 Merkenrecht. We beperken ons tot een wekelijks overzicht van de oppositiebeslissingen van het Gerecht EU. Ditmaal over:
Merkenrecht. We beperken ons tot een wekelijks overzicht van de oppositiebeslissingen van het Gerecht EU. Ditmaal over:
  (A) geen motivering dat het erkat-merk gericht is op uitbuiting van ouder merk. 
 (B) Duschy vs. Duscho. 
 (C) Een lachende hand waarbij Italiaans auteursrecht niet voldoende werd erkend. 
 (D) over een lange dunne worst met de beschrijvende naam 'espetec' ('worst' in't Catelaans). 
 (E) verwarringsgevaar BÜRGER met BÜRGERBRÄU. 
 (F) driedimensionaal merk voor een lemmet dat vooral een technische functie heeft.
 (G) onderdeel "Credit" heeft geen onderscheidend vermogen voor financiële diensten. 
 (H) onzorgvuldigheid als oorzaak van niet-vernieuwing is niet relevant voor de rechtmatigheid van de beslissing. 
 (I) geen overeenstemming tussen warencategorieën 'platen om op te telen' en 'kunststof verpakkingen' 
 (J) kamer van beroep diende alle aan de oppositieafdeling voorgelegde argumenten te onderzoeken nu daar uitdrukkelijk op is gewezen.
 
 Gerecht EU 12 september 2012, zaak T-566/10 (Ertmer / OHMI - Caterpillar (erkat))
 
  (A). Gemeenschapsmerk. Beroep strekkende tot vernietiging van beslissing R 270/20101 van de eerste kamer van beroep van het Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (BHIM) van 7 september 2010 houdende vernietiging van de beslissing van de nietigheidsafdeling en nietigverklaring van woordmerk „erkat” voor waren van de klassen 7 en 42 in het kader van de vordering tot nietigverklaring ingesteld door de houder van het communautaire en nationale woordmerk „CAT” en van het gemeenschapsbeeldmerk en de nationale beeldmerken met het woordelement „CAT” voor waren en diensten van de klassen 7 en 42. De voorziening wordt toegewezen nu uit de motivering geenszins volgt dat het gewraakte merk gericht is op de uitbuiting van het onderscheidend vermogen en waarde van het oudere merk.
(A). Gemeenschapsmerk. Beroep strekkende tot vernietiging van beslissing R 270/20101 van de eerste kamer van beroep van het Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (BHIM) van 7 september 2010 houdende vernietiging van de beslissing van de nietigheidsafdeling en nietigverklaring van woordmerk „erkat” voor waren van de klassen 7 en 42 in het kader van de vordering tot nietigverklaring ingesteld door de houder van het communautaire en nationale woordmerk „CAT” en van het gemeenschapsbeeldmerk en de nationale beeldmerken met het woordelement „CAT” voor waren en diensten van de klassen 7 en 42. De voorziening wordt toegewezen nu uit de motivering geenszins volgt dat het gewraakte merk gericht is op de uitbuiting van het onderscheidend vermogen en waarde van het oudere merk.
  66      Außerdem ergibt sich aus der Begründung der angefochtenen Entscheidung keineswegs, dass die Beschwerdekammer eine umfassende Beurteilung der relevanten Umstände des vorliegenden Falles vorgenommen hätte, um zu ihrer Schlussfolgerung zu gelangen, dass unabhängig vom Vorliegen oder Nichtvorliegen einer Verwechslungsgefahr zwischen den Marken eine ernsthafte und nicht nur hypothetische Gefahr bestehe, dass die streitige Marke auf die Ausnutzung der Unterscheidungskraft und der Wertschätzung der älteren Marken gerichtet sei.
 67      Daraus folgt, dass die angefochtene Entscheidung in Bezug auf die Anwendung von Art. 8 Abs. 5 der Verordnung Nr. 207/2009 nicht hinreichend begründet ist.
 
