere bekendheid heeft verworven, teneinde daardoor bezoekers door te linken naar de eigen website, jegens die derde onrechtmatig is.

ipv Werkelijke schade, wenst TPO dat de rechtbank de schade schat op de voet van artikel 6:97 BW. TPO heeft echter geen bruikbare aanknopingspunten verschaft voor de schatting. De door TPO gestelde omzetdalingen kunnen allerlei andere oorzaken hebben gehad. Daarmee is het verband tussen de gestelde omzetverliezen en de gepleegde inbreuk op de handelsnaam onvoldoende gesteld.

Vzr. Rechtbank Groningen 1 april 2011, LJN BP9907, DomJur 2011/673 (hotelkamerveiling b.v. tegen hotelveiling.nl b.v.) link

Handelsnaam. Onrechtmatige daad. Hotelkamerveiling, online veilen van hotelarrangementen. De voorzieningenrechter constateert dat de in geding zijnde handelsnamen louter uit beschrijvende elementen bestaan en dat niet aannemelijk is geworden dat deze door langdurig gebruik zijn ingeburgerd. De handelsnaam van eiseres getuigt niet van een grote originaliteit, waardoor deze geen (grote) onderscheidingskracht heeft verworven. Onvoldoende aannemelijk is geworden dat eiseres een gerechtvaardigd beroep op de bescherming van artikel 5 Hnw kan doen. Door haar handelsnaam geheel en al samen te stellen uit beschrijvende elementen, heeft eiseres het risico genomen dat andere bedrijven gebruik maken van een handelsnaam met dezelfde beschrijvende woorden. Afwijzing van vorderingen. 

Vzr. Rechtbank Groningen 8 april 2011, IEF 9544, DomJur 2011-674 (Previtas Nederland B.V. tegen Liv Oost B.V.) link

Handelsnaam. Contractuele geschillen. Eiseres is Previtas Nederland, gespecialiseerd in gewichtsmanagement. Previtas BV is een soortgelijke onderneming en heeft in concernverband samengewerkt met Previtas Nederland. Previtas BV in handen van Liv Holding - naamsverandering Liv Oost. Handelsnaam Previtas behoort aan Previtas Nederland. Uitdrukkelijke bepaling in akte van levering handelsnaam uitgesloten. Art. 6:248 lid 1 BW en aanvullende werking redelijkheid en billijkheid moet worden aangenomen dat Previtas Nederland het gebruik van de Handelsnaam heeft mogen voortzetten.

Inbreuk als omschreven in artikel 5 Hnw oplevert. Het belang van Liv Oost bij de domeinnaamregistratie weegt op geen enkele wijze op tegen het belang van Previtas Nederland bij de spoedige overdracht daarvan. De voorzieningenrechter wijst de vorderingen toe en stelt dat de domeinnaam moet worden overgedragen.

WIPO Arbitration and Mediation Center 18 maart 2011, DNL2010-0079, DomJur 2011-675 (BAMw tegen Zesbee B.V.) link

Handelsnaam. Eiser is Stichting Beroepsregister van Agogisch en Maatschappelijk werkers (BAMw). De stichting heeft als doel het beheer van het beroepsregister. Verweerder is Zesbee B.V., een communicatiebureau en houder van de domeinnaam bamw.nl. BAMw vordert overdracht van de domeinnaam. Naar het oordeel van de geschillenbeslechter stemt de domeinnaam van verweerder verwarringwekkend overeen met de naam van eiser. BAMw is ook als verkorte naam geregistreerd in het Handelsregister. Ook heeft verweerder geen recht of legitiem belang bij de domeinnaam. Overdracht wordt bevolen.