 
 Gerecht EU 12 september 2012, zaak T-295/11 (Duscholux Ibérica / OHMI - Duschprodukter i Skandinavien (duschy))
 

 (B) Gemeenschapsmerk – Beroep ingesteld door de houder van het gemeenschapsbeeldmerk dat de woordelementen „DUSCHO Harmony” bevat, voor waren van de klassen 6, 11 en 19, tegen beslissing R 662/2010-1 van de eerste kamer van beroep van het Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (BHIM) van 21 maart 2011, waarbij is vernietigd de beslissing van de oppositieafdeling houdende gedeeltelijke weigering van de bescherming van het gemeenschapsmerkstelsel, na een aanvraag voor internationale inschrijving waarbij de Europese Unie was aangewezen, voor het beeldmerk dat een walvis weergeeft en het woordelement „duschy” bevat, voor waren van de klassen 11 en 20, in het kader van de oppositie van verzoekster. De voorziening wordt afgewezen.
  81      Likewise, it must be stated that the applicant has not substantiated its arguments that the alleged distinctive character of the earlier mark supports the conclusion that there is a likelihood of confusion, having regard to the fact that the goods at issue are identical or similar. In any event, the applicant’s argument must be rejected in the present case. Although the distinctive character of the earlier mark must be taken into account when assessing the likelihood of confusion, it is only one factor among others involved in that assessment (see Case T‑134/06 Xentral v OHIM – Pages jaunes (PAGESJAUNES.COM) [2007] ECR II-5213, paragraph 70 and the case-law cited). However, a finding of the likelihood of confusion presupposes a certain similarity between the signs, which is absent in the present case.
 82      Consequently, the Board of Appeal was right to find that there is no likelihood of confusion between the marks at issue, notwithstanding the fact that the goods at issue are in part identical and in part similar.
 
 Gerecht EU 13 september 2012, zaak T-404/10 (National Lottery Commission / OHMI - Mediatek Italia en De Gregorio (Représentation d'une main))
 
 (C) Gemeenschapsmerk. Ouders nationaal auteursrecht.  – Beroep ingesteld door de houder van het gemeenschapsbeeldmerk dat een hand met twee gekruiste vingers en een lachend gezicht weergeeft, voor waren van de klassen 9, 16, 25, 28 en 41, en strekkende tot vernietiging van beslissing R 1028/20091 van de eerste kamer van beroep van het Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (BHIM) van 9 juni 2010 tot verwerping van het beroep tegen de beslissing van de nietigheidsafdeling waarbij de door Mediatek Italia en Giuseppe De Gregorio ingestelde vordering tot nietigverklaring is toegewezen. De voorziening wordt toegewezen.
(C) Gemeenschapsmerk. Ouders nationaal auteursrecht.  – Beroep ingesteld door de houder van het gemeenschapsbeeldmerk dat een hand met twee gekruiste vingers en een lachend gezicht weergeeft, voor waren van de klassen 9, 16, 25, 28 en 41, en strekkende tot vernietiging van beslissing R 1028/20091 van de eerste kamer van beroep van het Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (BHIM) van 9 juni 2010 tot verwerping van het beroep tegen de beslissing van de nietigheidsafdeling waarbij de door Mediatek Italia en Giuseppe De Gregorio ingestelde vordering tot nietigverklaring is toegewezen. De voorziening wordt toegewezen.
  37      Moreover, it should be noted that, during the proceedings before the Board of Appeal, the National Lottery Commission drew attention to certain factors, which it referred to as ‘anomalies’ and which showed that it was unlikely that the 1986 Agreement had been drafted in that way on the date claimed. Those factors include, in particular, the facts that the date of the post office stamp (21 September 1986) corresponds to a day on which post offices were closed and that the 70‑year copyright protection provided for under the agreement corresponds to the term of copyright protection applicable after 1996, whereas, at the time when the 1986 Agreement was purportedly drafted, copyright protection lasted for only 50 years.
 40      In the light of the above, it must be concluded that, in finding that the applicants for a declaration of invalidity had shown the existence of an earlier right, the Board of Appeal based its approach on a misinterpretation of the national law governing copyright protection and that that error may have had an effect on the content of the contested decision.
 
 Gerecht EU 13 september 2012, zaak T-72/11 (Sogepi Consulting y Publicidad / OHMI (ESPETEC))
 
  (D) Gemeenschapsmerk – Vernietiging van beslissing R 312/2010-2 van de tweede kamer van beroep van het Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (BHIM) van 12 november 2010 houdende verwerping van het beroep tegen de weigering van de onderzoeker om het woordmerk "ESPETEC" in te schrijven voor waren van klasse 29. De voorziening wordt afgewezen, nu een espetec, een typisch Catelaanse [wikipedia], lange, dunne, gefermenteerde en gedroogde worst is en dus beschrijvend voor type waar. Ook op marques.org gesignaleerd.
(D) Gemeenschapsmerk – Vernietiging van beslissing R 312/2010-2 van de tweede kamer van beroep van het Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (BHIM) van 12 november 2010 houdende verwerping van het beroep tegen de weigering van de onderzoeker om het woordmerk "ESPETEC" in te schrijven voor waren van klasse 29. De voorziening wordt afgewezen, nu een espetec, een typisch Catelaanse [wikipedia], lange, dunne, gefermenteerde en gedroogde worst is en dus beschrijvend voor type waar. Ook op marques.org gesignaleerd.
  29 En l’espèce, la chambre de recours a considéré, au point 20 de la décision attaquée, que la marque demandée était « composée du mot ESPETEC qui, en catalan, signifie ‘fouet’, c’est-à-dire ‘une pièce de charcuterie fine et longue ressemblant à un saucisson, typique de Catalogne’ ». Elle a conclu que le terme « espetec » décrivait sans ambiguïté le type de produit visé par la demande, à savoir la « charcuterie de viande crue et de porc », et que « sa signification ser[ait] facilement perçue par les personnes qui comprennent le catalan, en particulier dans les parties du territoire espagnol où le catalan est généralement utilisé ou compris, telles que la Catalogne, les Îles Baléares et la Communauté autonome de Valence ».
 
 
 Gerecht EU 18 september 2012, zaak T-460/11 (Scandic Distilleries / OHMI - Bürgerbräu, Röhm & Söhne (BÜRGER))
 
  (E) Gemeenschapsmerk – Beroep ingesteld door de aanvrager van het beeldmerk met onder meer het woordelement „BÜRGER” voor waren en diensten van de klassen 32 en 35, en strekkende tot vernietiging van beslissing R 1962/20102 van de tweede kamer van beroep van het Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (BHIM) van 25 mei 2011 houdende verwerping van het beroep tegen de gedeeltelijke weigering van de oppositieafdeling om dit merk in te schrijven in het kader van de oppositie ingesteld door de houder van het gemeenschapswoordmerk „Bürgerbräu” voor waren en diensten van de klassen 21, 32 en 42. De voorziening wordt afgewezen, vanwege het verwarringsgevaar met het oudere woordmerk Bürgerbräu voor bier. Ook op IPKat en Marques.org gesignaleerd.
(E) Gemeenschapsmerk – Beroep ingesteld door de aanvrager van het beeldmerk met onder meer het woordelement „BÜRGER” voor waren en diensten van de klassen 32 en 35, en strekkende tot vernietiging van beslissing R 1962/20102 van de tweede kamer van beroep van het Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (BHIM) van 25 mei 2011 houdende verwerping van het beroep tegen de gedeeltelijke weigering van de oppositieafdeling om dit merk in te schrijven in het kader van de oppositie ingesteld door de houder van het gemeenschapswoordmerk „Bürgerbräu” voor waren en diensten van de klassen 21, 32 en 42. De voorziening wordt afgewezen, vanwege het verwarringsgevaar met het oudere woordmerk Bürgerbräu voor bier. Ook op IPKat en Marques.org gesignaleerd.
 Meer onder lees verder
     