WIPO Arbitration and Mediation Center 21 maart 2011, DNL2011-003, DomJur 2011-676 (Nutri-Akt B.V. tegen Edoco) link

Merkenrecht. Geen verweer. Eiser is Nutri-Akt, een uitzendbureau gespecialiseerd in de voedings- en gezondheidssector. Verweerder is Edoco, die de domeinnaam nutriakt.nl heeft geregistreerd. Geen verweerschrift ingediend. Verwarringwekkende overeenstemming met woordmerk Nutri-Akt nu domeinnaam vrijwel identiek is. Geen recht of legitiem belang, te kwader trouw geregistreerd en gebruik (verwijzing naar parkingpage met verwijzingen naar uitzendbureaus). Commercieel gewin beoogd, verwarring bij het publiek. Edoco was al bij vijf soortgelijke zaken betrokken. Overdracht wordt bevolen.

IEF 9729

Toen Was Geluk Heel Gewoon

CvdM 12 april 2011, besluit 25126/2011003945 (Licentie woord- en beeldmerk Toen Was Geluk Heel Gewoon en het personage Simon Stokvis)

Licentieverlening van het woord- en beeldmerk Toen Was Geluk Heel Gewoon en het personage Simon Stokvis. Relatietoets: licentie tbv CD horend bij het media-aanbod en een voorstelling. Marktconform: ook imago, e.g. beeldmerk en logo, betrekken in besluit (7 lid 2 Beleidsregels nevenactiviteiten). Verkoopprijs is gelijk aan vergelijkbare producten, uitkoopsom van de voorstelling en entreeprijs marktconform. Toegestane nevenactiviteit, licentie zonder inhoudelijke bemoeienis.

13. De onderhavige nevenactiviteit betreft onder andere een licentieverlening ten behoeve van een dienst, namelijk de exploitatie van een voorstelling, en voldoet aan deze voorwaarde nu de nevenactiviteit er toe kan leiden dat toeschouwers door het bekijken van de voorstelling gebruik gaan maken van het media-aanbod of zich meer dan daarvoor betrokken voelen bij de publieke media-instelling. De voorstelling wordt namelijk uitgevoerd geheel in de sfeer van de serie Toen Was Geluk Heel Gewoon, waardoor toeschouwers mogelijk geprikkeld worden de herhalingen van de afleveringen te bekijken die door de KRO zullen worden uitgezonden.

 

14. In dit geval dient de activiteit op grond van artikel 3, tweede lid, van de Beleidsregels nevenactiviteiten 2009, tevens aantoonbaar inhoudelijk aan te sluiten bij het mediaaanbod of de publieke media-instelling. De voorstelling sluit aan bij de serie Toen Was Geluk Heel Gewoon, die door de KRO zal worden herhaalt; de voorstelling zal worden uitgevoerd onder de met de serie gelijknamige titel Toen Was Geluk Heel Gewoon en bestaan uit liedjes uit de tijd waarin de te herhalen serie zich afspeelt. Sjoerd Pleijsier zal, net als in de serie, de rol van Simon Stokvis vertolken.

20. Verder heeft de KRO aangegeven dat de uitkoopsom van de voorstelling tussen de €500,- en € 800,- bedraagt, waarbij in culturele centra een entreeprijs gehanteerd zal worden van circa € 7,50. Deze prijzen zijn door de KRO vergeleken met de prijzen van vergelijkbare producten van vijf andere aanbieders en vallen binnen de range van deze vijf. Het Commissariaat ziet voorshands geen reden om aan te nemen dat de uitkoopsom en entreeprijs niet marktconform zouden zijn.

Lees het besluit hier (link / pdf)
Beleidsregels nevenactiviteiten 2009, Mediawet 2008

IEF 9726

Begripsmatig verschil neutraliseert

BBIE 19 mei 2011, oppositienr. 2004645 (Compo GmbH & Co. KG tegen Schonefeld Twello B.V.)

Merkenrecht. Oppositie o.g.v. ouder Benelux woord/beeldmerk COMPO, COMPOFERCOMPO-PLUS, COMPOTEC, COMPO BIO tegen internationale depot woord//beeldmerk COMPACT. Oppositiebeslissing.

Merk en teken stemmen visueel overeen en auditief in zekere mate overeen. Begripsmatig stemmen zij niet overeen. Begripsmatige verschillen neutraliseren visuele en auditieve overeenkomsten.

46. In het onderhavige geval geldt dat het bestreden teken een duidelijke en vaststaande betekenis heeft. De hieruit voortvloeiende begripmatige verschillen zijn, naar oordeel van het Bureau, voldoende om de visuele en auditieve overeenkomsten te neutraliseren. Dit heeft tot gevolg dat de totaalindruk niet overeenstemmend is, in ieder geval niet voldoende om tot (gevaar voor) verwarring te kunnen leiden. Om die reden is het Bureau niet meer toegekomen aan een vergelijking van de waren en diensten. Immers kan er bij gebreke aan voldoende overeenstemming tussen de tekens geen sprake zijn van gevaar voor verwarring (zie tevens in die zin: GEU, Yokana, T-103/06, 13 april 2010).

Lees de beslissing hier (link / pdf).
BVIE

IEF 9725

Niet algemeen bekende kerstboomversiersels

BBIE 19 mei 2011, oppositienr. 2003057 (CHAMPION PRODUCTS EUROPE LIMITED tegen JR h.o.d.n. Typisch Oranje Handelsonderneming)

Merkenrecht. Oppositie o.g.v. oudere Europese woord/beeldmerk CHAMPION (2 en 3) en tevens bekend merk VvP tegen Beneluxdepot Champies. Oppositiebeslissing. Merk en teken stemmen visueel overeen, auditief in zekere mate overeen en begripsmatig stemmen merk en teken ofwel overeen ofwel niet overeen. Identieke waren dubbele expressis verbis klasse 25 en 28.

Bewijs algemeen Bekend Merk geleverd, maar geen oordeel hierover, waren "versierselen voor kerstbomen" mist in omschrijving. Verbod gevraagd, maar niet in oppositieprocedure. Wordt niet ingeschreven in klasse 25 en deel van klasse 28 (uitzondering versierselen voor kerstbomen). Wel ingeschreven klasse 35.

49. Er kan slechts sprake zijn van gevaar voor verwarring indien aan twee (cumulatieve) voorwaarden is voldaan: de merken moeten overeenstemmen en de waren of diensten moeten soortgelijk zijn. Indien aan één van deze voorwaarden niet is voldaan, kan er geen sprake zijn van verwarringsgevaar.

50. Zonder een oordeel uit te spreken over het algemeen bekende karakter in de zin van artikel 6bis van het Verdrag van Parijs van het gecombineerde woord-/beeldmerk Champion, moet worden vastgesteld dat de door opposant ingediende stukken geenszins aantonen dat dit merk gebruikt is voor “versierselen voor kerstbomen” of daaraan soortgelijke waren. 

56. Voor wat betreft het beroep van opposant op artikel 2.3, lid 1, sub c BVIE (zie overwegingen 16 en 19) merkt het Bureau op dat het BVIE  inderdaad de mogelijkheid biedt om in geval van een bekend merk, bij afbreuk aan het onderscheidend vermogen en de reputatie van het merk, een verbod te vragen op basis van artikel 2.20, lid 1, sub c BVIE. Hiervoor is in de oppositieprocedure echter expliciet geen ruimte. Artikel 2.14, lid 1, sub a van het BVIE verwijst immers uitsluitend naar artikel 2.3, sub a en b. 

Lees de beslissing hier (link / pdf)
BVIE, Unieverdrag van Parijs.

IEF 9724

VANDENBERG vs. VANDENBERG

BBIE 19 mei 2011, oppositienr. 2005170 (A/S Harald Nyborg tegen AvdB h.o.d.n. HOOKS OF HOLLAND)

Merkenrecht. Oppositie o.g.v. ouder Europees woord-/beeldmerk VANDENBERG tegen Beneluxdepot VANDENBERG. Oppositiebeslissing.