    
         61      It is clear, however, in the present case that, as the Board  of Appeal rightly found in paragraph 26 of the contested decision, it is  not possible to infer from mere photocopies of different beer labels  allegedly belonging to third parties any use at all of those signs on  the European Union market, so that not even the identity of  registrations coexisting on the market has been proved. Moreover, the  applicant has in any event failed to show that that coexistence was  based on the absence of a likelihood of confusion (see, to that effect,  LIFE BLOG, cited in paragraph 60 above, paragraph 69 and the case-law  cited). It follows that the applicant has not shown that the distinctive  character of the earlier mark was weakened or diluted.
 62      Secondly, it should be recalled that, although the  distinctive character of the earlier mark must be taken into account for  assessing the likelihood of confusion, it is only one factor among  others involved in that assessment. Accordingly, even where an earlier  mark has weak distinctive character, there may be a likelihood of  confusion, in particular where the signs and the goods or services  concerned are similar (Case T‑130/03 Alcon v OHIM – Biofarma (TRAVATAN)  [2005] ECR II‑3859, paragraph 78, and judgment of 13 July 2011 in Case  T‑88/10 Inter IKEA Systems v OHIM – Meteor Controls (GLÄNSA), not  published in the ECR, paragraph 52). That is in any event the case here.
 
 Gerecht EU 19 september 2012, zaak T-164/11 Reddig / OHMI - Morleys (Manche de couteau))
 
  (F)  Gemeenschapsmerk – Beroep ingesteld door de houder van het  driedimensionale merk dat de vorm van een messenheft weergeeft voor  waren van de klassen 6, 8 en 20, en strekkende tot vernietiging van  beslissing R 1072/2009-2 van de tweede kamer van beroep van het Bureau  voor harmonisatie binnen de interne markt (BHIM) van 15 december 2010  houdende verwerping van het beroep tegen de beslissing van de  nietigheidsafdeling tot nietigverklaring van dit merk in het kader van  de door Morleys Ltd ingestelde vordering tot nietigverklaring. De  voorziening wordt afgewezen, dat het lemmet lijkt op een vis heeft een  meer technische functie.
(F)  Gemeenschapsmerk – Beroep ingesteld door de houder van het  driedimensionale merk dat de vorm van een messenheft weergeeft voor  waren van de klassen 6, 8 en 20, en strekkende tot vernietiging van  beslissing R 1072/2009-2 van de tweede kamer van beroep van het Bureau  voor harmonisatie binnen de interne markt (BHIM) van 15 december 2010  houdende verwerping van het beroep tegen de beslissing van de  nietigheidsafdeling tot nietigverklaring van dit merk in het kader van  de door Morleys Ltd ingestelde vordering tot nietigverklaring. De  voorziening wordt afgewezen, dat het lemmet lijkt op een vis heeft een  meer technische functie.
  40      Whilst recognising that the shape of the knife handle could  be regarded as resembling a fish, the Board of Appeal nevertheless held  that that shape was due to characteristics having a technical function.  That analysis must be upheld, since the fact that the sum of the  exclusively functional elements contributes to creating an ornamental  image of the trade mark of which registration is sought is of no  relevance to the possibility of registering a sign such as defined in  Article 7(1)(e)(ii) of Regulation No 207/2009 as a Community trade mark.  The Board of Appeal thus complied with the requirements of the  case-law.
 
 41      The applicant maintains, finally, that various non-technical  elements of the disputed sign are so important that they alone can  justify registration of the trade mark.
 
  
  
  
 Gerecht EU 19 september 2012, zaak T-220/11 (TeamBank / OHMI - Fercredit Servizi Finanziari (f@ir Credit))
  (G) Gemeenschapsmerk – Beroep door de aanvrager van het beeldmerk  „f@ir Credit” voor diensten van klasse 36 ingesteld en strekkende tot  vernietiging van beslissing R 719/20101 van de eerste kamer van beroep  van het Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (BHIM) van 3  februari 2011 houdende verwerping van het beroep tegen de weigering van  de oppositieafdeling om dat merk in te schrijven in het kader van de  oppositie ingesteld door de houders van het gemeenschapsbeeldmerk  „FERCREDIT” voor waren en diensten van de klassen 6, 7, 12, 14, 16, 18,  25, 35, 36, 39, 41, 42, 43 en 44. De voorziening wordt afgewezen, Credit  heeft namelijk geen bijzonder onderscheidend vermogen voor de diensten.
  46      Im vorliegenden Fall hat die Beschwerdekammer zwar in Randnr.  31 der angefochtenen Entscheidung anerkannt, dass der Begriff „Credit“  für die von den einander gegenüberstehenden Marken erfassten  Dienstleistungen nicht besonders kennzeichnungskräftig sei. Sie hat  jedoch zutreffend darauf hinwiesen, dass sich die Ähnlichkeit der  Zeichen nicht auf die Ähnlichkeit des gemeinsamen Bestandteils „Credit“  beschränke. Dem ist zuzustimmen, denn die Bestandteile „Fer“ und „f@ir“  weisen ebenfalls eine gewisse Ähnlichkeit auf.
 