31. Op visueel vlak stemmen de tekens in sterke mate overeen. Op auditief vlak zijn zij identiek. Een begripsmatige vergelijking is ofwel niet aan de orde, waardoor het begripsmatig aspect geen verdere rol meer zal spelen bij de beoordeling. Ofwel zullen merk en teken begripsmatig identiek opgevat worden.

Soortgelijke waar: deel identiek (CD's), deels niet soortgelijk (bijv. drukwerk). Wordt niet ingeschreven voor klasse 9, wel voor klasse 16, 25 en 41.

Lees de beslissing hier (link / pdf)
BVIE

IEF 9723

"Boeken" komen expressis verbis voor

BBIE 16 mei 2011, oppositienr. 2004295 (Uitgeverij Unieboek | Het Spectrum bv tegen UNIBIND LIMITED)

Merkenrecht. Oppositie o.g.v. ouder Benelux woord/beeldmerk UNIEBOEK (2) tegen (internationaal) woord/beeldmerk UNIBOOK.com (2). Oppositiebeslissing. Uitgebreid ondersteunend bewijs van gebruik dmv omslagen, boekbesprekingen, vergelijkingssite, vacature en promotiemateriaal, voldoende?

De waren en diensten zijn deels identiek (klasse 20), deels soortgelijk (klasse 40) en deels niet soortgelijk. Begripsmatig, visueel overeenstemmend. Auditief  sterk overeenstemmend. Gevaar voor verwarring, depot wordt niet ingeschreven, behalve voor klasse 16 kaften en mappen. Aan intentie van gebruik wordt geen gehoor gegeven (red. vergl. Gerecht EU 24 mei 2011, zaak T-408/09 (Ancotel GmbH tegen OHIM-Acotel SpA) IEF 9697), geen kostenveroordeling.

52. Zoals reeds eerder opgemerkt, kunnen sommige stukken, hoewel deze op zich onvoldoende zijn om gebruik voor de aangeduide waren of diensten aan te tonen, wel dienen ter ondersteuning daarvan. 

53. Zelfs al heeft de opposant  het volume van verkochte producten niet bewezen, kan op basis van de ingediende documenten vastgesteld worden dat er boeken zijn verkocht of aangeboden en uitgeverijdiensten zijn geleverd op het relevante grondgebied, dat de ingeroepen rechten openbaar en naar buiten toe zijn gebruikt en dat deze werden gebruikt om een afzet te vinden (zie in deze zin GEU,arrest Charlott, reeds aangehaald). Het argument van verweerder (zie supra, 29) dat sommige stukken tevens een rechtsvorm vermelden doet hier niks af. Enerzijds zijn de overige stukken reeds voldoende en anderzijds kan de stelling dat dit zou wijzen op louter handelsnaamgebruik in twijfel worden getrokken, mede indachtig de overwegingen van het Hof van Justitie van de EU in de zaak Céline (HvJEU, arrest Céline, C-17/06, 11 september 2007).

54. Het Bureau is van oordeel dat de ingediende bewijzen van gebruik volstaan om normaal gebruik aan te tonen van beide ingeroepen rechten,  evenwel slechts beperkt tot enkele waren en diensten. Ingevolge regel 1.17, lid 1, sub e UR dient het Bureau de beslissing derhalve uitsluitend te nemen op basis van deze waren en diensten:
- Klasse 16 Boeken.
- Klasse 41 Uitgave van boeken; publiceren van boeken

Lees de beslissing hier (link / pdf).
BVIE

IEF 9719

Distributie software voor Advocaten

Vzr. Rechtbank ’s-Gravenhage 30 mei 2011, KG ZA 11-434 (Informa Europe BVBA c.s. tegen Multi Tasking Beheer c.s)

In navolging van IEF 9554. Auteursrecht. Merkenrecht. Distributie van software voor advocatenkantoren. Non-concurrentie. Geheimhouding.