 Gerecht EU 12 september 2012, zaak T-267/11 (Video Research USA / OHMI (VR))
  (H)  Gemeenschapsmerk – Vernietiging van beslissing R 1187/20102 van de  tweede kamer van beroep van het Bureau voor harmonisatie binnen de  interne markt (BHIM) van 8 maart 2011 houdende verwerping van het beroep  ingesteld door de houder van het beeldmerk met het woordelement „VR”  tegen de beslissing van de afdeling „Merken en register” houdende  afwijzing van het verzoek tot herstel in de vorige toestand en  hernieuwing van het merk, dat na afloop van de inschrijving in het  register is doorgehaald. Het beroep wordt verworpen, onzorgvuldigheid  als oorzaak van de niet-vernieuwing is niet relevant voor de  rechtmatigheid van de bestreden beslissing.
(H)  Gemeenschapsmerk – Vernietiging van beslissing R 1187/20102 van de  tweede kamer van beroep van het Bureau voor harmonisatie binnen de  interne markt (BHIM) van 8 maart 2011 houdende verwerping van het beroep  ingesteld door de houder van het beeldmerk met het woordelement „VR”  tegen de beslissing van de afdeling „Merken en register” houdende  afwijzing van het verzoek tot herstel in de vorige toestand en  hernieuwing van het merk, dat na afloop van de inschrijving in het  register is doorgehaald. Het beroep wordt verworpen, onzorgvuldigheid  als oorzaak van de niet-vernieuwing is niet relevant voor de  rechtmatigheid van de bestreden beslissing.
  41      Aangezien is aangetoond dat de onzorgvuldigheid van kantoor B  de rechtstreekse oorzaak is van de niet-vernieuwing, is de vraag of  verzoekster of haar Amerikaanse gemachtigde met alle vereiste  zorgvuldigheid heeft gehandeld om de gevolgen van de fouten van kantoor B  te verhelpen dus niet relevant voor de rechtmatigheid van de bestreden  beslissing, zodat de door verzoekster in dit verband aangevoerde  argumenten moeten worden afgewezen als niet ter zake dienend.
 
 Gerecht EU 20 september 2012, zaak T-445/10 (HerkuPlast Kubern / OHMI - How (eco-pack))
 