In 2006 werd door distributeur Multi Tasking in strijd met distributie-overeenkomst gehandeld door software bij meer gebruikers te installeren dan is opgegeven. Daar zijn partijen uitgekomen. In 2011 wordt Informa benaderd met een klacht, waarvan de gebruiker onbekend is. Gedaagde biedt softwarepakket Actuarius aan. Eiser ontbindt en legt conservatoir beslag op diskettes, DVD-R en banktegoeden.

Toewijzing inbreukvorderingen o.g.v. auteursrecht aangezien zonder toestemming, claim op mede-auteursrecht wordt afgewezen, omdat niet valt af te leiden uit overlegde overzicht welke delen en daarbij plicht tot (mede-)ontwikkelen.

Non-currentieverbod voor de duur van bodemprocedure. Geheimhoudingsplicht ziet toe op de toen voorgenomen distributie in België, niet Nederland. Nevenvordering inzage en accountantsgeaccordeerde informatieopgave worden afgewezen. Geen bestuursaansprakelijkheid. Bezwaar tegen laat ingestelde eis in reconventie wordt toegewezen: Strijd met goede procesorde. Gedeeltelijke opheffing beslagen. Compensatie 1019h proceskosten.

4.2. (...) Het is naar voorlopig oordeel zonder nadere toelichting, die ontbreekt, onaannemelijk dat het hier louter demoversies of uiteindelijk niet afgenomen licenties zou betreffen. Daarmee is voorshands in beginsel auteursrechtinbreuk door Multi Tasking aannemelijk, nu dit in strijd is met de bepalingen van de Distributieovereenkomst en zodoende zonder toestemming van Informa c.s. is geschied.

4.3. Multi Tasking c.s. heeft evenwel betwist dat Lefère auteursrechthebbende is op de gehele Cicero software. In dit verband heeft Multi Tasking aangevoerd dat zij de ontwikke-ling van belangrijke delen van de software voor haar rekening heeft genomen en dat zij om die reden moet worden aangemerkt als (mede)auteursrechthebbende. Welke delen van de software dit betreft is echter niet voldoende inzichtelijk gemaakt. Uit het door Multi Tasking c.s. overgelegde overzicht van programmaonderdelen (vgl. prods. 3 en 15 Multi Tasking c.s.) is dit in ieder geval niet zonder nadere uiteenzetting – die ontbreekt – af te leiden. Dit verweer van Multi Tasking is bovendien in tegenspraak met de in de Distributieovereen-komst opgenomen bepaling dat het auteursrecht op de Cicero software bij Lefère berust (en sinds de samenwerking met De Neys kennelijk mede bij hem). Nog daargelaten de vraag of Multi Tasking niet op grond van artikel 5 van de Distributieovereenkomst verplicht was bepaalde delen voor haar rekening te ontwikkelen voor de Nederlandse markt, is ten slotte niet duidelijk hoe dit het inbreukmakend karakter aan de handelingen van Multi Tasking zou ontnemen. Een en ander brengt de voorzieningenrechter dan ook niet tot een ander voorlo-pig oordeel over auteursrechtinbreuk door Multi Tasking.

Merkinbreuk 4.5. Tegen de vorderingen met betrekking tot merkinbreuk heeft Multi Tasking geen (afzonderlijk) verweer gevoerd, zodat voorshands ook zal worden uitgegaan van inbreuk op het woordmerk CICERO. Hantering van dit teken buiten de Distributieovereenkomst om is immers buiten de uit dien hoofde verschafte licentie geschied.


Lees het vonnis hier (pdf).