  (I)  Gemeenschapsmerk – Beroep door de houder van het nationale en  internationale woordmerk „ECOPAK” voor waren van klasse 20 ingesteld en  strekkende tot vernietiging van beslissing R 1014/20094 van de vierde  kamer van beroep van het Bureau voor harmonisatie binnen de interne  markt (BHIM) van 27 juli 2010 houdende verwerping van het beroep tegen  de afwijzing door de oppositieafdeling van de oppositie ingesteld door  verzoekster tegen de aanvraag tot inschrijving van het beeldmerk dat het  woordelement „eco-pack” bevat, voor waren van klasse 16. De voorziening  wordt toegewezen, want de tussen warencategorieën 'platen voor teelt'  en 'kunststof verpakkingsmaterialen' was geen overlapping.
(I)  Gemeenschapsmerk – Beroep door de houder van het nationale en  internationale woordmerk „ECOPAK” voor waren van klasse 20 ingesteld en  strekkende tot vernietiging van beslissing R 1014/20094 van de vierde  kamer van beroep van het Bureau voor harmonisatie binnen de interne  markt (BHIM) van 27 juli 2010 houdende verwerping van het beroep tegen  de afwijzing door de oppositieafdeling van de oppositie ingesteld door  verzoekster tegen de aanvraag tot inschrijving van het beeldmerk dat het  woordelement „eco-pack” bevat, voor waren van klasse 16. De voorziening  wordt toegewezen, want de tussen warencategorieën 'platen voor teelt'  en 'kunststof verpakkingsmaterialen' was geen overlapping.
  36      Zudem haben die Parteien nicht vorgetragen, dass die  Anzuchtplatten zu einer anderen Klasse als der von der Anmeldung  umfassten Klasse gehörten. Die in der Anmeldung vorgenommene Begrenzung  der Gruppe der Waren aus Papier und Pappe auf solche, „soweit nicht in  anderen Klassen enthalten“, schließt daher „Anzuchtplatten“ nicht aus.  Im Übrigen schließt der Umstand, dass Anzuchtplatten in der  Markenanmeldung nicht speziell erwähnt werden, im vorliegenden Fall  nicht aus, dass diese Produkte zu dieser Warengruppe gehören können.  Anzuchtplatten aus Papier und Pappe können somit von der weiten  Definition der von der Anmeldemarke erfassten Waren, nämlich Waren aus  Papier und Pappe, soweit nicht in anderen Klassen enthalten, erfasst  werden.
 37      Daraus folgt, dass sich die Beschwerdekammer zu Unrecht ohne  weitere Erläuterung auf den Hinweis beschränkt hat, dass Anzuchtplatten  aus Papier und Pappe im vorliegenden Fall nicht in Rede stünden und dass  zwischen den beiden von der Anmeldemarke und der älteren Marke  erfassten Warenkategorien keine „Berührungspunkte“ bestehen könnten.
 
 Gerecht EU 21 september 2012, zaak T-278/10 (Wesergold Getränkeindustrie/OHMI - Lidl Stiftung (WESTERN GOLD)) 
 
 
 (J)  Gemeenschapsmerk – Beroep ingesteld door de houder van de nationale,  internationale en communautaire woordmerken „WeserGold”, „Wesergold” en  „WESERGOLD” voor waren van de klassen 29, 31 en 32, en strekkende tot  vernietiging van beslissing R 770/20091 van de eerste kamer van beroep  van het Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (BHIM) van 24  maart 2010 houdende vernietiging van de weigering van de  oppositieafdeling om het woordmerk „WESTERN GOLD” in te schrijven voor  diensten van klasse 33 in het kader van de door verzoekster ingestelde  oppositie. De voorziening wordt toegewezen, nu er sprake is van een  schending van respectievelijk artikel 8, lid 1, sub b van verordening  nr. 207/2009.
(J)  Gemeenschapsmerk – Beroep ingesteld door de houder van de nationale,  internationale en communautaire woordmerken „WeserGold”, „Wesergold” en  „WESERGOLD” voor waren van de klassen 29, 31 en 32, en strekkende tot  vernietiging van beslissing R 770/20091 van de eerste kamer van beroep  van het Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (BHIM) van 24  maart 2010 houdende vernietiging van de weigering van de  oppositieafdeling om het woordmerk „WESTERN GOLD” in te schrijven voor  diensten van klasse 33 in het kader van de door verzoekster ingestelde  oppositie. De voorziening wordt toegewezen, nu er sprake is van een  schending van respectievelijk artikel 8, lid 1, sub b van verordening  nr. 207/2009.
 72      Los van het feit dat verzoekster voor de kamer van beroep  uitdrukkelijk heeft verwezen naar haar stukken voor de  oppositieafdeling, moest de kamer van beroep alle aan de  oppositieafdeling voorgelegde argumenten onderzoeken. Aangezien  verzoekster het toegenomen onderscheidend vermogen als gevolg van het  gebruik van de oudere merken heeft aangevoerd in de procedure voor de  oppositieafdeling, kon de kamer van beroep dus niet oordelen dat  verzoekster zich niet op het toegenomen onderscheidend vermogen van de  oudere merken als gevolg van het gebruik ervan had beroepen.
 73      De kamer van beroep heeft bijgevolg in casu artikel 8, lid 1, sub b, van verordening nr. 207/2009 onjuist toegepast.