IEF 9715

Gem. Hof 15 april 2011, LJN BQ6346 (Blue Flame N.V. en Sol Antilles N.V. tegen geïntimeerde h.o.d.n. "D: Gas King)

Eigendom op stickers vermeld

In navolging van Gerecht van eerste aanleg St. Maarten 29 oktober 2010, LJN BO4990.

Sint Maarten. Merkenrecht. Reclamerecht. Distributie. Verminking. Distributie en verkoop van in gascilinders opgeslagen LPG. Gerecht eerste aanleg St. Maarten: Geen strijd met mededinging, uitputtingsleer. Wel onrechtmatig en verbod om uiterlijk te wijzigen of herkenbaarheid aan te tasten.

Hof Toewijzing van vermeerderde vorderingen, afgifte cilinders en verbiedt in bezit hebben of onder zich te houden, bedrijf uit te oefenen, te vullen, afbeeldingen voor reclamedoeleinde gebruiken zonder toestemming. Dwangsom met maximum US$ 100.000.

5.6 Hierdoor weet [geïntimeerde] bij het innemen, laten vullen en weer uitgeven van gascilinders van Blue Flames en Sol (welke eigendom overigens eveneens op de stickers is vermeld), althans kan hij weten, dat degene die zo’n gascilinder aanbiedt wanprestatie jegens Blue Flames respectievelijkSol pleegt. Bij dit welbewuste profiteren van de wanprestatie van de klanten van Blue Flames en Sol komt dat uit overgelegde verklaringen (producties 16 en 17 bij de memorie van grieven), die niet zijn weersproken, voorshands voldoende blijkt dat [geïntimeerde] actief onder klanten van Blue Flames en Sol werft en zich daarbij voordoet als door Blue Flames en Sol geautoriseerd om hun gascilinders te vullen. Aldus lokt hij wanprestatie van de klanten van Blue Flames en Sol uit. Verder blijkt uit een reclamefolder van [geïntimeerde] (productie 19 bij de memorie van grieven), waarvan niet is weersproken dat die dat inderdaad is, dat hij adverteert met de tekst “We Sell All LPG Gas Cylinders”. Voor zover [geïntimeerde] zich hiermee niet reeds schuldig maakt aan een misleidende mededeling (artikel 6:194 BW) zoals Blue Flames en Sol betogen, bevordert hij op deze manier wanprestatie van de klanten van Blue Flames en Sol. Ook maakt [geïntimeerde], wanneer hij gascilinders, voorzien van de door de respectieve merkenrechten van Blue Flames en Sol beschermde kleuren en merktekens (zie productie 20 bij de memorie van grieven), aan het publiek aanbiedt, inbreuk op die merkenrechten nu alleen Blue Flames en Sol en de door hen geautoriseerden zijn gerechtigd zich van die kleuren en merktekens in het economisch verkeer te bedienen. Ten slotte hebben Blue Flames en Sol er belang bij om het vullen en uitgeven van gascilinders in eigen hand te houden (mede in verband met het uitvoeren van de nodige veiligheidsinspecties).

5.7 Door de bovengenoemde bijkomende omstandigheden (en voorzover voor wat betreft merkinbreuk bovendien reeds een zelfstandige onrechtmatige handeling opleverend) is het profiteren van de wanprestatie van de klanten van Blue Flames en Sol in strijd met de maatschappelijke zorgvuldigheid en om die reden onrechtmatig jegens Blue Flames en Sol. Het overigens door Blue Flames en Sol aangevoerde behoeft geen bespreking meer.

Beslissing: verbiedt [geïntimeerde] om met de aan Blue Flames en Sol in eigendom toebehorende – en als zodanig gekenmerkte – gascilindersop enigerlei wijze in zijn bezit te hebben of onder zich te houden, althans daarmee zijn bedrijf uit te oefenen, althans deze te vullen, althans afbeeldingen daarvan te gebruiken voor reclamedoeleinden, zonder de uitdrukkelijke toestemming van Blue Flames en Sol,

Lees de uitspraak hier (link / pdf)